dinsdag 27 december 2016

Als Jezus door het midden weggaat is het oppassen geblazen

Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.
Lukas 4 : 30

Jezus wandelde tussen de woeste mensenmassa, zoals het volk Israël achter Mozes aan door de Rode Zee wandelde


Heb je weleens ruzie gekregen met een jongen op het schoolplein? Wat gebeurde er, als je niet terug vocht? Kwam je er dan zonder blauw oog vanaf? Of een bloedneus? Of beiden? Ben je weleens achterna gezeten door een paar grote jongens? En als ze jou te pakken kregen, schudde je ze dan even gemakkelijk van je af, zonder kleerscheuren of pijnlijke schrammen? Ik vermoed dat je er geen beste herinneringen aan hebt overgehouden! Zelfs niet als het je toch lukte te ontsnappen aan je belagers.

Maar hier in onze tekst wordt Jezus door de bevolking van een heel dorp, ja door de hele vrome gemeente van een synagoge, meegesleurd! En Hij werd niet alleen op ferme wijze het dorp uitgewerkt, maar in drieste haat sleuren ze Hem verder de heuvel op – waarop ook hun stad is gebouwd en die een stuk buiten de stad een hoogtepunt bereikt – om Hem daar van een steilte af te gooien… te pletter! Dood moet Hij!
Het zijn geen borderliners of in hun jeugd psychisch verminkten met agressieverschijnselen; het is eenzelfde massa – prima bij hun verstand – als die later ook en masse roept: "Kruist Hem!" en "Zijn bloed kome over ons en onze kinderen". En toch… niet één been zal aan Hem gebroken worden. Er komt geen engelenleger aan te pas, om er voor te zorgen dat Hij Zich aan geen steen zal stoten. Er wordt zelfs niemand van de belagers de tanden uit de mond geslagen of erger! Jezus bestrafte de zee en die werd stil, maar hier wordt zelfs geen woord gesproken!

Voorganger

Wij mogen Jezus bijzonder vinden, omdat we achteraf naar de geschiedenis kijken en geloven dat Hij de Zoon van God is, maar zo keken de bewoners van Nazareth niet tegen Hem aan. Voor hen was Hij de zoon van Maria en Jozef, een mede-stadbewoner… niet veel meer dan dat. Deze morgen was Hij de voorganger, maar in die functie stond Hij in een lange rij van voorgangers die hier ooit hadden gelezen in de Schrift en er hun kijk op hadden gegeven, al dan niet een oudvader citerend.
Jezus bar Jozef was voorganger, maar wel in hún dienst! Zij maakten de dienst uit en Jezus stond voor hun karretje. En toen dat precies andersom uitpakte – sterker nog, ze bleken niet eens in hun eigen karretje te zítten – toen sloeg de vlam in de pan. Verontwaardiging? Gekrenkte trots? Het zijn zeer verzachtende termen voor de duivelse haat die satan uit zichzelf genereert, wanneer hij zich te binnen brengt dat hij tot in eeuwigheid buiten staat.
Er zijn meer Joden in het Oude Testament geweest, die waren bevangen door diezelfde haat die onlosmakelijk gekoppeld zit aan de uitzinnige helse angst straks eeuwig buiten de staan. Ik noem alleen maar Kaïn, Ezau en Saul. Daar bewerkte zondekennis dus geen bekering, maar duivelse haat! We moeten met ons cliché 'zondekennis' maar een stuk terughoudender zijn. Nood leert niet altijd bidden; zondekennis bewerkt niet altijd verootmoediging.
Dit pijnlijke bracht Jezus aan het licht, hier in de synagoge; hun godsdienst was een dekmantel om de schijn op te houden tegenover God. Omdat Jezus hun hart kende, zo lezen we telkens weer tussen de regels door, laaide die angst op. Dat feit zint satan niet, zodat hij er de haat aan toevoegt (die we bij die boze geesten in Gardara ook zien): "Zijt gij gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd?"

Doorganger

Het is voor ons moeilijk voor te stellen hoe groot de angst is, als je deze geschiedenis live had meegemaakt. Wij weten hoe het afloopt; wij zijn overtuigd van Jezus' almacht, toch? Maar tot aan Golgotha waren zelfs Zijn jongeren niet overtuigd van het feit dat Hij alle macht in hemel en op aarde had. Ook hier dreigt het mis te gaan. Zo'n grote menigte… dat moet Hij wel afleggen. Dit wordt onherroepelijk Zijn dood! We horen als het ware de smak al, waarmee Hij te pletter slaat in de diepte, aan de voet van de Heuvel van de Afgrond. We zien als het ware de bloedspatten al tegen de rotswanden naar beneden druipen.
Ik weet niet hoe dicht Hij de rand van de afgrond al genaderd is in onze tekst. Tien meter? Eén meter? Eén centimeter? Maar plots gaat er een rare beweging door de menigte. Een golfbeweging, niet óp Jezus af, maar ván Hem af! Van Hem af… dat is tegelijk het meest aangrijpende in deze tekst!
Er komt een pad in de kolkende massa stadsgenoten en Jezus wandelt rustig tussendoor. Nee, dat staat er niet, Hij ging over dat pad dwars door de mensen heen en… ging weg! Zoals het volk Israël droogvoets dwars door de Rode Zee ging, weg van Farao en zijn ruiters, weg van het diensthuis Egypte. Weg, dat betekent ook 'iets achter latend'. Maar wat?

Wegganger

Die term 'middendoor gaan' bracht mij de geschiedenis van Abraham uit Genesis 15 te binnen. We lezen in vers 10 dat Abraham de offerdieren voor de verbondssluiting met God 'middendoor deelde'. Hij maakte als het ware een pad tussen die dieren, letterlijk dwars door die dieren heen. Een pad waarover hij samen met God zou moeten gaan wandelen. Het kwam er niet van; God ging alleen. Hij sloot dat verbond eenzijdig met Abraham.
Abraham viel ín slaap en er viel iets óp hem: schrik en grote duisternis! Maar toen God bij hem kwam, troostte en bemoedigde Hij Abraham en nam die schrik en duisternis weg. Die werd bewaard, voor iemand anders; Iemand anders. Die schrik en duisternis zouden straks op Jezus Christus worden gelegd. Echter… zij die Hem verwerpen uit puur ongeloof, overgoten met welke vrome saus ook, zouden die schrik en duisternis voor eigen rekening krijgen. Voor hen niet de schoot van Abraham, maar de oneindige afgrijzing van satans nabijheid.
Iets daarvan merk ik in dit weggaan van Jezus. Hij wandelt maar niet zomaar tussen die kluwen hatelingen; Hij gaat dwars door hen heen en verlaat hen! Dat heeft iets sinisters en aangrijpends. Als God middendoorgaat – die term komen we op diverse plaatsen in het Oude Testament tegen – dan is er meestal sprake van oordeel. Dit middendoorgaan in Nazareth is niet minder een oordeel.

Als Jezus voorganger is in jouw gemeente, in jouw leven (!), blijft Hij dan of gaat Hij middendoor weg? Dit voorval is gelukkig een uitzondering; in verreweg de meeste gevallen blijft de HEERE nog roepen: "Jeruzalem, Jeruzalem, hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen…" Als jij Zijn stem hoort, en Hij is nog niet jouw Voorganger (letterlijk: Hij gaat je nog niet voor op het levensspoor), hoor dan naar Hem, verhard je niet, maar laat je leiden! Wordt wakker en leef!

zaterdag 17 december 2016

"Bergafwaarts met die haatprediker!"

En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen.
Lukas 4 : 29

Een kijkje vanaf Mount Kedumim, 'Berg van de Afgrond', richting de Thabor. Hoogstwaarschijnlijk heeft men Jezus vanaf deze steilte willen werpen. Dit is echter niet een berg, waarop Nazareth is gebouwd, maar een berg die circa 2 kilometer ten zuiden van het huidige Nazareth ligt.

Toen Jezus tot 'het Zijne' kwam, hebben de Zijnen Hem niet aangenomen. Hoe vaak hebben ze Hem wel niet verdreven?! Hij werd al kort na Zijn geboorte verdreven uit Bethlehem, door een moorddadige Herodes. En later zouden ze Hem buiten de 'legerplaats', buiten Jeruzalem, doden op Golgotha. Ze spuwden Hem uit: "Weg met Hem". 

We vinden dat uiterst gemeen, van zowel het Verbondsvolk Israël als van de heidenen, toen. Maar… gebeurt dat nooit binnen onze kerkelijke kringen? Hoe 'populair' is Jezus Christus binnen de gereformeerde gezindten? Of is Hij misschien juist een bedreiging voor rechtzinnigen? Iets daarover hoorde ik in de column van Cor Verkade, die spreekt over 'verwarring in de maatschappij en verstarring in de gereformeerde gezindten'.

Bedreiging?

Is Jezus' spreken over en vanuit het Woord van Zijn Vader misschien voor onze gezindten een bedreiging? Zien we hem misschien ook liever gaan dan komen, omdat Hij zo anders (s)preekt dat wij in onze dogmatiek hebben versleuteld? Iets van dat bedreigende, dat werd ervaren bij Jezus' komst in Nazareth, las ik in het volgende fragment uit het boek 'De Zeloot' van Reza Aslan:
"De broers van ]ezus hebben een behoorlijk belangrijke rol gespeeld in de beweging die hij heeft gesticht. Zijn broer ]akobus werd de leider van de gemeenschap in ]eruzalem na ]ezus’ kruisdood. Misschien heeft het even geduurd voordat ]ezus’ familie zijn leer en uitzonderlijke claims heeft aanvaard. Maar het historische bewijs doet vermoeden dat ze uiteindelijk in hem en zijn missie zijn gaan geloven.
De buren van ]ezus waren echter een ander verhaal. Volgens het evangelie waren zijn dorpsgenoten uit Nazaret overstuur door de terugkeer van ’de zoon van Maria’. Hoewel een paar mensen goed over hem spraken en versteld stonden om zijn woorden, maakten de meeste zich zorgen over zijn aanwezigheid en zijn leer. ]ezus werd al snel een verschoppeling in de kleine gemeenschap. Het evangelie van Lucas beweert dat de inwoners van Nazaret hem uiteindelijk naar de rand van de berg dreven waarop hun dorp gebouwd was, om hem in de afgrond te storten (Lucas 4:14-30)."
Waar zat die omslag nu precies in de synagogedienst? Als je de geschiedenis bekijkt als een incident, snap je niet waarom men zo plots zo furieus reageert. Als je echter bovenstaand citaat een klein beetje serieus neemt, zou je dus kunnen stellen dat ze hem al eerder met een soort 'angst' bekeken. Misschien waren ze wel blij dat Hij na dertig jaar richting Jeruzalem vertrok. En nu is Hij opeens weer terug in Zijn vaderland. Nou, alles goed en wel, maar dan moet Hij zich wel vooral bezighouden met wonderen doen. Geen gezeur verder. Dat is allemaal maar bedreigend.

Bedrieging?

Vlak na dat bovenstaande fragment uit 'De Zeloot' stond de volgende passage (over de steilte waar vanaf ze Jezus wilden laten vallen:
"Het verhaal is verdacht: er is in Nazaret geen rots waar je iemand van af zou kunnen duwen, alleen maar een licht hellende heuvel. Maar het feit blijft dat ]ezus, in elk geval aanvankelijk, in Nazaret weinig volgelingen wist te winnen. ‘Geen enkele profeet [is] welkom in zijn vaderstad,’ zei hij voordat hij zijn geboorteplaats verliet en naar Kafarnaum vertrok, een nabijgelegen vissersdorp op de noordkust van het Meer van Galilea. Kafarnaum was voor ]ezus een ideale plek om zijn prediking te beginnen, aangezien het een perfecte afspiegeling bood van de rampzalige economische veranderingen die zich onder het bc\vind van Antipas in Galilea hadden voltrokken."
Daar hebben de kritici wel een punt. Of het moet zijn dat het oude Nazareth op een iets andere locatie heeft gelegen; maar volgens de bronnen wijkt dat niet zo veel af. Er is wel een berg, vlakbij Nazareth, waar zich een clif bevindt, waar je gemakkelijk iemand van zou kunnen te pletter gooien. Dit is de Mount Kedumim of de Berg van de Steilte (of Afgrond). De synagogebezoekers, nota bene Jezus' eigen dorpsgenoten, hebben hem dus meegesleurd, de stad uit, de Berg van de Afgrond op om Hem tot zwijgen te brengen. Had de satan Hem ook niet, kort daarvoor, meegenomen op een hoge berg? Had de satan Hem ook niet aangezet om tot springen over te gaan vanaf de tinnen des tempels? Nu wordt Hij tegen wil en dank als een bedrieger te pletter gegooid: "Laat Hem bergafwaarts gaan, deze Haatprediker!" Zou Hij om een legioen engelen bidden? We zullen het de volgende verzen zien.



Bedroeving!

Wat er ook is gebeurd… Jezus' woedde ontlaadde zich niet op zijn dorpsgenoten. Ze hebben daarentegen de Geest bedroefd en dat maakte dat Jezus later ook moest zeggen dat Hij geen tekenen kón doen, vanwege hun ongeloof.
Terug naar de kerk van vandaag. Moet Jezus ook nu niet weer zeggen dat Hij geen wonderen kan doen, vanwege het ongeloof? Wordt Christus wel gepredikt? Is Hij wel werkelijk het centrum van de prediking? Of is Hij eigenlijk een bedreiging voor de prediker en zijn luisteraars? Is Zijn aanwezigheid een ongewenste zaak? Nee, we slepen Hem niet de stad uit en de Berg der Afgrond op om Hem neer te werpen in de diepte. Maar hoe beschrijf je een toegemuurd evangelie? Ik denk aan die woorden die Cor Verkade sprak in zijn column, over zaken die mis zijn in onze gezindten. Wie het algemene aanbod van genade niet aanneemt, zal ook nooit het kindschap Gods ervaren. Zoals een echtpaar geen kinderen zal krijgen, wanneer het niet het bed deelt. Er is een eigen verantwoordelijkheid. En als we die verzaken, blussen we de Geest uit. Erger nog, we sluiten Hem buiten en verklaren Hem dood! Kijk jezelf er eens op na. En check je predikant eens, aanstaande zondag, of hij een prediker is van deze zeer blijde boodschap… of dat hij een dicteerapparaat is van een droog stuk theologie, dat een eigen leven is gaan leiden, buiten Christus en Zijn heerlijkheid!

vrijdag 16 december 2016

Eén tegen allen, alleen tegen Eén

"Er waren vele weduwen in Israël […] en tot geen van hen werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis… En er waren vele melaatsen in Israël […] en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman
En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden."
Lukas 4 : 25-28

Nadat Jezus groepen Joden tegenover enkelingen uit de heidenen heeft gezet, keert de gehele gemeente in de synagoge van Nazareth zich tegen Hem. Wat wilde Jezus daarmee duidelijk maken?


Soms vallen je woorden op in een serie teksten, die een merkwaardig contrast vormen. Zo ook die contrastwoorden in de afgelopen teksten en de tekst van vandaag (vers 28): 'vele weduwen' en 'vele melaatsen' contra 'de enkele weduwe in Sarepta' en 'de eenling Naäman de Syriër'. Uiteindelijk loopt het uit op de overtreffende trap van 'allen in de synagoge' contra 'de Ene'. 

"Met z'n allen tegen één is gemeen". Dat werd vroeger op school vaak gezegd. "Durf je wel tegen zo'n kleintje?" Wie echter zo kijkt naar het tekstgedeelte van vandaag, denkt te klein van Jezus. Dat zal aanstonds in de komende teksten wel blijken! Veel mensen denken zo 'te klein' van Jezus; omdat ze ook te klein denken van Zijn Vader! En daar zit iets schijnbaar zieligs in, maar daar zit ten diepste deze vijandschap achter!

Eén tegenover velen

Als er een groep in onze samenleving leeft in grote zorgen, bijvoorbeeld gehandicapten, en de regering zou deze groep passeren, maar wel een grote landelijke financiële actie op touw zetten om een gehandicapt meisje in Maleisië te helpen, dan zou dat enorm kwaad bloed zetten. We kunnen dat prima begrijpen. Precies zo beoordeelden de Joden dit 'voorbijgaan aan' in Jezus' voorbeelden.
Jezus plaatste Zich, zo zagen we, in de lijn van Elia en Elisa die beiden op onnavolgbare wijze Gods raad volvoerden en overal buiten schot bleven. Hun optreden leek tegelijk een straf over het volk. Hun passeren was een stil protest van God aan Zijn Verbondsvolk. Maar het leek weinig impact te hebben. Zelfs Achab verweet Elia dat hij die ellendeling was die ervoor had gezorgd dat het drieëneenhalf jaar droog was gebleven.
Ahazia liet een afgod raadplegen, maar Elia riep met vlijmscherpe stem: "Is er dan geen God in Israël dat jullie zo'n stuk afgod gaan raadplegen? Waar ben je helemaal mee bezig?" Hij haalde daarmee de wraak van Ahazia op zijn hals met alle gevolgen van dien.
En ook Elia had meer dan eens grote wonderen gedaan. Zelfs posthume deed zijn lichaam nog wonderen, toen er een man begraven moest worden en snel in het graf van Elisa werd gegooid; de aanraking van die beide lichamen bracht de nog niet begravene tot leven (2 Koningen 13).
Het Verbondsvolk had er niet erg van geprofiteerd. En juist dit accent, dat naar ik vermoed in de synagogen in Israël niet vaak aan de orde zal zijn gekomen, brengt Jezus voor het voetlicht.
Hij zet al die groepen die een wonder van ontferming 'nodig hadden' (of moet ik zeggen, die een wondertje begeerden), tegenover een enkeling die Gods wonderen wél ten deel viel. En in beide gevallen zelfs een heiden! Het was erger dan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan; verachtelijker dan de gelijkenis van de verloren zonen.
En let eens op wanneer de ware aard van mensen aan het licht wordt gebracht; wanneer ze een dubbele agenda hanteren en zich op een onbewaakt ogenblik vergalopperen. Dan gaan ze óf in de slachtofferrol kruipen óf ze worden agressief.


Allen tegenover Eén

Dat laatste is het geval in ons tekstgedeelte. Hun eigen dubbele agenda komt akelig duidelijk aan het licht. Hun werkelijke motief ligt open en bloot ten aanschouwen voor iedereen. Ze wilden het wonder om het wonder, maar wilden de Wonderdoener niet. Een wonder van God brengt altijd God de lof toe; maar het wonder dat slechts wordt geconsumeerd, brengt de stank van egocentrisch denken boven.
Zo heb je mensen die op een bekering wachten… precies volgens het boekje. Maar waarom? Om er naar anderen over te kunnen zeggen: kijk dit is écht. Het gaat niet om een werkelijk wonder, maar om een kunstje waardoor je erbij hoort en kunt meepraten. Er is geen werkelijk wegcijferen ten behoeve van het heil van anderen. Er is geen werkelijke Godsverheerlijking. God komt er niet en komt er nooit door aan Zijn eer. Hoe vaak men ook het tegenovergestelde beweert.
En kijk maar hoe deze mensen reageren: ze worden agressief! Schijnvroomheid eist zelfhandhaving. Het is een verslaving waar je maar zeer moeilijk van af komt. Zelfrechtvaardigmaking heet het harnas waarin men zich manouvreert. En dat gaat over lijken! Kijk maar in deze geschiedenis. Zelfs God Zelf moet er aan geloven! Dat heeft niet iets zieligs over Jezus in zich, maar iets aangrijpends over de mensen die in actie komen!
Wees niet vervaard, want de HEERE zal voor je strijden. Wees ook niet bang, want hoe meer men woedt, hoe meer men die schijnheiligheid zelf illustreert. Heel dat schijnproces tegen Jezus is één grote illustratie van de dubbele agenda van de Joden in Nazareth. Wat zeg ik? Schijnproces? Het is direct een volksgericht! Het horen van dít vlijmscherpe en ontmaskerende onderwijs maakt hen ziedend: "allen in de synagoge [werden] met toorn vervuld" Je hoort er dezelfde reactie ontstaan als na de preek van Stefanus. Toen barsten hun harten en ze knarsten met de tanden van woede.


Een vóór Eén


Zeg eens… steekt het als God eerlijk tegen je wordt? Of verootmoedigt het. Ootmoedig worden als je in de spiegel van de wet kijkt, hoeft niet te betekenen dat je het onrecht dat gebeurt om je heen – in de gemeente misschien wel – dan maar niet aanwijst. Sta maar pal voor gerechtigheid en rechtvaardigheid. Eerlijk duurt het langst. Maar dat hoeft niet een conflict te betekenen met een lankmoedig, ootmoedig innerlijk. Johannes de Doper was ook een zondaar en wist van verootmoediging voor de HEERE. Maar als de zonde benoemd moest worden, ging de bijl erin!
Jezus heeft hier niets zieligs! Zijn ingehoude toorn en diepgekrenkte zondaarsliefde moeten ons vooral opvallen.
Zeg niet te snel: "Jaaa… zo zijn we allemaal. We willen Hem niet. Neeee, we willen niet dat Hij Koning over ons zij…" Dat klinkt wel vroom, maar jezelf in de grote groep opnemen is ook heel 'veilig'. Durf maar uit die groep te treden en zeg: "En tóch houd ik van Hem! Zo Eén is mijn Liefste, hoor je dat?! U weet dat ik U liefheb!" Doe niet mee aan de massapsychose dat we allemaal zondaars zijn. Dat is vroom vloeken. Wees in je binnenkamer voor de HEERE klein, maar spreek buiten groot over Hem. Durf in de kerk toch eerlijk te zeggen dat je van Hem houdt! Dan hoor je niet bij die 'allen in de synagoge' die met vrome toorn vervuld zijn over een 'gestolen Jezus' en een 'ingebeelde hemel'.

maandag 12 december 2016

Als God geen wonderen doet in jouw gemeente

En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland.
Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land.
En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was.
En er waren vele melaatsen in Israël, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman, de Syriër.
Lukas 4 : 24-27

Dat God Zich over een heiden ontfermt en aan 'gewone kerkmensen' voorbijgaat is ook in sommige kerkelijke kringen onverteerbaar. Als men geen Statenvertaling gebruikt, geen Cathechismuspreken beluistert en geen oudvaders leest kan het nooit wat zijn. Waar is die Naäman zijn lange bekeringsweg? En hoe kan hij, als hij zou zijn bekeerd, dan toch naar die afgodstempel blijven gaan. Menig westerse hypercalvinist zou het niet kunnen doen met zo'n gemakkelijke wedergeboorte!


Jezus zoomt verder in op dat 'vaderland' van de profeten, waarvan Hij de voornaamste is. Hij stelt zelfs dat 'geen' profeet aangenaam is in zijn eigen vaderland. Je kunt die frase ook vertalen met 'geen profeet kan goeddoen in zijn vaderland'. Jezus sluit Zich aan in die rij. Dat vaderland – dat land van de oude Adam – spuugt zulke mensen uit, doodt ze, al dan niet op lugubere wijze.

Nog even terug naar de Schriftlezing die Jezus daarnet deed. "De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren." En dan die samenvattende woorden van Jezus: "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld."
Waar bleef die genezing bij Zijn stadsgenoten? Waar de bevrijding en de vrijheid? Waar bleef dat jubeljaar voor hen? Profeet, leg het ons een uit! Waarom zien we daar niets van?

Visie op de eigen traditie

Het probleem van groepen van mensen is dat men de groep als ijkpunt heeft. Als men al zover komt dat men een gezamenlijke visie heeft ontwikkeld over bepaalde thema's, loert een probleem om de hoek; namelijk dat vanuit die visie alle dingen worden beoordeeld op juistheid. Dat zit ons in het bloed sinds Genesis 3. En is ook niet direct verkeerd. Bepaalde ervaringen kunnen tot een inzicht leiden, maar ook visies van mensen uit het verleden. Wel loop je het gevaar onderhevig te zijn aan een bepaalde sociale controle, zo niet groepsdruk.
Eigen traditie tot maatstaf verheffen is wel een risicovolle zaak. Binnen de kerk zie je hier en daar bijvoorbeeld een star stramien over 'hoe een mens bekeerd moet worden'. Terwijl in andere delen van het kerkelijk spectrum de geestesgaven een Schibboleth zijn geworden.
Terug naar Nazareth; hier doet zich nog een ander probleem voor. Men stelt in stilte bepaalde verwachtingen; echter deze worden bijna automatisch niet vervuld, omdat deze niet bekend zijn. Het probleem dat Jezus overal wonderen doet, behalve in Zijn 'eigen stad' heeft een roddel op gang gebracht in het onzichtbare circuit, dat dit toch onbehoorlijk is. Op zijn minst moet Jezus toch in Zijn 'vaderland' bovenal wonderen doen?! Dat claimende gedrag heeft zich ook ontwikkeld onder de Joden die Gods Verbondsvolk waren en zijn; en daardoor dachten dat God buiten hen om geen bekering kon doen. Je moest Jood worden om kind van God te kunnen zijn. Ik vrees dat die visie veel kerken in de rechterflank ook niet vreemd is; in die zin dat men niet vindt dat men Jood moet worden, maar bijv. GerGeminNed'er of GerGem'er of juist HHK'er, terwijl er ook stemmen zijn die het voor onmogelijk houden dat Gods zegen terecht kan komen buiten de volkskerk, die sinds 2004 de naam PKN draagt. Weglopen vanwege de ongezonde en onzalige beklemming is eigenlijk je eigen rampzaligheid tegemoet rennen. Dat is overigens iets anders dan uit volle overgave lid zijn van een bepaald kerkgenootschap, omdat je weet en ervaart dat God jouw dáár geplaatst heeft. Het is namelijk niet om het even waar je je bevindt. Maar vanzelfsprekendheid is dodelijk.

Visie op andere tradities

Om door dat denken een streep te zetten (en de mensen wakker te schudden uit hun eigen introverte visie) gaat Jezus Zichzelf, ik vond dat in een interessante bachelorscriptie van Martin Bil, in de lijn van Elia en Eliza zetten. Zowel Elia als Eliza waren bepaald niet geliefd in hun eigen vaderland. Sterker nog: Jezus haalt het fenomeen voor het voetlicht dat zij duidelijk hun koningen passeerden en zich tot buitenlanders wendden. Dit om hun eigen koning niet te skippen, maar om die tot inkeer te brengen. Jezus plaatst Zijn handelen (buiten Nazareth) dus in die lijn. Het uitblijven van wonderen zou dus tot inkeer en bekering moeten leiden.
Men was geneigd te denken: "Waarom zij wel en wij niet?" Wel… dit is het antwoord. Waren die anderen beter? In het geheel niet. Als dit tot de mensen in Nazareth doordringt – hoewel zij aanvankelijk nog wel enigszins welwillend naar Jezus luisterden – slaat de vlam in de pan en ontstaat de commotie met bijna dodelijke gevolgen in de volgende verzen.



Visie op buitenstaanders

Maar wat was de boodschap in het gedrag van die heidenen, die Jezus als voorbeeld neemt? Nou, wellicht zou je bij die weduwe in Zarphat of Sarepta nog kunnen denken dat ze heel gehoorzaam was richting Gods bevel. Ze deed zonder tegensputteren wat Elia haar opdroeg. Dat zou ook in de lijn liggen van Jezus' uiterst felle woorden in Lukas 11:29-32:
"En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. Want gelijk Jonas den Ninevieten een teken geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte. De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier. De mannen van Nineve, zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier!"

Directe gehoorzaamheid van kinderen buiten het verbond zou hen dan stellen bóven de continue ongehoorzame traditionele verbondskinderen. Maar ja, er is ook Naäman, die boos wegreed na de opdracht van Elisa. Zeker, hij liet zich overreden door zijn knechten, maar dat ging met horten en stoten.
En … dan is daar bij Naäman nog dat vervelende open eindje dat hij vroeg om toestemming om gewoon naar de afgodstempel van Rimmon te mogen blijven gaan met zijn heer de koning van Damaskus. Hoe kan dat toch? Hoe kan zo'n mens nou zalig zijn? Ik weet nog dat mijn moeder zich afvroeg hoe dat toch allemaal moest met die zich christen noemende, luid jubelende negers in Amerika: "Die geloven allemaal zo anders". Tja… het past niet zo in ons plaatje. Maar wat gaat het ons aan? "Volg gij Mij," zegt Jezus. Wat nou als die Naäman toch zalig wordt? Wat nou als die mensen in Kapernaüm wel wonderen te zien krijgen en jullie in Nazareth niet? Wat nu als alle weduwen in Israël het zonder een wonder moesten doen, terwijl die weduwe in Sarepta God leerde kennen door een bijzonder wonder? Volg gij Mij!
Het is genade en Gods soevereiniteit. Maar wat er ook gebeurt: we moeten niet bij een wonder blijven staan kijken. Geen toeschouwers blijven, maar ons bekeren. Geraakt door een wonder óf geraakt doordat God ons passeert met Zijn wonderen. Blijkbaar is dat al veelzeggend genoeg voor ons!

zaterdag 10 december 2016

Kijk naar jezelf, dominee!

En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben dat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland.
Lukas 4 : 23

Er zit een verschil tussen 'je woorden op een goudschaaltje wegen' en 'te werk gaan als een olifant in een porceleinkast'; luisterend naar de verrassende wending in Jezus' preek vraag ik me op voorhand af waar de balans tussen die twee uitersten hier is én of Jezus' opmerking wel iets met die balans te maken heeft


Stel dat jouw predikant zo zou preken; of dat een gastpredikant dit vanaf de preekstoel zou zeggen tegen jullie als gemeente! Jezus zet de dingen op scherp; en met reden. Maar… zou een predikant dat in onze dagen ook kunnen doen, zonder een golf van kritiek over zich heen te krijgen? Zou hij niet met zulke woorden een knuppel in het hoenderhok gooien, wanneer hij vermoedde dat er wrijvingen in de gemeente bestonden? Zou hij niet worden weggezet als een olifant in de porceleinkast?

De vraag is: kijken we echt naar zo'n toneel, hier in de synagoge te Nazareth? Daagt Jezus Zijn luisteraars uit met deze onverwachte wending? Juist, nu Hij merkt dat er een reactie ontstaat op Zijn woorden? En waar daagt Hij hen dan toe uit? Ik ga het me afvragen en er eerst over nadenken, voor ik verder schrijf…

Jezus verongetwijfelt

Het is een dag later en ik heb van alle kanten tegen deze tekst aangekeken. Hij blijft weerbarstig. Al direct in die eerste woorden: "Ongetwijfeld zullen jullie met dit spreekwoord aan komen zetten…" Er zijn communicatietechnieken die dit helemaal geen goede gesprekshouding vinden. Je lijkt al op voorhand in de slachtofferrol te kruipen. Of – en dat kan ook – je sluit al op voorhand de deur naar openheid. Inderdaad kan ik mij irriteren aan mensen die in hun gesprekken herhaaldelijk zeggen: "Je zult wel denken…" Alsof een medemens mijn gedachten kan lezen. Maar ja… hier is niet alleen een Medemens, hier is ook God Zelf aan het Woord!
Jezus’ conclusie lijdt geen twijfel. Hij gebruikt het woord 'ongetwijfeld'. In Zijn geval – en we moeten dat niet klakkeloos nadoen – kende Hij de harten van de mensen vóór Hem. Hij wist dat ze Zijn afkomst niet konden plaatsen; laat staan Zijn exegese over Zichzelf vanuit de profetieën.
Echter, we moeten ook het bredere verband van de tekst in ogenschouw nemen. Want Jezus doelt vanuit de profetie van Jesaja op iets dat onderhuids in Nazareth 'zeurde'. Overal leek Jezus wonderen te toen, maar in Zijn 'vaderland' wonderen doen: ho maar!
Jezus kende dit gerucht en deze onvrede en gaat het aan de kaak stellen. Om er vervolgens duidelijk bij te krijgen waarom men dat vond. Was men bezorgd over de ongenezen zieken in Nazareth, die Jezus ook had moeten genezen; dus het heil van zwakken? Of de sensatie van publiek over bijvoorbeeld een illusionist of goochelaar. Om er dan vervolgens grijzend bij te zeggen: "Ja, dat kan Hij wel, hè?! Hij komt uit ónze stad! Nazareth of all places! Lang zo gek nog niet; jullie met je Galilea der heidenen! Jezus? Zijn moeder woont hier schuin achter in het huisje dat nog van een tante van mijn schoonmoeder is geweest." 'The rumormill' draait op volle toeren in Nazareth en het chauvinisme druipt er vanaf.

Jezus spreekwoordelijkt

Jezus’ woorden zijn niet bedachtzaam, maar ferm. Niet voorzichtig, maar doeltreffend kernachtig. Dat spreekwoord trekt vervolgens onze aandacht. Het gaat over een dokter en een zieke. Het staat niet los, op zichzelf. Het is geen losse flard, maar haakt terug op de Schriftlezing van daarnet: "De Geest des Heeren […] heeft Mij gezonden […] om te genezen…"
Maar bedoelden ze nu: "Wij hebben geen genezing nodig; genees Uzelf!"? Of bedoelden ze: "U mag eerst wel eens bij Uzelf beginnen!"? Dat laatste zou een variant zijn op de splinter en de balk. Het eerst is eerder een 'Vrede, vrede en geen gevaar'-syndroom. 
Nou, wat zoekend in verklaringen krijg ik toch vooral Johannes 1:11 als kern mee: "Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen." Hier kwam Hij 'letterlijk' tot het Zijne, Zijn dorpsgenoten. Maar niet minder in breder verband kwam Hij tot het Zijne. Immers, de mens was door Hem geschapen (Genesis 1) en gemaakt naar Zijn beeld. Hier zeggen zondaars nog "genees Uzelf"; later zullen duivelen krijsen: "komt Gij ons pijnigen vóór de tijd?" In die zin is het spreekwoord dat Jezus gebruikt nog mild. 
Een hoofdstuk verder zal Jezus een soortgelijk spreekwoord gebruiken, wanneer de farizeeën mopperen op Jezus als Hij omgaat met zondaren: "Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn." Hoe zeer is dit ook het commentaar dat christenen door de eeuwen heen kregen en krijgen, wanneer zij wezen en wijzen op volkszonden en misstanden in de kerk. De zonden aanwijzen wordt vaak geassocieerd met 'beter zijn dan'. Je mag pas een eerste steen werpen als je zelf zonder zonden bent. David en Eli hebben zo menigmaal op die wijze gehandeld: ze dachten terug aan hun eigen zonden en bestraften daarom hun kinderen maar niet. 
Maar Jezus wijst ons een treffelijker weg. We moeten juist wel wijzen op misstanden; zwijgen is pas een zonde! Niet vanuit een hooghartige, arrogante houding, maar wel eerlijk en radicaal; op z'n Johannes de Dopers! Vanwege die bijl en de wortel.

Jezus ontchauvinismeert

Direct stoot Jezus door naar de zure ondertoon van het gevoelen in Nazareth. Het onderhuidse is jaloezie over de wonderen die Jezus altijd weer elders en niet in Zijn Eigen stad doet. "Al wat wij gehoord hebben dat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland." Ze kunnen het maar moeilijk verkroppen dat Jezus Kapernaüm als Zijn woonplaats heeft gekozen. Ze blijven zich beroepen op het feit dat Nazareth Jezus' 'vaderland' is en blijft. Hier is Hij opgegroeid; Hij hoort bij hen (tot op zekere hoogte dan; alleen in Zijn successtories).
Een merkwaardige vorm van chauvinisme; ongezond zelfs. Het riekt er naar dat zij iets met 'hun Jezus' willen worden. Zoals sportverdwaasden op straat roepen – nadat hun favoriete ploeg heeft gewonnen – "Wij hebben gewonnen!" Ze hebben er zelf geen vinger voor verroerd, maar het voelt lekker, dat wij-gevoel. Totdat… hun favoriete club verliest. Dan roepen ze: "Zij hebben verloren!"
Chauvinisme ontstaat lang niet altijd in een tijd van grote bloei. Het is veeleer een symptoom van minderwaardigheidsgevoelen. En door maar heel hard te roepen dat je ondanks alles de beste bent – en kleine meevallers uitvergroot tot mega-successsen – kweek je een gevoel van suprioriteit.
Maar chauvinisme staat juist haaks op Jezus’ grondwet. In Zijn Koninkrijk is de minste de meeste, de laatste de eerste (en andersom). Daar worden mensen nooit wat, maar wordt God Zelf álles en in allen!
Christenen zijn vreemde gasten en bijwoners hier op aarde. Ze geven hoog op over hun hemels vaderland. Een vaderland dat ze nog nooit hebben gezien, maar waar ze met een groot verlangen naar uitkijken. En waarvan ze geloven en weten dat het nooit zal tegenvallen, maar altijd nóg mooier, heerlijker en grootser zal zijn dan ze ooit durfden te dromen.
Voor echte christenen hoeft Jezus helemaal niet persé hier in 'hun' vaderland grote wonderen te doen (het zou natuurlijk wel mooi en heerlijk zijn; dat wel); zij kunnen al genieten van Jezus' wonderen aan de andere kant van de wereld. Juist in die landen, waarin mensen hun leven riskeren en tóch tot geloof in Jezus Christus komen. Ze genieten van de voorgang van Gods Koninkrijk, ondanks marteling en verdrukking. Ze zijn zielsblij als mensen tot geloof komen (ook dichtbij gelukkig, in de eigen kerkelijk gemeente), omdat er een onpeilbare grotere blijdschap in de hemelen is voor elk mens dat tot geloof komt. Daarom! Heerlijk toch, dat er in Kapernaüm zulke wonderen gebeuren?

donderdag 8 december 2016

Primaire reacties op Jezus' preek

En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen, en zeiden: "Is Deze niet de Zoon van Jozef?"
Lukas 4 : 22

"En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden"; schilderij gemaakt door de mormoonse kunstschilder Grant Romney Clawson (1927-2016), die juli dit jaar overleed


Jezus had nog niet eens tekst en uitleg gegeven. In onze westerse optiek verwacht je helemaal nog geen reactie. Niet positief maar ook niet negatief. Waar wil Jezus heen? Hoe bedoelt Hij die woorden? Waar doelt Hij precies op. Er is niets zo vervelend als predikers die niet precies zeggen wat ze bedoelen. Maar… je moet ze wel even de tijd gunnen om dat te doen. Niet primair en niet direct reageren na de eerste de beste onduidelijkheid. Maar… je mag je terecht ergeren aan bedekte termen en omzichtige, veilige bewoordingen. Preken behoort in de geest van Johannes de Doper te zijn: in betoning van Geest en kracht!

Wie schetst onze verbazing, wanneer er al na 1 regel preek een gemompel ontstaat (of waren het slechts gedachten die Jezus doorzag?). Of… geven ook de luisteraars met hun lichaamshouding misschien een merkbare reactie op die eerste woorden? We weten het niet. En misschien is er dus nóg een aspect: wij kennen de aramese woorden niet en de joodse context. Wellicht had Jezus maar heel weinig woorden nodig om iets in beroering te brengen. Er zit iets ongrijpbaars in deze geschiedenis.

Getuigen

Er staat dat de mensen aan of over Jezus 'getuigenis gaven'. Wie? De oversten, de leidslieden of juist het gewone volk? En wat houden die woorden in? Ik denk dat het een zoemend geroezemoes was te midden van het gewone volk, maar dat leiders dat vuurtje opstookten. Je weet wat mensen soms kunnen doen, met een schuin oog kijkend naar in hun ogen gezaghebbende personen. Niettemin zullen er gewone mensen zijn geweest die elkaar verbaasd aankeken en wat tegen elkaar mompelden.
De kanttekeningen verwijzen naar Markus 6 : 2 waar staat (en ik neem even vers 1 ook erbij): "En Hij ging van daar weg, en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem. En als het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te leren; en velen, die Hem hoorden, ontzetten zich, zeggende: Van waar komen Dezen deze dingen, en wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden?" Het gewone volk dus. Te meer denk ik dat, omdat zij Jezus vergelijken met de gangbare rabbi's en schriftgeleerden. Wat Hij zei week af van wat ze sabbath na sabbath hoorden!
Dat heeft ons ook wat te zeggen vandaag de dag. Er is een stroming gaande die wil dat we meer joods gaan denken en spreken over de Schrift. We moeten meer denken als een Jood en redeneren als een Jood. Er zit wel wat in, maar… Jezus' exegese en prediking week dus juist af van wat die Joodse leiders leerden, vonden en predikten. Dus het is maar de vraag of het wel zo'n heilzaam spoor gaat worden om joodser te gaan doen en denken. Immers, hoewel zij het uitverkoren volk van God blijven, is hun blindheid voor de gekomen Messias cruciaal voor hun Schriftverstaan. Hoezeer zij ook dichterbij de bronnen staan dan wij, hoezeer zij autentieker denken zoals de aangesprokenen in de Thora dachten… er wringt iets in die hang naar verjoodsing. En ik waag het – ondanks mijn liefde voor het Joodse volk – toch te betwijfelen of Gód dit van ons gevraagt. Daarmee zeg ik zeker niet dat we alle joodse bronnen moeten dichtlaten!

Verwonderen

De reactie van de mensen in de synagoge van Nazareth is kenmerkend: ze verwonderen zich. En daar gaat straks een tegenreactie op komen, net als op de eerste Pinksterdag die woorden: "Ze zijn vol zoete wijn!" Ontkrachting is één van de sterkste wapens van satan binnen de kerk.
Merkwaardig is de tekstverwijzing die ik zie staan naar Jesaja 50 : 4, waar staat "De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden." Zullen mensen in de synagoge dit ook met elkaar hebben geassocieerd? Zou wel gaaf zijn! Dan daagde er wel iets van het besef: "Zou dit dan toch de Messias zijn?"
In Mattheüs 13 : 54 lees ik (eveneens een tekstverwijzing bij deze tekst): "En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van waar komt Dezen die wijsheid en die krachten?" En dat was al niet de eerste keer dat mensen zich over Jezus’ wijsheid ontzetten! In Lukas 2 : 47 komen we de Barmitswa Jezus van Nazareth tegen in de tempel te Jeruzalem: "En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden." Waarover zullen zij zich dan hebben ontzet, verbaasd, verwonderd en misschien wel verontrust? Immers, je komt die reactie vandaag de dag ook in orthodoxe kerken tegen, wanneer je vragen stelt over Bijbelgedeelten, waarop geen antwoord bestaat; simpelweg omdat niemand die vraag ooit nog heeft gesteld of heeft durven stellen. Ik bedoel niet de vragen die voortkomen uit een negatief kritische houding of uit ongeloof, maar uit de drang om uit een soort denk-keurslijf te komen. Er is zoveel automatisme, vanzelfsprekendheid en veiligheid in het kerkelijk denken dat je er soms doodmoe van wordt. Zo weinig inspanning om de Schrift te begrijpen en de HEERE dieper te kennen. Zo dodelijk veel clichéematige vroomheid, zonder werkelijk te weten wat men nu vindt, voelt, denkt en zegt.
Veel vragen zijn maar lastig en moeten lacherig of zuur worden genegeerd. Dat doet mensen, vooral ook jongeren, om zich heen kijken naar andere kerken. Ik keur zeker af dat jongeren hun heil zoeken bij vrije en evangelische groepen, want ze zullen daar ten diepste niet vinden wat ze zochten, hooguit een prettig gevoel. Maar ik snap het wel en het is schuld van allen die geen enkele poging doen om ze serieus te nemen. Mensen die verwonderd zijn – en dus vragen gaan stellen – zoeken naar sturing en leiding en niet naar veilige antwoorden, zonder pit.

Concluderen

En dan is daar opeens dat tegengeluid: "Is dat niet gewoon de zoon van Jozef en Maria?" Trouwens, zelfs de naam Maria, die waarschijnlijk inmiddels weduwe was, wordt niet eens genoemd. Hadden ze haar al lang afgeschreven als 'niet bij haar verstand met die wonderlijke Zoon van haar'? In Johannes 6 : 41-43 lezen we bij een latere gelegenheid: "De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is. En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander." Daar zat dus het probleem!
Maar er is nóg een reden voor die tegenreactie. De mensen verwonderden zich over iets ín Jezus’ woorden: aangenaamheid; maar je zou het vanuit het grieks (ook vanuit het hebreeuws?) ook kunnen vertalen met 'de woorden der genade', aldus de Kanttekeningen. Wat maakte Jezus' woorden dus zo bijzonder: genade! De leraars der wet waren enkel bezig met wetticisme, om met nauwgezetheid God tot goedheid en gunst te bewegen. Maar Jezus spreekt woorden van genade. Dat is geen lievigheid, maar in de manier waarop Hij spreekt zit een natuurlijke autoriteit. En dat hebben de leiders ook feilloos door; direct! Dat beweegt hen om die woorden geniepig te ontkrachten met een ogenschijnlijk of orenschijnlijk "Hé, is dit niet de zoon van Jozef?" Ze wisten echt wel Wie Jezus was; die opmerking is dan ook geen verbazing in de trant van: "O, joh! Nou zie ik het! Het is die zoon van Jozef!" Maar: "Hier denkt er een de Schrift te kennen en meet zich een statuur aan die hem niet past! Hij is maar een zoon – en nog wel een buitenechtelijke – van Jozef!"
Met opzet wordt niet Maria maar Jozef genoemd. Juist zijn naam maakt Jezus geloofwaardigheid ongeloofwaardiger! En het is voor hen hét bewijs dat Jezus gewoon normaal geboren is uit een biologische baarmoeder en niet uit de transcedente hemel is gekomen!
Herken je zulke reacties? Je legt je vingers bij de een tekst waar iets onomstotelijks staat en je bent nog niet uitgesproken of er duiken direct mensen op je met 'Ja, maar…', of, erger nog, 'Je kunt wel horen dat je er niet geestelijk naar kunt kijken'. Wie stelt de vraag wat hún motief is? Wie vraagt zich openlijk af of tegenargumenten altijd gerechtvaardigd zijn, wanneer er een goed beeld van God wordt gegeven? Hoeveel oprechte denkers en zoekers worden afgeserveerd met ogenschijnlijk kloppend-dogmatische, maar liefdeloze, statements die een verder gesprek blokkeren? Is dat de setting waarin Gods één na laatste voorzegging in vervulling zal gaan dat de volheid (of moeten we zeggen de leegheid) der zich godsdienstig gedragende heidenen bereikt, zodat het heil tenslotte teruggaat naar het Joodse verbondsvolk en zij haar Messias – ondanks ons – gaat herkennen?

maandag 5 december 2016

De kortste preek

En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld.
Lukas 4 : 21

De profeet Jesaja schrijf over Christus' geboorte; schilderij gemaakt door Harry Anderson


De kortste preek ooit! Acht woorden maar. Maar wat een gevolgen. Jezus had nog helemaal geen vervelende dingen gezegd, zoals korte tijd later. Niets negatiefs over Zijn dorpsgenoten. Maar ontstellend is de reactie op deze woorden.

Voor dat we naar de reactie gaan kijken, staan we eerst stil bij deze korte preek. De woorden die Jezus daarna spreekt, zijn min of meer een antwoord op de reacties vanuit de synagoge. Het was niet strafbaar om Jesaja te lezen. Het was niet de doodstraf waardig, om hem te citeren en te exegetiseren. De Joden laten graag meer vragen over dan er in de preek antwoorden zijn gegeven. Echter… Jezus gaat antwoorden geven op de vragen die Jesaja opriep. Hij gaat invullen wat Jesaja voorzag of bedoelde. En dat viel verkeerd.

Beginnen met spreken

Zoals we in de vorige Bijbelstudie zagen, ging Jezus zitten toen Hij het Woord van Zijn Vader had gelezen en over ging tot het spreken van Zijn Eigen woorden. Niet minder goddelijk in Zijn geval, maar Hij paste zich qua lichaamshouding aan ons mensen aan.
Vandaag lezen we de woorden "Hij begon… te zeggen". Dat betekent natuurlijk heel letterlijk dat Hij een begin maakte met Zijn preek. Maar het draagt ook de lading in zich van 'de eerste zijn om iets te doen' of 'de voornaamste, de leider' zijn. Jezus neemt de leiding en spreekt door de zalving met de Heilige Geest, met macht. Het zijn woorden die een reactie van verwondering en ontzag zullen opwekken bij de toehoorders. Op een andere plaats concluderen de luisteraars verbaasd dat Hij zo anders spreekt dan de schriftgeleerden. Dat is veelzeggend. Ook hier.
Jezus spreekt maar niet algemeen wat gedachten uit die zo bij Hem komen bovendrijven. Hij spreekt met Goddelijk gezag en laat Zijn luisteraars op een nieuwe manier kijken en luisteren naar de oude profetieën. Profetiën die misschien wel helemaal uitgekauwd zijn. Veel rabbi's hebben er hun hoofd al over gebroken. Men is zich vooral gaan richten op de vragen die het gedeelte opriep; meer dan het gebed om licht en de Heilige Geest om te zien wat God concreet bedoelde te zeggen. Er waren er al heel wat die hadden gesproken over deze woorden; immers deze woorden kwamen elk jaar weer terug in dezelfde volgorde. maar nú begint er Eén te spreken! Gericht tot 'hén'. Niet over de hoofden heen; niet boven 'hun pet' maar ín hun hart! Zoals er nog nooit een heeft gesproken!


Eindigen met profeteren

Vervullen is een bijzonder begrip. Ik zou wel willen weten wat Jezus voor hebreeuws woord gebruikte. Ik vermoed dat we – wanneer we dat zouden weten – ook nog veel beter zouden begrijpen waarom Zijn luisteraars (met name de schriftgeleerden) zo furieus reageerden.
Net zoals toen Jezus zei: "Ik ben de Alfa en de Omega"; eigenlijk zei Hij: "Ik ben de Aleph en de Tav". Die letters kenden de Joden uit Genesis 1 : 1 (lees dit artikel): met die woorden (letters) maakte Hij Zich aan God gelijk. Sterker nog, met deze letters verkondigde Jezus: "Hier ben Ik, de Schepper van hemel en aarde").
Jezus spreekt in onze dagtekst over de profetie die is vervuld. Eindelijk is bewerkstelligt, tot stand gekomen, wat God eeuwen daarvoor beloofde. De luisteraars werden teruggeworpen op hun oren, niet op hun ogen. Aan Hem zágen ze nog niets, maar zij hóórden Hem zeggen dat deze profetie even zeker vervuld was, op dit moment, als dat zij het met hun oren hoorden!
Heden. Nu. Eigenlijk nog niet toen Jezus werd geboren. Toen duurde die profetie nog voort – al waren er op dat moment ook al profetiën in vervulling gegaan. Maar de woorden die Jezus nu voor hun oren citeert gaan in vervulling op dít moment.
Wat ze er van zagen? Ze waren er niet bij – hoogst waarschijnlijk – toen Jezus werd gedoopt en uit het water opkwam. Zij hadden de Geest niet zien neerdalen als een duif. Zij hadden Gods stem niet gehoord. Zij hoorden Hem slechts zeggen: "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld."

Dat had toch iets moeten losmaken bij de luisteraars, niet? Als de profetie over de Messias 'begon' in te vulling te gaan, dan zouden er grote dingen gaan gebeuren voor het volk der Joden. Zoveel wisten ze er wel van. Er zou verheuging en verrukking moeten ontstaan. Maar hoe ontstellend anders is hun reactie! Herkenbaar? Misschien wel bij mensen om je heen in de kerk. Je hoort de HEERE roepen om het hart van die man of vrouw, dat meisje of die jongen vlakbij je in de kerk die maar niet kan geloven dat God ook hem of haar op het oog heeft. En je denkt: nu moet er wel wat gaan branden in dat hart! Wat een teleurstelling kan het dan zijn, als er niets lijkt te gebeuren!
En als dat jaar op jaar hetzelfde blijft, raak je er dan niet langzamerhand aan gewend? Wekken deze mensen misschien wel wrevel op omdat ze zelf kribbig reageren op jouw aanhoudend attenderen op woorden uit de preken? Je snapt het toch niet dat mensen zo koud kunnen blijven? Nou… houdt dat maar vast; dat moet je nooit gaan snappen ook! Het moet je nooit koud laten, dat het anderen wel koud laat. Het moet nooit 'gewoon' worden dat anderen jaar en dag in de kerk zitten, zonder dat er sprake is van bekering. Dat moet iets onverteerbaars blijven; en dat mag best gezegd worden!

zaterdag 3 december 2016

De spanning van de luisteraars

"En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen."
Lukas 4 : 20


Er zijn vrij weinig afbeeldingen waarop Jezus zittend is te zien terwijl Hij preekt; de meeste kunstenaars en cineasten beelden Hem staand achter een katheder of iets dergelijks af. Maar dat klopt niet; er staat toch echt dat Hij juist ging zitten!

Onze dominees staan op de preekstoel en gaan hooguit even zitten als er gezongen wordt. Soms lezen ze nog even de preek door; of ze kijken de gemeente rond om te zien wie ze voor zich hebben (vooral gastpredikanten zie je dat nog wel eens doen). Zitten tijdens de preek heb ik ooit één keer meegemaakt, toen een predikant vanwege een hernia op een hoge kruk zat. Wij kennen dat dan ook niet als traditie, maar de Bijbel legt er in onze tekst toch de vinger bij.

Als je goed in de Bijbel leest kom je dat vaker tegen. Jezus ging zitten tijdens de Bergrede, terwijl de meeste luisteraars stonden. Op bijeenkomsten, zoals bijvoorbeeld jongerenavonden, gaan de sprekers juist staan en zitten de luisteraars. Jezus gaat hier evenwel zitten en er wordt in onze tekst geen enkel woord gesproken. Daarom letten we op de lichaamstaal van zowel Jezus als de luisteraars.

Lichaamstaal 1: Jezus gaat zitten

Het blijft een ogenblik stil in de synagoge te Nazareth. Jezus is klaar met Bijbellezen en geeft de boekrol van Jesaja weer terug aan de overste van de synagoge. Vervolgens begint Hij niet direct te spreken, maar gaat eerst rustig zitten. Je zou er zo overheen lezen, maar dit vers vraagt – in het licht van de serie over de prediking in Lukas 4 – toch onze aandacht. In de verklaring van Dächsel las ik het volgende:

De Heere (Jezus) staat op om de Schrift te lezen en gaat zitten om haar uit te leggen. Dit is echt joods en gebeurt nog vandaag in de synagoge. Men staat, omdat men het Eigen Woord van God leest en men gaat zitten, omdat men eigen woorden spreekt. Het lezen van de Schrift in staande houding is een bewijs van eerbied voor de getuigenis van de Heilige Geest. Nu heeft God eerbied voor Zijn Eigen Woord en toont dit op allerlei manieren. Ook de Heere (Jezus), Die God is, toont het hier en overal. Maar zo volkomen mens en zo geheel Jood was Christus óók, dat Hij, ofschoon Hij de Heere was en Zijn woorden Gods woorden waren, nochtans bij de uitlegging van de Schrift gaat zitten. Hiermee wordt de schriftverklaring beneden de Schrift zelf gesteld.
Een prachtige verklaring van wat hier gebeurt. Eerbied! Zelfs Jezus – Gods Zoon – betrachtte eerbied voor het Woord van Zijn Vader. Zijn lichaamstaal is duidelijk en roept om navolging. Nee, wij hoeven dat niet na te doen in die zin dat wij dan ook moeten gaan staan als het Woord gelezen wordt. Maar wel dat wij tijdens de Schriftlezing misschien eens minder zouden meelezen en actiever zouden luisteren: "Sh'ma Israël, hóór Israël…" Eerbied. Terecht leerde ik bij Godsdienst op de Driestar dat niet de preek, maar de Schriftlezing hét centrum van de eredienst is.

Lichaamstaal 2: verkeerd luisteren

Niet alleen Jezus gebruikt lichaamstaal in dit vers. Ook de luisteraars doen dat: ze kijken naar Jezus, maar wel zo dat er een gespannen verwachting van hun gezichten afdruipt. De spanning is te snijden. In mijn jeugd preekte er af en toe een gastpredikant in Bergambacht die, als de collectezang was afgelopen, niet direct ging staan om de preek te beginnen, maar rustig bleef zitten. Nu ja, rustig. Zijn priemende ogen keken de gemeente rond en de een na de ander zag je óf gauw nog een snoepje in zijn of haar mond stoppen, óf de rol snel wegmoffelen in een zak of tas. De spanning was te snijden. Als er geen rol meer te zien was, begon de preek. En wie het halverwege de preek in zijn of haar hoofd haalde toch nog een snoepje te nemen – laat staan rond te delen – kon plots een onderbreking van de preek verwachten met woorden als: "Ja, laten we nog maar een snoepje nemen, zodat de aandacht wat kan verslappen." Zo'n predikant had al gauw een bijnaam en in ieder geval wist iedereen er wel wat van te zeggen.
Lichaamstaal 1 gelezen hebbend, verbaas je je eigenlijk enorm dat de gemeente in Nazareth pas nú de ogen op Jezus houdt. Dus nú pas hielden ze hun aandacht er bij om maar niets te missen, terwijl Jezus met Zijn lichaamstaal juist vroeg om tíjdens de Schriftlezing alle aandacht aan te wenden!
Zo heb je ook predikanten die ter introductie van de preek de tekst alvast lezen en dan zeggen: "Met Gods hulp en onder de inwachting van de Heilige Geest mag ik u het Woord hieruit bedienen." Wat mij verbaast is dat ze vrijwel direct van wal steken. De Geest doet er blijkbaar niet lang over om over te komen. Het is ook geen juiste, bijbelse, woordkeus. De Schriftlezing is al geweest; dáár sprak de HEERE door Zijn Woord en Geest. Daarna valt er niets meer te 'wachten' maar ís de Geest er. Het feit dat de prediker wel de punten van de preek weet, maar nog niet of de Geest is overgekomen geeft al te denken. Die Geest moet er al in zijn studeerkamer zijn geweest. De predikant wordt geroepen in de gehele dienst om Gods stem te zijn en de gemeente mee te nemen in de exegese en te laten horen en zien wat de Geest hem gaf te zien, te smaken en te beleven óf als last op zijn schouders legde.

Lichaamstaal 3: terechte verwachting

Maar ik wil niet in kritische noten eindigen. Want ik wil deze luisteraars in Nazareth toch positief neerzetten. Ze keken met verwachting uit naar wat Jezus zou gaan zeggen. Ik laat even liggen of hun motieven juist waren, maar ik noem ze vandaag 'onze goede voorbeelden'. Immers, Jezus gaat de tekst uit leggen. En niemand kan dat beter dan Hij. Er mag verwachting zijn, als Jezus het Woord van Zijn Vader laat uitleggen. Natuurlijk, predikanten zijn mensjes uit het stof verrezen, maar vlak alsjeblieft de Heilige Geest niet uit! Er mag verwachting zijn, waar Jezus de Gastheer is. De dienst is niet van de kerkenraad of de gemeente of een of andere welkomstcommissie. Alsjeblieft niet! De dienst is des HEEREN. Niet alleen ván Hem maar eveneens vóór Hem! Deze mensen zetten ons op dit moment tot nadenken: hoe gá ik naar de kerk, hoe zít ik in de kerk en hoe groot is mijn verwachting van Jezus' uitleg?
Een tijdje geleden zei een kandidaat dat hij wel wilde dat in alle preekstoelen een bordje hing met daarop de tekst: "Wij wilden Jezus wel zien"; de woorden die de Grieken tegen Filippus zeiden. De prediker moet zich uiterst bewust zijn van zijn Zender en hoe/dat hij Hem uitstalt. En dat hij de mensen bij Jezus brengt die begerig zijn Hem te zien, alsmede mensen bij Jezus brengt die helemaal niet zo op Jezus zaten te wachten, maar meer op een 'zuivere' en 'bevindelijke' preek met enkel de juiste klanken en termen. Hij mag wegvallen, maar Jezus moet centraal staan: Christocentrische prediking. Uiterst noodzakelijk in onze tijd!

woensdag 30 november 2016

De praktijk van de prediking

"De Geest des Heeren […] heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen […] om te prediken het aangename jaar des Heeren."
Lukas 4 : 18a en 19b

Een predikant die mij zeer boeide met zijn preken was ds. Hendrik Huslij Viervant over wie ik een glossy maakte.
Zijn preken over de engelen hebben een diepe indruk op mij gemaakt. En ook zijn vermogen om kinderen aan te spreken met speciale kinderpreken, zonder afbreuk te doen aan de inhoud, zonder kinderachtig te zijn.

Wat is het referentiekader voor de predikant? Moet hij – in mijn optiek – voldoen aan mijn verwachtingen? Nee, niet persé. Moet hij – in zijn optiek – die gedeelten bepreken die hij interessant vindt of juist overbekende gedeelten gebruiken als uitgangspunt van de preek? Nee, niet persé; en wat dat laatste betreft zelfs liefst niet. Het referentiekader is Geest en verstand: het gebed om de Heilige Geest Die hem brengt bij dat gedeelte dat bepreekt moet worden én verstandig nadenken over de vraag hoe dat gedeelte het beste zal landen in de gemeente die voor hem zit. Het is het spel tussen Zender en Ontvanger: tussen de Heilige Geest Die hem zendt en God de Vader en de Zoon, aan Wiens voeten de luisteraars moeten terechtkomen.


Maar onze dagtekst toont dat er doelgericht gepreekt moet worden: de armen… En dat er zorgvuldig gepreekt moet worden; immers, het gaat om het Evangelie. En tenslotte – maar eigenlijk boven alles verheven – moet de luisteraar duidelijk worden dat de boodschap rechtstreeks van God komt. Ik geloof dat veel predikanten wel aan deze aandachtspunten denken, maar dat ze die totaal verschillend invullen. Ik ga er nu eerst rustig over nadenken en ga straks verder met schrijven.

Doelgericht preken

Ik kom net terug van de Avondmaalskring; bijzonder dat het daar juist ging over de Heilige Geest en het gebed vóór het Avondmaal dat roept om die Geest. Hij deelt uit en past toe. Hij is het ook Die de motor is achter de prediking, als het goed is. Preken is geen bedenksel van mensen en moet niet retorica als uitgangspunt hebben; al is het fijn als de prediker welbespraakt is en je meeneemt tijdens de preek. Het is zeker een pré als de predikant je kan enthousiasmeren voor het Woord van God! Maar de Woordverkondiging is vóór alles het werk van de Heilige Geest Die een boodschap voor zondaren heeft. Armen, noemt Jezus hen: bedelaars staat er letterlijk. Jesaja specificeert deze doelgroep als 'zachtmoedigen' (armen en ellendigen); daarnaast gebruikt hij ook beelden van 'gebrokenen van hart', 'gebondenen' (gevangenen) en 'treurigen'.
Het is ook wat te simpel om te stellen dat de predikanten de zonde moeten preken. Ze moeten die aanwijzen, maar niet preken. Ze moeten behoud voor zondaren preken, maar ook weer niet als een blindeman zaaien, zonder op te letten waar het zaad valt. Daarover straks meer. Doelgericht preken: de Heilige Geest gooit maar niet lukraak een brief door een willekeurige postbus. Nee, Hij komt met een persoonlijk woord en heeft jou op het oog! Er is dus zeker sprake van een adressant. Gastpredikanten kunnen dat misschien wat moeilijker inschatten, maar de 'eigen' predikant weet wat er speelt en leeft in de gemeente. Als het goed is gaat hij daarmee in gebed tot de HEERE en bidt om de werking van de Heilige Geest. Wat zou het goed zijn als predikanten tijdens de dienst goed naar de gemeente kijken om te zien hóe en óf het Woord landt.

Zorgvuldig preken

Het is nogal een kostbare schat die mag worden uitgestald, ja, uitgedeeld! Jesaja spreekt over 'basar': nieuws brengen, verkondigen, prediken, aantonen. Nieuws, ja goed nieuws: redding. Het ging daarstraks op de Avondmaalskring over kinderen die spullen te koop aanboden op een kleedje. "Kom maar, alles is te koop", riepen ze. Zo stalt de Heilige Geest Zijn waren ook uit: "Komt, koopt zonder geld, zonder prijs…" De prijs is namelijk al betaald. En tegelijk moet je bedenken dat dat een enorm kapitaal heeft gekost in de hemel: God schonk daarvoor Zijn Eniggeboren Zoon!
Dus is zorgvuldigheid geboden. De Joden maakten een kloof tussen 'de schare die de wet niet kent' en 'de Schrifgeleerden'. De ultra-orthodoxe kerken (in ons land) maken scheiding in de verkondiging tussen 'Gods Volk' en 'de gewone kerkmensen'. Ongelofelijk dat er na Jezus' hemelvaart zich kerk noemende instanties zijn die het Evangelie slechts voorbehouden aan 'ware kinderen Gods'. Alsof je eerst bekeerd moet zijn, voordat je het Evangelie mag horen als 'een aan jou aangeboden zaligheid'. Men is Jezus' Eigen woorden helemaal vergeten: "Verkondig aan alle volken". Maar spaarzamelijkheid, zeeuwse zuinigheid en mondjesmaat kent de Evangelieverkondiging niet. Dat is verkeerde zorgvuldigheid. Die zaaier, die uitging om te zaaien, strooide het zaad niet enkel op de weltoebereide aarde, maar ook op de weg. Dat is niet zonde… dat is opdracht. Hij ging niet over de wasdom, maar hij had slechts zorgvuldig Gods opdracht uit te voeren, zodat de Geest vrij baan had. Wie zal zeggen of Gods Geest die een verharde weg met pikkende vogels niet kan omploegen tot goede aarde?! Zaaien! En zorgvuldig ook… want aan het zaad ligt het niet als er niets groeit! Juist, als er niets groeit, zou het dan kunnen zijn dat er te weinig of zelfs helemaal niet gezaaid is? Dat zal wat zijn! Je zult maar tot zaaier zijn aangesteld en je hebt niet gezaaid. Onbegrijpelijk toch dat er predikers zijn die het Avondmaal bedienen, maar vooral druk zijn met het afhouden van mensen… Natuurlijk moet het eerbiedig en ordelijk gaan en moet er toezicht zijn op het leven van de Avondmaalsgangers, maar Gods kinderen verhinderen – omdat je niet wist dat hij of zij Gods kind was, vanwege kleine gedachten van zichzelf – kan rekenen op een ferme reprimande van de Heiland!

Gods boodschap

En wat verkondigt de HEERE? Wat houdt dat Evangelie in? In Lukas staat dat het gaat om 'het aangename jaar des Heeren', vrijvertaald 'het welkome jaar van de Messias'. In de Kanttekeningen kun je lezen:
Zo wordt de tijd van de toekomst van den Messias en van de predicatie des Evangelies genaamd, omdat het aangename jubeljaar daarvan een voorbeeld is geweest, op welke alle goederen die vervreemd waren, tot hun eersten eigenaar kwamen, en alle dienstknechten uit de Israëlieten in vrijheid gesteld werden, Lev. 25:8, enz.
Dus de Evangelieverkondiging heeft tot doel dat de Heilige Geest 'vervreemden' weer terugbrengt bij hun Eerste Eigenaar! Vrijheid voor gebondenen. Of, zoals het ook wel wordt gezegd: mensen brengen aan Jezus' voeten. Als nu Jezus deze woorden in Zijn mond neemt en zegt "deze taak ga Ik uitvoeren", wat is het dán in goede handen! Zou je willen dat Jezus jouw Herder en Leraar was? Misschien wel omdat je zoveel nare ervaringen met een van Zijn onderherders hebt gehad of dat andere ambtsdragers of gemeenteleden tussen jou en Hem in stonden. Wel, de Geest van God is uitgestort en heeft die taak van Jezus overgenomen. Je zou kunnen zeggen – ik weet niet of dat theologisch helemaal juist is – dat de rollen zijn omgekeerd: eerst werd Jezus toegerust door de Heilige Geest en nu wordt de Geest toegerust door de verheerlijkte Jezus in de hemel. Hij draagt er zorg voor dat Zijn Woord niet alleen gepreekt, gelezen, maar ook beleefd wordt. Bidt om de krachtige doorwerking door deze Geest, in jouw leven, in jouw gemeente en wereldwijd! Want bij Hem is het in goede handen!

dinsdag 29 november 2016

Jezus' profielschets van de Messias

Hij heeft Mij gezonden,
om den armen het Evangelie te verkondigen,
om te genezen, die gebroken zijn van hart;

om den gevangenen te prediken loslating,
en den blinden het gezicht,
om de verslagenen heen te zenden in vrijheid;
om te prediken het aangename jaar des Heeren.
Lukas 4 : 18b-19

Welke verwachting heb jij van de Messias? Zou je deze woorden van Jezus op jouw Kerstkaart 2016 zetten?

Als vacante gemeenten een profielschets voor de nieuw te beroepen predikant opstellen, zetten zij daarin een aantal criteria waaraan deze herder en leraar moet voldoen. Soms zijn het wensen op het gebied van de balans prediking-pastoraat. Soms zijn het aspecten die te maken hebben met de inhoud van de prediking. De vragende gemeente/kerkenraad vraagt dus een predikant met deze aspecten in zijn missie. Maar… wat is de missie van de predikant zelf? Moet hij voldoen aan al die eisen, of is er een ander referentiekader waaraan hij gebonden is?

Jezus geeft vandaag een profielschets van Zijn missie. En eerlijk gezegd had bijna niemand zich bemoeid met die profielschets. God had in de profetiën door de eeuwen heen wel enkele aspecten uit de profielschets van de Messias gegeven, maar die waren na verloop van eeuwen door de kerkelijke leiders uit hun verband gehaald en óf uitvergroot óf gereduceerd tot minimale zaken. Zo was de profielschets tot een karikatuur verworden. Vind je het gek dat de Messias onherkenbaar was tóen Hij eenmaal verscheen? Hoe desastreus zijn dus theologische brillen die het volk worden opgezet, als ze niet worden getoetst aan het Woord! Niet zo verwonderlijk dat Jesaja uitriep: "Toen wij Hem uiteindelijk zagen, was er geen enkel aspect in Zijn uiterlijk waarom wij Hem ook maar enigszins zouden hebben begeerd!" Sterker nog, toen de Messias moest gaan lijden, dachten wij dat Hij door God Zelf werd gestraft, omdat Hij Zich Gode gelijk had gemaakt. Hoe finaal kun je ernaast zitten!

Precies zoals beloofd

Toen Jezus kwam voldeed Hij perfect aan de profielschets die God had gegeven aan het volk. Het probleem zat hem echter in de verwrongen theologie. Men had het plaatje zelf ingekleurd, zonder te weten welke kleur waar moest komen. Men was aan het redeneren gegaan en had zich een Messias ingebeeld die totaal afweek van de Messias Die komen zou. Om maar iets te noemen: in het rijtje in onze dagtekst komen slechts twee dingen voor die in de buurt komen van de profielschets die de schriftgeleerden hadden gemaakt: bevrijding uit de gevangenis én het uitroepen van het Jaar des Heeren: de Grote Verzoendag. Als die andere zaken die in de tekst worden genoemd waren zaken die niet duidelijk aan de orden waren gekomen, voordat Jezus werd geboren. Dat maakte ook dat de mensen Hem helemaal niet herkende, ja zelfs dachten dat Hij een bedrieger was. Aan het begin van Zijn rondwandeling op aarde, voordat Hij Zichzelf ging offeren, zette Jezus alle zaken in de profielschets weer netjes op een rijtje. Hieraan hadden jullie Mij kunnen herkennen!

Toetsmateriaal

Jezus vat in onze tekst twee schriftgedeelten samen: Jesaja 42 en 61:
Jesaja 61:
1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis;
2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten;
3 Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde.

Jesaja 42
5 Alzo zegt God, de HEERE, Die de hemelen geschapen, en dezelve uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft, en wat daaruit voortkomt; Die den volke, dat daarop is, den adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen:
6 Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen.
7 Om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten.
8 Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam; en Mijn eer zal Ik geen anderen geven, noch Mijn lof den gesneden beelden.
9 Ziet, de voorgaande dingen zijn gekomen, en nieuwe dingen verkondig Ik; eer dat zij uitspruiten, doe Ik ulieden die horen.
Als je de andere woorden uit deze tekstgedeelten leest snap je wel een beetje waarom de mensen zijn gaan denken dat de Messias hen van de vijanden zou verlossen door een grote oorlog. Immers, als de HEERE spreek over een dag der wraak, dan heb je het plaatje – als je slecht leest – snel ingekleurd. En… wat ook moet worden opgemerkt is dat veel profeten de komst en de wederkomst van de Messias als 1 gebeurtenis hebben gezien. Ze hebben de tijdsspanne die ertussen ligt niet kunnen zien. De dag der wraak komt zeker, maar nu nog niet. Eerst komt Silo, de Messias, in gunst en genade, voordat Hij komt om te oordelen de levenden en de doden.

Merkwaardige adventsteksten

De teksten die Jezus hier nu citeert vanuit Jesaja zijn moedgevende en hoopgevende teksten. De woorden schilderen Zijn komst als troostvol, beschermend. Zacharias zong: Hij neemt Zijn Israël op (God neemt het op voor Zijn Verbondsvolk). Maar Jezus doet ook heel andere uitspraken in de komende tijd. Op ruwe wijze schudt Hij de Joden wakker met schokkende uitspraken. Wat dacht je van de 'adventsteksten' als:
  • "Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen." Mattheüs 5:17;
  • "Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering." Mattheüs 9:13
  • "Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard." Mattheüs 10:34;
  • "…want Ik ben niet gekomen, opdat Ik de wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig make." Johannes 12:47b
Op tal van andere plaatsen corrigeert Jezus het beeld dat men van Zijn komst had. En wees eerlijk, niemand zet een tekst zoals Mattheüs 10:34 op zijn of haar kerstkaart. Zou trouwens wel een mooie aanleiding tot gesprek zijn misschien. Juist de aversie die deze woorden van Jezus oproepen vragen om uitleg. Hoe zou jij zo'n gesprek aangaan? En wat is jouw verwachting van Jezus tweede komst op de wolken? Behoor jij tot Zijn ware adventsgemeente?

dinsdag 15 november 2016

De gezalfde Voorganger spreekt



"De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden…"
Lukas 4 : 18a
 
Jezus Christus kon met recht zeggen dat Hij de vervulling van Jesaja 61:1 was

Je hebt weleens van die Bijbelteksten, die je heel herkenbaar voorkomen als je ze leest, maar wanneer een dominee ze tijdens de preek in een bijzondere context plaatst lijken ze opeens totaal nieuw voor je. Dat kan twee dingen met je doen: je bent verrast en je laat je er door verrassen; het kan ook vraagtekens oproepen en je gaat kritisch lezen of je die zienswijze kunt volgen. De mogelijkheid dat het je niet eens opvalt of dat je het achteloos naast je neerlegt vind ik geen mogelijkheid. Dan zit je totaal nutteloos in de kerk en de geloofwaardigheid en eerbiedwaardigheid van al je godsdienstig vertoon en gepraat verdampt tot niets. Die laatste reactie vermoed ik dan ook totaal niet in de synagoge van Nazareth. Integendeel! De mensen zitten op scherp. Zeker, als Jezus met de deur in huis valt en zegt: "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld."

De spanning is te snijden, maar niet pas ná die woorden van Jezus, vermoed ik. Al tijdens de Schriftlezing moet Jezus' intonatie dit Bijbelgedeelte hebben ingekleurd en levend gemaakt. Juist Hij, de Schepper van de hemel, de aarde en van de mens met zijn stem, kende het effect van het gehoor op de ziel. Immers, het geloof is door het gehoor… Dan gaat er opeens een luik voor je gezicht weg, de schellen vallen van je ogen. Er gaat je iets dagen en opeens zie/lees je zoals je nog nooit hebt gedaan. Opeens zie je wat God bedoelde met de woorden die Hij in Zijn Woord liet optekenen. Voor jou persoonlijk!
Het is van het grootste belang dat predikanten goed leren voorlezen. Dan kun je tijdens de Schriftlezing al horen waar de accenten liggen en gaat de Schrift al op voorhand voor je leven. Predikanten en kandidaten die monotoon het Bijbelgedeelte voorlezen op dreunende wijs, doen afbreuk aan de heiligheid en de zeggingskracht van Gods Woord. Het is niet alleen irritant en aanstootgevend, maar ook totaal wezensvreemd aan God Zelf. Je had moeten horen hoe Gods stem klonk, toen Hij daar boven de Jordaan predikte vanuit de hemel: "Deze is Mijn Zoon, Mijn geliefde in Wie Ik ál Mijn welbehagen heb!" De adoratie van de Vader voor Zijn Zoon droop er vanaf. Dat heeft zeker niet geklonken als een monotoon computerstemmetje dat – net als je TomTom – vertelt wat je wel en niet moet doen. Ik snap dat soort voordracht (en je hoort dat vaak ook terug in het bidden; dat is nóg aanstootgevender!) ook helemaal niet; wie heeft dat bedacht? Of is het een gevolg van dat onze oudere generatie eigenlijk diepweg ook een hekel aan (voor)lezen had/heeft? Als jij zo'n voorlezer bent (thuis aan tafel of voorin de kerk): bekeer je. God de Vader heeft je intonatie en klankkleur in je stem gegeven; veronachtzaam Zijn scheppingsgave dan niet!

Wat Jesaja bedoelde

Jezus pakt de boekrol van de overste aan. Of moet ik zeggen: Hij laat de overste de boekrol voorzichtig op de lezenaar leggen en rolt het boek zorgvuldig uit, op zoek naar de beoogde passage: Jesaja 61. En passant rolt Hij de boekrol nog wat verder open naar rechts (terug), zodat ook Jesaja 42 zichtbaar wordt. Dat moet een aardige breedte zijn geweest, want Jesaja houdt van lange teksten.
Bekende klanken, maar uit Jezus’ mond moeten ze toch anders-dan-anders hebben geklonken. Niettemin is de eerste laag, fonetisch, onze Jesaja 61:1 "De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft… Hij heeft Mij gezonden…". Volgens ds. C. den Boer houdt Lukas zich aan de Septuaginta-lezing; als je goed leest lijken deze twee teksten zo diagonaal tegenovergesteld. Bij Jesaja wordt gesteld dat Gods Geest op de profeet (eigenlijk de Messias) is omdat God hem/Hem heeft gezalfd. Maar in de lezing van Lukas lijkt het andersom: Jezus is gezalfd door God, omdat de Geest op Hem was uitgestort.
Isaac da Costa wijst erop dat Jezus dus met deze woorden zegt dat Hij de Messias, de Christus, de Gezalfde is. Daarmee krijgen Zijn woorden ook gezag. Hij ís gezalfd, dus Hij heeft dat niet zelf gedaan. "Toen de Heer dit sprak, was de Heilige Geest op Hem uitgegoten op een enige wijze, in al Zijn volheid," aldus Da Costa, "Dit was het eerste en voorname kenmerk van de beloofde Messias, de Bron van al de andere kenmerken."
Da Costa legt er de vinger bij dat God Hem heeft gezonden: "De Zoon noemt Zich vooral de Gezondene des Vaders, in de zin van de onmiddellijke Gezondene des Vaders; niet zo als Mozes en de profeten door een uiterlijke roeping, maar door de nederdaling van de Heilige Geest op Hem, in Hem."

Wat de Joden lazen

Als Jesaja wordt gelezen komt allereerst de associatie met de algemeen geldende exegese van de rabbi's van dat moment bovendrijven bij de mensen. En dat is op zijn zachtst gezegd een vertekend ingekleurd beeld van de Messias. Ik vermoed dat men ook nog in gedachten hield dat Jesaja hier over zichzelf sprak, omdat hij 'mij' zegt. De Statenvertalers hebben dat wel met een hoofdletter geschreven (terecht), maar dat is vooruitgrijpen op de vervulling van deze profetie.
Er zijn nogal wat verschillende visies op deze tekst uit Jesaja 61; ik geef een leestip: dit document (en als je het juiste hebreeuwse lettertype laadt in je computer kun je het vanuit het hebreeuws volgen) geeft een goede hulp bij het onderzoek naar dit gedeelte. Ik citeer hieruit:
Wie spreekt er in Jesaja 61? Iedereen is het er over eens dat in vers 8 en 9 de Verbonds Jehowah spreekt. Maar wie spreekt er in vers 1-7 en wie spreekt (of spreken) er in vers 10-11? Uiteraard is het gehele bijbelboek Jesaja door de profeet Jesaja uitgesproken of uitgeschreven. De vraag is echter:
• Spreekt de profeet Jesaja direct in naam van Jehowah: “Zo zegt de HEERE…”?
• Spreekt de profeet Jesaja namens zichzelf?
• Beschrijft de profeet Jesaja een visioen aangaande de toekomst?
• Voert hij de Messias sprekende in?
• Laat hij de vervolgde, schuldige, ootmoedige of verloste kerk of Joodse volk spreken?

Volgens Vitringa spreekt de Messias in vers 1-7 en in vers 10-11. De meeste Joodse uitleggers en de Targumim laten de profeet Jesaja zelf spreken. Calvijn geeft aan dat de Heere Jezus hier niet alleen spreekt maar alle profeten. Volgens Alexander wordt in dit Hoofdstuk de Grote Persoon beschreven die de veranderingen uit Hoofdstuk 60 en 61 zal bewerkstelligen. Beuken zit in de lijn van Alexander. Volgens hem is het te massief als men een keuze moet maken tussen de profeet (Jesaja) of de Knecht (des HEEREN). Hij stelt: ”Meer en meer luidt het dat de spreker van vers 1-7 zich wel niet “knecht” noemt, maar zijn taak toch beschrijft in bewoordingen die bij ons de gelijkenis van de Knecht moeten oproepen”.
Ik denk dat ik er niet ver naast zit als ik zeg dat de meeste toehoorders voor Jezus in de synagoge bij deze woorden direct aan Jesaja zelf hebben gedacht. Des te groter is de schok, als Jezus die woorden op Zichzelf gaat betrekken.

Wat Jezus laat zien

Nog een keer dat uitlegdocument van dr. Jan Weststrate:
"Toen de Heere Jezus aan het begin van Zijn bediening in de synagoge in Nazereth Jesaja 61 voorlas gaf Hij aan dat die woorden in Hem vervuld waren. […] Alleen de Heere Jezus heeft als dé Christus (dat is de Gezalfde!) de opdracht uit vers 1 tot 3 van Jesaja 61 ten volle vervuld. Dit is voor mij de reden om aan te nemen dat in vers 1 tot 7 de Knecht des Vaders door Jesaja sprekende wordt ingevoerd. Deze teksten worden echter ook – al is het slechts in aanvang – vervuld in alle door God gezalfde knechten. Deze verzen worden zelfs vervuld in alle ware gelovigen om het ambt der gelovigen uit te oefenen. Ieder predikant, evangelist, ouderling, iedere arbeider in Gods Koninkrijk zal deel moeten hebben aan de Heilige Geest (zie 1 Cor. 12). Dat blijkt ook uit de Heidelbergse Cathechismus (Vraag en Antwoord 32). “Waarom wordt gij een Christen genaamd? Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijner zalving deelachtig ben; opdat ik Zijn Naam belijde en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere, en met een vrije en goede consientie in dit leven tegen de zonde en de duivel strijdde en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere”
En hier gaat 'em de schoen wrikken. Ze kwamen – wees eerlijk – uit een stukje nieuwsgierigheid. "Dat nieuwe kandidaatje, weet je wel – die zeun van Maria en wijlen Jozef de timmerman, die hier een paar straten verderop zijn werkplaats had – komt aanstaande sabbath. Ja, Die wil ik wel graag er 'es effe horen. Es kijken hoe die 't doet." Zo wellicht ging het gekonkelefoes in Nazareth. Herken je dat ook vandaag de dag? Maar zo'n zogenaamde 'kandidaatje' is als het goed is wel een gezondene van de Vader. Ik zeg niet dat je daar voetstoots altijd vanuit kunt gaan, maar ten diepste zou je daar wel voetstoots vanuit behóren te gaan! Hoor je het verschil? Dat geldt voor zowel de luisteraar als de prediker… Want als de Geest zendt, zou ik dan wijzer willen zijn?

maandag 14 november 2016

Jezus' tekstkeuze voor Zijn preek

"…en (Jezus) stond op om te lezen. En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja;
en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was:"
Lukas 4 : 16b-17

We staan vandaag stil bij Jezus' tekstkeuze in de rol van Jesaja

Hoe komen predikanten aan het tekstgedeelte waar zij hun preken over maken? Dat kan heel verschillend zijn. Soms nemen ze zich voor een serie preken te houden over een bepaald persoon of thema; al dan niet met een specifiek doel. Dan zoek je Bijbelgedeelten bij het onderwerp. Soms is er aanleiding om in bepaalde situaties of probleemgevallen Gods Woord op een bijzondere plaats te laten openvallen voor de gemeente, om te horen wat God tot de gemeente zegt over dat of dat onderwerp. Ik ga even voorbij aan het gebed en de afhankelijke houding aan God, die een specifieke plek in de tekstkeuze behoren te hebben. Vroeger had je predikers – en ze er nog wel; ze zijn vaak niet universitair geschoold – die pas op de kansel tot een tekstkeuze kwamen. Zij lieten de Bijbel willekeurig openvallen, lazen een heel hoofdstuk en kozen tijdens het lezen de tekst die voor hen begon 'op te lichten'. Het klinkt heel mysterieus – of hoe je dat ook wilt noemen – maar die fractie van een seconde bepaalde waar de dienst over ging. Je vraagt je dan wel af wat de functie van de te zingen psalmen in de dienst dan is/was; het zullen vaak cliché-psalmen zijn, vrees ik.

Dat klinkt allemaal wel heel religieus en mystiek, maar of dat de bedoeling is van Gods Woord betwijfel ik. Je moet de gemeente toch duidelijk bouwen en leiden. En als je dan al zo omgaat met je tekstkeuze, dan moet er ook een stuk pastoraat aan verbonden zijn, voor allen die dit niet kunnen volgen of er juist door in de knoop geraken. Ik meen dat dit niet verstandig is – vooral niet voor gastpredikers; zo maken we van de gemeente van God een soort sektarische karikatuur. Om maar te zwijgen van alle merkwaardige, soms zelfs cliché-matige, dwalingen die dan vanaf de kansel kunnen klinken!
Een goed voorbereide preek kan evenzeer harten treffen en de gemeente merkt heus wel of het Woord door de dienaar is heengegaan of dat hij slechts een formele mededeling van iets statisch – en zelfs iets doodigs – verkondigt. We leven in een tijd waarin toehoorders vaak vindingrijker en breder georiënteerd zijn dan de doorsnee predikant, omdat zij wel met twee benen in de maatschappij van deze tijd staan en de predikant het 'echte leven' helaas menigmaal enkel kent van de verhalen die gemeenteleden hem vertellen. Gemeenteleden worden overspoeld met prikkels, meningen en leerstellingen uit de politiek en het bedrijfsleven en over allerlei maatschappelijke zaken, die aan teveel predikanten voorbijgaat, omdat die zich daarvoor vaak afsluiten.

Liturgie

Het is vooraf misschien handig vast te stellen dat een joodse synagogedienst er heel anders uitzag dan onze reformatorische kerkdienst. Wij kennen een veel passiever liturgie. Er gaat niemand opstaan om het woord te nemen of te vragen. Men volgt gedwee de keuze van de te zingen psalmen. Men aanvaardt de lezing van het Bijbelgedeelte als een voldongen feit; evenals de tekstkeuze die de predikant maakt of heeft gemaakt. Hooguit vindt daar in de daaropvolgende dagen mail- of telefooncontact over. Men zingt en geeft geld in de collecte en dat is dan zo'n beetje de enige bezigheid – naast het gaan zitten en weer opstaan – van de kerkganger in de dienst. Verder is het luisteren; ook als er namens jou of voor jou wordt gebeden door de predikant.
De synagogedienst moet ons refo's tamelijk rommelig en wellicht zelfs onheilig overkomen. Er wordt daarentegen ook extreem heilige waarde gehecht aan zaken die bij ons heel 'gewoon' zijn. De boekrol wordt met een grote eerbiedigheid behandeld en men wil zelfs het papier niet aanraken; men gebruikt de bekende jat om de woorden aan te wijzen die men gaat lezen.
Als de Schriftlezing heeft plaatsgehad, wordt de rol weer opgeborgen en begint de 'preek'; eigenlijk de 'exegese'. Ik zou niet weten of er ook sprake is van 'toepassing' in de betekenis zoals wij die kennen. Jezus zal daar in ieder geval zometeen een bijzonder tintje aan geven; met alle gevolgen van dien.
Er is iemand die de boekrol 'aangeeft'. Wat voor iemand zou dat zijn? De overste van de synagoge? Hebben wij ook zo'n figuur? Wellicht de koster of de voorlezer? Maar wat mij bijzonder opvalt is dat die man aan Jezus niet de totale vrijheid laat om zelf een tekstgedeelte uit te kiezen. Hij beperkt Diens keuze tot 'De profetie van Jesaja'. Daaruit moet in deze dienst worden gepreekt. Is Jesaja dus aan de beurt? Was dat een algemeen geldende liturgie? Dat kennen wij in de wat oecumenischer ingestelde kerken ook, alsmede de Rooms Katholieke Kerk. Elke zondag heeft een naam en thema. En die vastgestelde liturgie trekt soms zelfs door in de gebeden die worden gedicteerd. In de kerkgeschiedenis van Engeland is het beruchte 'Book of Common Prayer' (met alle aversie daartegen) er een aardig voorbeeld van. Iemand als Koelman zette zich juist scherp af tegen alle vormen van 'voorgeprogrammeerde liturgie'; hij noemde formuliergebeden dan ook 'stilstaand water'.
Zelf ben ik ook altijd wat allergisch voor zulke vastgestelde liturgische lijnen. Dat beperkt ons ook in de confrontatie met de gehele Schrift. Elk jaar hetzelfde protocol? Nee, dat lijkt me bepaald ongezond. En wees eerlijk, het is heel verfrissend als een predikant eens een totaal onbekend Bijbelgedeelte openslaat. Als hij de gave heeft de gemeente mee te nemen in dit gedeelte, brengt hij ook een stuk enthousiasme voor het Woord over. Hoewel we voorzichtig moeten zijn met menselijk enthousiasme en op het gevoel in spelen, kan dit toch ook weer niet geheel ontbreken. Als een predikant fungeert als een soort pianola of draaiorgel en slechts zijn 'draaiboek' afwerkt, is hij keihard bezig de gemeente af te stompen en jongeren weerzin te doen ontwikkelen tegen de kerk(dienst). Dus een levende liturgie doet er wel degelijk toe. Prof. Immink heeft over de protestantse liturgie een mooi boek geschreven, met de titel 'Het Heilige gebeurt'.

Tekstkeuze

We lezen in de tekst dat Jezus opstond om te lezen. Een tekstverwijzing wordt gemaakt naar Nehemia 8 : 5-6 waar de wet van God weer aan het volk wordt voorgelezen en waarbij het volk staat en luistert; terwijl de uitleggers tussen het volk door liepen om alles uit te leggen. Vanaf een soort kansel klonk de verkondiging van Gods Woord en Wet.
Hoe dat in Jezus dagen precies was in de synagoge, weet ik niet, maar ik vermoed dat het volk daar wel zat en luisterde naar de lezing van de Schrift die staande werd gedaan; echter als Jezus gaat preken, gaat Hij weer zitten.
Het beeld dat ik hiervoor schetste – over een type charismatisch-mystieke voorgangers dat de Bijbel met een klap laat openvallen en dan lukraak ('geleid door de Geest') een tekst prikt – lijkt hier opeens door Jezus te worden uitgebeeld. Weliswaar heeft de schifting al plaatsgehad (de rol van Jesaja was vooraf uitgekozen), maar die Bijbelrol bestaat nog steeds uit een groot aantal chapiters. En denkend aan het boek van de profeet Jesaja, heb je denk ik levenslang stof genoegd. Abraham Hellenbroek schreef er een achttal dikke pillen over (de Evangelische Jesaja), dus menig predikant zou er ook prima vier jaar lang mee uit de voeten kunnen.
Echter, Jezus rolt het bijbelboek niet lukraak open. Er staat "als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats…". Blijkbaar zocht Hij heel bewust naar juist dát specifieke gedeelte dat over Hem ging. Dit hadden Zijn toehoorders niet zien aankomen, omdat zij iets anders lazen op die plaats; maar dat gaat Jezus veranderen! Sterker nog, Jezus gaat twee schriftgedeelten met elkaar in verband brengen en aan elkaar plakken, zo zal blijken. De Kanttekeningen merken hierbij op: "want sommige van deze woorden staan Jesaja 61:1 en sommige Jesaja 42:7".
Uiteraard is Jezus alwetend, want Hij is God! Het Woord dat hier wordt opengerold, kende Hij al vanuit de eeuwigheid. Hij en Zijn Vader hadden het er al over gehad, dat 'in de tijd' Jesaja dit zou gaan verkondigen. Jesaja ontving deze woorden en profeteerde deze als de mond van God op aarde. Maar de woorden waren bedacht in de hemel. En er is niets verborgen voor de Zoon, dat de Vader wel weet of van plan is. Wat moet dit voor Jezus in Zijn mensheid een enorme versterking zijn geweest, dat Zijn Vader Hem die woorden aanreikt! Want ik vermoed wel dat de overste van de synagoge Hem deze rol van Jesaja aanreikte, maar ten diepste is het Zijn hemelse Vader Die Hem deze rol aanreikt. God de Vader is – met eerbied – de 'Jat' Die Jezus de tekst aanwijst. Hij zocht wat Zijn Vader hem aanwees en… Hij vond de plaats die Zijn Vader bedoelde.
Wat Zijn Vader aanwees zullen we de komende keren bespreken, maar ik wens alle predikers toe dat ze zó gepassioneerd, betrokken en verwachtingsvol de Bijbel openen, biddend tot God om hen dát aan te wijzen wat Hij tot de gemeente te zeggen heeft. Ik denk dat dat heel Bijbels is. Maar ik ben er ook vast van overtuigd dat dit heel heilzaam en zegenrijk voor de gemeente is.