zaterdag 30 juli 2016

Toekomstver(w)achting

"Daarna keerde Jozef weder in Egypte, hij en zijn broeders en allen die met hem opgetogen waren om zijn vader te begraven, nadat hij zijn vader begraven had."
Genesis 50 : 14

Jozef keert terug naar Egypte, maar waarom staat dat zo expliciet in de Bijbel?

Alweer zo'n ogenschijnlijk onbeduidende tekst: Jozef keert terug met de hele begrafenisstoet, nadat ze vader Jacob hebben begraven. Een feitelijke en haast terloopse opmerking die in de Statenvertaling nogal dubbel en achterstevoren staat beschreven. Al moet ik zeggen dat dat wel het dichtst bij de grondtekst zit. 

Ik kan er zelf wel wat dingen bij bedenken, wat met deze tekst precies bedoeld is en waarom het in de Bijbel staat. Maar ik stuitte toch ook op een paar bronnen die deze tekst een heel bijzondere vinden, met betrekking tot Jozef en tot de schrijver(s) van Genesis. Ik kom daar niet zo goed uit, omdat de argumenten wat uiteenlopend en 'boven mijn pet' zijn. Er zijn zelfs bronnen die willen beweren dat deze tekst er later tussen is gefrutseld. Wellicht de wat negatievere schriftcritici.
De kwestie is o.a. of deze tekst wel authentiek is. En, zo beweert men, dat hier een einde komt aan het handelend optreden van Jozef, als ik het goed begrijp. Maar… we zullen zien dat er nog meer komt (wellicht bedoelen ze ook de komende verzen…). Ook wordt er gesproken over een 'andere' bijbelschrijver die vanaf hier is gaan schrijven. Dan zou wellicht Mozes vanaf hier bestaande overleveringen zijn gaan aanvullen of zo. Nou… ik ben geen wetenschapper dus ik waag me daar maar niet teveel aan. Volgens mij roept dat meer vragen op dan dat het sticht. Ik ga wat vertellen over de dingen die ik bij overdenking ontdekte in deze tekst. En tenslotte wil ik toch ook iets zeggen over de Heere Jezus die korte tijd na Zijn geboorte moest vluchten en ook hier terecht kwam, vanuit het Beloofde Land naar Egypte; de omgekeerde wereld zou je zeggen…

Transparant beleid

Met deze tekst wordt allereerst gesteld dat het héle gezelschap terugkeert. De HEERE is daar heel duidelijk en transparant over: niemand blijft (alvast) achter, in afwachting van de grote Exodus. Geen Israëliet en geen deserterende Egyptenaar. Geen van Jacobs nazaten is alvast de boel aan het voorbereiden, zodat in de toekomst het volk vanuit Egypte in een ruk naar het Beloofde Land terug kan keren. Ook blijven er niet achter die een soort coup gaan voorbereiden. Er is immers ook nog helemaal geen sprake van dreiging vanuit de kant van Farao en de Egyptenaren. Jacobs zaad leeft nog in vrijheid en kan gaan en staan waar het wil.

Vrijwillige terugkeer

Misschien is dat ook wel een punt: Jozef keert met heel zijn gevolg (hij heeft de leiding en is verantwoordelijk) vrijwillig terug naar het land van zijn aardse meester: de Farao. Zoals Jozef de leiding had bij de balseming en bij de bijzetting in Machpéla, zo is hij ook de maatgevende leider in zijn terugkeer. Toen hij contact kreeg (ongedacht en onverwacht) met zijn broers – en daarna met zijn vader Jacob – was hij in Egypte gebleven. Zij kwamen bij hem en niet andersom; hij was ze hooguit een stukje tegemoet gereden. Nu hij na bijna 40 jaar weer terug is geweest in zijn vaderland (nog wel het Land der Belofte!) lijkt het me voor hem best moeilijk te zijn geweest om weer terug te gaan naar Egypte. Hij wist immers (zeker uit de belofte die de HEERE aan vader Jacob deed, vlak voor die Egypte binnentrok) dat Kanaän het Land der Belofte was. Hij was er zó dichtbij… en toch keert hij terug, gehoorzaam aan de HEERE en vertrouwend dat de HEERE al hetgeen Hij belooft ook zal waarmaken.

Verlevendigd besef

Jozef is in ieder geval door deze begrafenis wakkergeschud, lijkt me. Vader Jacob was duidelijk in zijn wens, waar hij begraven wilde worden: in het Beloofde Land en vooral níet in Mizraïm, Egypte. En om Jozef aan het denken te zetten, sprak hij met hem over dat familiegraf in Sichem, dat hij aan Jozef gaf. Met andere woorden: Jozef, ook jij moet in het Beloofde Land begraven worden. Jozef heeft de hint begrepen, zo zullen we in het vervolg zien. Jozef was er dus goed van doordrongen dat hier in Egypte zijn vaderland niet zou zijn. Maar blijkbaar riep de HEERE hem toch nog wel hier; in ieder geval keert hij terug en met vers 14 eindigt de begrafenisreis.


Toekomstver(w)achting

Als Jozef had geweten tot welke verdrukkingen het huis van Farao in de toekomst zou overgaan, was hij dan nog wel zo braaf terug gegaan? En als de broers met hun arglistige hart dat hadden geweten, zouden ze dan wellicht niet nu reeds op de terugweg plannen hebben beraamd om zo snel mogelijk Egypte te verlaten? Kort samengevat: welke toekomstverwachting hadden Jozef en zijn broers? Ik ga daar in de komende tijd nog wel wat over zeggen, omdat het vervolg van Genesis 50 daar volop aanleiding toe geeft. Maar eigenlijk, goedbeschouwd, snap ik niet waarom ze allemaal zo opgetogen terugkeren. Lijkt dit niet een beetje op de acclimatisering die de ballingen in Babel later zou bevangen? Hele volksstammen wilden niet meer terug naar Jeruzalem, ten tijde van Nehemia. Wat stond de broers voor ogen?
En als ze – dat zal komende teksten blijken – zo benauwd voor Jozef waren, hadden ze niet volop kansen om onderweg onder zijn regime uit te komen? Ja, het is waar: hun kinderen en vrouwen (en hun bezittingen) waren nog in Gosen. Maar… ze zouden kort daarna best hebben kunnen vluchten. Is het wellicht zo, wat Jacob op zijn sterfbed profeteerde over Issaschar (maar wellicht gold het hen allen): "Toen hij de rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende onder cijns." Ik weet niet wat Jacob voor ogen had, maar hier zien we, vermoed ik, al iets van die profetie in vervulling gaan.
Waren de 'Hebreeën' wel pelgrims, vreemdelingen en bijwoners? Waren ze wel werkelijk op weg naar een beter Land? Was dat verlangen nog levend? Of hadden ze het prima met elkaar: "We magge nog in vrijheid leven en ons eigen ding doen; we hebben het nog goed zo memekaar…" Wat hoor je dat ook vaak in onze gezindten. Als wij het maar goed hebben… Wat is dat? We zijn toch niet aan het settelen? Kom op, pelgrims anno 2016, de lendenen opgeschort en de reisstaf in de hand! Frederik Adolf Lampe (1683-1729) zong:

De pelgrimsstaf is in mijn hand,
ik ben op reis naar 't Vaderland,
naar het sterke Jeruzalem hierboven.
op Christus' bloed, op Zijn verbond,
daar zal ik Hem, mijn God, steeds loven.
De pelgrimsstaf is in mijn hand,
ik ben op reis naar 't vaderland.
En met Gezang 244 zingen we:



Gelijk een landman, moe van 't ploegen,
de neigend' avondschaduw groet,
en zich verheugt in het genoegen,
dat hij naar 't huis der ruste spoedt,
zo zal de mens, vermoeid van zorgen,
waaraan hij zijne krachten sleet,
verlangend uitzien naar de morgen,
die 't graf is van verdriet en leed.


Al is het einde ook verborgen
voor 't oog, dat door geen nevels ziet,
God zal voor onze toekomst zorgen:
zij, die geloven, haasten niet.
Geloofd zij God! Hij zal ons schenken
een toekomst beter dan het graf;
aan sterven onbevreesd te denken
is ook een vrucht, die 't kruis ons gaf.


Nooit kan 't geloof te veel verwachten,
des Heilands woorden zijn gewis.
't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,
maar nooit een vriend als Jezus is.
Wat zou ooit Zijne macht beperken?
't Heelal staat onder zijn gebied!
Wat Zijne liefde wil bewerken,
ontzegt Hem Zijn vermogen niet.


Die hoop moet al ons leed verzachten.
Komt, reisgenoten, 't hoofd omhoog!
Voor hen, die 't heil des Heeren wachten,
zijn bergen vlak en zeeën droog.
O zaligheid niet af te meten,
o vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemd'lingschap vergeten,
en wij, wij zijn in 't Vaderland!

Daar pas… niet nu al, in Egypte of het welvarend Nederland! Maak je niet druk om lifestyles en hebbedingen in huis. Laat de 'Naar buiten-beurs' of de "Duykenburgse dagen' fijn voor wat ze zijn. We hebben betere dingen te doen, en waardevoller reizen te maken, mooiere dingen te onderzoeken, lezen en overdenken.


Vice Versa

Nog kort iets over deze routerichting. We zagen dat het gezelschap eigenlijk, menselijk gezien, de verkeerde kant op reisde. In Genesis 46 : 4 beloofde de HEERE aan de naar Jozef op weg zijnde vader Jacob: "Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende." Dat laatste ("mede optrekkende") was voor Jacob een zegen en een belofte. God zou meegaan naar Egypte én Hij zou erbij zijn als ze vanuit Egypte weer terug zouden keren. En blijkbaar had Hij Zich nog niet geopenbaard overeenkomstig die belofte, waarvan ook Jozef moet hebben geweten. Dus moesten ze qua domicilie nog maar even niets ondernemen.
Eeuwen later zou het moment – onder Mozes' leiding – aanbreken en zou het volk na nog eens 40 jaren het land eindelijk definitief betreden. Nou, definitief… de ballingschap trok een forse wissel op het volk en haar vertrouwen op de Verbondsgod. Maar na nog 70 jaar bracht de HEERE een rest terug en … Nee, ook toen bleef het niet goed gaan, geestelijk gezien. Niettemin stevende de HEERE aan op de Volheids des Tijds: de Messias werd geboren. En dat vond satan maar niks. Het was hem in de hemel niet gelukt om dat goddelijke vredesplan te verstoren. Nu zou hij het op de aarde opnieuw proberen en met hetzelfde bloedige geweld als de Farao in Mozes' dagen deed: alle jongetjes moesten dood!
Een engel werd door God gestuurd… de satan moet hem hebben zien gaan, maar kon niets meer uitrichten. Jozef en Maria namen het Kindeke en verreisden op Gods bevel naar Egypte. Nota bene! Dat gaat opnieuw de verkeerde kant op! Jozef, de behouders des levens, werd naar Egypte gestuurd om het hele volk der belofte te behouden. De grote Behouder des Levens wordt in de volheid des tijds naar Egypte gestuurd, om … ja opnieuw het Volk der Belofte te kunnen behouden. Wees maar gerust… Hij keert na enige tijd terug. Lettend op het wereldgebeuren lijkt alles fout te gaan, maar God volvoert Zijn Raad! Weet je nog wat Jacobs begrafenis in het Beloofde Land betekende? De eerste is teruggekeerd! Zo is het ook met Christus: het Hoofd is boven! Hij is er wel degelijk en werkt aan de afronding van Zijn verlossingsplan: de wederkomst. Wat een toekomstverwachting! Wat zongen we daarnet?
Wat zou ooit Zijne macht beperken?
't Heelal staat onder zijn gebied!
Wat Zijne liefde wil bewerken,
ontzegt Hem Zijn vermogen niet.

dinsdag 26 juli 2016

Een foutje in de Bijbel?

"En zijn zonen deden hem, gelijk als hij hun geboden had; want zijn zonen voerden hem in het land Kanaän, en begroeven hem in de spelonk des akkers van Machpela, welke Abraham met den akker gekocht had tot een erfbegrafenis van Efron, den Hethiet, tegenover Mamre."
Genesis 50 : 12-13


De 'Tombe van de patriarchen' in Hebron, waarvan men beweert dat daar Abraham, Izak en Jacob begraven liggen.



Toen ik bij deze teksten was aangekomen, dacht ik: wat moet ik hier nu nog over zeggen? Alles is al gezegd in het voorgaande. Het is een herhaling van zetten; een platgetreden pad, hooguit een 'kapstokpreek'. Maar de Kanttekeningen bij de Statenvertaling en het voorlezen van de 'kinderbijbel' van Van Dam zorgden voor input voor deze Bijbelstudie.

Een 'foutje' in de kinderbijbel

Toen ik mijn kinderen voorlas uit de 'Bijbelse vertellingen voor jonge kinderen', deel 2, van H. van Dam (niet bepaald mijn meest favoriete kinderbijbel; ik adviseer eerder die van Laurens Snoek, maar die is voor de kleintjes nog wat moeilijk), ging het over Job. Job werd zwaar beproefd; eerst verloor hij zijn bezittingen en zelfs zijn kinderen (!) en later ook zijn gezondheid. Een paar knechten bleven over en… zijn vrouw. Die laatste is een en al onbegrip. 
Maar net daarvoor staat de volgende zinsnede: "De mensen horen wat er met Job gebeurd is. Hoe erg het met hem is. Ze komen kijken, maar ze komen niet de buurt van Job. Hij is zo vies! Ze groeten hem niet meer beleefd, zoals vroeger. Als Job zijn knechten roept, komen zij niet. Zijn familie ziet hij ook niet. Zelfs de kinderen hebben een afkeer van hem. Ze spotten met hem. Ze spugen zelfs naar hem. Wat lelijk van ze om dat te doen!" 
Knechten? "Had Job die nog?", dacht ik, terwijl ik verder las. Ja… één hand vol, want die hadden hem die jobstijding gebracht natuurlijk. Maar… de kinderen, die zo'n afkeer van hem hebben… Ik moest even aan mijn kinderen uitleggen dat dat natuurlijk een foutje was van meneer Van Dam. Jobs kinderen waren immers omgekomen tijdens dat noodweer? Alle tien! Toch even kijken, dacht ik later op de avond. In hoofdstuk 19 klaagt Job: "Ik riep mijn knecht, en hij antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot hem. Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der kinderen mijns buiks wil. Ook versmaden mij de jonge kinderen; sta ik op, zo spreken zij mij tegen." Als je de Kanttekeningen zou lezen, zie je waar Van Dam de fout in is gegaan. 
Maar… ik werd door het woord 'kinderen' ook op een verkeerd been gezet. Het staat er niet zo duidelijk in dit fragment, maar je moet wel goed lezen: er staat niet 'zijn kinderen' maar 'de kinderen'. Als het hier dus al om kinderen zou gaan (en dat is waarschijnlijk niet zo), dan bedoelt Job in ieder geval die van de omwonenden. Niettemin… een rare zinsnede zette mij aan tot Bijbelonderzoek.

Een foutje in de Bijbel?

En zo ging het ook met dit tekstgedeelte, waarvan ik aanvankelijk dacht niets nieuws te kunnen vertellen. Jacobs zonen begroeven het lichaam van hun vader bij Hebron, in het familiegraf (een grot op de akker van Machpela, tegenover de eikenbossen van Mamre), precies zoals Jacob hen had opgedragen. En voor de duidelijkheid: ja, dat is die akker die opa Abraham al had gekocht – toen Sara was overleden – van Efron, de Hethiet, terwijl diens stamgenoten getuige waren. Abraham kocht die voor vierhonderd sikkelen zilver (Genesis 23 : 16). Abraham had daar nog moeite voor moeten doen, want Efron wilde die akker aan Abraham geven! Maar nee, Abraham wilde er pertinent voor betalen. En zo geschiedde.
Je kunt je nog de vraag stellen waarom Jacob zo specifiek en uitgebreid beschrijft aan zijn zonen wélke akker hij precies bedoelt. Was dat niet al gewoon bekend bij zijn kinderen? Er zijn verklaarders die stellen dat, omdat ze al weer 17 jaar in Gosen wonen – en Jozef zelfs al bijna 40 jaar – dat hele familiegraf in vergetelheid is geraakt. Ze zijn nu hier gesetteld, dus ze zijn zo zoetjes aan dat Beloofde Land aan het vergeten. En al helemaal dat graf van opa Izak en overgrootvader Abraham en hun vrouwen. Nu ja, moeder Lea (voor de zonen die het betrof) ligt daar natuurlijk ook. 
Ik denk zeker dat Jacob – niet in bezit van TomTom of Google Streetview – nog even heel duidelijk de verbale coördinaten van de begraafplaats wil doorgeven aan zijn kinderen. Maar meer nog legt hij er de nadruk op dat hij vooral NIET in Egypte begraven wil worden. En dat heeft alles te maken met Gods belofte. Die begrafenis moet een belijdenis worden: Gods beloften zullen heerlijk worden vervuld. Jacob is alvast begraven in het Beloofde Land… de rest zal volgen. Ik zie daar zomaar een lijn in naar de Heere Jezus Christus, het Hoofd van Zijn Kerk, Die al Boven is… de rest van Zijn geestelijk Lichaam (Zijn kinderen) zal zeker volgen.

Maar nu die merkwaardige tekstverwijzing die er in de Kanttekeningen wordt gemaakt in vers 13 bij 'zijn zonen': naar Handelingen 7 : 15-16. Daar zitten we middenin de preek van Stefanus. "En Jakob kwam af in Egypte, en stierf, hijzelf en onze vaders. En zij werden overgebracht naar Sichem, en gelegd in het graf, hetwelk Abraham gekocht had voor een som gelds, van de zonen van Emmor, den vader van Sichem." Ik laat nog maar even buiten beschouwing dat Stefanus in het voorgaande vers sprak over 75 zielen terwijl Mozes duidelijk spreekt over 70 zielen. Daar zal een verschil in berekening in zitten, wellicht (met of zonder Jozef en zijn gezin).
Maar waar het me om gaat in dit geval is dat Stefanus beweert dat Jacob en (verschillenden van) zijn zonen (!) zijn begraven in Sichem, nota bene in het graf dat Abraham van de zonen van Emmor (Hemor) had gekocht. Hier lopen twee verhalen door elkaar. Er is het stuk land met een grot of graftombe dat Jacob kocht bij Sichem (daar is uiteindelijk het gebalsemde lichaam van Jozef bijgezet), in het noorden van Israël (Samaria). En er is het het stuk land vlakbij Hebron, in het zuiden van Israël (Judea), dat Abraham kocht van Efron: de akker Machpéla met de grot/spelonk waarin Sara als eerste werd begraven. Hier, bij Hebron, zijn de patriarchen begraven met hun vrouwen: Abraham en Sara, Izak en Rebekka, Jacob en Lea. En wellicht is ook Juda en mogelijk ook enkele van zijn broers er later begraven.
Hoe kwam Stefanus tot zo'n vergissing? Zou hij het niet helemaal goed in zijn hoofd hebben gehad op dat hectische en levensbedreigende moment (het is immers zijn laatste preek)? Of putte hij uit bronnen die een aantal dingen hebben verward? Waren namen verschreven of door elkaar gehaald? Ik weet het niet; het blijft in veel verklaringen vaag. De meesten geven wel aan hoe het wél moest worden gelezen, maar niet hoe dit foutje in de Bijbel terecht is gekomen. En bedenk dat Stefanus nota bene preekt tegenover wet- en schriftgeleerden a la Paulus! Dus over zo'n foutje zouden ze vast en zeker smalend hebben gelachen… maar het blijft zinderend stil tijdens deze woorden!
Eén uitleg geef ik door: men wil beweren dat Jacob aanvankelijk in Sichem wilde begraven worden. Hij had daar dat stuk land met graftombe gekocht om er zelf te worden begraven. Pas later in zijn leven (wellicht pas in Egypte of bij de begrafenis van Lea) besloot hij dat hij in Machpela begraven moest worden. Echter, omdat hij toch dat stuk land bij Sichem met die intentie had gekocht, deed hij het over aan zijn zoon Jozef (zodat ook hij in het Beloofde Land zou worden begraven en niet in Egypte zou achterblijven). Ongetwijfeld is er iemand met veel meer theologische kennis dan ik die me – wat deze verschrijving betreft – uit de droom kan helpen. Ik sta er open voor.
  1. Maakt het uit of we in een kinderbijbel de historische gebeurtenissen tot in de puntjes kloppend vertellen?
  2. In de preek van Stefanus lopen twee lijnen door elkaar: Abraham kocht een familiegraf bij Hebron en Jacob kocht een familiegraf bij Sichem. Was dat eigenlijk wel een goed idee: een familiegraf kopen in een land dat God jou had beloofd gratis te geven? Waren ze zo wellicht al het 'Beloofde Land' zelf aan het kopen op een voorbarige wijze?
  3. Heb jij ook weleens vraagtekens bij iets dat je leest of hoort, waardoor je de Bijbel erbij pakt en daardoor weer iets hebt geleerd of de dingen helderder bent gaan zien? Hoe deden ze dat in Beréa?

vrijdag 22 juli 2016

Dorsvloer zonder confetti

"Toen zij nu aan het plein van het doornbos kwamen, dat aan gene zijde van de Jordaan is, hielden zij daar een grote en zeer zware rouwklage; en hij maakte zijn vader een rouw van zeven dagen. Als de inwoners des lands, de Kanaänieten, dien rouw zagen op het plein van het doornbos, zo zeiden zij: Dit is een zware rouw der Egyptenaren; daarom noemde men haar naam Abel-mizraim, die aan het veer van de Jordaan is."
Genesis 50 : 10-11
De Egyptenaren moesten eigenlijk afstand bewaren tot de Hebreeën;
bijzonder dat ze wel aanwezig waren bij de begrafenis van Jacob de Hebreeër.


Gisteren keken we wat argwanend naar die kinderen en dat vee die thuis bleven in Gosen. We zagen dat er veel Egyptenaren meegingen op reis naar Kanaän. En dat vonden we bijzonder, vanwege het feit dat aartsvader Jacob, nota bene een buitenlander, zoveel koninklijke eer kreeg. Naast hoge functionarissen aan het hof, ging de begrafenisstoet ook vergezeld van een zware delegatie Egyptische militairen. Natuurlijk realiseerde Jozef daarmee een goede bescherming op de gevaarlijke reis. Maar was er misschien ook nog een tweede draaiboek van Farao, om deze militaire eenheid mee te sturen? Om Jozef in de gaten te houden? Mocht hij een coup willen voorbereiden, dan konden zij die direct in de kiem smoren.
Wel, het zijn maar speculaties. De bijbelverklaarders zijn het er over het algemeen wel over eens dat deze grote en grootse delegatie vooral een eerbetoon van Farao aan Jozef was. Laten we dat maar even zo stellen. Maar er is meer. Deze Egyptenaren gaan ook door de HEERE gebruikt worden, ongeacht hun eigen motieven of Farao's verborgen plannen. Immers, keizer Augustus had zo zijn eigen motieven om de toenmalige wereldbevolking te beschrijven en zijn eigen macht in cijfers uit te drukken, maar de HEERE gebruikte die waanzin als middel om Zijn Zoon in Bethlehem te laten geboren worden. Dus Wie schrijft hier nu eigenlijk geschiedenis en Wie toont hier nu werkelijk Zijn macht? Zo ook deze Egyptische delegatie, "een zeer groot leger" zo zagen we gisteren. Ze moeten mee en zijn onderwijl getuige van de koninklijke begrafenis van vader Jacob, de Hebreeër. Is het niet bijzonder dat zij meewerken?

De scheiding

Dat is het zeker, want er bestond een flinke afstand tussen Egyptenaren en Hebreeën. We kunnen dat lezen in Genesis 43 : 32, waar de maaltijd wordt beschreven die Jozef voor zijn broers aanricht, terwijl er een aparte maaltijd wordt geregeld voor de Egyptenaren. Waarom? "Want de Egyptenaars mogen geen brood eten met de Hebreën, dewijl zulks den Egyptenaren een gruwel is." Des te opvallender is het dat we zeven hoofdstukken verder deze begrafenisstoet zien gaan, waarbij Jood en Egyptenaar zo close zijn.
Na een lange en zware tocht door de Sinaï-woestijn komen ze vanuit zuidoostelijke richting bij de Jordaan aan, die een grensrivier vormt. Aan de overkant ligt het land van Kanaän, de kleinzoon van Noach. Ze moeten met de baar door de rivier en zoeken daarom een doorwaadbare plaats op. Ze vinden die ongeveer op dezelfde plek waar eeuwen later Jozua de overtocht maakt bij Jericho, ergens vlak boven de Dode Zee. Volgens verschillende verklaarders – je leest dat niet direct in de Bijbel – bleven hier de Egyptenaren achter en trokken Jacobs kinderen met hun gezinnen verder. Hier valt de scheiding, op de grens van het Beloofde Land. Een ding om over na te denken! Ik kom daar straks nog even op terug.

De rouw

Op deze plaats wordt halt gehouden en vindt een rouwplechtigheid plaats van maar liefst zeven dagen. Daar zat dus ook een sabbath in! Het was, zo lezen we in onze tekst, een opvallende plechtigheid van zeer grote rouw. De omwonenden stootten elkaar aan en zagen direct wat het was: een rouw zoals je die bij de Egyptenaren zag, wanneer er een Farao werd begraven. De plek, daar op de oever bij de wadi in de Jordaan, kreeg een bijnaam: Abel-Mizraïm, dat betekent rouwklacht van de Egyptenaars. Mozes beschrijft dit hier en laat weten dat het in zijn dagen nog steeds die naam draagt; want hij gebruikt de tegenwoordige tijd 'is'. De impact van deze plechtigheid was dus eveneens groot. Men zei vroeger wel 'daar ging een sprake van uit'. Dat kun je niet maken, dat gebeurt en de HEERE gebruikt ook deze rouwplechtigheid om de omstanders wakker te schudden.

De dorsvloer

De plaats van deze rouwplechtigheid wordt nog wat nader omschreven: het plein van de doornbos. Mozes beschrijft de locatie 'aan gene zijde van de Jordaan'. We weten dat Mozes nooit het Beloofde Land is ingekomen, dus je zou verwachten dat, als hij spreekt over 'de andere zijde van de Jordaan' – de overkant dus – dat hij de westoever zou hebben bedoeld. Echter de meeste verklaarders houden het toch echt op de oostelijke oever, zodat de Jordaan de grens blijft. Wanneer Mozes dit beschreef is ook niet bekend; wellicht toen hij nog in Egypte was of in de Sinaï-woestijn.
Maar 'plein van de doornbos' is toch wel een bijzondere naam. Ik moest onwillekeurig denken aan 'plein van de hemelse vrede' (studentenprotest in Peking, 1989) of 'Tahrir-plein' (Egyptische revolutie, 2011). In onze tekst kun je denken aan een plein, een open plek, te midden van de doornbossen. Maar… er staat 'Goren ha-Atad' en 'Goren' betekent eigenlijk 'dorsvloer'. De dorsvloer tussen de doornbossen (lees dit interessante artikel over Goren ha-Atad).
Een dorsvloer komt vaker voor in de Bijbel en heeft een speciale functie. Denk aan de dorsvloer waar Uza sterft (2 Sam. 6), wanneer David de ark wil terugbrengen naar Jeruzalem. Of de dorsvloer van Ornan of Arauna, waar David offert voor de schuld; die dorsvloer wil men lokaliseren op de plek waar Abram Izak heeft geofferd en waar later de tempel werd gebouwd, waar de offers plaatsvonden. Wel… typisch plek om te offeren, een eredienst aan de HEERE. Ik weet niet of Franca Treur bewust koos voor een dorsvloer in de titel van haar boek 'Dorsvloer vol confetti', om zich extra af te zetten tegen de dienst aan de HEERE. Want die dorsvloer is ook een plek van oordeel en dit boek steekt juist de draak met de predestinatie, de zonde en het oordeel.
In ieder geval is het daar bij Abel-Mizraïm een evangeliserende dienst, zou je kunnen zeggen, daar op die dorsvloer tussen de doorns. De egyptenaren maakten dit intensief mee en de Kanaänieten beschouwden dit van verre met interesse en ontzetting. Ik blijf wel aarzeling voelen bij het feit dat de Kanaänieten deze plechtigheid herkennen als een zeer zware rouwplechtigheid die kenmerkend is voor de Egyptenaren. Er moeten dan toch duidelijke afgodische rituelen zijn gebruikt, die door de kinderen van Jacob hier zijn overgenomen, zou je zeggen (wellicht is Jozef daar zijn broers wel in voorgegaan en was hij er al aan gewend geraakt; merkwaardig dat niemand van hen bezwaar maakte).
Maar de scheiding wordt na dit moment wel duidelijker en de plechtigheid wordt al meer een exclusieve aangelegenheid voor het verbondsvolk (de nazaten van Israël). Dorsvloer… oordeel, scheiding, gericht op een plek die ligt op de grens van het Beloofde Land. Er beginnen wel wat contouren duidelijk te worden.

In dat achterblijven van de buitenstaanders zie ik ook nog een andere 'dorsvloer' opduiken in mijn gedachten: Gethsémané. Daar ging Jezus alleen verder en voerde de strijd van het oordeel alleen, tot op Golgotha. Volgens Johannes de Doper kwam Hij immers om Zijn dorsvloer te doorzuiveren?
Dat werd ook een tocht naar het graf, maar wel om er vol heerlijkheid uit op te staan. De meerdere Israël overwon de dood, waarin Jacob op dat moment nog vast zat; diens lichaam rustte in Machpéla, op enige afstand van Golgotha, tot de dag van de Opstanding.
Als Christus en Zijn offer geen rol spelen op onze begrafenissen, hoe groot is dan de rouw en droefenis?! Dan lijken onze begrafenissen meer op zo'n typische rouw van de Egyptenaren, dan op een begrafenis van een koningskind dat in zijn of haar leven rijkhalzend heeft uitgezien naar de dag dat ze verenigd mogen zijn met hun Bruidegom, wachtend tot ook hun lichaam zal worden verenigd met hun ziel op de Jongste Dag.
  1. Wat heb je geleerd vanuit dit gedeelte over het verschil in begrafenisrituelen? Heeft alles bij ons een betekenis en waarde?
  2. Dorsvloer tussen de doornen; een specifieke offerplaats. Welke waarde had voor Ruth de dorsvloer? Zit daar ook een les in?
  3. Wat bedoelde Johannes de Doper precies met die woorden 'Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren'? Heb jij voldoende zicht op deze kant van Jezus Christus?

woensdag 20 juli 2016

De begrafenisstoet van Jacob

"En Jozef toog op, om zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao's knechten, de oudsten van zijn huis, en al de oudsten des lands van Egypte; daartoe het ganse huis van Jozef, en zijn broeders, en het huis zijns vaders; alleen hun kleine kinderen, en hun schapen, en hun runderen lieten zij in het land Gosen. En met hem togen op, zo wagenen als ruiteren; en het was een zeer zwaar heir."
Genesis 50 : 7-9

Dat is me een uitvaart geweest! Een enorme colonne, als je het zo leest. Het heeft wel wat, al ben ik zelf meer van de bescheiden, liefst zo stil mogelijke begrafenissen. De massa mensen uit het land van Egypte hadden een dubbele functie. Ze moesten nogal een forse reis maken, nietwaar? En kijk eens… de kleine kinderen blijven thuis, zeker niet zonder bewaking lijkt me. En ook het vee blijft achter in Gosen. Waarom?

De begrafenisstoet tijdens Jacobs begrafenis, hier getekend met opmerkelijk veel Egyptisch vertoon


We zagen al eerder dat de huidige farao op een wat grotere afstand stond tot de inmiddels al op leeftijd gekomen Jozef. Was het achterdocht die hem liet bedingen dat de kleintjes en het vee in Egypte moesten blijven? En… zit er nog wel een geestelijk les in deze verzen? Of blijft het een historische beschouwing. Ik weet het op dit moment nog niet, maar ik hoop dat we er wat mee kunnen, praktisch en geestelijk.

Een kleine exodus

Al eerder noemde een uitlegger deze begrafenis een kleine exodus. En dat was het. Wat een volk! En niet de eerste de besten begeleiden de baar van Jacob! Jozef voorop, hij is de begrafenisondernemer die door vader Jacob was aangewezen en geïnstrueerd.
Vervolgens Farao's knechten, de hofdienaren en edelen van het land. Er staat zelfs 'ál' Farao's knechten. Heel Egypte loopt leeg? De Kanttekeningen nuanceren: "Dat is, het merendeel, te weten allen die beschikbaar waren en van huis konden wezen." Ze verwijzen naar Mattheüs 3 : 5 waar tot Johannes de Doper komt "geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan"; dat zal ook niet letterlijk iedereen geweest zijn. Maar toch, zoveel als mogelijk.
En blijf daarbij bedenken dat hier een vader van een vooraanstaand politicus werd begraven; niet de politicus zelf. Ik word daar toch wel een beetje stil van. God zorgt, zo zullen we straks zien, voor een koninklijke begrafenis.
Ook de 'oudsten', de geleerden, raadgevers en de mannen van staat en naam, trekken mee. Ze worden als twee groepen beschreven: die van Farao's huis en die van het land. Misschien moet je het zien als de landsregering aan het hof en de plaatselijke en provinciale regeringsadviseurs.
Daarna komt Jozefs huis aan de beurt. Daarvan trekt Jozefs eigen gezin mee: Asnath, zijn vrouw en de twee oudste zonen Efraïm en Manasse met hun gezinnen. Ook personeelsleden en allerlei functionarissen uit het paleis van Jozef sluiten zich aan in de rij. Ook hier zullen er een paar zijn achtergebleven om alles wat er te regelen was in goede banen te leiden.
En ja, dan komen opeens Jozefs broers te voorschijn met hun huisgezinnen, voor zover ze sterk en capabel waren. Ze vormen, aldus Mozes die dit heeft beschreven, de achterhoede. Opmerkelijk deze lage en laatste plaats. We hebben ze de afgelopen tijd ook al zo weinig gehoord en nu dan ook weer helemaal achteraan. Alsof het niet hun eigen vader was die hier werd begraven, maar een vage bekende.


Een koninklijke begrafenis


Psalm 45 zingt: "Straks leidt men haar (lees hier 'hem') in statie uit haar (zijn) woning…" Het is weliswaar een bruiloftslied, maar ik vind dit ook zo'n machtige psalm voor een begrafenis. Want men leidt hem inderdaad uit zijn woning naar… de Koning! En let erop dat dat een beeld was dat de Egyptenaars best wel herkenden. Dat begeleiden van een dode naar het eeuwige kende zij, weliswaar in een andere hoedanigheid. Het schouwspel hier op aarde, de tocht naar het aardse graf, was een afspiegeling van de tocht naar de eeuwige gelukzalige bestemming: de hemel.
Was dat bij de Egyptenaars altijd nog een mystieke en mysterieuze gebeurtenis, voor Jacob en Jozef was alles kraakhelder: hier werd het lichaam van een koningskind begraven in verderfelijkheid, opdat het op de Jongste Dag zou worden gemaaid (de opstanding) in onverderfelijkheid.
En de ziel werd niet gewogen op een weegschaaltje, maar was in dit leven reeds vrijgekocht! De mens Jacob ging reeds naar zijn eeuwig Huis… en zijn lichaam wachtte tot de dag van de vereniging. Die begrafenis hoorde er helemaal bij!

Een incompleet gezelschap

Heel terloops lijkt het er te staan: "alleen hun kleine kinderen, en hun schapen, en hun runderen lieten zij in het land Gosen" Natuurlijk, we begrijpen het eigenlijk direct. Die kleintjes kunnen zo'n tocht door de woestijn (let erop dat het bijna dezelfde route is als die het volk later onder Mozes zal maken) niet aan. Ook het vee zou omkomen; dat vormt eerder een struikelblok dan dat het iets toevoegt. Vertrouwd personeel, wellicht wat moeders ook, bleven bij de kleintjes achter en bij het vee.
Als je vers 9 leest dan is het geen woord te veel gezegd, als daar staat dat de stoet omschreven kan worden als een 'zeer zwaar leger' met ruiters en wagens. Een militaire colonne.
Niks om kwetsbare kinderen en zwangere vrouwen bij te hebben. Het was me nogal een gevaarlijke tocht. Want we weten dat ze met die hele colonne ook door vijandelijk gebied moesten trekken, ook door Edom. Zouden er nog nazaten van Ezau meetrekken; hij was immers de tweelingbroer van Jacob? Of was er al helemaal geen contact meer tussen de broers? Was Ezau al overleden? De Bijbel zwijgt erover, maar zo'n vraag kan tijdens het nadenken wel boven komen drijven. Zoveel volk, maar je broer en zijn familie ontbreken. En als ik aan Egypte denk, dan denk ik ook aan de nazaten van Ismaël die hier ergens moeten hebben gewoond. Zouden zij ook nog zijn meegetrokken? Of was er ook geen contact meer met hen?
Nog even over die achterblijvers. Zou dat allemaal echt alleen om praktische redenen zijn geweest of… is het toch ook wat tactiek van Farao Eje om er voor te zorgen dat ze allemaal t.z.t. weer terug zullen komen? Immers, als Jozef niet meer terugkeerde zou dat toch nog enigszins een gemis voor Egypte zijn. Maar sterker nog: Jozef wist als geen ander waar Egyptes zwakke plekken zaten en hoe de organisatie van het land precies in elkaar stak. Als hij in de woestijn een vijandelijk leger zou organiseren, zou hij met weinig moeite het land kunnen veroveren; immers hij had nu een zeer zwaar heir ter beschikking? Even dacht ik aan die coup-poging in Turkije. Maar misschien zie ik het te somber en moeten we dat zware heir dat Farao meegeeft positief duiden. Farao zelf echter gaat niet mee!

Zou deze enorme organisatie met name een eerbetoon zijn geweest van Jozef aan zijn vader? Dan is het wel helemaal schrijnend dat de broers zo aan de zijlijn staan en zelfs helemaal achteraan in de rij mee sjokken. Alsof ze liever niet hadden meegegaan. Zou dat kunnen? Dat je iemand moet begraven maar je had er liever niet bij geweest? Een nabij familielid begraven, maar je hebt helemaal niets met die persoon? Of erger nog (en dat is dan de omgekeerde situatie van die uit Genesis 50), je moet een broer, zus, vader of moeder begraven, maar die heeft je het hele leven zuur gemaakt. Misschien wel mishandeld, misbruikt, verraden, miskend en genegeerd… Stel dat je dán loopt te midden van een enorme stoet van mensen die allemaal positieve verhalen hebben over de overledene, maar jij denkt stil: je moest eens weten. Ik weet dat dat voorkomt; afschuwelijk. Dit komt zomaar bovendrijven, doordat ik net een aangrijpend boek heb gelezen van Cathy Gohlke, getiteld 'Het geheim van mijn moeder'. Wie dit boek kent, zal het begrijpen; ook wat ik hiermee vanuit dit boek bedoel: de vraag hoe je een overledene nog kunt vergeven…
  1. Als je de massaliteit van de begrafenisstoet op je in laat werken, kun je je afvragen: gaat het er dan nog wel eerbiedig aan toe? Wat vind jij van massale begrafenisplechtigheden? Denk ook aan het gevaar van 'mensverheerlijking'.
  2. Wat is voor jou het belangrijkste uit dit gedeelte? Welke vragen roept dit bij je op?
  3. Heb je wel eens zo'n moeilijke begrafenis meegemaakt, zoals daarnet geschetst? Hoe ga je daarmee om? Stop je dat weg, praat je dat uit met iemand of verwerk je dat op een andere manier?

vrijdag 15 juli 2016

Denk jij wel eens na over je begrafenis?

"…Mijn vader heeft mij doen zweren, zeggende: Zie, ik sterf;
in mijn graf, dat ik mij in het land Kanaän gegraven heb, daar zult gij mij begraven!
Nu dan, laat mij toch optrekken, dat ik mijn vader begrave, dan zal ik wederkomen."
Genesis 50 : 5

Vader Jacob het met Jozef afgesproken hoe hij wilde begraven worden en vooral wáár: in de graftombe of -spelonk van Machpéla. Bij zijn ouders en grootouders en zijn vrouw Lea. Er was voor Jacob veel aan gelegen dat hij juist dáár zou worden begraven; dus de locatie was belangrijk. Ook was het belangrijk bij wie hij werd begraven: bij het verbondsvolk. Tenslotte was het belangrijk dat die begrafenis de sfeer ademde die paste bij Jacob en de HEERE. Daarom bepaalde Jacob nog tijdens zijn leven wíe die begrafenis ging uitvoeren. Nota bene de veregyptischte zoon Jozef! Moet je toch eens over nadenken.

Een Egyptische begrafenis; afbeelding uit het Dodenboek dat rond 1300 v. Chr. werd gemaakt (de tijd van Jozef)


Naast deze elementen, die een bezinning zijn op het begraven worden, staan we ook nog kort stil bij die merkwaardige laatste woorden in onze tekst: "…daarna zal ik weer terugkomen." Als we dat artikel, waar ik gisteren aan refereerden nog eens goed lezen, zullen we zien dat dat niet een terloopse opmerking is, alsof Jozef wilde zeggen: "Het duurt maar even, hoor."

Waar je begraven wordt

Jacob was ervan overtuigd dat hij spoedig ging sterven. Toen hij naar Egypte trok had de HEERE gezegd dat Hij met Jacob zou meegaan. Als Hij met je meegaat, is het de beste weg. Als Hij de weg afsluit, moet je niet proberen koste wat kost toch te proberen om die weg verder te lopen. Maar… als de HEERE je toestemming geeft die weg te vervolgen 'voor een tijd', dan ligt daarin ook de belofte en zekerheid dat Hij met je verder zal gaan of zelfs weer zal terugkeren.
Toen Jacob aan God vroeg of hij naar Egypte mocht verhuizen – zijn vader en opa hadden daar namelijk ook al geen beste ervaringen mee – had God beloofd dat Hij mocht gaan en dat Hij met hem mee zou gaan én… dat Hij Jacob weer terug zou halen. Dat moet Jacob vreemd in de oren hebben geklonken. Hij stelde God geen vragen maar ging gehoorzaam. Achteraf weten we dat deze belofte tweemaal is vervuld: bij Jacobs begrafenis en bij de exodus onder leiding van Mozes.
Jacob had Jozef laten zweren dat hij niet in Egypte begraven wilde worden. Jozef moest dat zweren. Je krijgt de indruk dat hij niet alleen de begeerte uitsprak om 'thuis' in Kanaän te worden begraven, maar ook de afkeer om in Misraïm (Egypte) te worden begraven in ongewijde grond. Hij laat Jozef namelijk uitdrukkelijk beloven dat het níet Egypte mocht worden. En zo geschiedde.
Je denk onwillekeurig: maakt dat nou echt uit in het licht van de Jongste Dag? Het zou mij inderdaad niet echt uitmaken… ik woon nu in Schoonhoven en ben best van deze stad gaan houden. Mijn graf mag hier zijn. Maar als ik ooit nog verhuis naar een ander deel van de wereld, mag mijn graf gerust daar zijn. Je zou nog kunnen overwegen dat je daar wil worden begraven, waar je kinderen je graf enigszins gemakkelijk kunnen bezoeken om hun herinneringen en verdriet daar te kunnen delen.
Maar in het licht van de Jongste Dag maakt het volgens mij niet echt uit waar je ligt begraven. De bazuin zal klinken en de doden, wellicht uit een massagraf of van de bodem der zee, zullen opstaan en de HEERE zien op Zijn heerlijke troon met Zijn duizenden engelen. Dát is waar het heengaat. Ik hoef niet meer begraven te worden voor de Gouden Poort van Jeruzalem… immers de Messias is al gekomen. Voor Jacob was de begraafplek verbonden met de komende Messias. Dat is het verschil.

Bij wie je begraven wordt

Echter… toen mijn vader onlangs werd begraven in het graf van zijn ouders en waarin ook zijn zoon, mijn broer, was begraven (tussen opa en oma in) vond ik het wel een prachtige locatie; en ik was blij dat die mogelijkheid al enige jaren geleden was besproken met mijn ouders, zodat het op dat moment kón gebeuren! Een emotionele binding met de locatie. En ook te midden van mensen, opa en oma en mijn broer, die echt bij mijn vader hoorden. Dat raakte met bijzonder.
Ook Jacob wilde bij zijn ouders, zijn grootouders en bij zijn eerste vrouw begraven worden. Nota bene de vrouw die wel zijn eerste was, maar zijn tweede keus: Lea! Hoe de band met Lea was tijdens hun leven weet ik niet, maar het lijkt een beetje op Hannah - Elkana - Peninnah. De anti-chemie tussen de broers en Jozef moet een doorvertaling zijn geweest van de merkwaardige relationele verhoudingen in Jacobs huwelijksleven. Des te merkwaardiger dat Jacob juist in die spelonk Lea heeft begraven en er zelf ook bij begraven wilde worden. Heeft hij dat gedaan met het oog op de band met ál zijn kinderen. Ik blijf dat graf van Rachel ook apart vinden. Zij is zomaar langs de weg in een graf begraven; waarom ook niet in Machpéla? Als het lichaam van Jacob over zo'n enorme afstand kon worden getransporteerd naar Machpéla, waarom dat van Rachel daar vlakbij Bethlehem dan niet? Ook vind ik het apart als juist Rachel wordt aangehaald bij de kindermoord in Bethlehem. Ter nagedachtenis aan haar worden nog woorden in de Bijbel genoemd; aan Lea niet. Ik durf niet stellig te beweren dat Jacob weloverwogen te werk is gegaan bij de begrafenis van Rachel, maar ik twijfel er wel aan. Niettemin laat hij haar rusten en wil nu zelf, weloverwogen, in het familiegraf begraven worden. Als familieclan in afwachting van de komende Messias. Maar voordat ik daar een conclusie aan verbind, kijk ik met een vraagteken boven mijn hoofd naar de plek waar Jozef in opdracht van Jacob zal moeten worden begraven. Waarom daar? En waarom pas bij de exodus? Veel vragen. Misschien dat het te maken heeft met die dubbele belofte van God dat Hij Israël (Jacob) en Israël (het volk) zal terughalen naar Kanaän. De eerste bij deze begrafenis; de tweede in de gedaante van de mummie van Jozef die bij Sichem zal worden begraven over 400 jaar. Alleen? Of werden er nog anderen bij Jozef begraven? Daarover misschien later.

Door wie je begraven wordt

Nog kort iets over 'door wie je begraven wordt'. Jacob kiest heel bewust en specifiek voor Jozef als uitvaartorganisator. In dit hele hoofdstuk lijkt Jozef de enige die een actieve rol speelt. Geen overleg met de broers; ze lopen er wat sullig achteraan. Niemand die zijn mond open trekt… ze laten het gedwee over zich heenkomen. Ze moeten toezien dat een hele serie Egyptenaren het werk doen en zelfs meereizen naar Machpéla. Dat moet me een lijkstoet geweest zijn!
Voor Jacob maakte het dus best heel erg uit wie de begrafenis deed. Zo wist hij dat het zou plaatsvinden op de wijze die bij hem paste. Een uitvaart moet tot eer van God zijn, maar moet ook iets eigens hebben van de overledene. Heb je al eens zo over je eigen uitvaart nagedacht? Wat wil je bij anderen – collega's, vrienden, familie, bekenden – achterlaten vanuit jouw rouwdienst en begrafenis? Het is de enige mogelijkheid om mensen na je dood nog iets mee te geven. En op dát moment zijn al die mensen het meest ontvankelijk voor het Evangelie. Neem dat eens mee, als je nadenkt over de tekst van je begrafenis (ook al is er menselijkerwijze nog geen reden om aan te nemen dat je vandaag of morgen zult overlijden), de Psalmen en liederen die je zou willen laten zingen? Wie wil je de inhoudelijke leiding geven? Hoe zou je willen dat er gesproken wordt?
Uitvaartorganisaties hebben boekjes waarin je allerlei dingen alvast kunt optekenen, zodat je kinderen en andere nabestaanden niet alle zelf moeten uitvogelen. Goed om af en toe eens stil te staan bij je eigen begrafenis… of schrik je daarvan? Toch is het écht bijbels om te doen; Jacob gaat je hierin voor!

Na de begrafenis

Tot slot lezen we die merkwaardige woorden in vers 5: "…dan zal ik wederkomen." Dat staat er niet voor niets. Jozef was duidelijk van positie veranderd, hoewel hij nog wel wat aanzien genoot. Het kwam niet helemaal uit de lucht vallen dat een paar generaties later die toenmalige Farao op generlei wijze wil dat het volk Egypte verlaat.
In Genesis 50 lijkt namelijk ook een soort kleine exodus op handen. En als ik mij niet vergis heeft Farao zijn geverfde wenkbrauwen even hoog opgetrokken. "Weg uit Egypte? Naar Kanaän? Voorgoed?" De woorden van Jozef lijken bedoeld als een soort geruststelling aan het adres van Farao. Om er zeker van te zijn dat ze allemaal weer terugkeerden (Jacobs clan vormde best een aanzienlijk onderdeel uit van de Egyptische samenleving; leverde ook een goede bijdrage; pas later zou de Farao hen als een bedreiging zien, omdat hij Jozef – en dus de motieven van deze bevolkingsgroep – niet had gekend) stuurde Farao ook eigen personeel en troepen mee. Het feit dat Jozef zijn eigen huishouding wilde meenemen zorgde denk ik voor onrust aan het hof van Farao. Ze hadden in Egypte best last van rovers. Ook de Hyksos, een semitische bevolkingsgroep uit Azië, waren een forse bedreiging geweest een tweetal eeuwen geleden. Zulke overheersingen wil je niet nog een keer in je rijk! Vandaar deze voorzorgsmaatregelen wellicht. Jozef echter wil openheid van zaken geven en dat pas een kind van God! Wees transparant en roep met je (wellicht plotse) gedrag geen onnodige vragen op!

  1. Al eens over je eigen begrafenis nagedacht? En ook al eens met anderen over gesproken? Wat vind je daar eigenlijk van?
  2. Welke waarde heeft voor jou de plek waar je begraven zult worden? En wat vind jij belangrijk om na te laten bij anderen?
  3. Is jouw gedrag op je werk transparant, inzichtelijk? Hoe ga je met collega's of gemeenteleden om die liever niet transparant en open willen werken?

donderdag 14 juli 2016

Jozefs houding tegenover de Farao

"Als nu de dagen zijns bewenens over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, spreekt toch voor de oren van Farao, zeggende: Mijn vader heeft mij doen zweren, zeggende: Zie, ik sterf; in mijn graf, dat ik mij in het land Kanaän gegraven heb, daar zult gij mij begraven! Nu dan, laat mij toch optrekken, dat ik mijn vader begrave, dan zal ik wederkomen. En Farao zeide: Trek op en begraaf uw vader, gelijk als hij u heeft doen zweren."
Genesis 50 : 4-6

Mensen die God niet vrezen zijn nog niet per definitie onontvankelijk voor een vriendelijk, ootmoedig verzoek. Zelfs een wereldheerser als Farao, die zich als god liet vereren. Farao had achting voor Jozef en zag het voordeel dat hij van deze Joodse dienaar had. Daarom had hij hem ook zo'n hoge positie gegeven. Alleen blijkt vandaag dat Jozef duidelijk ónder Farao stond. Maar ook dat Farao welwillend was tegenover Jozef. We behandelen vandaag slechts een deel van het tekstgedeelte hierboven: Jozefs vraag via zijn dienstknechten aan Farao en Farao's akkoord op Jozefs verzoek om zijn vader te mogen begraven. Farao kende Jozefs vader wel; jaren geleden had Farao's voorganger hem ontmoet, toen Jozef hem zijn levensgeschiedenis vertelde en zijn vader aan Farao voorstelde.

Jozef stelt zijn vader Jacob aan Farao voor; gravure, 1864, Sir Edward Poynter (1836-1919)


Aanvankelijk dacht ik dat Jozef aan Farao mededeelde dat hij zijn vader ging begraven. Maar dat staat er niet. Jozef vroeg het netjes aan Farao. Dat is al opmerkelijk. Maar toen ik nog beter las, zag ik dat Jozef de vraag niet direct aan Farao stelde, doch via het hofpersoneel. Waarom? Tussen Jozef en Farao zat toch immers niets? Er was immers niemand zo belangrijk als Jozef in heel Egypte, op Farao na dan…

Een ootmoedig verzoek

Je zult maar slaaf zijn geweest en onderkoning zijn geworden. Menigeen zou daar bepaald hautain van worden. Je zult maar de belangrijkste in het hele land zijn, onder de koning. Menigeen zou met die macht niet altijd even fair omgaan. Hoe opmerkelijk is het dat Jozef – wanneer hij zijn vader wil begraven – niet een mededeling aan Farao doet, maar een nederige vraag stelt. Zijn ootmoedige houding past wel bij ons kinderbijbel-beeld van Jozef, maar de Bijbel laat soms wel zien dat Jozef ook best arrogant kon zijn. En soms was hij ook voor zijn broers best een irritante brave Hendrik.
Die fraaie veelkleurige mantel had hij echt niet hoeven aantrekken, toen hij zijn broers ging opzoeken… je snapt dat het hen al op afstand irriteerde, toen ze hem zagen aankomen. En dan die grootspraak over zijn dromen. Zijn moeder en vader temperden hem daarin een beetje, omdat ze ook wel zagen dat de naïeve onbevangenheid waarmee Jozef die dromen vertelde, kwaad bloed zette bij zijn halfbroers.
In het huis van Potifar en Potiféra heeft hij geleerd dat hij met zijn oprechte houding niet altijd vrienden maakte; hoewel het natuurlijk wel in hem te prijzen is dat hij trouw bleef aan de HEERE en bang was om te zondigen. In de gevangenis in Egypte heeft hij geleerd dat hij van genade moest leven. Hij werd door zijn betrouwbare levenshouding gewaardeerd door de cipier, maar hij moest ook leren om goodwill bij medegevangenen op te bouwen. En wat stelde de HEERE hem op de proef: het duurde lange tijd voordat de schenker weer aan Jozef dacht!
Nadat hij de dromen van Farao had uitgelegd, gaf hij God de eer. Zijn hele leven aan het hof is ook een verwerkingsproces geweest van zijn voorgaande leven; denk alleen al aan de namen die hij zijn oudste twee zonen gaf (zie vorige bijbelstudie). Gods kinderen zijn geen standaard heiligen. Ze hebben allemaal wel ergens scherpe kantjes zitten, die er gaandeweg het leven afgaan. En soms ook niet.
In de tekst van vandaag verraste mij het nederige verzoek van Jozef aan Farao. Hij kon bevelen wat hij wilde en kreeg alles gedaan. In zijn positie vloog al het personeel voor hem. Nog maar pas geleden, in de voorgaande verzen, gaf hij bevel aan de top-apothekers aan het hof van Farao (!) om zijn vader te balsemen en ze gingen direct voor hem aan de slag. Geen moeite werd gespaard. Echter, nu de begrafenis aanstaande is, meldt hij zich niet even af bij Farao, maar vraagt netjes goedkeuring om te vertrekken: "Als ik dan nu genade gevonden heb in uw ogen…" Hij wist dat hij genade had gevonden in hun ogen, maar hij verbond daar geen automatische consequenties aan. Weten dat je de gerespecteerde in de gemeente of onder je collega's bent, moet nooit tot gevolg hebben dat je maar zo je gang kunt gaan!

Een indirect verzoek

Er zit nog iets merkwaardigs in de tekst. We weten dat de farao's zich als god lieten vereren. Opmerkelijk is het dat deze Farao (wie hij ook was, daar zijn de geleerden nog steeds niet goed uit) zijn eigen dromen toch niet kon uitleggen en daarom dus helemaal geen god kon zijn. Je zou voor de aardigheid daarover eens een enorm interessante verhandeling moeten lezen die ik op internet vond. Wat je ervan vindt, vind je ervan, maar duidelijk is dat Jozef al heel wat jaren in Egypte is en inmiddels ook enkele Farao's heeft meegemaakt. Dat vergeten we vaak, doordat er constant 'Farao' wordt gezegd; dat is echter maar een titel. Hun namen verschilden. Hiervoor genoemd artikel pleit ervoor dat Jozef ten tijde van Amenhotep IV (alias Echnaton), de vader van de overbekende Toetanchamon (die van het beroemde gouden masker) leefde. Diens vader Amenhotep III was een machtig koning; tijdens diens leven werd Jozef op 17-jarige leeftijd naar Egypte verkocht (Gen. 37:2). Toen Jozef de dromen van Farao uitlegde en werd verhoogd was hij 30 jaar (Gen. 41: 46). En díe Farao was duidelijk niet in staat om goddelijk te zijn. Hij werd als minder capabel beschouwd en dat werd Echnaton ook. Hij was een monotheïst (iemand die alleen Aton als god wilde erkennen; hij liet alle meergodendomsuitingen verwijderen uit stèles en andere monumenten) en waarschijnlijk had hij daarom wel iets gemeen met Jozef. Die twee mochten elkaar wel. Maar vandaag lezen we dat Jozef indirect een vraag aan Farao stelt. Was die band op dat moment dan anders? De Kanttekeningen wijzen erop dat een rouwende niet zomaar bij Farao mocht komen. Dat is best een aardig argument, maar ik denk dat de relatie met de huidige Farao niet zo hecht was als die tussen Jozef en Echnaton. Inmiddels hebben we ook Toetanchamon (hij regeerde maar kort) gehad en is Eje de nieuwe Farao. Onder Toetanchamon (zijn naam werd veranderd van Toetanchaton in Toetanchamon) werd het meergodendom weer ingevoerd en werd Amon als oppergod weer 'uit de kast gehaald'.
Jozefs positie ten opzichte van de Farao was dus anders geworden. En dat lijkt mede een belangrijke reden waarom Jozef de vraag via het personeel (waaronder nog vertrouwelingen van Jozef werkten) stelt, om zo ingang bij Farao te vinden. Hij kon niet bogen op zijn positie, maar stelt zich – en dat is een goede eigenschap – als ootmoedig dienaar onder de regering van Farao Eje.

Een gehonoreerd verzoek

Later, na Jozefs dood zou er een Farao opstaan die Jozef niet had gekend. En dat zou direct desastreus voor het volk van Israël blijken te zijn. Echter Farao Eje wist nog prima wie Jozef was en honoreerde diens verzoek om te vertrekken. En dat moeten we toch positief duiden. Daniël is aan het einde van zijn leven ook niet meer op die positie als die hij had tijdens zijn actieve leven. Toch genoot hij nog achting. En zo was het met Jozef hier ook.
Jozef was aan het begin van de tweemaal zeven jaar (14 dus) 30 jaar. Er waren reeds twee hongerjaren voorbijgegaan toen zijn vader Jacob aan Farao werd voorgesteld. Jacob was toen 130 jaar. Volgens Genesis 47 : 28 leefde hij 17 jaar in Gosen en stierf op 147-jarige leeftijd; dus leefde hij 12 jaar na de hongersnood. Jozef was toen 30 + 14 + 12 = 56 jaar (net op de helft van zijn leven).

Hieronder een lijstje van toen actuele Farao's tijdens de 18e dynastie:

Farao Amenhotep III                                         1391-1353 vC.  'Amon is tevreden'
Farao Amenhotep IV (of Achnaton/Echnaton) 1353-1335 vC.  'Levende ziel van Aton'
Farao Smenkhare                                              1334-1333 vC.  'Krachtig is de Ziel van Re'
Farao Toetanchamon                                        1333-1323 vC.  'Levend evenbeeld van Amon'
Farao Eje                                                          1323-1319 vC.   betekenis onduidelijk

Je ziet dat geen der koningen (op Amenhotep III na) langer dan 18 jaar regeerde (dus langer dan Jozef onderkoning was). Als de stelling waar is dat Jozef tijdens de regering van Echnaton onderkoning werd (wiens zoon (!) Tutanchamon was; Smenkhare is een soort tussentijdse mederegent geweest) dan is het duidelijk dat Eje nog prima wist wie Jozef was. En ook een groot deel van het personeel aan het hof wist dat. Over Jozef – wat hen betreft – niets dan lof. Met dat positieve imago dat hij dankzij de zegen van de HEERE kreeg, verwierf hij ook de goodwill van de toenmalige Farao. De eed die Jozef aan zijn vader had gezworen, bleek voor Farao echt wel heilig, hoewel hij niet gelovig was aan de God van Jozef. We zullen komende keer verder ingaan op de belofte die Jozef aan zijn vader deed.
  1. Jozefs houding is veranderd door de jaren heen. Ootmoed kenmerkt hem meer en meer. Heb jij ook veranderingen in het leven Jozef herkend? En zie je die ook in je eigen leven?
  2. Farao dient de HEERE niet, maar een of meer afgoden; toch respecteert hij Jozefs levenshouding en waardeert hij de eed van Jozef aan Jacob hoog. Herken je dat in je eigen omgeving ook, onder niet-gelovigen of anders-gelovigen?
  3. Welk gevaar zit er in de bijzondere zegen van de HEERE, wanneer je succesvoller wordt dan je collega's of familieleden? Waar zitten jouw valkuilen?

woensdag 13 juli 2016

Jozef regelt de begrafenis

"En Jozef gebood zijn knechten, den medicijnmeesters, dat zij zijn vader balsemen zouden;
en de medicijnmeesters balsemden Israël.
En veertig dagen werden aan hem vervuld;
want alzo werden vervuld de dagen dergenen, die gebalsemd werden;
en de Egyptenaars beweenden hem zeventig dagen."
Genesis 50 : 2-3

Mummies vertellen een verhaal. Je kunt met enig afgrijzen naar ze kijken; ik snap dat wel. Normaliter wekt een 'lijk' weerzin op en onwillekeurig borrelt de vraag boven: "Wat is een mens?" Of je nu bedelaar of wereldheerser bent geweest… allen worden tot stof. Maar… de Egyptische heersers werden na hun dood wel op een heel bijzondere wijze behandeld: gemummificeerd. Daarin ging men heel precies te werk. Zeker, het zal voortgekomen zijn uit het bijgeloof dat het lichaam intact moest blijven, vanwege het andere, eeuwige leven. En al die andere bijgelovigheden, zoals gereedschap, beelden, voorwerpen en schilderingen in de grafkamers, waren strikt genomen absurd. Maar eeuwen later vertelden ze nog heel wat over een verloren gegane grootse cultuur. Ik vind het nog altijd fascinerend. In heel die cultuur leefden ook de bijbelse Jozef en Mozes! En Jozefs vader, Jacob, krijgt er op zijn oude dag ook mee te maken. Vandaag lezen we over de mummificering van 'Ja'akow ben Jitschak', ofwel Jacob de zoon van Izak.

Een overzicht van hoe mummuficatie in zijn werk gaat


Nooit zo bij stilgestaan dat Jacob werd gemummificeerd. Er zijn ook nogal wat uitleggers die dit willen ontkennen (lees bijvoorbeeld de kanttekeningen bij de Statenvertaling). Toch krijg ik uit de tekst van vandaag stellig de indruk dat hier gewoon een mummificatie heeft plaatsgevonden. En daar zijn een paar redenen voor.

Jozef regelt de hele begrafenis

Opnieuw valt het op dat Jozef de enige is die in actie komt. We lezen niet van overleg met zijn broers, we lezen zelfs niet van broers die ook hun zegje over deze begrafenis willen doen. Wat er precies op de achtergrond speelde weet ik niet – het zou kunnen dat de broers het allemaal wel prima vonden – maar het treft mij dat juist Jozef zo daadkrachtig handelt. Hij heeft direct een plan klaar voor de begrafenis van zijn vader.
Natuurlijk hebben ze er allemaal naar toe geleefd; Jacob zal in dat onderonsje (Genesis 47) zeker wat instructies over zijn begrafenis hebben gegeven. Misschien is daar het plan wel geboren dat Jozef de begrafenis voor zijn rekening zou nemen. Blijkbaar had Jacob meer vertrouwen in Jozef dan in zijn andere zoons. Je komt dat wel vaker tegen. Maar daarbij blijkt wel dat Jozef al helemaal vergroeid is met het leven in Egypte. Hij is al vanaf zijn tienerjaar (wellicht toen hij 16 jaar was) in dit land en hij is ook al diverse jaren in functie aan het hof. Zodoende is hij met veel gebruiken vertrouwd geraakt, hoewel hij zijn opvoeding, door vader Jacob, niet zal zijn vergeten.
Ik hoor maar weinig theologen nadenken over hoe moeilijk Jozef het moet hebben gehad daar in Egypte. Hoeveel strijd het hem heeft gekost om trouw te blijven aan de HEERE en Zijn dienst. Zeker, hij geeft God de eer toen hij de dromen uitlegde en al eerder wilde hij gehoorzaam blijven aan de HEERE in het huis van Potifar en niet vreemdgaan met diens vrouw Potifera. Maar te midden van al dat heidendom zijn er wel veel invloeden die impact op je hebben. Daarom ook zal de begrafenis van vader Jacob 'op z'n Egyptisch' gaan, vermoed ik.

Jacob krijgt een Egyptische koninklijk begrafenis

Voortvarend gaat Jozef te werk. Althans zo lijkt het. Maar wellicht kende hij als Egyptenaar het protocol. Immers, het leven van de Egyptische vorsten stond vaak al vanaf het begin van hun regering in het teken van de dood en de begrafenis. Jozef wist hoe het draaiboek voor een mummificering eruit zag. En… hij had blijkbaar ook gezien hoe waardevol zo'n koninklijke begrafenis voor de nabestaanden was. Zo'n begrafenis begeer je voor de geliefden die een speciaal plekje in je hart hebben. Vader Jacob stond voor Jozef op een hoog plan. En hoewel Jacob niet in Egypte begraven wilde worden, wilde Jozef wel zo'n koninklijke begrafenis voor zijn vader.
Het hele balsem-procedé werd op vakkundige wijze uitgevoerd. Lees het maar in de tekst. Jozef gaf bevel aan de medicijnmeesters, zeg maar de 'geneeskundige dienst' in het paleis, om zijn vader volgens het bekende recept te balsemen. En … ze doen het gehoorzaam. Het is een proces van 40 dagen, keurig volgens het protocol van Egypte. Volgens wetenschappers was dat procedé nog helemaal niet zo heel lang in gebruik, op die manier. Het was uitgebreid en zorgvuldig. De beste en kundigste apothekers werden ingeschakeld om aartsvader Jacob deze waardige opbaring te geven. Want aan de begrafenis zelf kwamen geen Egyptenaars te pas, hoewel er straks wel een flink aantal getuige van zullen zijn, als het lichaam van Jacob in de grot van Machpéla zal worden bijgezet in het familiegraf.
Deze balseming was erop gericht dat het lichaam lang, heel lang, goed zou blijven. En dat was nodig met zo'n enorme reis door de woestijn in het vooruitzicht. De van balsem vergeven mummie zou al die tijd goed geconserveerd en blijven; stank zou wegblijven ondanks de warmte.
Tenslotte staat er nog iets bijzonders in vers 3: "…en de Egyptenaars beweenden hem zeventig dagen." Niet 'Jacobs nageslacht' beweende… maar de Egyptenaars beweenden. Het hele volk rouwde met vizier Zafnath-Paäneah (Jozef). Daar is nog wat onduidelijkheid over, in de kanttekeningen bijvoorbeeld en in andere bronnen, die maar willen beweren dat Jacob niet volgens Egyptisch gebruik is gemummificeerd. Zij zeggen dat dat rouwproces al gelijk met de mummificering begon en dus utieindelijk nog 30 dagen langer duurde. Echter, het gebruik was 70 dagen nadat het lichaam klaar was en … dat was het ook bij Jacob. Voluit een koninklijke uitvaart, maar geen begrafenis in een piramide. Dat dan weer niet.

Een pijnlijke herinnering voor Jozef

Dat hele balsem-procedé bracht Jozef echter iets pijnlijks in herinnering: de verkoop door zijn broers aan de karavaan van balsem-handelaren uit Gilead. De Bijbel spreekt over balsem uit Gilead. Dat was een van de plekken waar dure balsem werd gemaakt en over de toenmalige wereld werd verkocht. Die handelaren trokken bijvoorbeeld via de karavaanweg naar het zuiden richting Egypte en verkochten hun dure koopwaren, in ruil voor graan of andere producten. In het kielzog van zo'n handelsdelegatie was Jozef tegen wil en dank afgevoerd naar Egypte. Dat bleef een pijnlijke wond in zijn ziel, hoewel de HEERE veel had vergoed in de geboorte van zijn en Asnaths oudste twee zonen Efraïm ('God heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land mijner ellende') en Manasse (God heeft mij al mijn ellende en het gemis van mijn familie doen vergeten').
Het tweede dat Jozef moet hebben geraakt is de wetenschap dat vader Jacob bij zijn ouders (Izak en Rebekka) en zijn grootouders (Abraham en Sara) zou worden begraven, terwijl vader Jacob aan Jozef een erfbegrafenis gaf (een stuk land waarop hij zou worden begraven) bij Sichem. Daar, bij Nabloes, is tot op de huidige dag nog een tombe waarvan wordt gezegd dat het Jozefs graf is. We kunnen daar iets over lezen in Johannes 4, in het gesprek van Jezus en de Samaritaanse vrouw. In hun graf zullen Jacob en Jozef dus opnieuw niet bij elkaar zijn; Jozef zal noch bij zijn vader, noch bij zijn moeder worden begraven. Maar hij mag verder zien dan dood en graf.
Ten slotte dringt het tot Jozef vast en zeker door dat hoe duurzaam en prachtig de begrafenis van zijn vader ook zal zijn, de dood een laatste vijand is. De mens gaat naar zijn eeuwig huis, nietwaar? En afscheid nemen doet pijn. Wij zien op Jezus, Die de dood heeft overwonnen, maar ook de aartsvaders kenden iets van Gods macht om hen over de dood heen te tillen. Ze verwachtten een beter vaderland, een stad die fundamenten heeft (Hebreeën 11). Jij ook?
  1. Jozef kon zijn vader nog compleet balsemen. De Heere Jezus zou ook worden gebalsemd voor een koninklijke begrafenis. Is dat ook gebeurd? (Bedenk of je iets leest rond Zijn begrafenis over 'zalf').
  2. Jozef werd 'Behouder des levens' genoemd. Toch moest hij het verliezen van de dood, toen zijn vader (en later ook hijzelf) overleed. Waar was die titel voor Jozef wél op gericht?
  3. Jozef was aardig aangepast aan het Egyptische leven. Vind je dat goed of fout? Waarin zie jij vandaag de dag de kerk of individuele christenen zich 'aanpassen' aan de leefomstandigheden vandaag? Welke gevaren zijn er? Biedt dat ook kansen?

dinsdag 12 juli 2016

Jozef sluit de ogen van zijn vader

"Toen viel Jozef op zijns vaders aangezicht, en hij weende over hem, en kuste hem."
Genesis 50 : 1

Toen ik gisteravond onze jongste voorlas uit de kinderbijbel, was de geschiedenis aan de beurt die in dit hoofdstuk beschreven staat. Na de dood van vader Jacob schieten de broers in de stress, omdat ze bang zijn voor Jozefs wraak. Er gebeuren bijzondere, zelfs onbekende dingen in dit hoofdstuk. Er komen nogal wat lijnen uit de voorgaande hoofdstukken samen. En… er zitten nogal wat beelden in die herkenning oproepen, wanneer we naast Jozef aan de Heere Jezus denken. Jozef is voor mij iemand die me al jong interesseerde. Ik vond namelijk de geschiedenis van Egypte enorm interessant en Jozef maakte van die geschiedenis korte tijd deel uit! Boeiend, maar ook aangrijpend. Later leerde ik ook zien hoe diep het leven van Jozef is gegaan en dat hij veel heeft geleerd met betrekking tot vergeving en genade. Graag wil ik dit hoofdstuk tekst voor tekst overdenken en stilstaan bij veel dingen waar je zomaar langs heen leest tijdens het 'gewone' Bijbellezen.

Jacob zegent zijn zonen (Genesis 49); hier zegent hij Jozef, terwijl hij even daarvoor diens zonen al had gezegend.

In het voorgaande hoofdstuk heeft Jacob zijn zonen gezegend. Daarbij heeft Jozef ook een zegen ontvangen, maar Jacob had Jozef en diens twee oudste zonen Manasse en Efraïm vooraf apart genomen en een bijzondere zegen gegeven. Hij had gezegd dat hij Efraïm en Manasse, die in Egypte waren geboren, beschouwde als zijn eigen zonen en zelfs gelijkstelde aan Ruben en Simeon. En… dat hij Jozef een erfdeel zou geven bóven zijn andere zonen: Sichem (we zagen daar iets van toen we nadachten over de samaritaanse vrouw uit Johannes 4). Zelfs op zijn sterfbed trok hij Jozef nog voor. Ik weet echter niet of ik hem daarom op dit moment hard zou moeten vallen. Immers, dit heeft ook wel iets van een schuldoffer weg. Maar daarover bij een volgend vers.
Vandaag lezen we dat Jozef in de sterfkamer van zijn vader staat. Ik weet niet hoeveel tijd er zat tussen de zegeningen uit Genesis 49 en het overlijden van Jacob in het laatste vers van dat hoofdstuk. Als je het hoofdstuk in één keer leest krijg je het idee dat het direct na de zegeningen gebeurde. Hij laat daar zijn zonen zweren dat hij in het familiegraf te Machpéla zal worden begraven. Dat had hij Jozefs ook al speciaal laten zweren, voorafgaand aan deze bijeenkomst! Jacob zegt daarbij heel nadrukkelijk dat hij bij zijn ouders en grootouders wil worden begraven én bij Lea! Rachel was zijn lieveling, die ligt elders begraven. En, let erop, zij was de moeder van Jozef! Jacob kiest er bewust voor níet bij Jozefs moeder te worden begraven. En dat maakt de reactie in onze dagtekst des te bijzonderder.

Jozef raakt zijn dode vader aan

Wat iemand zegt of doet bij een dode, mag hij of zij tot op zekere hoogte zelf weten. Ik vraag me wel eens af wat je wil zeggen, wanneer je een dode aanraakt. Wil je daarmee je innige liefde uiten of wil je ontkennen dat de dood scheiding heeft gemaakt? Ga je praten tegen een dode, alsof hij of zij er nog is? Toen ik acht jaar was en mijn oma overleed, wilde ik aanvankelijk niet kijken in de kist. Op de dag van de begrafenis heb ik het, vlak voor de kist definitief dicht ging, toch gedaan en ik heb er eigenlijk nog steeds enige spijt van. Ik zag daar het lichaam van iemand, die ik niet meer herkende. Oma had een strenge gelaatstrek en haar zachte, lieve wezen was weg. Haar persoonlijkheid was weg; immers haar ziel had haar verlaten. En eerlijk gezegd heb ik dat gevoel nog altijd, wanneer ik bij een condolatie of begrafenis de opgebaarde overledene zie. Er is afstand gekomen, het wezen is eruit. Dat lichaam wordt straks in verderfelijkheid gezaaid… het roept niet meer de liefde op, die je in het leven wel voor die persoon had. Ik heb dat onlangs opnieuw ervaren, toen mijn vader overleed.
Roerloos staan de broers rond het bed van vader Jacob. Ook zij moeten iets van die afstand hebben ervaren. Vanuit hun ooghoeken zien ze dat een van hen zich losmaakt uit de kring en naar het bed gaat. Hij buigt zich voorover en duwt zijn hoofd tegen het hoofd van zijn overleden vader. Hij kust het gezicht zelfs. Mocht dat? Later, na de wet van Mozes, zou je onrein zijn als je een dode aanraakte; en daar valt ook deze liefdesuiting onder uiteraard. De HEERE wilde blijkbaar duidelijke scheiding tussen de dood en het leven. Hier is die scheiding flinterdun…

Jozefs kust Gods belofte in vervulling

Die voorovergebogen houding herkennen we vanuit het laatste vers van Genesis 47, waar Jozef zijn vader gezworen heeft dat hij hem in Kanaän zal begraven. We lezen dan: "En Israël boog zich ten hoofde van het bed." Jacob was te oud en te zwak om zijn bed uit te komen en te knielen voor de HEERE; daarom boog hij zich voor de HEERE op het hoofdeind van zijn bed en dankte Hem voor de bevestiging van Zijn belofte in de eed die Jozef daarnet zwoer. Want… er gaat in onze dagtekst iets in vervulling, dat Jacob op dít moment niet meer heeft meegemaakt, maar waar hij aan het einde van Genesis 47 dus wel de bevestiging van kreeg. Wat?
Voordat Jacob naar Egypte aftrekt om zijn zoon Jozef in levende lijve te zien, vraag hij eerst of de HEERE het goed vindt dat hij Kanaän verlaat (Genesis 46). Luister eens goed wat de HEERE dan belooft in vers 4: "Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen." Daarmee bevestigt de HEERE dat Jozef inderdaad nog leeft en dat Jacob in zijn aanwezigheid zal sterven. Hier in onze tekst zien we dat gebeuren. Jozef is de enige die dicht bij zijn stervende vader is. Hij duwt zijn hoofd net als een kind tegen het hoofd van zijn vader. Als het ware om nog een keer weg te kruipen bij zijn vader. Hij kust hem; maar dat moet je zien als: hij kuste of streelde de ogen van zijn vader dicht. Precies zoals de HEERE het had voorzegd…

Jozef is de enige die reageert

Vind je het niet vreemd dat Jozef de enige is die reageert? Als je bedenkt dat die andere broers ook daar rondom dat bed stonden, dan zou je toch wel verwachten dat er meerderen zijn die zo bij hun vader zitten? Zou het schaamte en intuïtieve afstand van een dode zijn? Of… ontbrak die innige liefde die er was tussen Jozef en Jacob? Het verbaast me toch, zeker omdat ik ook Benjamin niet zie reageren. Hij was immers ook Jacobs lieveling?
 Zou Jozef zelf misschien de reden zijn dat de broers niet dichterbij durven komen? Als je de rest van het hoofdstuk leest zou dat inderdaad weleens zo kunnen zijn. Ze zijn namelijk zeer gereserveerd naar Jozef toe, want ze denken dat hij na het overlijden van Jacob (die wellicht toch nog een wat verzoenende en bruggenbouwende functie in de clan in Gosen had) wel wraak zal gaan nemen. Het sterven van Jacob is voor de broers vooral een zaak van angstige voorgevoelens.
Maar Jozef uit zich spontaan. Bij hem is enkel puur verdriet omdat hij zijn vader nu ook moet missen, die hem van jongs af aan heeft opgevoed, nadat zijn moeder Rachel in het kraambed van Benjamin overleed. En nu wil vader Jacob juist niet bij Jozefs moeder, maar bij zijn andere vrouw, Lea, worden begraven; bijzonder dat juist Jozef zo emotioneel reageert!
Jozef, de man die in prachtige egyptische kleding rondliep en farao, de koning van Egypte, met zijn masterplan tijdens de zeven jaar honger schatrijk heeft gemaakt. Jozef, de vizier, de machtigste onder de wereldheerser farao, hij acht het niet te min om zich te bukken bij het bed en als een kind tegen zijn vader aan te schuiven. Zelfs niet als die al overleden is. Hij weet dat zijn vader in de zaligheid is, waarover hij daarstraks nog zei dat hij daarop wachtte. Hij begeert hem niet terug. Hij mist hem wel, want hij had grote gedachten van zijn vader, omdat hij grote gedachten van de God van zijn vader had!

  1. Wat vind jij van de houding van Jozef bij het sterfbed van vader Jacob?
  2. Kende je de belofte van God aan Jacob, dat Jozef zijn ogen zou toesluiten?
  3. Heb jij ook een geestelijke band met je ouders of andere (ouderen) uit de gemeente?

maandag 11 juli 2016

Afhaken omdat het prijskaartje te veel is

Paulus die lange tijd nauw samenwerkte
met Demas, uit 'Icons of the Bible',
gefotografeerd door James C. Lewis
Meelopers heb je altijd gehad. Het zijn niet altijd Ananiassen en Saffira's, die uiteindelijk afhaken. Dat soort afhakers heeft iets triests. Hoewel het fout is kun je toch wel enig gevoel van rechtvaardigheid hebben bij de dood van Ananias en Saffira. Maar mensen die intens hebben meegewerkt in het Koninkrijk van God en toch op het laatst afhaken omdat de prijs te hoog is, hebben iets tragisch. Maar laten we ons niet te zeer door ons gevoel meeslepen, ze hebben ook iets desastreus binnen de kerk, immers er worden mensen door in verwarring gebracht. Wellicht ook haken er meerderen af. Ik snap Paulus wel, die klaagt over het feit dat Demas hem heeft verlaten.

De vorige keer keken we naar Judas. Min of meer ook iemand die langetijd meeloopt en meewerkt, maar wel van een andere orde. Het afhaken van Demas is namelijk – naar mijn overtuiging – geen wraakoefening tegen de kerk. Maar hij heeft de kosten blijkbaar niet goed overrekend, of gaandeweg het proces van werken in het Koninkrijk is de 'rekening' te hoog opgelopen. Als Demas op jouw zoon of dochter lijkt, wat kun je dan van hem leren?

"Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen,
en is naar Thessalonica gereisd…"
2 Timotheüs 4 : 10a

Wie is Demas

Demas word nogal eens op dezelfde lijn gezet als Judas en Gehazi. Maar is dat juist? Uit de Bijbel kunnen we opmaken dat hij een trouw medewerker van Paulus was, zoals Timotheüs en Lukas bijvoorbeeld. Dr. H. Veldkamp schrijft er het volgende over:
"Wij weten wel niet zo bijzonder veel van hem, en hij is ook niet een zó op de voorgrond tredende figuur als bijvoorbeeld Barnabas en Markus, twee mannen in de schaduw van Paulus, over wie wij vroeger reeds spraken, maar toch is hij een medearbeider van de grote heidenapostel geweest, en blijkens de schaarse gegevens in Paulus' brieven niet een van de minst gewaardeerde medearbeiders.
Het is merkwaardig — het zij even terloops opgemerkt — hoe het getal van Paulus' helpers in het zendingswerk gestaag gegroeid is. Deze zendeling bij de gratie Gods is stellig een goed organisator geweest, die overal z'n mannetjes wist te vinden en aan het werk te zetten, en in de brief waar we ook van Demas lezen (2 Tim. 4) duikt zo maar een hele reeks van namen op van allerlei medewerkers: Crescens, Titus, Tychicus, Erastus, Trofimus, Aquila en Priscilla — het zijn allemaal mensen in de achterhoede weliswaar, van wie we vaak niet veel meer dan de namen weten, maar wie zal zeggen, van welke onberekenbare waarde zij geweest zijn voor het koninkrijk Gods. Onder hen was dan ook Demas!
In z'n tweede brief aan Timotheüs, een brief die geschreven is vlak vóór z'n dood, noemt Paulus zijn naam voor het laatst, maar niet voor het eerst. De wijze waarop Paulus z'n naam voor het laatst vermeldt, is voor Demas niet zo erg eervol. Hij schrijft: "Demas heeft mij verlaten". In de oorspronkelijke tekst staat het nog scherper: "Demas heeft mij in de steek gelaten" !"
Als je het gehele artikel van dr. Veldkamp wil lezen, kijk dan hier. Hij stelt dat Demas echt niet bij de eerste de beste tegenslag is afgehaakt. Demas bleef zelfs bij Paulus, in diens gevangenschap in Rome:
"Die (eerste) gevangenschap van Paulus in Rome was nog vrij ongevaarlijk. Ze was ook vrij dragelijk. Aan Paulus waren allerlei faciliteiten toegestaan, en contact met deze gevangene betekende nog geen levensgevaar. Op de duur is Paulus zelf dan ook weer vrijgelaten. Heel anders stond het met Paulus' tweede gevangenneming in Rome. Ze was het gevolg van de felle haat tegen al wat christen was tijdens het bloedige regiem van keizer Nero. Door de Gestapo van de bloedhond Nero is Paulus gegrepen en deze gevangenschap zal het einde van zijn leven betekenen: "reeds word ik als een plengoffer geofferd, en het tijdstip van mijn verscheiden staat voor de deur". Een vriend en metgezel van Paulus te zijn, betekende toen candidaat te zijn voor het schavot! Maar ziet — ook dan treffen we Demas aan in het gezelschap van de "terrorist" Paulus. Niet alleen gedurende de eerste, maar ook tijdens de tweede gevangenschap van Paulus is Demas present. Hij heeft niet geschroomd de grote heidenapostel te volgen tot voor de poorten des doods!"

Toch is er een omslag in het denken van Demas gekomen. Hoewel het allemaal wat onduidelijk blijft in Gods Woord, vertelt Veldhuis er wel dit van:
"We vernamen, dat de heiden Demas het evangelie van Christus aannam, alles verliet om Paulus te helpen in het zendingswerk, ja zelfs de heidenapostel volgde tot in Rome — het hol van de leeuw. Maar toen is hem daar de grond te warm geworden onder de voeten. Hij is voor de consequentie teruggedeinsd. Het offer om voor Christus te lijden en zelfs de dood in te gaan, valt hem te zwaar. Hij verlaat de bloedstad van Nero, om de rust en de veiligheid te zoeken in Thessalonica. In Rome christen te zijn is te gevaarlijk, in Thessalonica is het volkomen ongevaarlijk en misschien nog een eervol bedrijf. Het komen tot Jezus is nog zo bezwaarlijk niet, het blijven bij Hem, volharden tot het einde, dat is de heilige kunst van het geloof. We denken bij Demas als vanzelf aan het zaad dat terstond hoog opschoot, maar verdorde toen de zon opkwam, toen het héét werd. Want het had geen diepte van aarde. En Paulus klaagt: "Demas heeft mij verlaten, en is naar Thessalonica vertrokken".

Geen hard oordeel

Deze desertie heeft Paulus diep geraakt en pijn gedaan. Hij heeft ervaren dat de discipel niet meerder is dan zijn Meester. Ook Hem hebben ze verlaten. Allen. Dat Paulus in de steek is gelaten doet hem wel pijn, maar de pijn betreft vooral het motief van Demas:
"Wel, dat zat 'm in het motief, dat Demas bewoog. In de regel zit het goede of het kwade van een bepaalde daad niet in de daad zelf, maar in het verborgen motief. En dat omschrijft Paulus aldus: "uit liefde voor de tegenwoordige wereld". Paulus noemt hier de man bij z'n naam, en de zonde bij haar naam, en dat is ook maar het allerbeste. Het is wel scherp gezegd, doch zo'n prediking haalt meer uit, dan wanneer de gemeente wordt doodgegooid met dierbare en versleten termen die de conscientie niet meer raken."
De HEERE heeft echter Zijn dienstknecht Paulus wel getroost. Hij was wel eenzaam, maar niet alleen. Niettemin houdt Paulus zijn hart vast over Demas. Hoe zal dit aflopen? Zal Demas nog eens terugkeren? Zal hij, net als de rijke jongeling, verknocht blijven aan zijn aardse goed? Ik houd hem zelf namelijk liever op dezelfde waarde als de rijke jongeling, dan op die van de vrouw van Lot. Niettemin waarschuwt Jezus ook voor háár houding. Wat kan ons vergankelijk bezit op aarde ons toch een zand in de ogen strooien.
Laten we geen grote woorden over Demas spreken, maar van hem leren, dat die neiging ons zo snel in het bloed zit, om 'eieren voor je geld' te kiezen en te vluchten als het nog kan. We luisteren zo graag naar de verhalen van geloofshelden, maar ik wist al heel jong dat ik niet zo'n held was en dat er wel een oceaan aan kracht en genade voor nodig is, wilde ik blijven staan in het heetst van de strijd. Wees er maar eerlijk over en zie er ook je zwakheid en zonde maar in. Standvastigheid is namelijk een gave en geen verworven bezit. Wie zal volharden tot het einde, die zal zalig worden, niet waar? Maar wel in Zijn kracht.
Als Demas mijn zoon was, dan had hij een aardje naar zijn vaartje. Echter, diepweg wenste ik dat mijn zoon nog iets van Demas had…


Tot besluit van de serie 'Afhakers'

Ik had de serie nog langer kunnen maken, maar ik verlang weer naar een bijbelgedeelte tekst voor tekst te overdenken. Niettemin heeft de diversiteit aan afhakers in de Bijbel me veel gezichtspunten opgeleverd en me ook veel details geleerd.
Als de serie vragen oproept of andere reacties, schroom niet om te reageren. God zij je nabij als je zo'n afhaker in je directe omgeving kent, misschien wel tussen je eigen kinderen. Roep de Naam van de Drieënige voortdurend en aanhoudend aan, Die Zich aan de naam van je kind heeft verbonden in de Doop. Dat is geen verbondsautomatisme, maar de enige weg die nog overblijft. En blijf zoeken naar gelegenheden om zonder wrevel en irritaties op te roepen een goed geluid en een goed beeld van de Heere Jezus te verspreiden om hem of haar tot nadenken te stemmen, ja tot jaloersheid te wekken. En als er op geen enkele manier meer normaal gesprek mogelijk is, spreek dan maar niet. Dan ben jij als ouder of vriend blijkbaar niet de uitgelezen persoon om iemand van gedachten te doen veranderen. Wanneer alles escaleert en vrienden of kinderen botweg schoppen en hun eigen weg, koste wat het kost, willen vervolgen, moet je ze loslaten. Immers, de irritatie in hun denken, stimuleert ze om verder bij de HEERE weg te rennen. Die fanatieke anti-christelijke drive keer je niet zomaar met woorden. En werkt, als je telkens de confrontatie blijft zoeken, alleen maar destructief verder in de rest van je gezien/familie en in je eigen geloofsleven. En dat is wat satan wil. Dan moet je iemand, net als Paulus, maar aan de satan overgeven. Dat klinkt hard, maar lees dan eerst dit artikel, om die uitdrukking goed te begrijpen. Je laat iemand dan maar gaan, zijn schade tegemoet, weliswaar als een gewaarschuwd mens!
Dat neemt niet weg dat het gebed blijft. Heb verwachting, ook al is er nog geen wolkje ter grootte van een mannenhand te zien! Want we hebben een rijk en machtig God die juist zondaren zoekt (afhakers in alle hoedanigheden) om te zaligen!