zaterdag 28 maart 2020

De stad Henoch vs. City of Enoch en het Nieuw Jeruzalem

“…en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch.”
Genesis 4 : 17b

De nieuwste CD van de gospelband 'City of Enoch': 'Lamb and Lion'

Toen ik wat googelde op 'stad van Henoch' en in het engels 'City of Enoch' stuitte ik plotseling op een gospelband met die naam. Ik legde natuurlijk direct een link met Henoch ben Kain (de zoon van Kaïn). Immers, Kaïn bouwde een stad met de naam van Henoch? Maar de naam van deze band bleek af te stammen van een stad van die andere, Henoch ben Jered (de zoon van Jered en de vader van Metusalem)!


Dat bracht me bij de materie van de Mormoonse geloofsovertuiging, gebaseerd op de geschiften van Joseph Smith. En die materie bracht me vrijwel direct bij het Nieuw Jeruzalem. Ik ga niet te diep in op de overtuiging van de Mormonen, maar de lijn is zowel interessant als confronterend.

Maar eerst wil ik wat citeren uit een oud boek dat aantekeningen geeft bij de Bijbel. Het is ‘Aantekeningen over de vijf boeken Mosis, Psalmen en Hooge Lied, waar in de Hebreeusche woorden ende spreuken worden vergeleeken met de oude Griexsche en Chaldeeusche oversettingen, ende andere gedenk-schriften der Hebreën’ van Henry Ainsworth uit 1690.
Deze uitlegger verwijst terecht naar Psalm 49 : 12 waar de dichter vertelt over goddelozen die God de rug toe keren en zichzelf een toekomst bouwen: “Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen.”
Hij plaatst deze Henoch tegenover die andere die we kennen van zijn wandel met God en dat God hem zomaar meenam naar de hemel. Daar komen we straks nog op terug. Maar hij plaatst Kaïns mentaliteit ook tegenover de mentaliteit van Abraham die in Hebreeën 11 wordt omschreven als: “…hij verwachtte de stad, die fondamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.” En dat plaatst ons voor de indringende vraag: wat bouwen we hier op, op aarde? Wat laten we na aan onze kinderen en omgeving? Een succesvol zakenman of -vrouw? Een man of vrouw die alles heeft bereikt wat je je maar zou wensen? En wat is dat 'wensen' dan precies? Het voert ons terug naar de tijd van Noach, waar God hen een tijd liet voortgaan, maar uiteindelijk Zijn oordeel ook uitvoerde.
Henry Ainsworth legt ook uit hoe God de goddelozen een tijdlang hun gang laat gaan: de dichter van Psalm 17 bidt om verlost te worden van de goddelozen die hem lastig vallen: verlos mij Heere "met Uw hand van de lieden […] die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter.” (Psalm 17:14) Daartegenover zegt de dichter: "Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken.” Wat een verschil!
Ainsworth citeert ook de laatste verzen van Job 12, waar aangrijpende dingen staan over hoe God dat aanpakt met die goddelozen: "Hij vermenigvuldigt de volken, en verderft ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze. Hij neemt het hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is. Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard." Alsof het over de zwerver Kaïn gaat!

Maar nu die stad van die ander Henoch. Henoch, de zoon van Jered. In Genesis 5 lezen we over hem:
18 En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en hij gewon Henoch.
19 En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
21 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach.
22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.
24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.
25 En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij gewon Lamech.
Deze Henoch keerde God niet de rug toe maar wandelde met Hem. Hij woonde niet – voor zover we weten – in het land Nod, maar in de clan van Adam en zijn familie (waarschijnlijk ten westen van Eden). Dit is de stamboom van Henoch: Adam – Seth – Enos – Kenan – Mahalal-el – Jered – Henoch


Toen Henoch een jochie van 8 jaar was stierf de opa van zijn betovergrootvader: Adam. Het zou zomaar kunnen dat hij de verhalen van het paradijs nog uit de mond van deze eerste mens Adam heeft gehoord! Ze waren de naam van de Heere gaan aanroepen toen Henochs opa een kleine jongen was. Wat een totaal andere jeugd had deze Henoch ben Jered gehad, ten opzichte van die andere Henoch ben Kain!
Henochs zoon zou een belangrijke schakel worden tussen Adam en Noach! Hij zou de oudste man ter wereld worden, terwijl Henoch 'jong' zou overlijden. Henoch leerde niet alleen 'de naam van de Heere aanroepen', zoals een moeder haar baby al jong een avondgebedje leert zingen en later een eigen gebedje leert bidden. Hij leerde ook om de tijd tussen de gebeden met God gemeenzaam te zijn. Hij deed zijn werk, zijn rusttijd en zijn gesprekken in het besef dat de HEERE erbij was. Ja, hij 'wandelde' met God. En dat te midden van een ooit godvrezend geslacht dat contact probeerde te herstellen met die buitenbeentjes uit het Kaïn-kamp. De kerk vermengde zich met de wereld en de kerkmensen seculariseerden. Ook in hun godsdienstigheid verstarden ze tot een leven volgens de regels, zonder een wandel met God. Meetlatten vormden een houvast om het leven te meten op rechtzinnigheid of juist marges aan het leven. De godsdienstige mens leefde niet uit God, maar bouwde zich een eigen vrome 'stad'. Wat ging er mis? Het specifieke wordt ons in de geschiedenis van Gods Woord niet genoemd, maar het komt ons akelig bekend voor. De uitvindingen, de materialen en de apparaten die het leven op cultureel en economisch gebied veraangenaamden werden must-haves. Je werkte je toch niet meer krom, zeg?! Je wilde ook wel eens wat entertainment. Lol in het leven werd essentieel; anders houd je het niet uit!

En dan zou daar een moment zijn gekomen, aldus de leer van Joseph Smith en zijn mormonen, dat deze Henoch een stad bouwde. Een stad die met hem in de hemel werd opgenomen (zie het boek Mozes 7:19). Er zou een bevel hebben geklonken dat in Amerika (Minneapolis) een nieuw Zion moest worden gebouwd. En daar zal eens die 'City of Enoch' neerdalen uit de hemel, fonkelnieuw, hersteld zoals God het had bedoeld. 
Zion (Sion) speelt bij de mormonen misschien wel een grotere rol dan bij veel zich bijbelgetrouw noemende christenen. Er leeft grote verwachting dat God die stad op een dag, wanneer het aardse volk van Sion (in Amerika) het waardig is geworden, zal openbaren. En dat zal op de een of andere manier samengaan met de verschijning van het Nieuw Jeruzalem. Ik vind het interessant, maar je moet wel heel veel fantasie hebben om dat allemaal op de Bijbel te kunnen baseren. Ik laat die City van Enoch maar even voor wat het is. Maar met Abraham richt ik me wel op die stad die fundamenten heeft. Dat is eigenlijk een rare term! Alsof veel steden op aarde dus géén fundament hebben? Er is vooral iets speciaals met dit fundament. Het is geen beton of harde steensoort, maar een fundament van edelstenen. Normaal zou dat niet te betalen zijn, maar deze stad heeft een onschatbare waarde.
Maar waar ik me het meest over verbaas is dat wat Abraham verwachtte, exact overeenkomt met wat Johannes ziet in Openbaring, als hij het Nieuw Jeruzalem ziet. Dat is dus niet maar een ding uit een bepaalde, nieuwtestamentische tijd, maar die verwachting is er blijkbaar altijd geweest. Die heeft ook Henoch, vóór de zondvloed gekend en God nam hem mee naar die stad in aanbouw, omdat Hij er zo opgetogen over was. Hij kon als het ware niet wachten om het aan Henoch te laten zien. Johannes zag het, om er zijn verlangen door te versterken; echter, hij moest nog op aarde blijven voor een tijd. Maar Henoch mocht alvast mee.
Dat geheim in de hemel is vele malen essentiëler dan al die drukte hier op aarde. Henoch had inderdaad een stad. Niet op aarde, maar in de hemel. Zijn wandel was figuurlijk, maar op het laatst letterlijk, in de hemel! Maar dat fundament: was dat een leer? Een systeem aan leerstellingen? Zo zou je dat woord themelios in het Nieuwe Testament kunnen uitleggen. Er wordt gesproken over een fundament onder de Kerk: “Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen” (Efeze 2:20) “En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen; maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.” (Rom 15:20-21).
Nou in zekere zin is het Evangelie een fundament met leerstellige inhoud. Maar het is niet de meetlat die zwartwit aangeeft hoe God precies werkt en dat Hij het niet op een andere manier doet. Wie in het Evangelie een wetmatigheid wil ontdekken zal onherroepelijk ontsporen en verzanden in een moeras van wetten en regels. Voor Kaïn was dat te ingewikkeld, dus keerde hij God de rug toe. Maar voor 'Gods zonen' (de kinderen van Enos) werd dat een dwaalleer waarmee zij uiteindelijk in Nod terecht kwamen!

Er wordt veel (te veel) gespeculeerd) over of de huidige crisis een straf van God is. Ik vind die discussie totaal niet relevant. Want als je spreekt over een straf of oordeel over ons volk, spreek je ook over een straf of oordeel over jezelf; je bent immers onderdeel van dat volk, nietwaar? Als je over een oordeel spreekt, moet je ook over een doel spreken. Als je deze crisis een oordeel over de goddeloosheid van de wereld duidt, kun je per ommegaande het verwijt vanuit de wereld krijgen: waarom kom je daar nú mee? Als het een oordeel over de slapheid van de kerk is (en daar zou ik nóg eerder aan denken dan het andere, dat overigens ook waar is!) dan treft het jou en mij direct. Want wij horen toch bij de kerk? Veel belangrijker is het wat ík vandaag leer en hoeveel dichter ik hiermee bij God kom? Waarin dwaalde ik? Waarin stuurde ik op mijn eigen motivatie aan? Hoeveel bedoelde ik mezelf? En hoe veel of weinig getuigde ik van de hoop die God in mij heeft gelegd?
Ik merk dat de wereld om mij heen angstig is en super onzeker is over de toekomst. Maar dat diezelfde mensen ook veel ontvankelijker zijn voor een christelijke woord en een christelijke houding, dan kort tevoren! Voor mensen uit de wereld is het de hoofdtaak om die crisis zo snel mogelijk de baas te worden; want die crisis bedreigt hun houvast en zekerheden in het leven. Het bedreigt hun comfort en luxe leventje. Maar heel eerlijk: welk comfort kunnen jij en ik ons permitteren in een wereld die in de eindtijd is beland en binnenkort zal vergaan? Hoeveel mensen moeten nog worden gered? Voor hoeveel mensen moeten jij en ik vandaag nog bidden? Hoeveel mensen kan de Heere op jouw en mijn hart binden om te smeken om genade voor deze zielen? Hoe lang moet deze crisis duren voordat we als kerk en kerkmensen weer tot onze bestemming komen? Zeg eens: hoeveel moet het de wereldeconomie nog kosten voordat de kerk haar boodschap aan de wereld weer helder en onverschrokken laat horen? Voordat de kerk niet inklinkt tot een dode Biblebelt, maar een zichtbare en levende hoop in dit ‘Land van Nod’. Die jongens van Enos, die ooit eens kwamen buurten bij de meiden van Kaïn… kwamen ze uit nieuwsgierigheid naar dat comfortabele leven in Henoch? Raakten ze uit sexuele lust geïnteresseerd in de glamourmodellen en beauty-dolls van de Kaïn-clan en probeerden ze ook eens een 'chickie' te scoren? Immers, die jongens van de Enos-clan waren ook geen groentjes! Ze gingen echt wel met hun tijd mee, zeg! Die liepen echt niet achter; ze hoorden er gewoon bij, hoor!
Of kwamen ze juist uit misprijzen over zo'n goddeloze stad met die uitdagende meiden en die losbandige moraal daar; dat Sodom en Gomorra van de vroege Oudheid?
Ik hoor niets over hun werkelijke motieven, maar ik lees helaas ook niets over een evangelisatie-drang en een oproep tot bekering door de Enosieten onder de Kaïnieten. Of de ene Henoch de andere Henoch heeft gekend weet ik niet, maar Henoch ben Jered zou bij uitstek geschikt zijn om over de Heere te vertellen. Wie Hij is, Wie Hij wil zijn voor weglopers en dolenden en wát de toekomst is waaraan Hij werkt: het Nieuw Jeruzalem! En jij? Ben jij een Henoch? Wandel je met God? Heeft de Heere veel in jou gestopt dat je dienstbaar zou moeten maken aan de ongelovigen om je heen? Juist in deze crisistijd?! Waar wacht je nog op?!

donderdag 26 maart 2020

Bezit maakt hebberig

“En Kaïn bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch”
Genesis 4:17a

Een prent van de bouw van Henoch; een ingekleurde versie is te vinden in het Rijksmuseum


Bezit heeft te maken met het recht ergens op. Mensen meten niet zelden hun status aan hun bezit af. Je bent dus eigenlijk dat wat je hebt aan statussymbolen. We noemen dat met een vies woord 'materialisme'. Dat is een in de kerk nogal veel voorkomend kwaad. Mensen meten hun status in de kerk aan de grootte van een hoed, de deftigheid van kleding uit die of die winkel, merkkleding, de kleur of soberheid van kleding, en niet te vergeten de auto, de vakantie en het huis waarin men woont. Doe daar niet aan mee.

Dat de wereld zich meet aan het eigen bezit, is niet zo gek. Waar moet de wereld zich anders aan meten? Dat moet ons verdrietig maken en bewogen over zo'n doelloos bestaan. Maar als we in de kerk niet meer kunnen zijn dan ons bezit, is het de dood in de pot.
Waarom ik met 'bezit' begin in deze bijbelstudie? Omdat het element 'bezit' ook om de hoek komt kijken bij relaties aangaan, bij kinderen krijgen (of nemen kerkmensen ook al kinderen?) en zelfs bij baren. Denk bij dat laatste maar aan de venijnige hetze tussen Peninnah en Hannah! Kinderen zijn, zo zeggen we soms vroom, een geschenk van God. Of, ingewikkelder nog, men citeert Psalm 127 vers 3-5:

Ziet, de kinderen zijn een erfdeel des HEEREN; des buiks vrucht is een beloning.
Gelijk de pijlen zijn in de hand eens helds, zodanig zijn de zonen der jeugd.
Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort.
‘Fijne’ citaten voor mensen die geen kinderen kunnen krijgen. Kijk, het Oude Testament spreekt veel in termen van zegen op het doen van het goede. Beloning op een godzalig leven. Hoewel we in de kerk vaak heel oudtestamentisch (wettisch) spreken, is ons denken op dit terrein heel afwijkend van het Woord. De vraag is of wel echt begrijpen wat hier staat.
Maar laat ik eerst nog even uitleggen waarom ik juist hierover begin. Toen Kaïn werd geboren riep zijn moeder Eva: "Ik heb een man van den HEERE verkregen!" Dat lijkt heel vroom te klinken, maar als je bedenkt dat ze haar kindje – stel je er een warm, lief, mollig schatje bij voor – Kajien of Qayin noemt (dat is: bezit), dan vraag je je in alle ernst af: wat wilde ze daarmee zeggen? Staat 'van de Heere krijgen' wel op één lijn met 'bezitten'?
Er is nog iets dat ik vreemd vond. Wat er over de verwekking en geboorte van Kaïn staat in vers 1, lijkt bijna hetzelfde als bij de verwekking en geboorte van Henoch in vers 17:
  • En Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde Kaïn…
  • En Kaïn bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch
Maar er zijn echter drie verschillen die opvallen:
  1. de naam van Kaïns vrouw wordt niet genoemd
  2. Eva wordt zwanger, maar haar (schoon)dochter wordt bevrucht
  3. de namen van de twee jongens lijken tegenovergesteld (bezit vs. toegewijd)
De naam van Kaïns vrouw weten we niet. Maar ik vond wel een lezenswaardig epistel over haar en heel Genesis 4, dat ik graag deel: "Waar kwam Kaïns vrouw vandaan?"

Wat mij vooral verbaasde was die twee verschillende woorden 'zwanger' en 'bevrucht' in onze vertaling; terwijl er in de grondtekst één en hetzelfde woord staat. Gevoelsmatig zeg ik dat 'zwanger worden' iets anders wil uitdrukken dan 'bevrucht raken'. Maar zou er echt zo'n verschil zijn bedoeld in de Bijbel? In de HSV en Basisbijbel is dat gelijkgetrokken tot 'werd zwanger' of 'raakte zwanger'. Het hebreeuwse woord 'harah' betekent: ontvangen, zwanger worden, maar ook baren! Des te merkwaardiger dat er in beide gevallen nog eens 'baren' achteraan komt. Dat woord is 'yalad' en betekent: baren, voortbrengen, verwekken of barensweeën hebben. Ze grijpen die woorden dus eigenlijk in elkaar.

Het meest merkwaardig vond ik de beide namen, die tegenovergesteld lijken. Kaïn is bezit, terwijl Henoch toegewijd betekent. Dat lijkt vroom te klinken. Totdat je ontdekt aan wie Henoch is toegewijd: aan de glorie van Kaïn! Kaïn bouwt een stad en noemt die stad naar de naam van zijn zoon. "Is dit niet het grote Babel (Henoch), dat ík gebouwd heb?" En die zoon van me, die mijn vrouw heeft gebaard: is dat niet de grote zoon die ik gemaakt heb? Ja, hij had een vrouw nodig om zich een naam te maken op aarde. Immers, kinderen zijn wel een geschenk van God, maar ze worden meer dan eens gezien als 'oudedagvoorziening', 'hulp voor de toekomst' of 'de voorplanting van jouw naam'. Dan is een kind geen geschenk meer, maar een bezit.

In het paradijs had de mens alles wat hij nodig had. Maar nu moet hij 'jagen' om aan zijn bezit te komen. En het is allemaal op 'overleven' gericht en op 'macht' tegenover dat andere rijk, waarnaast jij je manifesteert. Adam en Eva hadden een belofte gekregen van God. Eva heeft gedacht dat Kaïn dat 'vrouwenzaad' was, vandaar dat ze zo opgetogen uitriep bij de bevalling: "Ik heb een man gekregen!" Een man was immers beloofd? En vrijwel zeker had ze reeds een of meer dochters gebaard. Kaïn was van de tweeling Kaïn en Abel de oudste en in de naamgeving devalueerde de tweede van de tweeling dan ook fors ten opzichte van de eerste, Kaïn. Daar begon het voortrekken al; net als bij Izak, die Ezau adoreerde en Rebekka, die meer had met Jacob. Ook daar was het bezit oorzaak van een machtsstrijd.

Strijd om bezit, om macht, is van alle eeuwen. En ook vandaag de dag speelt dat een rol. We doen het in Europa misschien ietsje beschaafder dan in de middeleeuwen, maar vertel me waarom er zoveel politici moeten aftreden wegens misbruik van macht, misbruik van declaraties, etc.? Waarom er zoveel belangenverstrengeling kan zijn en zoveel recht gepraat wordt dat krom is? De mens stelt zichzelf tot norm, spreekt enkele dingen af die hem voordeel geven en probeert er na de afspraak nog van alles stiekem uit te slepen. Brussel heeft een rare macht en een ondoorzichtige, geldverslindende functie. Als Engeland niet meer wil meedoen, dan is er totaal geen sprake meer van vrijheid; dan moet dat bestempeld worden als 'je eigen ondergang zoeken'. Ik vraag het me af. Is samenbundeling van gemeenten en bureaucratieën wel echt kostenbesparend? Is er dan nog wel oog voor de individuele burgers? Weten we nog wel over wie we praten als iemand uit Zeeland op het gemeentehuis van gemeente X in Zuid-Holland werkt en de belangen moet behartigen van boer Y uit de verste uithoek van die gemeente, die tot voor een paar jaar zelfstandig was, maar nu wordt bestuurd door een regiogemeente? De gewone mens leert geen respect meer voor de overheid, omdat de overheid nauwelijks weet wie haar zijn toevertrouwd. Een middelpuntvliedende kracht kan op lange termijn enorme schade toebrengen.
Ik hoop dat de crisis ons weer met twee benen op de grond brengt en bepaald bij de dingen die er echt toe doen. De burgers behoren toegewijd te zijn aan de overheid, maar niet om die overheid een 'naam' te bezorgen, maar om het beeld van Christus en Zijn bruid te laten zien. En hoe ik ook kijk, ik zie dat beeld er nog niet echt in terug. Eerder het beeld van Kaïn en zijn vrouw…

Voordat Kaïn in Nod ging wonen, ten oosten van Eden, was hij reeds getrouwd met zijn (waarschijnlijk oudste) zus. Dat kon toen nog, want God had bevolen dat ze de aarde moesten gaan vervullen met de kinderen die zij van Hem zouden krijgen. Het zouden als het ware allemaal tuinmannen en -vrouwen moeten worden die de schepping zouden beheren en verzorgen. Die kinderen konden nooit een bezit zijn, want ze waren er allemaal ten dienste van de Heere. Maar… als je dat basisprincipe loslaat, voor wie zijn dan de kinderen? Kinderen (en zijn wij dat niet allen zélf?) zijn een erfdeel van de Heere, zingt Psalm 127. Wát zingt Salomo daar eigenlijk? Het woord 'erfdeel' (nachalah) betekent, jawel, 'bezit' (!), 'eigendom', 'aandeel' of 'erfenis'. De Kanttekeningen specificeren dat 'erfdeel' als 'een zegen'. Dat zal waar zijn, maar dat andere blijft ook onverkort waar: 'eigendom van de Heere'; of om in de lijn van deze bijbelstudie te blijven 'bezit van de Heere'. Is God dan ook bezitterig? Nou, nee. Maar wel 'jaloers'. Hij duldt niet dat we naast Hem nog andere zaken hebben die we aanbidden. Zelfs onze kinderen niet. En onze kinderen mogen niets anders naast de Heere aanbidden; ook hun ouders niet.
Ik denk niet dat Salomo er naast zit, als hij kinderen in deze Psalm beschrijft als een 'bezit van de Heere'. Dat was maar niet een tijdgebonden visie. Kinderen kunnen onmogelijk prinsjes en prinsesjes zijn. Maar ze hoeven ook niet ons opstapje naar zelfverheffing en roem zijn. Kinderen zijn een leerschool, een spiegel en, wanneer ze de weg achter de Heere aangaan, een wonder. Bouw maar geen stad voor je kinderen, geen imperium dat zij moeten voortzetten om jouw naam te doen voortleven. In de dagen van Achab (1 Kon. 16:34) moest Hiël zo nodig zijn prestigeproject 'de wederopbouw van Jericho' realiseren. Nota bene kwam hij uit Bethel (Huis van God; is dat een waarschuwing voor kerkmensen?)! “…op Abiram, zijn eerstgeborenen zoon, heeft hij haar gegrondvest, en op Segub, zijn jongsten zoon, heeft hij haar poorten gesteld; naar het woord des HEEREN, dat Hij door den dienst van Jozua, den zoon van Nun, gesproken had.” Het mocht wat kosten!

Voetbalsterren gaan voor miljoenen per persoon over de 'toonbank'; brood, school en een huis voor zwerfkinderen in India kosten een paar euro, maar dat is te duur voor het rijke westen. Asielzoekers komen je brood opeten, volgens velen; laat ze liever teruggaan naar hun eigen land! Maar we offeren wel ons dagelijks brood op de lange termijn op aan onze gezondheidszorg op dít moment van corona; als er weer 'gewone tijden' aanbreken zijn abortus en euthanasie niet meer dan normaal. 
In zijn twistgesprek over Job zei satan al tegen de Heere: "Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven." Vandaag worden kosten noch moeite gespaard (en begrijp me goed… ik zeg niet dat we mensen maar moeten laten sterven!) om mensen in het leven te houden, maar wanneer de crisis weer wat is beteugeld, dan moet iemands voltooide leven toch heel simpel kunnen worden beëindigd? 
Kinderen zijn het erfdeel van de Heere. Maar ons al dan niet voltooide leven ook, evenals de aarde zelf en al wat daarop leeft. Het bezit van de aarde maakt ons hebberig naar wat erin zit (delfstoffen en grondstoffen). O ja, Hij zal een nieuwe maken, zonder zonde, gebrokenheid en onrecht. Maar dat neemt niet weg dat er op de oude nog statiegeld zit, als je begrijpt wat ik bedoel!

dinsdag 24 maart 2020

Loop je weg van Gods aangezicht of zoek je Zijn aangezicht?

“En Kaïn ging uit van het aangezicht des HEEREN…”
Genesis 4:16a



Kaïn ging niet terug naar huis, maar koos doelbewust voor de mogelijkheid om het zelf te gaan fixen. Ondernemende mensen denken – veel meer dan anderen – in mogelijkheden. Ze zien kansen en laten zich niet makkelijk uit het veld slaan, als iets niet direct lukt. De mensen die Floortje Dessing bezoekt met haar programma 'Floortje naar het einde van de wereld' zijn bijna allen avonturiers, gelukzoekers en vrijdenkers. Mensen die graag buiten de lijntjes kleuren en vastlopen in de betonnen stramienen en patronen van een overgeorganiseerde maatschappij, met zowel duidelijk afspraken als corrupte dubbele agenda's. Was Kaïn er ook zo eentje?

Laten we ervan uitgaan dat Kaïn er ook zo eentje was. Dat had hij vast van zijn moeder. Zij had altijd netjes binnen de lijntjes gekleurd, maar de slang had haar misleid door te beweren dat die lijntjes niet werkelijk zo waren bedoeld al zij altijd had gedacht. Zo ging ze er anders naar kijken en experimenteerde met die nieuwe werkelijkheid, die gedachte om een andere interpretatie van Gods gebod voor evengoed mogelijk te houden. En blijkbaar was het goed bevallen en leek satan gelijk te hebben, want ze deelde dit enthousiasme met haar man Adam. En pas tóen ontdekten ze dat ze in de val waren getrapt. Argwaan was een nieuwe dimensie die resulteerde in radeloosheid en angst.
Uiteindelijk gaf Adam God de schuld: "De vrouw die Gij mij gegeven hebt…" En die houding bracht hij feilloos over op zijn zoon Kaïn. Want Kaïns houding is niet werkelijk anders dan die van Adam!
We zien Kaïn hier echter God de rug toekeren en vertrekken. Terwijl Adam en Eva werden verdreven van de Hof, door een vurige engel met een flitsend zwaard, zien we Kaïn terugkeren naar het oosten. Zocht hij die engel weer op? Zo lijkt het wel. Misschien moeten we het allemaal niet zo letterlijk lezen wat er staat, maar het leek mij toch een provocatie om juist naar dat 'ten oosten van Eden' te vertrekken. Als Floortje Kaïn zou bezoeken, moest ze in die tijd ook naar het 'eind van de bewoonde wereld'. Het einde, waar juist het begin lag!
Ik lees in dit gedeelte tussen de regels door een stuk nieuwsgierigheid: "Zou die engel er nog steeds staan? Zou dat verhaal van pa en ma wel waar zijn geweest, van dat paradijs? Kom, laat ik er eens gaan kijken. Misschien is het allemaal wel een sprookje geweest…"
Of die engel er nog was? Ja, of dat hele paradijs er nog was? Ik weet het niet. Het Nieuw Jeruzalem zal straks uit de hemel neerdalen. Misschien heeft God dat paradijs wel in de hemel opgetrokken om te herscheppen. Jezus zei immers tegen de moordenaar naast Hem: "Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn"?
Dat paradijs… zit dat niet tussen je oren? Kaïn gaat erop uit. Maar de Bijbel noemt het "hij ging uit (weg) van het aangezicht des Heeren"! Dit staat zo diametraal tegenover Mozes diepste wens: "Heere, toon mij nu Uw aangezicht!"
Die uitdrukking 'van het aangezicht des Heeren' komen we vaker tegen in de Bijbel. En in het Oude Testament heeft dat meestal een dreigende, negatieve lading.
  • “Want een vuur ging uit van het aangezicht des HEEREN, en verteerde op het altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse volk dit zag, zo juichten zij, en vielen op hun aangezichten.” Lev. 9:24 –> positief
  • “Toen ging een vuur uit van het aangezicht des HEEREN, en verteerde hen (Nadab en Abihu die vreemd vuur voor Gods aangezicht brachten); en zij stierven voor het aangezicht des HEEREN.” Lev. 10:2 –> negatief
  • “De bergen vervloten van het aangezicht des HEEREN; zelfs Sinaï van het aangezicht des HEEREN, des Gods van Israël.” Richt. 5:5 (fragment uit de lofzang van Debóra) –> zowel positief (voor het verbondsvolk) als negatief (voor de heidenen)
  • “En de satan ging uit van het aangezicht des HEEREN.” Job 1:12 –> negatief
  • “Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.” Job 2:7 –> negatief (vanuit satan bekeken) en positief (als je Gods beproeving hierin ontdekt)
  • “Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een schip, gaande naar Tarsis, en hij gaf de vracht daarvan, en ging neder in hetzelve, om met henlieden te gaan naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN.” Jona 1:3 (Jona ontloopt zijn roeping met alle gevolgen van dien) –> negatief
In het Nieuwe Testament komen we die uitdrukking slechts één keer tegen, op een bijzondere plek. Petrus en Johannes hebben in Handelingen 3 de kreupele man bij de Schone poort van de tempel in Jeruzalem gezond gemaakt en worden later voor deze weldaad opgepakt. Maar eerst gebeurt er iets dat tot hun arrestatie zal leiden. Je kunt je voorstellen dat die man, die genezen is, niet weet wat hem overkomen is. Hij springt op en jubelt het uit, geeft luidkeels God de eer! Nou, dat wordt gehoord en gezien op het tempelplein. De mensen kennen die man, maar dat hij daar huppelt, klopt niet met het plaatje dat ze nog van hem hebben. Het gevolg is dat de massa naar Petrus en Johannes toeloopt. Is er een nieuwe Jezus opgestaan? Nee, kijk, dat zijn twee discipelen van die rabbi uit Galilea! Ze doen dezelfde opzienbarende dingen als Hij! Met verbazing staren ze Petrus en Johannes aan. En dan kan Petrus niet anoniem meer blijven: “Gij Israëlietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen?” In no time staat Petrus te preken en met grote stappen beent hij door de historie van het Joodse volk. Via Abraham, Izak en Jacob is hij binnen één regel bij Jezus, Gods Kind! Hij confronteert het volk keihard met de moord die zij op hun geweten hebben. Want hoewel Jezus Zijn verlossingsplan uitwerkte, bleef het feit wel regelrechte moord!
“En nu, broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid gedaan hebt, gelijk als ook uw oversten.” (Petrus is bijzonder mild in zijn preek!) “Maar God heeft alzo vervuld, hetgeen Hij door den mond van al Zijn profeten te voren verkondigd had, dat de Christus lijden zou. Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, en Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.”
Die kreupele was weer in staat gesteld om te lopen. Dat bevel had Petrus in Jezus' Naam gegeven: “in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel!” Deze man staat op en … volgt Jezus. Kaïn staat op en vertrekt van Gods aangezicht.
Adam en Eva verborgen zich voor Gods aangezicht, toen ze hadden gezondigd (Gen. 3:8).
Toen God boos was op het volk Israël, omdat het zwaar gezondigd had, sprong Mozes in al zijn nietigheid in de bres. De Heere had gezegd: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen?” Toen zei Mozes tegen de HEERE: “Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!”
Kaïn stelt de vraag niet eens, terwijl de Heere aanbood om hem te beschermen. Hij wil het zelf gaan fixen. Ikke zelf doen. En God? Hij weet toch dat dat op niks moet uitlopen? Hij laat hem gaan. Niet uit hardigheid en niet onbewogen. Maar gekwetst. Een angstaanjagende werkelijkheid.
Lange tijd lijkt er een opgaande lijn van welvaart. Kaïn weet de balans tussen gevaar en veiligheid, tussen gezondheid en ziekte, tussen zwakheid en kracht goed in zijn eigen voordeel te laten doorslaan. We zullen dat nog zien. Totdat God een spaak in dat wiel steekt. 
God zei er verdriet van te hebben de mens te hebben gemaakt. Nee, echt? Kan God verdriet hebben? Dat is een beangstigende werkelijkheid. Dat moet misgaan. Maar zelfs in dat oordeel creëert God te Zijner tijd een ark tot behoud van Noach en zijn gezin, en talloze dieren!
In het laatste der dagen zal God iets dergelijks doen. Wat zei Petrus? “…wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren…” De Kanttekeningen leggen summier uit: "Dat is, der verkwikking van de gelovigen, die de hitte der vervolgingen in deze wereld onderworpen zijn." Tekstverwijzingen geven ze ons mee:
Ps. 66:12  Gij hadt den mens op ons hoofd doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen; maar Gij hebt ons uitgevoerd in een overvloeiende verversing.
Jes. 28:12  Tot dewelke Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft den moede rust, en dit is de verkwikking. Doch zij hebben niet willen horen;
Jer. 6:16  Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin; zo zult gij rust vinden voor uw ziel. Maar zij zeggen: Wij zullen daarin niet wandelen.
Als je het leest zoals de Kanttekenaren het schetsen, betrek je het op de kerk. Maar Petrus spreekt hier heel duidelijk tot het Joodse volk; en ik denk dat daar de tweede vervulling van deze belofte betrekking op heeft. Als Jezus ten gerichte komt, zal dat voor Zijn volk een verkoeling zijn. Dan zal recht worden gedaan. Daarom moeten ze voor die tijd 'verbeterd', bekeerd zijn. De bekering van Israël zal iets groots zijn. Maar het blijft onbetwist dat jij en ik persoonlijk gered, gebeterd, moeten zijn. God de Vader verborg één ogenblik (van drie uur) Zijn aangezicht voor Zijn Zoon, opdat Hij het voor ons nooit meer verborgen hoefde te houden. Daarom verwachten wij Hem, met een groot verlangen. Dus met welke bril je deze tekst ook leest: Jezus komt eraan! Je kunt Zijn voetstappen al horen.
Nee er komt geen boot, ark, of een leger dat ons te hulp komt, maar Christus Zelf komt! Hij neemt Zijn bruid mee naar huis. Daar kan nooit een ziekte of zonde meer bij hen komen. Daar zullen we altijd Zijn aangezicht zien.
De voorzegde pandemiën zijn er een voorteken van. Staar je niet blind op deze omstandigheden, hoewel ze heftig zijn. Hef je ogen op: zoek het aangezicht van God juist op en … loop er niet van weg, zoals Kaïn! Want je redding, de verkoeling, is nabij!

maandag 23 maart 2020

De aarde geeft zijn vermogen niet meer

"Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven…"
Genesis 4:12a


Kaïn, zo schreef iemand, werd veroordeeld tot een nomadenbestaan. Dat zou kunnen en dat is in zekere zin ook wel het gevolg geworden van zijn keuze. Maar waarom zouden we niet even stilstaan bij hoe zijn keuze had moeten zijn? Hoe het dus anders had gekund. Dat is niet maar wat gefantaseer. Het is de reële overweging dat er tijdens een keuzemoment ook altijd een andere mogelijkheid bestaat.
 
Wat nu, als Kaïn voor God had gebogen? Als hij op zijn knieën was gevallen en had beleden dat hij had gezondigd? Schuld belijden rekent God tot 'weldoen', het goede doen. Daarover had Hij tegen Kaïn gezegd in vers 7: "Is er niet, indien gij weldoet, verhoging?"
Een pelgrim is op aarde een doorreiziger, maar niet perse een nomade. Op Wikipedia las ik dat er drie soorten nomaden zijn:
  1. jager-verzamelaars die tussen jachtgronden reizen;
  2. pastorale nomaden in de eigenlijke betekenis van het woord, die met hun vee tussen weidegronden reizen. Dit zijn de nomaden in oorspronkelijke zin (νομή = (Grieks) weide, νομεύειν = weiden, laten grazen, hoeden);
  3. nomaden die tussen de verblijfplaatsen van hun klanten reizen, zoals sommige zigeuners, een latere ontwikkelingsvorm.
De mens is sinds zijn verdrijving uit het paradijs geneigd om jager-verzamelaar te zijn. Dat gedrag uit zich niet alleen bij rampen en crises wanneer er hamstergedrag (zoals nu met het wc-papier) ontstaat, maar let ook op wanneer er op een beurs of markt 'gratis dingen' te krijgen zijn! De mens is altijd bang dat hij nu iets kan krijgen en wellicht straks niet meer. 
Ook die nomadevorm van het tussen je klanten pendelen heeft niet het pelgrims-aspect. Het is wel minder bezig met het hier en nu voor wat betreft opsmuk en pronk van woning en bezit, maar toch… Misschien komt de pastorale nomade nog het dichtst bij de pelgrim, in zijn zorg voor de beesten die aan hem zijn toevertrouwd. Al blijft die kudde zijn inkomen en eten…
De pelgrim die wij behoren te zijn, is op reis naar Huis; onderweg lapt hij schoenen, hoedt hij schapen of heeft hij een kantoorbaan. Maar het werk is ter onderhouding van zijn of haar gezin en de behoeftigen die op zijn of haar weg worden geplaatst.
Je reis kan nomadisch aandoen: zwervend van de ene weide naar de andere, als een kudde achter een herder aan. Maar het hoeft niet perse het ruwe bestaan te betekenen van hen die een imperium voor zichzelf willen opbouwen en uitbouwen. Alles wordt eraan opgeofferd, maar wie zal het na hun dood overnemen en conserveren?
Kaïn koos ervoor om zijn eigen weg te gaan. Dat deed hij op basis van zijn eigen interpretatie van Gods woorden. Echter, hij had de Heere niet goed begrepen. God had gezegd dat het land niet meer zijn 'vermogen' zou geven.
Voor het woord 'vermogen' worden in het Oude Testament diverse woorden gebruikt:
  • Gen. 4:12 'koach' of 'kowach' = macht, menselijke kracht, opbrengst of rijkdom;
  • Gen. 34:29 'chayil' = kracht, macht, rijkdom, doeltreffend;
  • Deut. 6:5 'm@'od' = macht, kracht, overvloed, veelheid
  • Deut 28:32 'el' (!) = God, engelen of kracht, macht.
Ik vermoed dat de betekenis van de eerste drie niet werkelijk verschillend is. Wat het 'vermogen' in onze tekst betreft: het land kent opbrengst. En aan die opbrengst zit een grens, een uiterste grens. Nou, díe grens zal voor Kaïn dus bij lange na niet meer worden gehaald. In die uiterste grens zit, simpel gezegd, de 'overwaarde', de winst. Dat is dus méér dan we strikt nodig hebben. Overwaarde of winst is nuttig om te sparen voor slechtere tijden. Een batig saldo is voldoende om van te leven. 
De Heere Jezus leert ons bidden om ons dagelijks brood. Elke dag weer opnieuw bidden om voldoende eten. Dat was voor Kaïn te ingewikkeld, te afhankelijk.
De crisis van 2008 heeft ons voorzichtig gemaakt. Maar de welvaart van de afgelopen paar jaar bracht ons 'oude patroon' toch weer aan het licht. We hebben er niet zo heel veel van geleerd, wel? hooguit dat we meer veiligheid hebben willen inbouwen in onze bestaande systemen en denkpatronen.
Overbevissing, megastallen, plastic soep in de oceanen, zeespiegelstijging, smeltend Poolijs, klimaatdoelen die wel gesteld worden maar niet gehaald worden vanwege winstmarges die in het gedrang komen… De aarde is geschapen met een enorme capaciteit. Evenals de zon. Maar uitbuiting en verspilling zijn identiek aan satans influistering: "Is het wel echt zo dat God gezegd heeft dat…?"
Dat gedrag zal resulteren in het scenario dat de aarde zijn vermogen niet meer zal geven.
Is het niet opmerkelijk dat deze enkele weken corona-crisis al meetbaar meer hebben opgeleverd in het milieu dan alle dure vergaderingen die van alles beloofden maar niets waarmaakten? Als men in China weer een blauwe lucht ziet, als de vogels weer fluiten in Wuhan en smog verdwijnt bij deze radicale afname aan verkeer en vervuiling, dan heb je toch niet veel fantasie nodig om te zien dat er iets fundamenteel mis is met onze wil om goed rentmeester op aarde te zijn?

We hebben het leven niet meer in de hand

“…en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch.”
Genesis 4:17b


Wat was de opdracht die God aan de pas geschapen mens Adam gaf? Het was een opdracht over hoe hij te werk moest gaan met de schepping van Zijn hemelse Vader. Adam hoeft niet te luieren, maar hij mag met Gods 'gereedschap' aan de slag. Maar wat ik ook interessant vind is te zien wat Adam ná de zondeval en wegsturen uit het Paradijs voor opdracht krijgt. Om dan vervolgens te kijken wat Kaïn daarmee doet.


Toen Adam als het jongste schepsel in de Hof van Eden werd gezet door God, lezen we: "Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren." (Genesis 2:15). Ik weet niet of ik het goed zie, maar mij valt op dat God de mens ergens buiten het Paradijs heeft gemaakt, als het ware op Zijn 'werktafel' en Hij plaatste hem daarna ín die Hof. Zoals een kind een poppetje uit zijn speelgoedkist pakt en in een kasteel of poppenhuis plaatst. Ik kom op die gedachte, omdat we ná de zondeval lezen: "Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was." (Genesis 3:23). Daar buiten de Hof was dus de aarde, waaruit de mens genomen was. Het plaatsen ín die Hof is dus een daad van bescherming en ontferming van God. De HEERE plaatste de mens in de Hof als pronkjuweel op Zijn schepping. Dit was als het ware het mooiste dat Hij had gemaakt. Die hele Hof was toebereid ten dienste van de mens. 
En let er dan ook op dat de mens de opdracht krijgt om die Hof 'te bouwen' en 'te bewaren'. Dat 'bouwen' is een woord dat te maken heeft met 'werken' of 'dienen'. De mens moet dus zijn taak waarnemen in dienst van God. Maar het 'bewaren' is een veel omvangrijker woord. Dat zou een bijbelstudie op zich in. Het kan 'beschermen' betekenen, maar dat is vreemd in de staat der rechtheid… er is immers geen gevaar? Het kan ook betekenen 'je houden aan het verbond'. En dat komt meer in de richting. God had een verbond gesloten met de mens, dat hij Hem zou gehoorzamen en tot eer van Hem zou leven. Dat kon de mens, met zijn vrije wil. Het woord kan ook 'de leiding hebben' betekenen of 'in leven houden'. 'Onderhouden' komt misschien nog het best uit de verf.
Wat ook de precieze betekenis moet zijn geweest van dat woord… het is opmerkelijk dat dat later niet meer wordt genoemd, wanneer de mens uit het paradijs wordt verdreven. Dan lezen we alleen, zo zagen we al: "Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was."
Blijkbaar is dat 'bouwen' nog wel mogelijk, maar dat bewaren heeft God ons afgenomen. We zijn wel rentmeester gebleven, maar missen het eigenaarschap, de leiding. En juist dat komt dagelijks schrijnend uit in het nieuws over het milieu, de economie en de welstand van de samenleving. De mens heeft wel de verantwoordelijkheid, maar niet meer de macht om de dingen in goede banen te leiden. Het loopt ons overal uit de hand, maar we pompen dat ons leven ervan afhangt om het lek dicht te krijgen.
Als Kaïn in Genesis 4 vertrekt naar het Land van de omzwervingen dan bouwt hij zichzelf een koninkrijk, maar hij heeft er de macht niet over. Hij doet wel alsof. Hij manifesteert zich, bouwt een stugge stad, doet uitvindingen, maar die uitvindingen keren zich tegen hem. Zijn nazaten hervinden de muziek, nadat ze dat zijn verleerd vanuit het Paradijs, maar ze behagen er zichzelf mee. Ze missen hun doe. En dat eindigt in geweld tegen alles en iedereen die zich tegen Kaïn clan probeert te verheffen. Geweld wordt met geweld beteugeld, maar het is een tijdbom, totdat die in je gezicht ontploft.
De mens kan de aarde, de samenleving en het leven niet meer 'bewaren'. Is dat nu een boodschap van hoop? Jazeker. Want juist die zwakte zou ons bij de Schepper moeten doen terugkeren. Want wij ervaren aan den lijve dat we dat bewaren niet meer in de hand hebben. Maar wat doen we? We zeggen: het loopt God uit de hand. Of erger nog: als er een God was, waarom dan dit of dat? Rampen, zoals die van het coronavirus, vertellen ons dat wij dat 'bewaren' niet meer in de hand hebben. Maar het loopt God niet uit de hand! Toen Hij Zijn Zoon in de dood overgaf, overkwam Hem dat niet. De lijdende Knecht des Heeren is maar niet een slachtoffer van een mislukte missie. Nee! Hij is werkelijk in staat om dat 'bewaren' weer gestalte te geven. En Hij werkt met grote kracht en precisie toe naar de climax van de geschiedenis: de Jongste Dag! En er is geen detail dat Hem uit de hand loopt. De Psalmen staan vol met het gebed om diezelfde bewaring; precies datzelfde woord:
  • Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U. (Psalm 16:1)
  • Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen (Psalm17:8)
  • Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. (Psalm 25:20)
  • Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken. (Psalm 34:21… juist deze Psalmregels gaan bij Jezus aan het kruis in vervulling!). 
  • De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte. (Psalm 41:3)
  • Tegen zijn sterkte zal ik op U wachten (is hetzelfde woord als bewaren); want God is mijn Hoog Vertrek. (Psalm 59: 10)
  • Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht, die op U betrouwt. (Psalm 86:2)
  • Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. (Psalm 91:11)
  • De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. (Psalm 116:6)
  • Bewaar mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; van hen, die mijn voeten denken weg te stoten. (Psalm 140:5)
  • Bewaar mij voor het geweld des striks, dien zij mij gelegd hebben, en voor de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid. (Psalm 141:9)
  • Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken. (Psalm 34:21… juist deze Psalmregels gaan bij Jezus aan het kruis in vervulling!).
Die Psalmdichters hadden het goed bekeken! Kom, ga met hen en doe als zij!

zaterdag 21 maart 2020

Zwerfster voor God of zwerver weg van God?

"…gij zult zwervende en dolende zijn op aarde."
"…ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde…"
Genesis 4:12b en 14b

Cain fleeing before Jehovah's Curse, by Fernand-Anne Piestre Cormon, c. 1880

Corrie ten Boom leed een zwervend bestaan. Ze had op een van de meest helse plekken ter wereld Gods liefde leren kennen en wilde dat goede nieuws haar leven lang over heel de wereld vertellen. Mijn vrouw zat deze week een filmpje van haar te kijken waarin ze vertelt over de tekenen der tijden. Het is alsof ze haar visionaire woorden juist deze week uitsprak; echter, het was een halve eeuw geleden! Ze noemde zichzelf 'Zwerfster voor God'. Ze gunde zich als het ware geen rust zolang ze nog ergens het Woord van God kwijt kon aan ongelovigen en gelovigen. Haar hele leven was een groot dankoffer aan God. Haar zwervend bestaan was eigenlijk niets minder dan een pelgrimsreis naar de hemel en onderweg vertelde ze over Hem Die haar had gevonden! Zo kan jouw en mijn leven dagelijks zijn op de plek waar je woont en werkt.

Kaïn werd na de terroristische actie op zijn broer en diens God door díe God veroordeelt tot een zwervend bestaan. Die getuigende mond van Abel moest zwijgen; maar dat voorkwam niet dat het sprekende geweten van Kaïn hem zou voortstuwen in een zwervend bestaan. God had niet alleen de denkende mens geschapen, maar had hem ook een ziel en dus ook een geweten gegeven. Dat geweten had tijdens de staat der rechtheid niet geslapen, maar had altoos en immer de antennes op Gods aanwezigheid uitgestoken.
Alleen… dat geweten is sinds Genesis 3 iets anders gaan doen. Het heeft zich een nieuw proces ontwikkeld: angstig worden en verberging zoeken. Wezensvreemd aan Gods schepping. Het is als het ware een plug-in van satan in Gods feilloze software. Of zo je wilt, satan hackte Gods programma en plaatste op onze harde schijf zijn malware (kwaadaardige software). God had ons, om in ICT-termen te blijven, een volwaardige en toereikende firewall gegeven, maar we hebben de poorten van deze firewall zelf handmatig opengezet, toen we Gods bevel in twijfel trokken.
Je ziet datzelfde gedrag bij Kaïn. God verwijt hem dat hij zijn broer heeft doodgeslagen, maar Kaïn ontkent het doodleuk. “En nu zijt gij vervloekt van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen. Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.”
Dat klinkt als een verpletterend oordeel, maar je moet wel goed lezen. God had Kaïn al eerder gewaarschuwd voor het kwaad dat aan de deur van zijn hart lag. Maar hij wuifde Gods waarschuwing weg.
Nu confronteert God Kaïn met zijn daad en de gevolgen die dat voor hem op aarde zal hebben. God tekent de aarde haast als een levend wezen: die aarde heeft geen water en voedingsstoffen maar bloed gedronken! Dat betekent dat er nu weinig eetbaars meer kan groeien.
Maar God had niets gezegd over vergeving van zonden. Dat kleurt Kaïn direct in: “Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde. Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.”
Hij legt God woorden in de mond, die Hij nooit zo heeft gezegd. Dat dolen en zwerven zat hem niet in God, maar in Kaïn zelf. De gevolgen van zijn daden zouden hem altijd achtervolgen. Zijn profiel zou voor altijd geassocieerd worden met zijn moorddaad. En zijn eigen geweten zou hem op waanzinnige manier voortdrijven. Hij citeert Gods woorden bijna letterlijk. Maar let op de verschillen in interpretatie van die woorden. "U hebt mij verdreven van de aardbodem (terwijl God zei dat Kaïn voortaan zou dolen en zwerven óp de aarde!) en ik ben verstoken van Uw aanwezigheid (terwijl God had gezegd dat Hij voor Kaïn in de bres zou springen als iemand zich aan hem zou wreken!)". Daarmee maakte Kaïn zijn eigengekozen woonplek als de hel; een plek waar God niet is. En dat terwijl God juist een teken van barmhartigheid aan Kaïn stelde en Zijn bescherming wilde aanbieden. Hij ziet dus niet zijn moorddaad als oorzaak van zijn situatie, maar God, Die hem vervloekt. En dat tekent de zondaar in elke mens. God kastijdt, maar altijd zo dat mensen tot inkeer kunnen komen. Verharding steekt zelf de spaak in het wiel van wederkeer tot God.
Het is opmerkelijk dat Kaïn naar het land trekt dat de naam 'Nod' krijgt. Nowd betekent 'ronddolen'. Het komt van het hebreeuwse 'nowd' dat rondzwerven betekent, zoals een vluchteling ronddoolt. En dat had God gezegd: "Gij zult zwervende (nuwa) en dolende (nuwd) zijn op aarde. Kaïn is maar geen Don Quichot, de dolende ridder die dromen najaagde. Nee hij is de opgejaagde zwerver; opgejaagd door zijn eigen geweten en de angstbeelden die hij zich inbeeldt over familieleden die hem naar het leven staan. 
Onrustig (of zwervende en dolende) is het hart, zei Augustinus, totdat het rust vindt in God. Het angstige zwerven heeft iets verdrietigs en meelijwekkends. Niet om misdaden te verdoezelen, maar mensen zonder God moeten ons medelijden en onze bewogenheid opwekken! Niet zij moeten zwervers weg van God blijven, maar wij moeten zwervers voor God worden.

vrijdag 20 maart 2020

Gaat heen en vermenigvuldigt u

En Kaïn ging uit van het aangezicht des HEEREN…
En Kaïn bekende zijn huisvrouw…
Genesis 4:16a en 17a



Het lijkt een simpel plaatje, hierboven, maar het is precies wat het is: de schaduw vertelt dat deze man naar het oosten loopt. Het is als het ware een hedendaagse Kaïn. De HEERE heeft uitgebreid met Kaïn gesproken; hij heeft het aangehoord en komt telkens met vragen en tegenwerpingen. Maar op al die dingen geeft God geduldig antwoord. Huiveringwekkend is de houding van Kaïn. Hij hoort het aan… en gaat uit van het aangezicht des Heeren.

Lijkt Kaïn op zijn vader? Toen ik nadacht over die houding van Kaïn zag ik een overeenkomst met Adam. God kwam zowel bij Adam als bij Kaïn met beloften van bescherming en toekomst. Beiden hebben niet echt gereageerd op Gods belofte. Beiden gaan als het ware weg van God, na een wereldschokkende catastrofe. Want waarin verschillen de eerste moord en de zondeval van elkaar? Ten diepste in niets, toch?
Je verwacht de totale vernietiging van zowel Adam als Kaïn. Het door God zo zorgvuldig geschapene wordt vernietigd en het verderf in gestort. Echter God velt niet direct een vonnis, maar komt eerst met een belofte. Zowel aan Adam en Eva als aan Kaïn.
Er was nóg een overeenkomst die me direct opviel: direct na die catastrofe 'bekent' de zondaar zijn vrouw (Gen. 4:1 en Gen. 4:17). Hij heeft geslachtsgemeenschap en doet het tegenovergestelde van het oordeel dat hem had moeten uitroeien: hij vermenigvuldigt zich. Blijkbaar is de afgrijselijke werkelijkheid ook iets dat 'went'. Er wordt weer naar de toekomst gekeken.
Maar juist daarin zit ook het verschil. Als je Kaïn ziet, dan vertrekt hij naar een land dat Nod heet. Ik ga er later op in wat dat met Kaïns vlucht te maken heeft. Ook dat 'ten oosten van Eden' laat ik nu even liggen. Maar Kaïn en zijn vrouw doen iets anders dan Adam en Eva!
Kaïn heeft zichzelf in een absurde situatie gebracht: de aarde zal niet voldoende voor hem en de zijnen opbrengen. De Heere zal hem wel beschermen, maar dat neemt niet weg dat zijn familie hem zal kunnen opzoeken vanwege die moord… dus het geweten is een hardnekkige vijand voor wie gewoon wil doorleven na de zonde. Kaïn beseft direct dat hij zijn vrouw nog wel zou kunnen beschermen, maar daar houdt zijn kracht dan wel op. Als er kinderen bij komen, kan hij het niet alleen af. Daarom bouwt hij een stad en noemt die snoevend naar zijn zoon! Hij beseft dat hij 'naakt' is: weerloos en onbeschermd tegen het gevaar. En gevaar is precies iets dat bij de zondeval hoort.
Adam en Eva daarentegen doen dat niet. Zij bouwen geen stad. Er is iets anders dat hen beschermt; Iemand anders. Ondanks hun wereldomvattende daad van de zonde, gaf God hen een mega-belofte: een Messias Die als een kind uit haar zou worden geboren. Hun misinterpretatie van welke generatie dat dan zou zijn, moeten we even buiten beschouwing laten, maar juist díe concrete belofte maakte dat er voor Adam en Eva toekomst was.
Adam en Eva werden verdreven uit het Paradijs. Een engel sloot aan de oostkant de Hof van Eden af, zodat ze niet meer terug konden naar de hen zo vertrouwde plek. Ook niet meer terug naar de boom die toekomst bood: de Boom des Levens. Die Boom des Levens zou nu haar nageslacht gaan worden; haar Messias!
Ontheemd keken ze om zich heen: waar moesten ze naartoe? Het vermoeden bestaat dat ze westwaarts gingen. Maar waar ze ook heengingen, de belofte van God ging met hen mee. In die context 'bekende' Adam zijn vrouw. En in die context ontving Eva haar zoon: een man die ze van de Heere had gekregen. En dat besef ontbreekt ten ene male bij Kaïn.
Hij staat voor eigen rekening; en als de zaken dan zo staan, zal hij laten zien waartoe hij in staat is. Hij overdenkt zijn situatie, kiest zich een kansrijke plek uit (dicht bij die engel die voor de ingang van de Hof staat; wie weet verdwijnt die engel nog eens, dan is hij de eerste die weer binnen is!) en sticht zijn eigen koninkrijk. Van God los zijn drijft tot prestigedrang.
O ja, het was Gods opdracht om te vermenigvuldigen. Een flauwe grap die ik ergens las: in welk bijbelboek staat 'Gaat heen en vermenigvuldigt u'? Het staat er noch bij Adam, noch bij Kaïn, noch bij Noach. Dat 'gaat heen' staat namelijk nergens. Er staat: "Weest vruchtbaar". Vermenigvuldigen is één, maar vruchtbaar zijn is nog wat anders. Vruchtbaar zijn is altijd onze levenstaak voor God gebleven. Jezus heeft het er ook over: "Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij véél vrucht draagt!"
Voor Adam en Eva was het vermenigvuldigen een vruchtbare zaak. Maar voor Kaïn werd dat tegelijk een vergroting van het gevaar.
Hij had meer te beschermen en God liet hem ook zien, door zijn geweten, dat zijn bezit kwetsbaar was. Kwetsbaarheid leidt tot angst. En angst leidt tot een buitenproportionele zucht naar maakbare veiligheid. Vandaar dat hij direct een stad, een sterke bescherming rondom zijn koninkrijkje, bouwt. Hij hangt er zijn eigen naam aan op! Hoe vruchtbaar is dat? Niet!
Je ziet dat de nazaten van Kaïn vooral praktische beroepen kiezen en zich opwerken tot grote prestaties en zelfzucht. Om maar aan God en de wereld te profileren wat ze kunnen. Maar dat hele imperium van Kaïn is uiteindelijk in de zondvloed ten onder gegaan. We hebben hier geen blijvende stad! Maar verwachten we een Stad die fundamenten heeft? Of bouwen we er hier een voor de korte termijn?

Ten oosten van Eden

"En Kaïn ging uit van het aangezicht des HEEREN; en hij woonde in het land Nod, ten oosten van Eden." Genesis 4:16

https://twitter.com/NoormanGJ/status/1238454965905088512?s=20



Afgelopen weekend kwam ik een tweet tegen van Geert-Jan Noorman, waarin hij vertelde dat hij het boek 'Ten oosten van Eden' ging lezen. Ik had direct door dat het over het paradijs ging, althans 'Eden'. De titel triggerde me en ik heb zondag de hele dag teksten zitten zoeken die hiermee te maken hadden. Toen ik wat later die dingen in het licht van de huidige corona-crisis bezag, vermoedde ik een les in deze geschiedenis, waaraan ook andere geschiedenissen zijn verbonden.

Al langer voelde ik de begeerte weer bijbelstudieblogs te gaan schrijven; het afgelopen jaar was hectisch vanwege een paar boekjes en lezingen die ik moest verzorgen. Je kunt je schrijversenergie maar één keer besteden. Ik denk dat het goed was, maar het is nu even welletjes geweest. De vorige crisis heb ik ook kunnen doormaken doordat ik bijbelstudie was gaan doen en blogs maakte met de overdenkingen. Die lijn wilde ik graag weer voortzetten! Ik ben Geert-Jan erg dankbaar voor zijn ogenschijnlijk anders bedoelde tweet… hij inspireerde me en God gebruikte het. Ik laat hem deze blog lezen.
Nee, ik ga niet in op het boek in, maar op de bron van deze titel: de geschiedenis van Kaïn die in gesprek is geraakt met God, nadat hij een moord (de eerste sinds de schepping!) had gepleegd. Eigenlijk was God niet heel toornig geweest. Hij had enkel wat vragen gesteld en Kaïn had zich als een korzelige puber gedragen. God gaf een belofte, maar Kaïn keerde God letterlijk de rug toe. En… dan gaat hij wonen in Nod, ten oosten van Eden! Wat is er met dat oosten van Eden? Wat is er met die drive van Kaïn? Wat is er met deze hele geschiedenis, die eigenlijk heel onreformatorisch klinkt? God straft het kwaad, zo lijkt het, helemaal niet. Kaïn was toch niet uitverkoren? Waarom zoekt God hem dan wel op? Waarop praat Hij zo vaderlijk met hem? Is dat aanbod van God dan toch welmenend? En komt dat hele dubbele-predestinatieverhaal misschien toch ergens in de knel? Duidelijk is wel dat God Zich hier niet aan onze refo-theologie houdt. De vraag is: wie begaat hier nou een fout?

En nog wat: waar komt die houding van Kaïn vandaan? Wat doet Adam, nadat hij uit Eden wordt verdreven? En wat doet Kaïn nadat hij dolend wordt gemaakt?
Tenslotte… dat oosten… zijn we dat al niet een keer eerder tegen gekomen? Was er niet een engel die de toegang tot het paradijs – en met name de toegang tot de Boom des Levens – afsloot aan de oostkant van Eden? Gaat Kaïn juist daarheen? We gaan het zien.