"En Jezus, dat horende, zeide: Deze
krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de
Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde."
Toen mijn overgrootmoeder, Cornelia den Ouden-de Haan, rond 1900 in Alblasserdam een ongeluk kreeg doordat een wagen over haar heenreed, werd er voor haar leven gevreesd. Zij lag in het ziekenhuis, toen een dokter bij haar bed stond en zei: "Deze krankheid is niet tot den dood". Het wonder is dat zij ook daadwerkelijk herstelde en deze uitspraak van de dokter ging de familie rond tot op de huidige dag, daar mijn vader het mij weer vertelde.
Johannes 11 : 4
Toen enige tijd geleden een iemand datzelfde zei over het ziekbed van zijn kind, moest ik aan dat voorval terugdenken. Te meer, daar zowel het kind als de persoon zelf zelf binnen korte tijd overleden. Menselijke profetie blijft uiteindelijk wat onzeker. Zo niet met de woorden van de Heiland Zelf. Als Hij stelt dat deze ziekte niet tot de dood is, dan is dat ook zo! Geloof je in Zijn almacht?
De mensen waren diep onder de indruk – ja zelfs Zijn discipelen – toen de winden en de golven Hem gehoorzaamden. Wat voor vanzelfsprekende macht zal er dus in deze woorden hebben doorgeklonken: "Deze ziekte is niet tot de dood!"
Echter, hoe zal het geloof van Jezus' volgelingen zijn aangevochten, toen bleek dat Lazarus tóch overleed. Hoe ongeloofwaardig klonken tóen die woorden van Jezus: "Deze ziekte is niet tot de dood". Oh nee? Kijk dan! Hij is reeds begraven!
Maar stil eens… Jezus voegt er nog iets aan toe: "…maar ter heerlijkheid Gods'. Als we die twee delen van de zin samennemen, zien we dat Jezus spreekt over het dóel van deze ziekte. Hij zegt dus niet: Lazarus zal niet sterven. Maar deze ziekte heeft niet de dood tot doel, maar Gods heerlijkheid. In de engelse vertaling staat daar 'glory', eer. Daarom zal Jezus ook een stapje langzamer gaan lopen, om die eer van Zijn Vader des te groter te gaan maken. O, Hij heeft er zo'n vreugde in om Zijn Vader groot te maken. Hij is zó trots op Hem! Hadden wij dat ook maar meer!
Let op dat Jezus er nóg iets aan toevoegt: "Opdat de Zoon van God daardoor verheerlijkt zal worden". Er is een geheim samenspel tussen de Vader en de Zoon. Het is op dit moment nog een borduurwerk dat wij van achteren zien, maar aan het einde van het hoofdstuk toont Christus ons de voorzijde, die perfect geweven is.
Toch blijft het heel merkwaardig dat Jezus níet zegt: door Lazarus' opstanding zal Gods Zoon verheerlijkt worden. Nee, Hij zegt: door deze ziekte zal Gods Zoon verheerlijkt worden. Waarom zegt Hij het zo? Het gaat om de noodzaak van Christus werk: Hij is gekomen als Heelmeester voor hen die genezing van node hebben. Wij rennen vaak door naar het wonder van de genezing, maar er gaat wel het besef van de nood aan vooraf. We hebben een Heelmeester nodig, want we zijn ziek. Na afloop kun je zeggen genezen/opgewekt te zijn, maar op dít actuele moment kun je enkel zeggen: ik ben ziek en heb genezing nódig.
Zo gaat het ook in het geestelijke: er is – als de Heere pas na jaren gaat wreken in je leven – niet eerst redding en dan pas de noodzaak voor de redding. Veel overwinningstheologie vergaloppeert zich daarom. Ik zeg niet dat mensen die noodzaak nooit achteraf zullen gaan zien. Zeker als je van jongsafaan de Heere mag liefhebben, net als Timotheüs of Samuël. Dát is ook verreweg de beste en heerlijkste manier van geestelijk leven.
Christus wordt het meest verheerlijkt in Zijn noodzakelijkheid, zoals dat heel ouderwets wordt uitgedrukt. Er achter komen dat je Hem nodig had of hebt is het heerlijkste: dan gaat je hart ook voluit naar Hem uit. En terugziend op je verlossing zal het leven van dankbaarheid gevuld zijn met aanbidding van Hem en aanprijzing aan anderen.
Zo zijn ellende, verlossing én dankbaarheid gevuld met en gericht op de Heere Jezus. Wat is het goed daar elke dag weer nieuwe stof uit te putten, voor jouw aanbidding van Hem. Vind je niet?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten