woensdag 30 juli 2014

Om wille van jou en mij

"Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lazarus is gestorven. En Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan."
Johannes 11:14-15

Als er iets erg in onze omgeving gebeurt, maar wij hebben het zelf niet gezien of meegemaakt, zeggen we wel eens: "Ik ben blij dat ik er niet bij was, want…" En dan volgen allerlei argumenten die jouw afwezigheid 'beter' maken dan jouw aanwezigheid.
Als een oude zieke vader moet meemaken dat zijn zoon een ernstig ongeluk krijgt, zeggen omstanders soms: "Het is maar goed dat hij er niet bij was". 
En nog een stapje verder, als een kind in grote zonde of ongeluk terecht komt en zijn of haar ouders zijn reeds overleden, zeggen mensen wel eens: "Het is maar goed dat die ouders dat niet meer hebben hoeven meemaken."

Is dat het wat Jezus bedoelt met de woorden: "Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben…"? In een preek van Robert Murray McCheyne las ik het volgende: 
"In het hart Zijner discipelen moest dadelijk de vraag rijzen: Indien Lazarus gestorven is, waarom vertoefde onze Meester dan twee dagen? Daarom verklaart Hij hun, dat het om hunnentwil geschied is. Was Christus daar geweest, dan had Hij Lazarus moeten genezen. Was Hij daar geweest, Lazarus zou niet gestorven zijn. Christus had niet in de woning te Bethanië kunnen zijn, ziende op de stervende vriend, de stille traan van Maria, en horende de dringende bede van Martha, zonder hun wens te verhoren. Daarom zegt Hij: „Ik ben blij, dat Ik daar niet geweest ben.” O, zie hier de bewonderenswaardige liefde van Christus voor de Zijnen. Hij kan hun bede niet afslaan.
Toen Mozes voor het volk bad tot God: zei hij: „Laat mij alleen.” God kon het volk niet vernietigen, zolang Mozes voor hen sprak. Zo moest God ook tot Jeremia zeggen: „Bid niet voor dit volk.”
Jezus hield Zich op een afstand, opdat Hij Zich niet zou laten overwinnen door hun bede. De opgeheven hand ener Maria is te veel voor Jezus om er weerstand aan te bieden. De wenende blik van een gelovige is „schrikkelijk als slagorden met banieren.” „Wend Uw ogen van mij af, want zij doen Mij geweld aan.” Maar waarom was Hij er niet? „Om uwentwil, opdat gij geloven moogt.”

Een prachtige invalshoek van McCheyne, die ik graag doorgeef. Al is het niet verkeerd te denken aan Jezus' emoties bij het zien overlijden van Lazarus. Wat zouden Zijn jongeren en ook Maria en Martha ontzettend hebben gewankeld in hun geloof, als zij een 'machteloze' Jezus zagen. Immers, Hij volgde een hoger plan, dat zij nog niet wisten. Hij wilde immers iets heerlijkers tonen, met het opwekken van Lazarus. Dat zouden ze nooit zo hebben kunnen bevatten. Juist daarom zegt Jezus ook dat Hij blij is voor Zijn discipelen dat Hij er niet bij was. Niet om Zichzelf leed te besparen, maar om hen daar te krijgen waar Hij hen hebben wil: "Opdat gij geloven moogt". Houd dat vast. 

O ja? Hoe moest evenwel hun geloof wankelen, toen Hijzelf stierf op Golgotha, zonder Zichzelf te kunnen verlossen?! Toen hebben ze toch ook pas later leren inzien, dat "de Christus alzó lijden moest"? Ja. Er blijven vragen over. Toch gaat Jezus déze weg en laat Hij iets van Zijn plan doorschemeren. Hij is blij om hen en… Hij is uit op de versterking van hun geloof. Deze aanstaande opstanding van Lazarus is een illustratie, zoals ook de sacramenten illustraties zijn bij een diepere zaak. Om het te zien en… te geloven! Die geloofsversterking hebben we dagelijks nodig, of niet?

dinsdag 29 juli 2014

Christus' strategie

Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lazarus is gestorven.

Johannes 11:14

Het is vandaag mijn verjaardag. Moet ik juist nu stilstaan bij zo'n tekst? Leven en dood liggen soms dichtbij elkaar. Onlangs gebeurde het in een doopdienst dat tevens moest worden stilgestaan bij het overlijden van een van onze gemeenteleden.
Op een feestdag kun je ook 'lege plaatsen' voelen in de kring van je geliefden. En… bij alle goede wensen ervaar je toch de betrekkelijkheid ervan. Het is goed om iemand gezondheid of – in deze tijd ook heel herkenbaar – een goede reis te wensen, maar je kunt die onmogelijk daadwerkelijk géven. Wat zal Jezus hebben gezegd tegen Lazarus, toen Hij hem voor de laatste keer sprak en afscheid nam? Hij wist dat Lazarus zou gaan sterven!

Sprak Jezus tot dit moment nog in gelijkenissen, nu spreekt Hij vrijuit. In het vorige hoofdstuk probeerden de farizeën Jezus een belijdenis te ontfultselen: "Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit."
En in hoofdstuk 16 vertelt Jezus: "Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van den Vader zal verkondigen." De discipelen lijken iets te gaan begrijpen en zeggen: "Zie, nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis."
En nog twee hoofdstukken verder staat Jezus terecht en wordt beschuldigd. Terecht vraagt Hij Zijn beschuldigers: "Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken. Wat ondervraagt gij Mij? Ondervraag degenen, die het gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb."

Dat 'vrijuit' is een bijzonder woord. Het betekent 'openlijk', 'ondubbelzinnig', 'zonder verhulling'. Maar het kan ook betekenen: blij vertrouwen, goede moed, vrijpostigheid of verzekerdheid. Je ziet dat woord in die betekenis terug in Hebreeën 4:16 waar staat: "Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade". Die vrijmoedigheid zie je ook keer op keer in het boek Handelingen, als de apostelen in het openbaar optreden. Waar is die angst gebleven die ze rond Pasen hadden, waardoor ze achter gesloten deuren vergaderden? Verdwenen, door de werking van de Heilige Geest.

Tenslotte kan dit woord ook nog de betekenis hebben van 'het gedrag waardoor iemand opvalt en zich van publiciteit verzekert'. Op het eerste gehoor is dat een negatieve betekenis. Daar zit tactiek achter, strategie die pas op een onverwachts moment tot uiting komt. In die laatste betekenis wordt dit woord hier niet gebruikt, maar als je deze geschiedenis goed leest merk je wel dat dat hier gebeurt! 
Jezus handelt zó, om op een bijzondere manier van aandacht te zijn verzekert. Hij vraagt ook onze aandacht voor de essentie van Zijn werk en de glorie van Zijn Vader. Let allemaal goed op! En zie hoe goed Mijn Vader het met jullie zondaren voor heeft! 

Heb jij Gods strategie al door in jouw leven? Hij werkt toe naar die grote en doorluchtige dag van de wederkomst! Dan is Hij er zeker van dat Hij álle aandacht zal krijgen. Want álle knie zal zich voor Hem, voor Hem alleen, buigen. Het is alleen de vraag hóe?! In angstig afgrijzen of… in aanbidding. Maar verzekert ís Hij van aandacht!

maandag 28 juli 2014

Niet werkelijk horen wat er gezegd wordt

"… daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken. Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps."
Johannes 11:1-13

Kijk, wij staan ver achter deze geschiedenis en kennen de diepere betekenis van Jezus' woorden. Maar probeer nu eens te luisteren, zoals de discipelen dat deden. Ze stonden niet bij Lazarus' bed of zelfs maar in zijn huis. Ze hoorden niet de omstanders praten. Ze konden de gebeurtenis niet verifiëren bij Martha of Maria. En… ze waren nog onthutst over het feit dat Jezus het gevaar weer wilde opzoeken. 
Wat doe je dan, als iemand zegt dat een zieke slaapt? Je gelooft hem op zijn woord. Zeker als deze iemand de Heere Jezus Zelf is. Zeker als Hij daar ook nog aan toevoegt: "Ik ga hem uit zijn slaap wakkermaken". Is het vreemd dat de discipelen haast gerust en tevreden zeggen: "Nou, als hij slaapt is dat alleen maar goed. Laat hem nog maar even lekker slapen. Daar geneest hij van."

Ze hadden niet door dat Jezus sprak over de dood. Ze dachten dat het ging over de rust van de slaap. Die opmerking over de helende werking van de slaap was geen goedkope spreuk of zo. Lazarus was voor hen geen gewoon iemand. Terecht noemt Jezus hem 'Lazarus ónze vriend'. Hij was ook voor de discipelen een vriend en metgezel geworden. Verbonden in het volgen van Jezus. De mededeling dat hij ziek was, zal ook hen hebben getroffen. 
Toch zie je in deze geschiedenis dat hun eigen zorg en nood vóór die van Lazarus schuift. Ze vergeten hem zelfs een ogenblik. Met de opmerking dat Jezus naar Lazarus wil gaan om hem uit de slaap op te wekken, brengt Hij hen weer terug bij de reden van Zijn vertrek. Terug bij het zorg- en pijnpunt: Lazarus is ziek!
Ik weet niet of je zoiets egoïsme moet noemen, maar toch merk ik wel dat ik vaak mijn eigen zorgen het scherpste voel. Hoe groot is het gevaar dat ik dan ook alleen maar aan mijn eigen kruis of zorg denk; daarop gericht ben en anderen vergeet. Het maakt me vaak beschaamd. Jou ook?

Ten slotte nog dit. Jezus spreekt over de slaap, waarmee Hij de dood bedoelde. Zijn hoorders, in dit geval Zijn trouwste volgelingen, hoorden Hem dat zeggen, maar het drong niet tot hen door wat Jezus eigenlijk bedoelde. Dat gebeurde ook zo vaak, wanneer Jezus over Zijn Eigen dood sprak. Dan begrepen ze ook de essentie van Zijn woorden niet. Ná Zijn dood vielen voortdurend de stukjes op hun plaats. Al meerdere malen hadden ze Jezus apart genomen en gevraagd wat Hij met Zijn woorden bedoelde. Ze voelden meer dan eens aan dat Hij in gelijkenissen sprak. Ze vroegen naar uitleg. Maar hier… valt het kwartje niet.
Hoe vaak verzuchten predikanten niet, dat ze wel het Woord van God preken, maar dat de hoorders niet werkelijk horen. De hoorders horen vaak – te vaak? – bekende klanken, zonder op te veren of op te schrikken door de essentie van de woorden. Je hoort de preek, je volgt misschien zelfs met spanning de climax in de preek. Je zit op het puntje van je stoel; zo ver kan het gaan. En toch… tóch blijf je steken in de vorm van de preek. Vind je ook niet dat het verder moet komen? Of… komt het verder? "Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren!" (Lukas 11:28) Bewaren: van alle kanten bekijken om het te doorgronden!

zondag 27 juli 2014

De gelijkenis van het dag-en-nacht-verschil

"Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; maar indien iemand in den nacht wandelt, zo stoot hij zich, overmits het licht in hem niet is."
Johannes 11 : 9-10

Wat is het 'licht der wereld'? Heel eenvoudig: de zon. Het beeld dat Jezus hier gebruikt is het daglicht. Overdag hoef je niet uit te kijken waar je loopt, omdat je kunt zien wat er op je pad ligt. Je ziet helder waar een weg is of waar een sloot, een ravijn of glasscherven. Je kunt zien, of je veilig kunt oversteken of niet. Het donker van de nacht is veel gevaarlijker. 
Nu kennen wij in de bebouwde kom geen echte duisternis. Er is altijd wel iets licht. Maar als je in een bos loopt is dat anders. Eens liep ik als tiener op een donkere herfstavond bij Elspeet in het bos; je zag geen hand voor ogen! De man die naast me liep zei: "Kijk omhoog naar de boomtoppen, dan zie je de lucht die altijd ietsje lichter is; daaraan zie je waar het bospad loopt."

Gebruikt Jezus dit beeld van 'dag en nacht' om aan te geven dat je in Judea heel voorzichtig moest gaan lopen, vanwege dat gevaar? Scheen in Bethabara de zon en was het in Bethanië nacht? Nee, dit beeld moest voor de discipelen troost en houvast bieden. Hij sprak over Zijn leven (de dag) en over Zijn sterven (de nacht). 
De discipelen – let erop dat ook Judas daar bij was – probeerden Hem af te brengen van het plan om naar het gebied van het gevaar terug te keren. Daar in Judea hadden de Joodse leiders Hem twee maanden geleden willen stenigen, omdat Hij Zich aan God gelijk had gemaakt. We lezen in het vorige hoofdstuk dat Jezus ontkwam uit hun hand. Maar nu Hij terug wilde zou het gevaarlijk, duister worden als Hij weer in hun macht zou komen, nietwaar?

Jezus had al eerder de dag verbonden aan Zijn arbeid, Zijn bezig zijn in de dingen van Zijn Vader. In Johannes 9:4 zegt Hij: "Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan." Met die gelijkenis over de dag en de nacht wilde Hij Zijn jongeren bemoedigen: zolang Ik spreek over de dag, is er werk te doen. Zolang behoef je ook niet bang te zijn. 
Het is opmerkelijk dat er over Zijn werk daar bij Bethabara wordt gezegd door de vele mensen die Hem daar opzochten: "Johannes deed wel geen teken; maar alles, wat Johannes van Dezen zeide, was waar." Velen geloofden aldaar in Hem (Johannes 10:41-42). En juist op dít moment wil Hij weg. Er is dus blijkbaar belangrijker werk te doen. Voordat de nacht, Zijn stervensuur, komt en Zijn werk hier op aarde ophoudt.


"Zijn er niet twaalf uren in een dag?" vraagt Jezus aan Zijn discipelen. Het was blijkbaar nog pas de elfde, of misschien nog maar de tiende ure op Zijn klok. Leerde de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard ook niet dat Hij er zelfs nog bijhuurt ter elfde ure? Werken, zolang het dag is. Werken in Zijn Koninkrijk, zolang het maar kán! De velden zijn immers wit om te oogsten, maar er Zijn zo weinig arbeiders! Christus geeft hier een sterk en goed voorbeeld. Hij werkte zelfs op de sabbath (Johannes 5:17): "Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook." 

Herken jij die gedrevenheid in je eigen leven? Om met Hem en voor Hem bezig te zijn? Zijn naam te verkondigen (in gesprekken, via Facebook of Twitter, of via een mail) en Hem groot te maken in je gebeden, liederen of muziek of andere kunstzinnige uitingen of gewoon in je dagelijks werk?

zaterdag 26 juli 2014

Het strijdtoneel opnieuw binnentreden

"Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was. Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan."
Johannes 11 : 6-7

Waar was Jezus op dat moment? In of vlakbij Bethabara, waar Johannes de Doper ooit doopte. Je kunt daarover lezen in het vorige hoofdstuk, vers 40-42 en lees daarbij ook de Kanttekeningen. Die tippen iets bijzonders aan: Bethabara is de plek waar Christus Zelf ook door Johannes werd gedoopt. Zou het een bijzonder betekenis hebben, dat Jezus in deze tijd van vervolging en bestrijding terugkeert naar de plek van Zijn doop? Misschien is het inlegkunde, maar wel een goede les voor ons. Ben jij wel eens 'teruggekeerd naar de plek waar je bent gedoopt'? Dat kan heel letterlijk, naar de plaats en het kerkgebouw zijn. Zo maak ik graag een wandeling langs de buitenkant van onze stad, waarbij ik uitkijk over de weilanden richting het dorp, waar ik geboren ben en in de verte zie ik de kerk waar ik gedoopt ben, belijdenis heb gedaan en ben getrouwd. Heel letterlijk kijk ik dan naar een plak waar God sprak. Laat je doop een heel gezond ijkpunt in je leven zijn. Geen magisch iets, maar breng het je regelmatig in herinnering. Dan weet je weer, of je nog op de juiste koers zit.

Jezus is er niet voor niets naar uitgeweken. Er was bijna een aanslag op Zijn leven gepleegd: de Joden wilden Hem stenigen. Daarom ontkwam Hij uit hun bereik. Maar… dat was niet de reden, waarom Hij nog twee dagen op die plek bleef. Hij wilde Zijn leerlingen geduld en gehoorzaamheid leren. Onvoorwaardelijk vertrouwen. Na twee dagen maakt Hij Zijn plan bekend: "Laat ons wederom naar Judea gaan…" We zullen een volgende keer zien dat de discipelen direct beginnen tegen te sputteren. Ze zijn op dat moment heel Lazarus en zijn overlijden vergeten, lijkt het wel. Ze maken zich druk over hun eigen leven en dat van hun Meester.

Wederom naar Judea. Dat woordje 'wederom' (παλιν) heeft een link met het griekse woord voor 'worstelen' (παλη), waarin ook iets van een herhaling zit opgesloten. Ik las ergens het volgende over de betekenis van het παλη: "worsteling (een strijd tussen twee waarin elk probeert de ander neer te werpen en die beslist wordt als de overwinnaar erin slaagt de ander onder te houden met zijn hand op zijn nek). De term wordt ook gebruikt voor de worsteling van de gelovige met de macht van het kwaad". Is dat het niet, wat hier gebeurt? Voortdurend is het de satan, die probeert om Jezus onder te krijgen. Hij probeert Christus voor de tijd uit de weg te ruimen. Zelf is hij doodsbenauwd, dat Jezus hem hem hetzelfde doet (Mattheüs 8:29b): "Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen vóór den tijd?"

Met het woordje 'wederom' treedt Jezus het strijdtoneel opnieuw binnen. Heel concreet: het land van de dood. Niet Galilea, dat het land van de schaduw des doods wordt genoemd. Nee, Judea, waar de dood Lazarus heeft weggemaaid. Hoe treedt Jezus daar binnen? Met knikkende knieën? Bang dat Hij het wel eens zou moeten afleggen, net als Zijn vriend Lazarus? Nee, fier klinkt het: "Laat ons…" De tegensputterende discipelen ten spijt… Jezus treedt volvaardig toe. Vertrouw jij Hem wel onvoorwaardelijk? Zie op Hem, de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs (Hebreeën 12:2), Die voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en (nu) is gezeten aan de rechter hand des troons van God. Wát een Aanvoerder!

vrijdag 25 juli 2014

Kritiek die op wederliefde uit is

"Jezus nu had Martha, en haar zuster, en Lazarus lief."
Johannes 11:5

Welk beeld heb jij van Martha? Dienen, dat tekent haar. Eén hoofdstuk verder lezen we dat Jezus in Bethanië kwam "en Martha diende". Deze geschiedenis speelt zich af in het huis van Simon de melaatse; daarom vermoeden veel uitleggers dat deze Simon de echtgenoot van Martha was. Het klinkt heel waarschijnlijk, maar de Bijbel zwijgt over de exacte details.
Inderdaad hebben we bij Martha al gauw het beeld van een sloofje. In Lukas 10 bivakkeert de Heere Jezus in het huis van Martha en Maria. Snibbig wijst Martha Maria – maar eigenlijk Jezus – terecht, omdat Maria maar zit niets te doen. Stellig is Jezus' reprimande: "Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen; maar één ding is nodig…" Hij plaatst haar zelfs aan de negatieve kant, terwijl Hij Maria in bescherming lijkt te nemen door haar in een positief daglicht te stellen: "Doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden."

Het lijkt wel alsof Jezus haar hier neerzet als een onbekeerde, een vijandin van God en van Hemzelf! Vergeet daarbij echter niet, dat deze geschiedenis staat ná het gebeuren in Johannes 11!
Onze dagtekst vertelt: "Jezus had Martha… lief". Hier wordt zelfs de naam van Maria achterwege gelaten, om vooral ook het licht op Martha te laten vallen.
Martha heeft een ander karakter dan Maria. En vermoedelijk ook anders dan Lazarus. Goed mogelijk dat Martha de oudere zuster is. Altijd bedillerig, groot verantwoordelijkheidsgevoel. Zich niet afvragend of het wel écht haar taak is om te dienen. Als vanzelf verwachtend dat anderen dat ook wel zullen doen. En dus gepikeerd dat zus Maria haar prioriteiten op heel anderen dingen stelt. Herken je dat? 
Zus Mirjam was jegens Mozes ook zo'n bemoederende zus. Dat liep zelfs nog uit de hand toen zij al over de negentig was en zich negatief ging bemoeien met de vrouw van Mozes, terwijl haar broer al dik veertig jaar met Zippora was getrouwd! Zorgzaam en lief mens, hoor Mirjam, maar hier ging ze toch haar boekje te buiten. Zeker toen zij Mozes' gezag aan de kaak ging stellen. Voor oudere zussen is dat nogal eens een valkuil.

Dat regelen en bedisselen zien we ook in Johannes 11. Als Martha hoort dat Jezus in aantocht is, rent ze naar Hem toe, terwijl – let op – Maria rustig thuis blijft zitten! Eigenlijk roept Martha Jezus – zij het heel voorzichtig – op het matje: "Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven…" Vaderlijk geeft Jezus haar onderwijs over de opstanding der doden en over Zichzelf. Zwaargeladen zijn die woorden aan het adres van Martha: "Gelooft gij dat?" 
Het persoonlijk geloof moet het winnen van het geloof van allerlei algemene geestelijke waarheden. Het moet persoonlijk worden. Ben jij ook zo iemand die de Bijbel van kaft tot kaft gelooft? Natuurlijk! Geen haar op je hoofd die daaraan twijfelt. Natuurlijk is Jezus de Christus. Wat kun je verbolgen zijn over mensen die alles maar in twijfel trekken. Die kritische vragen stellen. Dat zijn de jonge zusjes en broertjes in de gemeente. Jij niet. Je gelooft alles al vanaf je jonge jaren. Het is je met de paplepel ingegoten. Maar… "Geloof jij het ook persóónlijk?" 
Twijfelt Jezus dan aan de oprechtheid van Martha? Hield zij niet van Hem en Hij dus niet van haar? Was zij een schijnchristen? Onze dagtekst vertelt gelukkig al in een vroeg stadium dat Jezus ook Martha liefhad. En Hij is erop uit om ook uit haar mond te horen: "Heere Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb". Dat opwekken van Lazarus was eigenlijk maar bijzaak! Begrijp je wat ik daarmee bedoel?

donderdag 24 juli 2014

NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander

"En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde."
Johannes 11 : 4

Waarom is er tegenslag in je leven? Als je ernstig ziek of gehandicapt bent, of de dingen breken je voortdurend bij de handen af, kan die vraag weleens bij je opkomen. Het woord 'waarom' heeft trouwens een dubbele lading: 'waardoor' of 'waarvoor'; oorzaak of doel.
Het kan ook zijn dat anderen dat voor je gaan invullen. Denk maar aan de vrienden van Job. Als wij het boek Job lezen, weten wij zelfs precies wat er zich in de hemel afspeelde. We zien direct hoe onzinnig Jobs vrienden te werk gaan.
De discipelen van Jezus moeten dat bijbelboek ook gekend hebben. Toch vragen ze, staande bij een blinde man, aan hun Meester: "Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden?" (Johannes 9:2). Die blinde man moet het hebben gehoord; ze stonden vlakbij hem. Nog meer moet het Christus hebben pijn gedaan! Dat 'invullen voor een ander' is zó schadelijk.

Jezus gaat niet met hen in discussie, maar geeft een antwoord met een sterk opvoedende lading. "Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders…" Was die blinde dan een supermens, zonder zonde? Nee, maar de vraag van de discipelen ging dan ook niet over het punt of hij zondaar was, maar of hij een bijzondere zonde had begaan, waardoor hij blind was geworden. Zij vroegen naar de oorzaak. Als iemand met vuurwerk speelt en zijn gezichtsvermogen verliest, dan zeggen we al snel: dat komt er nu van; eigen schuld… dat is overigens geen christelijke houding!
Maar Jezus haalt hen weg bij hun oordeel over de oorzaak en leidt hen naar het dóel van deze ziekte. "Dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden." Zijn die werken Gods, dat hij ziende zou worden? Nou, eigenlijk is dat slechts een illustratie bij wat Jezus ten diepste gaat doen. Die man gaat een van Zijn getuigen worden: "Een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. […] Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden?" Herken je daar ook iets van in je leven?

Christus ging iets laten zien, iets illustreren, van Gods werk. Geestelijk blinden het licht van God laten zien. Zo ging het ook bij de opwekking van Zijn vriend Lazarus. Christus illustreerde er iets van Zijjn werk mee: Geestelijk doden het leven teruggeven dat Zijn in Genesis 3 verloren hadden.
Ten diepste moet dat het doel van elk herstel, elke genezing zijn. De grote crisis die onze wereld treft; wanneer die wordt opgelost, moeten we niet opgelucht adem halen, maar het gebruiken als evangelisatiemateriaal. Niet om te zeggen door welke specifieke zonde deze crisis ons treft en trof, maar door er Gods werk in te verheerlijken. Natuurlijk hoeven we volkszonden niet te verzwijgen, maar ga alsjeblieft niet lopen invullen voor een ander. En al helemaal niet, als iemand persoonlijk leed overkomt.
Mogen we dan niet op onhebbelijkheden en zonden wijzen. Zeker, maar hang niet de profeet uit door te zeggen hoe het allemaal zo gekomen is. God zou er maar eens een speciaal doel mee hebben.
Niet Invullen Voor Een Ander, maar vooral wijzen op dé Ander: Jezus. Geen Naam is er zoeter en beter voor 't hart. Hij moet worden verheerlijkt!

woensdag 23 juli 2014

Jezus is zó trots op Zijn Vader!

"En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde."
Johannes 11 : 4

Toen mijn overgrootmoeder, Cornelia den Ouden-de Haan, rond 1900 in Alblasserdam een ongeluk kreeg doordat een wagen over haar heenreed, werd er voor haar leven gevreesd. Zij lag in het ziekenhuis, toen een dokter bij haar bed stond en zei: "Deze krankheid is niet tot den dood". Het wonder is dat zij ook daadwerkelijk herstelde en deze uitspraak van de dokter ging de familie rond tot op de huidige dag, daar mijn vader het mij weer vertelde. 
Toen enige tijd geleden een iemand datzelfde zei over het ziekbed van zijn kind, moest ik aan dat voorval terugdenken. Te meer, daar zowel het kind als de persoon zelf zelf binnen korte tijd overleden. Menselijke profetie blijft uiteindelijk wat onzeker. Zo niet met de woorden van de Heiland Zelf. Als Hij stelt dat deze ziekte niet tot de dood is, dan is dat ook zo! Geloof je in Zijn almacht? 

De mensen waren diep onder de indruk – ja zelfs Zijn discipelen – toen de winden en de golven Hem gehoorzaamden. Wat voor vanzelfsprekende macht zal er dus in deze woorden hebben doorgeklonken: "Deze ziekte is niet tot de dood!"
Echter, hoe zal het geloof van Jezus' volgelingen zijn aangevochten, toen bleek dat Lazarus tóch overleed. Hoe ongeloofwaardig klonken tóen die woorden van Jezus: "Deze ziekte is niet tot de dood". Oh nee? Kijk dan! Hij is reeds begraven! 

Maar stil eens… Jezus voegt er nog iets aan toe: "…maar ter heerlijkheid Gods'. Als we die twee delen van de zin samennemen, zien we dat Jezus spreekt over het dóel van deze ziekte. Hij zegt dus niet: Lazarus zal niet sterven. Maar deze ziekte heeft niet de dood tot doel, maar Gods heerlijkheid. In de engelse vertaling staat daar 'glory', eer. Daarom zal Jezus ook een stapje langzamer gaan lopen, om die eer van Zijn Vader des te groter te gaan maken. O, Hij heeft er zo'n vreugde in om Zijn Vader groot te maken. Hij is zó trots op Hem! Hadden wij dat ook maar meer!

Let op dat Jezus er nóg iets aan toevoegt: "Opdat de Zoon van God daardoor verheerlijkt zal worden". Er is een geheim samenspel tussen de Vader en de Zoon. Het is op dit moment nog een borduurwerk dat wij van achteren zien, maar aan het einde van het hoofdstuk toont Christus ons de voorzijde, die perfect geweven is.

Toch blijft het heel merkwaardig dat Jezus níet zegt: door Lazarus' opstanding zal Gods Zoon verheerlijkt worden. Nee, Hij zegt: door deze ziekte zal Gods Zoon verheerlijkt worden. Waarom zegt Hij het zo? Het gaat om de noodzaak van Christus werk: Hij is gekomen als Heelmeester voor hen die genezing van node hebben. Wij rennen vaak door naar het wonder van de genezing, maar er gaat wel het besef van de nood aan vooraf. We hebben een Heelmeester nodig, want we zijn ziek. Na afloop kun je zeggen genezen/opgewekt te zijn, maar op dít actuele moment kun je enkel zeggen: ik ben ziek en heb genezing nódig.
Zo gaat het ook in het geestelijke: er is – als de Heere pas na jaren gaat wreken in je leven – niet eerst redding en dan pas de noodzaak voor de redding. Veel overwinningstheologie vergaloppeert zich daarom. Ik zeg niet dat mensen die noodzaak nooit achteraf zullen gaan zien. Zeker als je van jongsafaan de Heere mag liefhebben, net als Timotheüs of Samuël. Dát is ook verreweg de beste en heerlijkste manier van geestelijk leven.
Christus wordt het meest verheerlijkt in Zijn noodzakelijkheid, zoals dat heel ouderwets wordt uitgedrukt. Er achter komen dat je Hem nodig had of hebt is het heerlijkste: dan gaat je hart ook voluit naar Hem uit. En terugziend op je verlossing zal het leven van dankbaarheid gevuld zijn met aanbidding van Hem en aanprijzing aan anderen.
Zo zijn ellende, verlossing én dankbaarheid gevuld met en gericht op de Heere Jezus. Wat is het goed daar elke dag weer nieuwe stof uit te putten, voor jouw aanbidding van Hem. Vind je niet?

dinsdag 22 juli 2014

Jezus' vriend is ziek

"Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank."
Johannes 11 : 3

In het elfde hoofdstuk vertelt Johannes veel bijzondere dingen over de Heere Jezus. Johannes werd de discipel genoemd 'die Jezus liefhad'. Je zou dat op twee manieren kunnen opvatten: 'dat Johannes Jezus liefhad' of 'dat Jezus Johannes liefhad'.
Opmerkelijk is in dit verband dat Johannes hier over Lazarus schrijft: "Dien Gij liefhebt". Daar steekt geen enkele jaloezie in. Hij kan het hebben, dat hij zijn bijzondere plek met Lazarus moet delen. Een bijzonder kenmerk van Gods kinderen.

Tegelijk zien we, dat de informatie over Lazarus – dat hij krank is – Jezus dus des te meer moet hebben geraakt. Juist hem, die Jezus zo liefhad, is ziek! Later zullen de mensen tegen elkaar mompelen, als Jezus huilt: "Zie hoe lief Hij hem had". 
Een persoonlijke vraag: waaraan merken anderen dat het je oprecht raakt, als iemand ziek is, of ander lijden te verwerken krijgen?

Ik kan me heel goed voorstellen dat je geraakt bent als een geliefde ziek is of zelfs sterft. Toch gold voor Jezus dat Zijn liefde nog veel verder ging: Hij bad voor Zijn vijanden! En eigenlijk gold dat ook voor Lazarus en Johannes. Immers, "God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren', schrijft Paulus in Romeinen 5:8.
Jezus had Lazarus en al Zijn kinderen reeds lief, vóórdat ze verlost waren! Wonder van verkiezing!

Scherper tekent Paulus het twee verzen verderop: "Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven."
Er zijn mensen die beweren dat Gods kinderen altijd vijanden blijven. Ze gooien het erop dat hun oude mens altijd nog geneigd blijft om God en onze naaste te haten. Dat laatste is bijbels en dus juist. Dat eerste waag ik oprecht te betwijfelen. Van David – hoe zwaar hij ook zondigde in zijn nieuwe leven – kun je onmogelijk beweren dat hij Gods vijand bleef. Verzoend is voorgoed de vijandschap omgezet in vriendschap. Toch speelt die oude mens wel telkens op, en komt op de proppen met godevijandige dingen. Dat is niet wiskundig tegen elkaar weg te strepen. Ze zonde blijft ons immers licht (gemakkelijk) omringen en heeft altijd wel ergens een gemakkelijke ingang.
Maar dat sluit niet uit dat God in Christus Zijn kinderen heeft vrijgemaakt van de slavernij van de zonde. Hij plantte dat nieuwe in hen, dat altijd weer doet inzien: ik heb gezondigd, ik ellendig mens. En dat doet ook verzuchten: wie zal mij verlossen van dit zondige leven?!
Je kunt dus niet eenzijdig blijven stellen dat de mens vijandig jegens God blijft. De nieuwe mens die God creëerde mag je niet wegtheologiseren. Er is dan ook daadwerkelijk sprake van liefde. Van Gods kinderen wordt dus terecht gezegd: "die Jezus liefheeft" (in die twee voornoemde varianten waarin je dat kunt opvatten).

De grote vraag voor vandaag is: ken je die liefde van God voor jou? En merkt God iets van jouw liefde tot Hem? Dan gaan anderen dat zeker ook merken. En dan is het ook niet zo verwonderlijk dat we dit getuigenis uit de mond van Martha en Maria, Lazarus' zussen, horen. Zij wisten dus ook heel zeker wat er boven de rouwkaart van hun broer moest komen te staan! Doordenkertje!