zondag 28 september 2014

Wie Christus gezien heeft, heeft de Vader gezien (2)

"En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heere, wij wilden Jezus wel zien."

Johannes 12 : 20-21


We zouden nog een keer naar deze bijzondere tekst kijken. Waarom staat achter Filippus' naam zijn woonplaats? Omdat er nóg een Filippus was, namelijk de diaken die in Handelingen 6 wordt aangesteld. Het is opmerkelijk en eigenlijk ook verwarrend, dat déze Filippus (de diaken dus) ook een bijzondere band had met de Grieken, met name met de weduwen. Juist daarom werd hij verkozen.

Kunnen die twee niet gewoon dezelfde Filippus zijn geweest? Er zijn twee argumenten om dat niet aan te nemen. Het eerste is juist dát wat er in onze tekst staat, "die van Bethsaïda was", om hem te onderscheiden van de andere Filippus, de evangelist, die later met zijn vier profeterende dochters in Caesarea woonde.

Het tweede is dit. In Handelingen 8 komt Filippus door Saulus' agressie in Samaria. Hij werkt daar wel, maar heeft niet de gave om de Heilige Geest met oplegging der handen te geven. Pas als Petrus en Johannes komen vindt deze uitstorting van de Heilige Geest door de oplegging der handen plaats! Die gave was slechts aan de apostelen gegeven, toen Jezus op hen blies (Johannes 20 : 22). De apostel Filippus had die gave wel, maar de diaken of evangelist Filippus niet.


Terug naar die vraag "Heere, wij wilden Jezus wel zien". Wat een bijzondere vraag uit de mond van 'buitenstaanders'! Opmerkelijk is de naam Bethsaïda hier in de tekst. Het herinnert ons aan die aangrijpende woorden van Jezus in Mattheüs 10 : 20-24 "Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden. Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden. En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u."

Hier in onze tekst zien we buitenstaanders die nauwelijks bevooroordeeld toegang zoeken tot Jezus. En ze krijgen die toegang ook, maar daarover later.


Jezus willen zien? Waarom? Ik weet de diepste motieven van de Grieken niet. Wel weet ik dat zij iets prachtigs vragen. Wil jij ook Jezus zien? Waarom wil je dat? Om Hem beter te leren kennen? Om, net als Maria, aan Zijn voeten te zitten luisteren naar Zijn prachtige onderwijs? Geweldig!

Dan is het goed te realiseren dat Jezus' onderwijs geen doel op zich is. Jezus kende slechts één begeerte: dat mensen Zijn Vader weer leerden kennen! Jezus willen zien is het eerste stapje. Het moet er uiteindelijk om gaan dat we de Vader weer zien. Hem meer en meer leren kennen, zoals Hij is. Hoe? Het is juist Johannes die in het eerste hoofdstuk van zijn evangelie schrijft: "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard".

Je hebt Jezus nodig om God te zien, te kennen. Omdat jij en ik Gods beeld – dus ook de kennis van Hem – zijn kwijtgeraakt. Maar Wie kende de Vader beter dan de Zoon, het Troetelkind dat bij Hem op schoot zat en voor Zijn aangezicht speelde? Onpijlbaar diepe werkelijkheid! Wat een onderwijs zal juist deze Zoon, Jezus, je kunnen geven. Bij Hem in de collegebanken is het de hemel op aarde!


Was Filippus de aangewezen persoon om de Grieken met deze vraag bij Jezus te brengen? Jezus vond blijkbaar van wel. Dat neemt niet weg dat juist Filippus daarover later persoonlijk bijles krijgt. In Johannes 14 is Jezus juist tegen Zijn vertrouweling Filippus heel scherp:

6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.

7 Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien.

8 Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.

9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?

10 Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken.

11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve.


Juist als je Christus hebt gezien en hebt leren kennen, dan herstelt zich ook het zien en kennen van de Vader! Nu nog ten dele, maar straks – Johannes kan haast niet wachten, in zijn eerste zendbrief, hoofdstuk 3 – volkomen: "Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem ziengelijk Hij is."

Is dat ook iets waar jij naaruitziet? Eindelijk geen afstand meer, door de zonde. Geen vertekend beeld van God de Vader meer! Eindelijk puur en ongebroken. O, wanneer komt díe dag, dat ik Hém zien mag! Om dát verlangen wat te stillen mogen we nu reeds voluit zien op Christus. Alles aan Hem is gans begeerlijk. Alles aan Hem toont ons de Vader.


zaterdag 27 september 2014

Wie Christus gezien heeft, heeft de Vader gezien (1)

"En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heere, wij wilden Jezus wel zien."

Johannes 12 : 20-21


Toen Mozes heel dichtbij de Heere was, op de berg Sinaï, durfde hij het aan om de Heere te vragen of hij Ziijn aangezicht mocht zien. Je weet vast wel dat God dat niet kon toestaan; dat zou Mozes' dood worden. Maar Hij liet Mozes wel de naglans van Zijn heerlijkheid zien. Het effect daarvan ken je vast ook wel. Toen Mozes van de berg kwam glinsterde zijn gezicht en het volk kon die glans niet aan! Mozes moest zijn aangezicht tijdelijk bedekken.

God zien én leven was onmogelijk. Het waarom daarvan is het waard te overdenken. God is veel te heilig. Het is goed om dat te beseffen, dat is geen eindpunt, maar wel een cruciaal punt. Gods heiligheid is in onze dagen een zo niet ondergewaardeerd, dan wel heikel punt! Wat vind jij daarvan? Het is niet om het even hoe je daar tegenover staat.


Zomaar tot God gaan, was in het Oude Testament ondenkbaar. Daar moest bloed voor vloeien. Laten we bedenken dat voor de meesten in Jezus' dagen de situatie van het Oude Testament nog onverkort gold! Zeker voor hen die in Jezus totaal niet de Messias zagen.

Hoe dubbel-bijzonder is het dan te lezen in onze tekst, dat Grieken Jezus begeren te zien! Het woord Grieken, 'Hellen', betekent eigenlijk letterlijk afkomstig uit Griekenland. Maar de Kanttekeningen trekken die kring breder:

Welke geweest zijn, òf onbesneden heidenen, die ook mochten komen in het voorste deel des tempels, om te bidden, 1 Kon. 8:41,42, òf Joden onder de Grieken wonende, òf Jodengenoten uit de heidenen bekeerd, gelijk de Moorman was, Hand. 8:27,28.

Wat was hun motief? Ze wilden, volgens diezelfde Kanttekeningen, Jezus graag begroeten. Toch is 'zien' in het Nieuwe Testament, volgens onze predikant, een veel breder begrip dan alleen met je ogen kijken. Het betekent ook 'kennen' en dieper leren kennen. Maar dat kunnen we natuurlijk niet voor elk woordje 'zien' invullen. Is dat dus hier ook zo? Ik denk dat die Grieken Jezus inderdaad gewoon eens van dichtbij wilden zien. Hooguit nader kennismaken, begroeten. Maar dat sluit niet uit dat zij misschien ook wel een bijzondere vraag hebben voor Jezus! Heidenen hoorden niet verder te komen dan het voorhof in de Tempel. Ze moesten afstand bewaren. En nu willen ze toch graag dichterbij komen.

Ze gebruiken daar een tussenstapje voor in de persoon van Filippus. Toch dringt de vraag aan ons op: waarom Filippus? Was hij zo'n bijzondere discipel? Waarom staat er in onze tekst bij "die van Bethsaida in Galilea was"? Was er nóg een Filippus? Of was zijn geboortestreek de aanleiding voor deze Grieken om hem dit te vragen? Ik weet het niet. Wel weet ik dat Filippus een bescheiden man was en misschien daarom een lage drempel vormde voor deze Grieken. Hij was ook een overtuigende en directe persoonlijkheid, die een beredenerende Nathanaël wist mee te trekken met die kenmerkende woorden die we juist hier in onze tekst herkennen: "Kom en zie!"
En bij de vermenigvuldiging van de broden (Johannes 6 : 5-6), was het toen niet juist Filippus, aan wie Jezus vroeg: "Waar halen we zoveel brood vandaan om deze mensen te eten te geven?" In dat zesde vers staat er dan zo uitdrukkelijk bij dat Jezus dat zei om hem te beproeven. Filippus, hij had toch een speciale plek bij Jezus al moest hij nog veel leren. En dat zou best eens de reden kunnen zijn waarom de Grieken juist naar hem toekwamen met hun vraag. 
We gaan daar de volgende keer nog wat verder op door. Voor nu de vraag: ben jij een drempel of een deur tot Jezus? Immers Filippus was er ook bij toen die kindertjes werden weggestuurd die bij Jezus werden gebracht om gezegend te worden! Toen was hij een drempel. Maar nu… is er iets veranderd dat bruikbaar is voor Christus om deze Grieken bij Hem te krijgen.

vrijdag 26 september 2014

"Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?"

"De Farizeën dan zeiden onder elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert? Ziet, de gehele wereld gaat Hem na."
Johannes 12 : 19

Als je de mensen bij de torenbouw van Babel tijdens de bouw had gevraagd "vordert het een beetje?", dan had je vast een schittering in hun ogen gezien. "Ja, het loopt als een trein! Met een paar jaar dan moeten we de wolken bereikt hebben." Hun doel was niet zozeer een toren in de hemelse zaligheid, maar meer een herkenningspunt tot in de wijde omtrek, om maar niet te verdwalen. Blijkbaar was dat al vaker gebeurd, anders onderneem je niet zo'n krankzinnig project!
Om een einde te maken aan dat probleem – het elkaar kwijt raken in die grote, woeste wereld – werd tot de bouw van een enorme tempeltoren besloten. Compleet met cultus; om zodoende ook religieus elkaar niet kwijt te raken. De vordering van de bouw was tevens een vordering van de eenheid.
Wanneer je ze echter die vraag had gesteld ná de spraakverwarring, had je – als ze je al hadden verstaan – een ontkennend antwoord gekregen. "Vordert het een beetje? Nee, totaal niet. Het project is door hogere machten verijdeld en in een complete chaos geëindigd! Chaos is het tegenovergestelde van vordering!" Dat antwoord was echter slechts vanuit het perspectief van de ongehoorzame mens ontstaan. Want als je – met eerbied – de Heere had gevraagd of Zijn plan daarin vorderde, had Hij geantwoord: "Jazeker. Ik had immers aan Noach geboden dat hij en zijn nakomelingen zich moesten verspreiden om Mijn aarde te bewonen, bebouwen én onderhouden." Gods correctie was geslaagd en daarmee vorderde het plan van God. "Ja, maar," had je kunnen tegenwerpen, "het is nu toch een chaos geworden met al die talen? Niemand verstaat elkaar meer! En chaos is het tegenovergestelde van vordering!" Dan had de Heere waarschijnlijk gezegd: "Wacht maar tot de eerste Pinksterdag in Jeruzalem, als Mijn Heilige Geest nogmaals neerdaalt om de mensheid opnieuw te bezoeken!"

De opmerking van de farizeën in onze tekst is evenzeer vanuit het perspectief van de ongehoorzame mens ontstaan. "Zie je wel dat je helemaal niets vordert zo?!" In de meeste andere vertalingen staat er zoiets als: "Zie je nu wel dat je zo totaal niets bereikt?!" Een vrij letterlijke vertaling in het engels luidt: "You see that you are not doing any good." Ironisch en paradoxaal; eigenlijk is dat precies wat er gebeurt! Het griekse woord staat voor 'nut' of 'voordeel'. De farizeën hebben bij deze gang van zaken totaal geen nut. Zij vorderden niet in hun plan om de macht aan zichzelf te houden. Maar… het ironische is dat Christus juist volop vorderde! Vorderingen zijn geen doel op zich! Ze hebben een doel. En het doel van Christus' vorderingen is het enige lichtpuntje in deze wereld!
De hele wereld, 'kosmos', loopt Hem achterna. Ja – opnieuw met eerbied – was het maar zo'n feest! De schare die Hem eerst 'tegemoet ging', loopt Hem vervolgens 'achterna', maar zal voor een deel over enkele dagen het besluit nemen om bij Hem 'weg te lopen'. En wat dan? Vordert Christus dán niet? Loopt de hele wereld dan de farizeën weer achterna? Het lijkt erop, ware het niet dat God, nadat Hij 'ten laatste Zijn Zoon zond', vervolgens nóg een 'troef' heeft: 'ten allerlaatste zond Hij Zijn Geest!' 

Denk erom dat God de Drieënige vordert! Het is goed dat in de gaten te blijven houden. Want er zullen bij jou, evenals bij mij, wel eens momenten zijn dat je met de ongelovige dichter Gerard Reve vraagt: "Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?"
Leerde Jezus niet "Uw Koninkrijk kome" te bidden? Is dat een misschientje? Bid dan eens verder met Zijn woorden: "Want van U is het Koninkrijk… tot in eeuwigheid!" Ja, dat Koninkrijk vordert gestaag! Je ziet het niet altijd. Maar waarom zou dat moeten? Zie je altijd het groeien van een bloembol onder de grond? Zie je iets van de vlinder, terwijl de rups nog in zijn kokon zit? Maar komen doet het! "Zie Ik ben met u, al de dagen, tot de voleinding der wereld". Wat een troost. De voleinding der wereld… daar komt dus een einde aan.
Die betere wereld, heren grootmachten en wereldverbeteraars, wordt dat nog wat? Dat zou een terechte vraag zijn. Wat wordt er gesleuteld en geknutseld aan de tegenwoordige torens van Babel. Een grote K5 gemeente (Krimpenerwaard), een superprovincie, een groot en vooral verenigd Europa (en dat terwijl een speldenprik als Schotland weer zelfstandigheid begeert), de NAVO, de VN… wordt het ooit wel wat? Als je het vraagt aan deze torenbouwers vóór de grote en definitieve verwarring die God teweeg gaat brengen, dan zul je vast een schittering in hun ogen zien. "Ja, het loopt als een trein! Met een paar jaar dan moeten we de wolken bereikt hebben." Hun doel is niet zozeer een koninkrijk in de hemelse zaligheid, maar meer een heilstaat tot in de wijde omtrek om maar geen oorlog meer te hebben. Blijkbaar gebeurt dat al veel te vaak, anders onderneem je niet zo'n krankzinnig project!

Dat Koninkrijk van God, weet je nog wel, denk jij dat dat nog een keer wat wordt?
"Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?" (Lukas 18 : 8)

donderdag 25 september 2014

Brengt de realiteit van Jezus je in beweging?

"Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had."
Johannes 12 : 18

Je kunt van die schare van alles vinden. Terecht kun je hen beschuldigen van het onderhevig zijn aan 'massa-gedrag'; ze volgen immers de hype die is ontstaan rond Jezus' wonder bij de opwekking van Lazarus.
Je zou ook kunnen wijzen op het feit dat die volksgeest zomaar kan omslaan in een "Kruist Hem!" Terecht kun je dan stellen dat de schare Hem ten diepste niet volgde.
Maar bij al die afwegingen kan niemand precies vaststellen hoeveel mensen 'Hosanna' riepen en hoeveel mensen 'Kruist Hem'. Niemand kan mij zeggen of het helemaal precies dezelfde mensen waren die deze omslag maakten. De Bijbel zwijgt er in die zin over; alleen toont zij ons de schare in twee gezindheden, kort na elkaar.

Mij raakte die woorden "overmits zij gehoord had". De schare is in beweging gekomen en gaat Jezus tegemoet. Niet omdat ze er allemaal bij waren, toen Lazarus werd opgewekt; slechts enkelen zullen daar bij zijn geweest. Verreweg de meesten waren geraakt door het gerucht: zij hadden het gehoord!
Ik moest denken aan een preek van ds. J. Westerink die hij enige jaren gelden in Nieuwpoort hield, in de zomer. Hij preekte over – ik meen – Mattheüs 12 : 41-42 (maar het kan ook Lukas 11 : 30-32 geweest zijn, waar diezelfde woorden staan):
"De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jona is hier! De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en hetzelve veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!"
Wat mij toen trof was dat contrast met de kerkmensen van die dagen; Jezus stelt tegenover hen die koningin van het Zuiden "die van Salomo's wijsheid had gehoord én… zij is gekomen!" Des te ingrijpender is de lading van Jezus' woorden "En ziet, meer dan Salomo is hier!"

De schare had voor het merendeel slechts gehoord van Jezus' teken. En toch kwamen ze Hem tegemoet. Weliswaar was het een bijzonder teken, maar het gerucht van dat teken was voor hen al voldoende, evenals het gerucht over Salomo, dat de koningin van Scheba had vernomen. En… zij stond resoluut op en ging naar Jeruzalem om die Salomo te zien en te horen en haar vragen aan hem voor te leggen. Hoeveel te meer zouden wij dat bij de meerdere Salomo moeten doen! Want… 

Hoeveel meer dan een gerucht, hebben wij van Jezus kunnen vernemen. De talloze preken over Hem zijn beduidend meer dan die ene enkele oordeelspreek van Jona!
De wijsheid en wonderdaden des Heeren zijn menigvuldiger dan dat enkele wondergerucht dat de koningin van Scheba moet hebben gehoord. En Gods grote daden zijn breder dan het enorme wonder van de opwekking van een gestorven Lazarus.
We weten zoveel meer. We kennen zoveel meer van de Bijbel. We horen zoveel meer dan al die genoemde mensen. Maar kwam het er ook al van? Kwamen we al in beweging? En áls je wel kwam, maakt het je dan ongerust, dan anderen zomaar kunnen blijven zitten en God maar laten roepen? Zeg eens, wat doet het je? Brengt de realiteit van Jezus je in beweging?

maandag 22 september 2014

Hoe zit het met jouw getuige-zijn?

"De schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had."
Johannes 12 : 17

Als Paulus in Handelingen 22 terugkijkt op zijn leven vertelt wat Ananias hem zei toen die hem in de dienst aan de HEERE aanstelde, zegt hij: "De God onzer vaderen heeft u te voren verordineerd, om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. Want gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt."
Ananias verbindt de werkwoorden 'zien' en 'horen' aan het getuige-zijn. Datzelfde bedoelt Jezus, als Hij vlak voor Zijn hemelvaart zegt: "Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde."
In beide gevallen wordt voor het woord 'getuige' het griekse woord μαρτυς 'martus' gebruikt. In juridisch opzicht betekent dat woord: iemand die ergens toeschouwer is geweest. In ethisch opzicht betekent het: zij die met hun voorbeeld de kracht en de echtheid van hun geloof in Christus bewezen door een gewelddadige dood te ondergaan. Bij dat laatste herkennen we in het griekse woord natuurlijk ons woord 'martelaar'.

'Getuige-zijn' is eigenlijk veel eenvoudiger. Daar hangt niet zo'n zwaar offer aan voor ons gevoel, dan 'martelaar'. Maar wát doet dat woord in onze tekst? Hier is toch sprake van een menigte die Jezus niet écht volgt? Hoe kunnen die nou getuigen? Zijn zij martelaren? Nee, zeker niet. Kijk maar: over enkele dagen roept het merendeel van deze meute: "Kruist Hem!"
De schare 'getuigde' dat Hij Lazarus had opgewekt. In jurisch opzicht zou je kunnen zeggen dat ze gewoon bevestigden dat zij zelf hadden gezien dat Jezus Lazarus opwekten. Maar als je getuigt, houdt dat expliciet in dat er ook een vraagstelling of zelfs een rechtzaak was. Wie riep hen ter verantwoording en aan wie legden zij hun getuigenis af? Dat is een interessante vraag, want die wordt niet zomaar in het tekstgedeelte beantwoord.

Als je de kanttekeningen bij deze tekst leest, zie je dat de zin ook vertaald kan worden met "de schare dan, die bij Hem was, toen Hij Lazarus uit het graf riep, en hem uit de doden opwekte, gaf Hem getuigenis". Dan betekent het niet dat ze aan Jezus getuigenis gaven, maar óver of ván Jezus. Dus nog is het adres van hun getuigenis niet duidelijk. 
Het zou kunnen zijn dat ze dit roepen naar de omstanders, zij die wat op afstand staan toe te kijken, terwijl de getuigende schare fanatiek rond Jezus danst en Hem hulde brengt. 
Wat beweegt deze menigte om opeens weer over die gebeurtenis te getuigen? Als we de Nieuwe Bijbelvertaling lezen, zien we: "De mensen die erbij waren geweest toen hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood opwekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen."
Het getuigen is geen momentopname maar een voortgaande actie. Ik weet niet of dit een juiste vertaling is, maar dat woordje 'blijven' vind ik wel treffend! Getuigen doe je in een constante beweging. Wat zit daar achter? Dat houdt een ongelovig mens nooit vol!

Lees eens hoe Lukas deze geschiedenis beschrijft in hoofdstuk 19 : 39-40: "En sommigen der Farizeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen. En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zeg ulieden, dat, zo deze zwijgen, de stenen haast roepen zullen."
Je ziet ze staan, die farizeeërs met verwrongen kaken en het vuur spetterend uit hun ogen. Ze zijn niet bij machte om de schare aan zich te binden. Ze zijn zelfs niet bij machte Jezus' invloed in te perken. Dus nu stappen ze over hun schaduw heen en spreken die verachte Jezus aan, om Hem te commanderen dat Hij Zijn volgelingen het zwijgen Zelf maar moet opleggen. Jezus' antwoord is resoluut: "Dat gaat niet lukken! Want als zij het niet doen, dan zullen de stenen wel gaan spreken!"
Dat getuigen richt zich tegen die verzuurde en vergramde farizeeërs. Om hun het laatste restje onschuld te ontnemen! En natuurlijk heeft de schare dat niet zo bewust door gehad. Maar tóch gebeurt het. Het is één groot offensief van Christus' Koninkrijk tégen het rijk van satan. Getuige-zijn is enerzijds de satan inwrijven dat zijn macht gebroken en zijn plan mislukt is. Anderszijds is getuige-zijn een gereedschap in handen van mensen om mede-stervelingen van voor de poort der hel weg te roepen. En als getuige-zijn gepaard gaat met een krachtig gebed van de rechtvaardigen, zijn er grote wonderen te verwachten!
Of het getuigenis van deze schare die impact zal hebben gehad, betwijfel ik. Daarom is het niet zo verwonderlijk dat hun getuigenis voor Jezus ook binnen enkele dagen omdraait tégen Hem. Dat stelt ons voor de vraag: hoe zit het met jouw getuige-zijn? Waarom ben je daar niet mee bezig? Of waarom ben je daar zo druk mee bezig?

zaterdag 20 september 2014

Je Bijbeltje kénnen

"En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is: Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden."
Johannes 12 : 14-16

Jezus vond een jonge ezel. Blijkbaar ligt het accent bij Johannes op iets anders, dan bij Mattheüs en Markus. In negen woorden vertelt hij datgene waar de andere twee meerdere verzen voor nodig hebben. Als je die andere twee evangeliën leest, krijg je niet het idee dat Jezus die ezel vond. Bij Mattheüs lezen we:
"Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende ezelin. En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, brachten de ezelin en het veulen, en leiden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop."

Zijn discipelen vonden weliswaar die ezelin, maar het was de Heere Jezus Zelf Die hen de exacte plaats wees, waar ze haar vinden konden. Die ezelin moest er komen, want er stond iets bijzonders te gebeuren!
Als je de discipelen op dat moment had gevraagd wat het bijzondere aan dit moment was, hadden ze waarschijnlijk gezegd: "Nu gaat het dan toch gebeuren! Jezus wordt onze nieuwe Koning." En iets van die zinderende spanning moeten de mensen op straat ook hebben gemerkt. Ze maken al snel eenzelfde conclusie. De eer die ze Jezus brengen is die van een koning. Wat er werkelijk gebeurt, ontgaat hen!

Eerlijk schrijft Johannes in onze tekst dat de discipelen het toen nog niet begrepen. Hij sluit er zichzelf actief bij in. Kijk maar wat hij zegt, als ze na Christus' opstanding beginnen te begrijpen wat er is gebeurd: "toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden." Zij zelf hebben moeten meewerken aan de vervulling van de profetie van Zacharia.
Zou het ook zo zijn gegaan als ze zich dat wél hadden gerealiseerd? Ik weet het niet.

Toch is het raadzaam om je Bijbel goed te kennen. Het bewaart je voor veel verwarring en onzekerheid in het geloof. Veel duisterheid in het geloofsleven is niet nodig, als we de beloften en voorzeggingen van de Heere maar beter hadden gelezen en begrepen. Je Bijbeltje is er juist voor om daarmee bezig te zijn. Je heb Gods Eigen Woord in handen! Dat voorkomt veel verdriet en gemis. Maar dan moet je wel (goed) lezen!

vrijdag 19 september 2014

Waarom al dat Hosanna-gedoe?



"…en riepen: Hosanna! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren, Hij, Die is de Koning Israëls!"

Johannes 12 : 13b

Opgetogen ziet de menigte Jezus in de verte aankomen. Let op dat woord 'aankomen'. De geschiedenis wordt door Johannes een beetje door elkaar verteld. Uit het evangelie van Markus krijg je de indruk dat Jezus eerst Zijn jongeren eropuit stuurt om een ezel te gaan halen; dat Hij vervolgens erop gaat zitten en dat daarna de mensen Hem begeleiden door hun kleren op de weg uit te spreiden en palmtakken van de bomen te rukken en er een feestelijke optocht van gaan maken. Uiteindelijk komen ze dan vanuit Bethfagé aan bij Jeruzalem. In Mattheüs staat het iets korter, maar ook zo beschreven.
In het evangelie van Johannes beginnen we met de opgetogen menigte in Jeruzalem en komt Jezus pas later in het verhaal aangereden. We missen de insteek bij Bethfagé. Opeens beginnen dan ook de mensen te roepen, terwijl voor ons gevoel Jezus nog maar amper in zicht is: "Hosanna!"

Hosanna! Wat betekent dat eigenlijk? Waar komt dat woord vandaan? Waarom roepen ze juist dit? En waarom nu? Wikipedia vertelt ons
Hosanna is een liturgisch woord in het Jodendom en Christendom. In het Jodendom wordt het altijd gebruikt in de originele Hebreeuwse roep Hosha Na. Het betekent letterlijk: Help nu! (Help toch!) en wordt zowel door evangelischen alsook katholieken en joden gebruikt om een bepaalde vreugderoep uit te drukken. In het Hebreeuws zijn het twee aparte woorden: het eerste betekent "red, verlos" en het tweede "alstublieft".

Maar waarom juist dit woord hier en nu? Ook daarover vertelt Wikipedia iets:
"Hosha Na" is een Joodse lithurgische term, specifiek van toepassing op de dienst Hoshana, een cyclus van gebeden waaruit elke ochtend een selectie wordt gezongen tijdens het loofhuttenfeest. De complete cyclus wordt gezongen op de zevende dag, genaamd Hoshana Rabbah (הושענא רבא, "Great Hosanna").

Daar is die link met Loofhuttenfeest weer. Dit woord is hier dus, samen met die palmtakken helemaal op zijn plek voor de Joden. Tenslotte nog eenmaal Wikipedia over Hosanna:
Een oude interpretatie van de hulpkreet is "Help nu!". Deze is gebaseerd op Psalm 118: 25. Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. Deze interpretatie verklaart echter niet het volledige woord.
Het woord Hosanna heeft dus een zelfde soort lading als 'Kyrie Eleison', dat we vaak met Kerst zingen: "Heere, ontferm u over ons". We zien als het ware die blinden in Jericho die riepen: "Jezus, Gij Zone Davids, ontferm u onzer". Die in onze oren als vreugdekreet klinkende uitspraak is eigenlijk een gebed om ontferming en redding.
En van Wie verwachten ze die ontferming? Van Hem Die komt in de Naam des Heeren: de Koning Israëls. Weliswaar zonder te beseffen hoe waar deze woorden zijn, spreken ze hier een enorme geloofsbelijdenis uit! Ze eren Jezus als Koning. Even later zal Jezus tegen de overpriesters zeggen: "Als deze zwijgen zullen de stenen spreken".

Nog één vraag blijft over – ook voor ons persoonlijk: waarom moet Jezus Zich ontfermen over hen/ons? Was het voor de Joden slechts een ontferming wegens de overheersing van de Romeinen? Ik weet het eerlijk gezegd niet, omdat ik hun hart niet ken; ik kan het slechts gissen.
Laat deze vraag daarom naar onszelf komen: waarom willen we Gods ontferming? Wat kan Hij voor ons betekenen? Ontferming, vanwege de dingen die ons tegenlopen in het leven? Ontferming, vanwege mensen die ons dwars zitten? Allemaal heel begrijpelijk; en we mogen zeker onze aardse noden en zorgen aan de HEERE vertellen. Hij wil zeker daarin zorgen en helpen. Maar laten we Zijn ontferming niet gebruiken als 'escape' voor ons aardse ongemak, om zo weer snel een comfortabel leven gaan leiden.
Nee, wees eens eerlijk: waarom heb je Jezus nodig? Zijn het de telkens terugkerende zonden die je er maar niet onder krijgt? Is het vanwege het feit dat je leven niet beantwoordt aan wat God toekomt? Dat je de zonde moe wordt en verlangt om de HEERE weer puur en oprecht te dienen, lief te hebben en groot te maken. Dan mag de uitroep 'Hosannah' toch ook een jubel zijn. Roep het maar uit met David in Psalm 34:
Komt, maakt God met mij groot;
Verbreidt, verhoogt, met hart en stem,
Den nooit volprezen naam van Hem,
Die ons behoedt in nood.
Ik zocht in mijn gebed
Den HEER, ootmoedig met geween;
Hij heeft mij in angstvalligheên
Geantwoord, mij gered.
Luister maar eens naar de opname hieronder of klik hier en ervaar het omslagpunt tussen de eerste en tweede helft van dit vers. Geweldig diep!

donderdag 18 september 2014

Hoe ziet jouw palmtak eruit?

"Namen de takken van palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet…"
Johannes 12 : 13a

Hoe ga je Jezus tegemoet? Wat is passend bij Hem? Heb je je dat weleens afgevraagd? Hoe leef je toe naar de Grote Dag dat Hij zal komen? Wij westerse christenen hebben – naar mijn mening – niet allemaal even veel idee hoe dat zal zijn. Misschien is het goed om daar eens over na te denken bij deze tekst.
Want, weet je, gisteren was het Prinsjesdag. Een dag waarop het bol staat van de protocollen. Als je er maar een klein stukje van hebt gezien, bijvoorbeeld toen de koning en koningin naar buiten kwamen en de gouden koets wilden instappen, draaiden zij zich een kwartslag, bogen voor het vaandel, en pas toen stapten zij in. Traditie, stijl, protocollen. Zo'n hoogtijd dat staat er bol van. En zonder dat ik precies alle ins en outs wist, merkte ik wel dat iedereen wist wat hij of zij moest doen.
Als de grote Koning der koningen zal komen, weet dan ook iedereen wat hij of zij doen moet? Wat er zal gebeuren en wat er van hem of haar wordt verwacht?


Toen het gerucht sterker werd dat Jezus in aantocht was, wisten de Joden tamelijk precies wat hen te doen stond. Ze trokken takken van de palmbomen en gingen Hem tegemoet.
De eerste keer dat ik over palmtakken lees in de Bijbel is bij de instelling van het Loofhuttenfeest in Leviticus 23: "En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn." Let erop dat het de joden geboden was om 'vrolijk' te wezen!
De tweede en direct ook laatste maal dat er in de Bijbel wordt gesproken over palmtakken is in Openbaringen 7: "Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen. En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam." Wat houden die palmtakken toch in? En waren pakken de Joden in onze tekst toch juist op dit moment juist díe takken?

We zien palmbomen afgebeeld in de tempel van Salomo (1 Koningen 6 en 7). Dus ze waren een object, een attribuut, dat de Joden maar al te goed kenden. Iemand merkte op dat de Joden hier bij de intocht in Jeruzalem, Jezus' komst als Bevrijder verbonden met het Loofhuttenfeest.
Een ander merkt dit op:
"Romeinse soldaten die een belangrijke bijdrage geleverd hadden aan een militaire overwinning ontvingen een palm. In de keizertijd werd deze overwinningspalm geschonken aan de gladiatoren die zegevierden in de arena. Ook de joodse cultuur kent het symbool van de palmtak. Enerzijds heeft de palm een koninklijk karakter. Als Simon de Makkabeeër de steun wil van koning Demetrius stuurt hij onder andere een palmtak als teken van erkenning, zo blijkt uit de brief die de koning stuurt als reactie: Koning Demetrius groet hogepriester Simon, bondgenoot van vele koningen, en ook de oudsten en de rest van het Joodse volk. De gouden krans en de palmtak die u hebt gestuurd hebben wij ontvangen. (1 Makkabeeën 13,36-37)
Daarnaast functioneert de palmtak ook in de joodse cultuur als teken van vreugde bij een overwinning. Het eerste boek Makkabeeën vertelt hoe Simon in de tweede eeuw voor Christus de stad Jeruzalem verovert op de heidense bezetter:
Op de drieëntwintigste dag van de tweede maand van het jaar 171 hielden de Joden juichend hun intocht: ze zwaaiden met palmtakken, zongen lofliederen en maakten muziek op lieren, cimbalen en harpen omdat de grote vijand uit Israël verdreven was. (1 Makkabeeën 13,51)
Van de vier evangelisten spreekt enkel Johannes van palmtakken bij de intrede in Jeruzalem. De scène roept de vreugde op bij een koninklijke intrede die de overwinning op het kwaad aankondigt."

Die palmtakken hebben dus een sterk symbolische waarde, die wij in het westen zijn kwijtgeraakt. Het gaat mij er niet om dat we een cultische traditie in ere gaan herstellen. Maar wel dat we op de een of andere manier vorm geven aan onze verwachting. Het is machtig wat we belijden aan het einde van de NGB: "Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onze Heere’ (art. 37). Maar hóe ziet dat 'grote verlangen' eruit? En welke vorm heeft het 'verwachten' in jouw en mijn leven? Is dat elke morgen uit het raam kijken of de hemel al gescheurd is? Zou kunnen.
Maar uit het zich niet juist daarin dat wij in onze gebeden ons verlangen naar die dag hartstochtelijk uitspreken tegen de HEERE? En dat we er naar anderen toe gepassioneerd over praten. Want dit juist is de horizon van het christelijk geloof; daar gaat het naar toe!
Geef vorm aan dit verlangen en maak jouw palmtak concreet, elke dag: roep met al Gods kinderen: "Kom Heere Jezus, ja kom haastelijk!" Spreek er met elkaar over. Wek elkaar op. Geen dag die wij met vrees, angst en beven tegemoet gaan, maar een dag, evenals het loofhuttenfeest, van grote blijdschap. Want hier leven wij slechts als in 'loofhutjes' door God ons gegeven, maar dat zijn vergankelijke hutjes (al is het soms een stenen rijtjeshuis). Maar het gaat naar het Vaderhuis met de vele woningen. Zou dat geen vreugde bij je moeten oproepen?

zondag 14 september 2014

Jezus tegemoet gaan

"Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam […] en gingen uit Hem tegemoet."

Johannes 12 : 12 en 13b


Er hangt wat in de lucht. Het gonst van de geruchten over Jezus. En dat maakt wat bij de mensen los. "Hij komt!" "Jezus is in aantocht!" "Langs welke weg zal Hij komen?" "Makkelijk zat. Hij komt vanuit Bethanië." "Ja, daar is Hij enkele dagen geleden nog gesignaleerd, bij een maaltijd." "Precies. In het huis van Simon en Martha." "En die Lazarus was er ook." "Nou, dat was ook wat, met die Lazarus!" "Zou dat nou echt waar zijn, weer levend gemaakt?" "Het moet wel, want hij was al vier dagen begraven!" "Dan zal er in Jeruzalem ook wel weer wat gebeuren." "Hoe dat zo?" "Nou, de overpriesters willen Hem en Lazarus vermoorden. Dus als Hij er nu aankomt, dan gaat er zeker wat gebeuren!" "Kom, we gaan Hem tegemoet!"


Uit hun reacties in vers 13 kun je opmaken dat er nog meer moet zijn gezegd onderweg. Immers, het is niet zomaar dat ze opeens palmtakken van de bomen rukken. Maar daarover een volgende keer.

Niettemin, de schare gaat uit, Jezus tegemoet. En dat is een bijzonder facet! We zien bijvoorbeeld de wijze en dwaze meisjes in de gelijkenis ook uitgaan: de bruidegom tegemoet.

En later zal Paulus iets toelichten over de wederkomst, om de Thessalonisenzen te troosten: "Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden" (1 Thess. 4 : 16-18).


Iemand tegemoet gaan is hem of haar verwelkomen en samenop terugwandelen naar de plek waar je voorheen was. Het Griekse woord heeft een tweeledige betekenis: ontmoeten/tegemoetgaan of een militaire confrontatie. Hoewel in deze vertaling en context voor het eerste is gekozen, zal blijken dat er in geestelijke zin toch ook een soort slagorde wordt opgesteld. Kijk ze daar maar staan, het Sanhedrin, als ze de stad binnenkomen in vers 19: "Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert? Ziet, de gehele wereld gaat Hem na."

Het is opmerkelijk – daarom lezen we nog zo ver door – dat de schare hier zo hoog opgeeft van Jezus, omdat Hij Lazarus heeft opgewekt. Dat zet nog eens extra kwaad bloed!


Iemand tegemoet gaan of lopen heeft ook iets in zich van die persoon verwachten. Je staat al geruime tijd op de uitkijk, omdat je iemand verwacht, maar zodra je die persoon ontwaart, komen je voeten in beweging en loop je hem of haar tegemoet. Zo zie je de vader uit de gelijkenis van de verloren zoon in beweging komen als hij zijn zoon in het oog krijgt. Er spreek verlangen, ja hunker uit.

De vraag is: sta je dagelijks zo vol verwachting naar de hemel te kijken of Jezus er al aankomt? Deze schare, uit onze tekst, had misschien mindere motieven, maar is ons wel tot voorbeeld! En de tien meisjes uit de gelijkenis ook. Immers ze kenden alle tien een soort verlangen naar de Bruidegom. Weliswaar ging het bij vijf van de tien mis! Geen van tienen bleef wakker, maar vijf hadden er wel genoeg olie. 


Het is niet om het even hóe je Hem verwacht, hoé je Hem tegemoet leeft. Wacht je op het einde aan jouw tegenslag en narigheid? Dat mag, hoor, maar er is meer! Verwacht je ook met een groot verlangen de totale aanbidding en eerbiediging van God, tot in alle eeuwigheid? Opdat de Heere weer volmaakt alle eer ontvangt die Hem toekomt en zoals het bij de schepping de bedoeling was? En zie je ernaar uit om voor altijd bij de Heere te zijn? "Maar blij vooruitzicht dat mij streelt!"

Moeten wij terugslaan?

"Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam…"
Johannes 12 : 12

Wij hebben vaak het idee dat we moeten ijveren, strijden, voor de waarheid, voor Gods Koninkrijk, voor Zijn Naam en eer. Tot op zekere hoogte is dat ook zo. Alleen lopen we nogal eens het risico dat we dan hetzelfde gaan doen als dat 'Sanhedrin B.V.' waarover het gisteren ging. We gaan dan bijvoorbeeld in de kerk concurreren met de wereld. We kijken naar hóe de wereld publiek trekt, gebruiken eenzelfde soort 'wapen', pimpen dat op in een christelijke stijl en gaan beginnen aan onze concurrentieslag. Ik kan je zeggen dat we dan al op voorhand hebben verloren.

Als we gisteren de overpriesters bezig zagen, in de voorgaande verzen, dan merkten we een brok jaloezie. Hun roeping was mensen bij de Heere te brengen, herders en leraars te zijn. Maar wat ze ten diepste deden was zélf de gevierde leider zijn en hun eigen koninkrijk opbouwen en krampachtig in stand houden. Juist die krampachtigheid was voor satan een makkelijke ingang om een kwade geest in hen wakker te blazen. Ze waren gericht op hun eigen imperium! En dat was een vergankelijke, doodlopende weg. 
We zien datzelfde gebeuren bij Saul, als hij merkt dat de Heere hém heeft verworpen en David verkozen als koning. Hij maakte de denkfout dat de Heere hem dus ook als mens verworpen had en begon krampachtig tegen David (en dus tegen de Heere Zelf) te vechten, met concurreren. Hij wilde koste wat kost zichzelf handhaven in een weg die over lijken ging. Die strijd eindigde in de werkelijke verwerping. 

Zover durfden ook het Sanhedrin wel te gaan in hun plan om zowel Jezus als Lazarus uit de weg te ruimen. En meer dan eens gebeurt iets dergelijks vandaag de dag in de kerk. Dan zijn mensen de gevierde, geziene, vrome en wuiven andermans geestelijk leven weg als 'te kort voor de eeuwigheid' of 'gestolen Jezus' of noem maar op.
Zo kan een kerkelijke gemeente ook te werk gaan, om koste wat kost te concurreren, om zelf te groeien. Men is dan bezig met uiterlijk zaken: ledenaantallen, kerkelijke goederen, macht, grote kerkgebouwen, gevierde voorgangers en activiteiten die de pers halen. Maar wat is het doel van de kerk?

De Heere Jezus wist op het allervolmaaktst wat het Sanhedrin van plan was. Zou Hij nu naar Jeruzalem komen en Zijn macht tonen? Die boze leidslieden aan de kant vegen, net als later bij de tempelreiniging? Zou Hij ze ter verantwoording roepen en met Zijn machtswoord schaakmat zetten? Zou Hij de menigte in Jeruzalem – die Hij door de opwekking van Lazarus gemakkelijk op Zijn hand kan krijgen – nu gaan opzetten tegen die boze leidslieden? Dat is, wat je zou verwachten. Niets is minder waar. Nee, Hij duikt niet onder. Maar Hij komt gewoon naar Jeruzalem om Zijn heilsplan af te maken!
Later zou Hij tegen Petrus zeggen: "Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen bijzetten? Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, die zeggen, dat het alzo geschieden moet?" (Mattheüs 26 : 52-54). Christus gaat, gewillig. 

Hoe zit het dan met het onrecht, dat zomaar door kan gaan? Moet dat geen halt worden toegeroepen? Aan het eind van Romeinen 12 wordt dit uitgebreid behandeld. Daar lezen we: "Geeft de toorn plaats, want Mij komt de wraak toe". In de Kanttekeningen staat: "Sommigen verstaan dit van den toorn des mensen, namelijk òf desgenen, die verongelijkt is, dat hij zijn toorn over het ongelijk, hem aangedaan, plaats, dat is tijd, geve om te stillen: òf desgenen, die ongelijk doet, dat men denzelven niet tegensta om hem niet meer te verbitteren, maar zijn toorn wijke en alzo plaats geve. Doch hetgeen er volgt schijnt te vereisen dat dit moet verstaan worden van den toorn, dat is van de wraak Gods, die Hij doen zal over dengene, die ongelijk doet, welke wraak men plaats geeft als men Gode de wraak opgeeft."

Dit is een lastige les, vooral als onrecht je gemoed danig in beweging brengt. Toch worden we geroepen om Christus' voorbeeld na te volgen, zoals Petrus schrijft: "Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt" (1 Petrus 2 : 21-23).
Natuurlijk was Jezus' weg een bijzondere. Hij moest Zich immers geven tot een offer voor de zonde, om de toorn van Zijn Vader weg te nemen. Maar toch is juist die weg een voorbeeld voor ons. Onmogelijk, ja, voor ons. Maar Jezus gaf niet alleen een voorbeeld; Hij gaf ook Zijn Geest, om ons innerlijk te vernieuwen. En geloof maar dat God de Vader eenmaal zál terugkomen op alle onrecht dat tegen Zijn kinderen in de tijd werd gedaan! Maar tot die tijd volgen we Christus, van ganser harte.

zaterdag 13 september 2014

Sanhedrin B.V. beraamt een concurrentieslag

"En de overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden. Want velen van de Joden gingen heen om zijnentwil, en geloofden in Jezus."
Johannes 12 : 11-12

Strategie is vandaag de dag bedrijfsvereiste nummer 1. In alles moeten we strategisch denken. Ambachtelijk werk is verachtelijk en achterhaald. Het gaat niet om het beroep, dat je met veel passie uitvoert, maar om de strategie. Strategie, waarmee je anderen de loef afsteekt. Breedgrijzend anderen voorbijstreeft; de ene zijn dood is de ander – en dat ben jij natuurlijk – zijn brood! Als christen in deze wereld overeind blijven kost heel wat: tegen de stroom inzwemmen.
Veel managers en verkopers bekijken je meewarig, als je respect in het bedrijfs- en economisch leven hebt voor anderen. Concurrentie is wat dat betreft zo'n anti-christelijk begrip. De mensen die je willen doen geloven dat concurrentie de enige manier is om te overleven, zullen binnen afzienbare tijd zelf beconcurreerd worden. En dan is opeens diens dood een ander zijn brood! Moet je eens zien wat zulke managers dán doen. Dan likken ze het zout uit hun wonden; zout dat zij zelf voordien handenvol in andermans wonden strooiden.

Nu is concurrentie niet iets van de laatste eeuw. Het is er altijd al geweest. Nou, altijd… sinds Genesis 3. Was dat het niet, waardoor het mis ging? De mens wilde concurreren met God. En dat is fataal gebleken. Zie hier, in onze tekst, geen hedendaagse managers, geen machthebbers dezer eeuw, maar geestelijke boosheden in de kerk: Overpriesters. De Ene Zijn dood was reeds beraadslaagd. Maar nu ook de ander zijn dood: Lazarus. Want… zij kosten de overpriesters hun brood! Althans, zo voelen en waarderen zij dat.
Gemelijk. Ik zie ze haast kwijlend van kwaadheid, met bloeddoorlopen ogen en nauwelijks in te houden agressiviteit het hele schouwspel staan te bekijken. Kijk nou toch eens! "Vele Joden gaan heen vanwege het wonder aan Lazarus geschied! En zie wat het gevolg is: ze geloven in Jezus!" Dat moet een herrie in de hel gegeven hebben, toen satan dit resultaat zag. Wat had hij niet ten koste gelegd om Jezus voortijds tot struikelen te brengen. En nu heeft hij er nog een tweede vijand bij: Lazarus. Met nauwelijks verholen tandenknarsen staan vele joodse leidslieden hun schade te bekijken; schade die dagelijks groter wordt! Dit wordt nog hun ondergang!

Wat doet een bedrijf, dat door zijn concurrenten werk kwijtraakt, doordat die een lagere prijs neerlegde? Het duikt nog verder onder de prijs, ja zelfs onder de kostprijs! Niet meer reëel denkend over de kosten, gunt hij die ander het licht in de ogen niet en het brood in de mond niet.
Zo ook met de overpriesters van 'Sanhedrin B.V.'. Ze zetten alles op alles om zelfs de regels van de wet van God te tarten en … de romeinse wetten niet minder. Immers: de Romeinen willen juist rust in de tent. Een moord zal verstrekkende gevolgen hebben. Maar ze denken niet na over de gevolgen. Al helemaal niet over de eeuwige gevolgen! Waartoe is een mens, in de macht van satan, in staat, zeg! Heb jij alles nog scherp, in het perspectief van de eeuwigheid? Zijn jouw daden gericht op de korte termijn, of op de eeuwigheid, waarin je God zult ontmoeten? "Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken." (Mattheüs 5 : 16) Hoe wil je anders mensen tot Christus brengen, als je in het dagelijks leven mensen het brood uit hun mond beconcurreert?

woensdag 10 september 2014

Waarom zoek jij Jezus?

"Een grote schare dan der Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus' wil, maar opdat zij ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt had."
Johannes 12 : 9


Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest (en niet de eerste keer in de geschiedenis), die schare die op zoek was naar Jezus. Ooit zag Hij ze komen, als schapen die geen herder hadden (en dat waren ze daadwerkelijk!). Toen werd Hij met innerlijke ontferming bewogen. Op een ander moment werd HIj ontroerd, toen Hij de schare zag; het was al laat en Hij liet ze als een kudde op het groene gras neerzitten en spijzigde hen met vijf broden en twee visjes.
Hier, in onze dagtekst, is er weer een schare op zoek naar Jezus. Kwamen ze omdat Hij hen leerde "als machthebbende, en niet als de Schriftgeleerden" (Markus 1 : 22; ook zo'n steek onder water!)? Kwamen ze om de preken die Hij hield; de wijze inzichten die Hij verschafte? Nou, niet echt, helaas!

We lezen "en zij kwamen niet alleen om Jezus' wil". Ze kwamen, laten we het positief zeggen, deels vanwege Jezus, maar ook deels vanwege iemand anders: Lazarus. Ooit sprak Jezus verwijtend: "Gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en verzadigd zijt." (Johannes 6 : 26) Op het eerste gezicht klinkt dat nog niet eens negatief. De Kanttekeningen leggen uit bij 'niet omdat gij tekenen gezien hebt': "Dat is, niet omdat gij door de tekenen, die gij van mij gezien hebt, in mij gelooft." Daar kwamen mensen aan die niet om de tekenen waren toegestroomd, zo lijkt het. Dus geen wondergeloof. Maar wat voor soort geloof dan? Materialisme; opnieuw de Kanttekeningen, nu over 'maar omdat gij van de broden gegeten hebt en verzadigd zijt': "Dat is, omdat gij hoopt dat Ik u nog meer op zulke wijze zal verzadigen." Jezus volgen om er beter van te worden of om een lui in plaats van stil en gerust leven te leiden.

Terug naar onze tekst: wat was de beweegreden van de schare hier? Je zou kunnen spreken van een wondergeloof, maar ik vraag het met in alle ernst af. Is het hier niet een hang naar spektakel? Immers, als Lazarus in het middelpunt komt te staan, dan schuift de Weldoener en Heiland op naar de rand van ons bestaan. Zoals mensen gaan kijken naar de ruïne van een oude boerderij die is uitgebrand, om tegen anderen te kunnen zeggen: ik heb het zelf gezien; ik was erbij. Sensatiegeloof is even vluchtig als drijfgas. Altijd hongerig naar meer, extremer. Welnu, hier was nog eens wat extreems te zien: een dode die was opgewekt.
Best mogelijk dat ze ook zo'n sightseeing hebben gehouden in Naïn of langs het huis van Jaïrus. Mensen zijn sinds Genesis 3 rare wezens geworden. Oorspronkelijk zouden mensen – net als de engelen – een en al lof voor God moeten zijn, als Hij een wonder heeft verricht. Niks geen sensatie maar intense verrukking in God Zelf. Aanbidding, eer en dank'bre lofgezangen.

Zo had je vroeger mensen over wie het gerucht door het dorp ging dat ze 'waren veranderd' of 'levend gemaakt waren' of hoe men het ook betitelde met tale Kanaäns. Men hield de pas in als men zijn of haar huis passeerde. Men hield haast eerbiedig afstand als die persoon net toevallig precies gelijk aankwam bij de kerk. Zogenaamde heilige eerbied. Er zijn nogal wat boeken over dergelijke 'gekenden' geschreven, zodat … ja… zodat wat? De nagedachtenis aan deze 'kindertjes Gods' in stand werd gehouden? Als maakte men van het latere graf van Lazarus een bedevaartsoord; met op de steen gebeiteld: "Hier rust hij die uit de dood opstond" of "Deze is door Christus Zelf opgewekt".
Ik weet dat het wat cynisch klinkt, maar je voelt wel aan dat het iets tegenstrijdigs heeft. Staat de weg der vromen centraal, of is er lof en aanbidding voor de HEERE. Ik wil hiermee niet zeggen dat alle boeken over mensen uit het verleden zonder waarde en inhoud zijn. Maar schrijvend of lezend zou je zomaar heel snel de Weldoener uit het oog verliezen en op zoek gaan naar de woonplaats van deze of gene 'heilige' om te zien… En te zeggen: ik was laatst bij het huis van 'de bekeerde juffrouw X' of 'de gekende Y'. Reformatorisch sensatiegeloof, voor je er erg in hebt. Laat deze schare je tot lering en waarschuwing zijn. "Zij kwamen niet alleen om Jezus' wil"! Als Jezus niet al je begeerte vervult, niet héél je hart heeft, dan is het te kort.

maandag 8 september 2014

Is Christus niet altijd bij je?

"Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd."
Johannes 12 : 8

Dat klinkt dreigend; een angstwekkende mogelijkheid dat je Jezus niet altijd bij je hebt. Natuurlijk doelde Christus hier op Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en Hemelvaart. Toch maken die woorden wel een diepe indruk. Is Hij onberekenbaar? Moet je het hebben van die momenten dat Hij er is en kan Hij elk moment weg zijn?
De woorden zijn in ieder geval opnieuw een prediking dat Hij zal gaan lijden en sterven. Armen heb je altijd om je heen, maar Hem niet; zeer binnenkort!

Toch, als ik lang naar deze tekst kijk, zie ik iets merkwaardigs. De armen hebt u altijd met u? Er mocht toch geen armoede onder het Joodse volk zijn? Er zijn wetten in de Talmoed opgenomen, die regels voorschrijven over lenen, woeker en winst, ja over het je ontfermen over je broeder die in armoede is vervallen. Het jubeljaar was in die zin een bijzonder bevrijdend jaar. Omzien naar elkaar en het geven om elkaar stonden hoog in het vaandel. Bedelen was iets dat niet mocht voorkomen. En toch… toch kwam het voor. Waar Gods wet niet meer de leidraad van het sociale leven is, daar ontstaan sociale problemen. De armen hebt u altijd met u… komt dat vanwege het onjuiste, godsdienstige leven dat de Joden erop na hielden en waarvan Judas een duister voorbeeld was?

In dat licht wordt het tweede deel van de tekst nog eens extra duister: Mij hebt u niet altijd. Is dat het gevolg van een leven zonder God, hoewel godsdienstig? Waar wordt verdrukt en Gods wet niet serieus wordt genomen, daar wijkt Christus. Ik weet dat deze uitleg, inlegkunde is. Maar dit kwam bij me boven, toen ik lang naar deze tekst tuurde. Er zit een logica in deze woorden, die we vandaag de dag in ons land en onze maatschappij zien gebeuren. Ons land en volk heeft Gods goede leefregels verlaten, is Christus kwijt en christen-af. En staat voor problemen die 'altijd met ons' zijn, niet weg te krijgen. Staatsschuld, werkloosheid, dalende omzet, stijgende prijzen, 7 dagen per week werken is nog niet voldoende… Hoe doorbreek je die vicieuze cirkel?

Als Christus zegt 'Maar Mij hebt gij niet altijd', is dat een tegenstelling tot Zijn andere naam: Immanuël, God met ons. Als Maria Magdalena haar opgestane Rabbouni wil vasthouden, wordt zij vermaand Hem los te laten… Wij houden Christus niet bij ons. Hij houdt ons sindsdien bij Zichzelf. Wij moeten geen kruiperige houding aannemen, om bij Hem in een goed blaadje te komen met onze brave argumenten (zoals Judas en de vele farizeeën, toen en nu), wij moeten geen geboden erbij bedenken, die inzettingen van mensen zijn. We moeten voldoende hebben aan Zijn goede geboden. Er Gods vaderlijke zorg in zien en ervaren dat Zijn wetten ons welzijn op het oog hebben.
De armen behoren in die zin niet bij ons te zijn, maar onze erbarming en ontferming genieten. De zondaars die zich willen bekeren, moeten bij ons ontferming en beschutting vinden. De kleinen die Christus ons aanwijst, mogen niet geërgerd worden door ons, maar beschermd.
Een kerk, een gemeente, een gezin, een christen waar het rammelt aan de hartelijke gehoorzaamheid aan Gods geboden, is geen zoutend zout en lichtend licht. Zij mag dan ook weinig verwachting hebben van de maatschappij waarin zij leeft. Zij verliest haar zeggingskracht naar de wereld en… zij verliest Christus Zelf; Zijn belofte "Zie Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld" ten spijt. Hoe staat het er voor met jou, met jouw gezin, gemeente en kerk?

zondag 7 september 2014

Wat mag Jezus jou kosten?

"Laat af van haar; zij heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis."
Johannes 12 : 7b

Dat Griekse woord voor 'aflaten' waar onze tekst mee begint, komt vooral in de vier evangeliën voor. Slechts 15 keer in het overige van het Nieuwe Testament, maar wel meer dan 140 keer in de vier evangeliën. Je komt het tegen in heel uiteenlopende betekenissen.
Zo zien we de geroepen discipelen hun netten verlaten en Jezus volgen.
We horen Jezus vertellen dat Zijn Vader Hem niet alleen gelaten heeft tijdens Zijn rondwandeling op aarde.
We horen in het verhaal van Jezus over de splinter en de balk die man zeggen: Laat toe dat ik de splinter uit uw oog haal.
Of dat 'harde' antwoord van Jezus: Laat de doden hun doden begraven.
En bij de doop in de Jordaan zegt Jezus tegen Johannes: Laat af want alzo betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.
Maar het meest werd ik getroffen dat dit woord ook voorkomt als kwijtschelden en vergeven van zonden. Juist daar staan de evangeliën bol van. Daarom kom je dit Griekse woord juist dáár zoveel tegen. Het is Jezus Zelf Die ons dit woord leert spellen als Hij ons voorbidt: "En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Misschien dat hieruit het woord aflaathandel uit Luthers tijd afkomstig is.

Laat haar met rust, betekenen die eerste woorden in onze tekst. Maar je zou ze ook kunnen interpreteren – in het licht van de overdenking van gisteren – als: het zij haar vergeven deze verkwisting, want…
In een ander Evangelie staat dat Jezus het een goed werk vond, gedaan aan Hem. Johannes citeert een ander aspect van Jezus' woorden: ze heeft deze zalfolie bewaard voor Mijn begrafenis. Dat klinkt ons wel mooi en liefdevol in de oren, maar is dit het werkelijke motief van Maria zelf geweest? Ze heeft nota bene net een begrafenis achter de rug – van Lazarus – waarbij ze eveneens een kapitaal moet zijn kwijt geweest aan balsem en zalf. Laten we eens beter naar Jezus woorden kijken.

Markus en Johannes gebruiken dit woord voor begrafenis, terwijl Mattheüs een totaal ander woord gebruikt. Ik weet niet of daar nog een betekenis achter zit. Maar het gaat mij vooral over de vraag of dit argument voor het gebruik van deze zalf met juist dít doel bij Maria vandaan kwam of dat Jezus er die betekenis aan hecht. Ik denk namelijk het laatste. Kohlbrugge zegt er het volgende over: "Daar men nu ook gewoon was, de doden te balsemen met zalf van grote waarde, laat Hij hen (de discipelen) gevoelen, dat als zij het geen verlies zouden geacht hebben, wanneer zulk een waarde aan een dode was besteed geworden, zij het ook geen verlies moesten rekenen, dat zulks aan Hem was geschied, omdat Hij de dood nabij was, en dat Hij het daarom zó opnam, als had Maria het tot een voorbereiding van Zijn begrafenis gedaan; meer kon een mens aan Hem niet ten koste leggen." 
Jezus gebruikt Maria's liefdesdaad dus om Zijn dood opnieuw aan te kondigen. En de enige dit dit heeft begrepen was Judas. Daarom zien we hem kort hierna naar de overpriesters gaan om zich van Jezus te ontdoen. Hij wil niet langer horen bij een stervende Meester. Maria daarentegen juist wel. De liefde die God in haar hart heeft gelegd gaat over dood en graf heen!

Hoe diep gaat jouw liefde tot Jezus? Wat mag Hij je kosten? Je rijkdom? Je carrière? Je onbezorgde leventje? Ja, je leven zelf? Talloze christenen in deze wereld betalen een vermogen om Jezus trouw te blijven. In gebieden waar de Islamitische Staat is opgericht. In landen als Korea, waar weer een geheel ander totalitair regiem heerst. 
Zover is het nóg niet in Nederland (maar voor Holland?). Maar denk je dat het in ons land geen offers kost om Jezus te volgen? Onze maatschappij is vergeven van materialisme, van 24/7 arbeiden voor inkomen, macht en status. In Nederland wordt je heus niet voor vol aangezien, als je met Jezus wandelt! Hier moeten we anderen vooral vrij laten om te doen wat ze willen. Op seksueel gebied mag je niet zeggen dat wisselende relaties, homofilie en abortus zonden zijn. Anders word je beboet, of in ieder geval ter verantwoording geroepen. Aan democratische vrijheid hangt voor echte christenen een prijskaartje dat vaak hoger ligt dan de prijs die Maria voor de nardus betaalde. 
Wil jij Jezus wel zó volgen? Ja? Weet dan dat Hij het ook voor je opneemt, net als bij Maria. En… dat Hij eenmaal de deur van het Vaderhuis voor je zal openhouden, terwijl Hij die voor je 'vervolgers' gesloten houdt. Want: "Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is." (Mattheüs 10 : 32-33)

zaterdag 6 september 2014

Het foute aan een goed argument

"Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen gegeven?"
Johannes 12 : 5

Soms zijn er goede argumenten, die gebaseerd zijn op foute motieven. Niet alles wat iemand zegt, komt voort uit een puur hart. Ik weet, dat is moeilijk in te schatten voor en bij een ander. Maar wie zijn eigen hart kent, weet dat meer dan eens iets werd gezegd, waarin een stukje eigen belang schuilde. En zelfs dat eigen belang kan nog vroom worden goed gepraat. Je voelt denk ik wel aan hoe moeilijk het is om zó rechtvaardig en heilig te zijn, als God van je vraagt!
Het gaat er dan ook niet om, om vroom op zich te zijn… Nee, vroomheid moet een adres hebben. Je moet eerlijk, oprecht, zuiver en transparant zijn, niet om zelf de oprechte en vrome persoon te worden, maar je moet het doen om zo het beeld van Christus te laten zien.
Elk woord, elke houding en elke uitgestoken hand moet iets van Christus zichtbaar maken in deze door de zonde verpauperde wereld. Wie daar serieus werk van wil maken, zal niet hoog van zichzelf opgeven. Of… hij moet reeds fors verhard van binnen zijn!

Het overkwam mij zelf in het pastoraat, jaren geleden. Een vrouw die mij veel te evangelisch overkwam, vertelde over haar moeite met mijn soort van christenzijn. Ik had zelf overtuigde motieven om zo te zijn, zoals ik was. En ik zeg niet dat dat geheel fout was. Maar het gaat mij om de vraag die toen bij mij bovenkwam. Ik merkte dat deze vrouw puur was en het deed uit liefde en hartstochtelijke betrokkenheid op de Heere Jezus; maar… het was zo totaal anders dan ik vond dat het moest. Ik vond zelfs dat ze hier en daar ook wat oppervlakkig met de dingen omging; vooral veel vanuit de liefde pratend. Thuiskomend brandde een vraag in mijn hart: "Heere, moet ik dit beoordelen? Móet ik dit beoordelen? Hoe ziet U dit?"
Zoals ik wel vaker deed, sloeg ik mijn Bijbel open om er op die plek Gods antwoord te lezen. Je kunt daarvan vinden, wat je ervan vindt, maar deze tekst las ik: "Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht" (Markus 14:6). Ik kan je zeggen dat ik dit geen prettig antwoord vond. Ik heb het echter laten staan en gebeden dat de Heere, als ik zó moest zien, mijn hart daarover eerlijk en gewillig wilde maken. En dat gebeurde. Ik zag dat ik niet geroepen was een oordeel daarover te vellen, omdat ik het niet objectief zou kunnen doen. Ik schatte haar daden op de waarde die ik er al vooraf aan hing. Was zij oppervlakkig? Ik geloof het nog steeds. Was zij eenzijdig in haar leer? Zeker. Maar haar daden waren puur. Misschien wel puurder dan de mijne.

Hieraan moest ik terugdenken, toen ik de dagtekst overdacht. Judas kennen wij vanuit zijn verraad. En zelfs reeds vanuit de tekst die volgt waarderen we hem als een bedrieger en dief. Maar dat is pas later gebleken; op dit moment wist niemand het, dan Jezus alleen. En ook alleen Hém kwam het oordeel toe.
Het is goed om dat te beseffen. Wij zijn niet geroepen te oordelen over het innerlijk achter goede daden. Wij kunnen simpelweg het hart niet op waarde schatten. Inderdaad had die zalf véél beter niet gekocht kunnen worden en dat geld had veel meer sociaal effect kunnen geven bij de armen. Zeker. Dat blijft dan ook zeker staan. Maar Jezus proefde er het hart achter.

Het is merkwaardig dat juist Johannes, de discipel der liefde, hier maar zo weinig woorden aan wijdt, terwijl de compacte Markus er veel dieper op insteekt in hoofdstuk 14. Juist híj citeert Jezus' woorden, die daarop volgden (evenals Mattheüs): "Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden, van hetgeen zij gedaan heeft" (vers 9). Maria's erfenis is meer onuitwisbaar gebleken dan die van Martha, Lazarus en Judas. Beschamend. Als vanzelf kwam dit lied in mij boven:

Grijp toch de kansen, door God u gegeven,
kort is uw zijn hier, uw tijd snelt daarheen.
Wat toch blijft over, o zeg, van dit leven?
D'arbeid der liefde, gedaan om u heen.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan;
maar wat gedaan is uit liefde tot Jezus
dat houdt zijn waard' en zal blijven bestaan.


Geef dan uw tijd niet aan ijdele zorgen;
help hen, die vallen, breng troost in hun smart.
O laat uw licht schijnen, blij als de morgen;
wijs op de Heiland, Die rust geeft voor 't hart.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan;
maar wat gedaan is uit liefde tot Jezus
dat houdt zijn waard' en zal blijven bestaan.

Weet: al uw arbeid, uw lijden voor Jezus,
't wordt door Hemzelve geschat naar zijn waard'.
En eens daarboven, daar vinden we weder,
vruchten van 't zaad, dat wij strooiden op aard'.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan;
maar wat gedaan is uit liefde tot Jezus
dat houdt zijn waard' en zal blijven bestaan.

donderdag 4 september 2014

My Alabaster Box

"Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten, zeer kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den reuk der zalf."
Johannes 12 : 3


Ergens in mijn verzameling zit een indrukwekkend gospelnummer van Cece Winans met de titel 'Alabaster Box'. Ik geef de tekst graag als overdenking bij Johannes 12 : 3 door.

Alabaster Box

The room grew still
As she made her way to Jesus
She stumbles through the tears that made her blind
She felt such pain
Some spoke in anger
Heard folks whisper
There's no place here for her kind
Still on she came
Through the shame that flushed her face
Until at last, she knelt before his feet
And though she spoke no words
Everything she said was heard
As she poured her love for the Master
From her box of alabaster

Refrain:
And I've come to pour
My praise on Him
Like oil from Mary's alabaster box
Don't be angry if I wash his feet with my tears
And I dry them with my hair
You weren't there the night He found me
You did not feel what I felt
When he wrapped his love all around me and
You don't know the cost of the oil
In my alabaster box

I can't forget the way life used to be
I was a prisoner to the sin that had me bound
And I spent my days
Poured my life without measure
Into a little treasure box
I'd thought I'd found
Until the day when Jesus came to me
And healed my soul
With the wonder of His touch
So now I'm giving back to Him
All the praise He's worthy of
I've been forgiven
And that's why
I love Him so much

[Refrain]

And I've come to pour
My praise on Him
Like oil from Mary's alabaster box
Don't be angry if I wash his feet with my tears
And dry them with my hair (my hair)
You weren't there the night Jesus found me
You did not feel what I felt
When He wrapped his loving arms around me and
You don't know the cost of the oil
Oh, you don't know the cost of my praise
You don't know the cost of the oil
In my alabaster box
Cece kruipt als het ware in de huid van Maria. Je voelt de spanning in de zaal. Het meest raakte mij die zinsnede: "You weren't there the night Jesus found me; You did not feel what I felt when He wrapped his loving arms around me and you don't know the cost of the oil"

Je bent geneigd met een boze frons naar die discipelen te kijken. En toch en toch… Als er een zondaar of zondares in onze gemeente tot geloof zou komen en op zijn of haar eigen manier Hem gaf zijn of haar hart, hoe zou ik reageren? Moet het allemaal nog maar eens overzomeren en overwinteren? Of juich ik met de hemel mee? Over één zondaar die zich bekeert?
Hoe sta je persoonlijk en als gemeente ten opzichte van zondaren? Grove zondaren misschien wel, maar die zich van harte bekeren? Met een wegschaal, de armen wijd om de weg naar Jezus te versperren of met de armen wijd open om welkom te heten.
Dat lied is een les en een spiegel. Wat zie jij in die spiegel?

woensdag 3 september 2014

Een liefelijke geur voor de Koning

"Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten, zeer kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den reuk der zalf."
Johannes 12 : 3

In het eerste hoofdstuk van Hooglied bezingt de bruid iets bijzonders: "Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk." Jaren geleden kocht ik op een rommelmarkt het boekje 'Mijn nardus' van de gereformeerde predikant dr. Johannes Cornelis de Moor. ik vond het een merkwaardige titel, maar die bleek afgeleid van deze tekst uit Hooglied 1. Als ik die tekst naast onze dagtekst leg, valt mij een bijzonder verband op. Dat is trouwens heen waardevol: tekst-met-tekst-vergelijken.
"Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is…" mag je ook vertalen met "Zolang de Koning…". Zoals ik gisteren al zei, kan er niet gevast worden terwijl de Bruidegom nog bij hen is. Ik wil graag met je in het bijzonder bij die nardus stilstaan. Wat heeft Maria, wat geeft Maria en welk gevolg heeft dit.

Allereerst wordt er gesproken over "onvervalste, zeer kostelijke nardus". Wie via de Kanttekeningen wat doet aan tekst-met-tekst-vergelijken, komt er achter dat het woord 'onvervalst' niet zo zeer ziet op 'puur' of 'zuiver' maar op 'vloeibaar'. Wat moeten je je bij nardus voorstellen? Vroeger dacht ik aan het potje Purol bij mijn moeder in de la, met die zware, prikkelende zalflucht. Niet direct vloeibaar.
Op christipedia.nl lees je:  
"Nardus is de naam van een plant en van de kostbare, welriekende (aangenaam geurende) olie of zalf, bereid uit de wortels van de in India voorkomende nardusplant. Nardus werd gebruikt bij de voorbereidingen voor een begrafenis."
 Op een andere site over etherische oliën las ik:
"Jatamansi of Nardus, Nardostachys jatamansi, ook wel 'valse Valeriaan' genoemd, is een aromatisch kruid wat oorspronkelijk uit de bergachtige streken van Noord-India en China komt. De plant wordt een meter hoog, heeft een geurige wortelstok met veel slanke lichtbruine worteltjes en behoort tot de familie Valerianaceae. De soortnaam jatamansi is overgenomen van de oorspronkelijke Sanskriet naam. Traditioneel wordt het kruid als luchtreiniger gebruikt en als medicijn met pijnstillende en stimulerende eigenschappen. Zijn bekendheid gaat terug naar de oudheid, het was een belangrijke plant die zeer gewaardeerd werd. De Egyptenaren, Hebreeërs en Hindoes gebruikten het kruid voor rituele doeleinden, als geurstof en als medicijn. In de bijbel wordt het genoemd in het Lied van Salomon. Nardus werd door Maria gebruikt om de voeten van Jezus te zalven. Dioscorides noemt de plant ook wel Gangitis omdat deze langs de Ganges gevonden werd. Hij beschrijft het als medicijn met warmende, drogende en diuretische eigenschappen. Als heilige wij-olie werd Jatamansi gebruikt voor het inwijden van keizers, koningen en andere hooggeplaatste personen. De essentiële olie wordt gewonnen door stoomdistillatie van de gedroogde wortelstok. 50 tot 100 kilo wortels leveren 1 kilo olie."

Als deze nardus tot de etherische oliën wordt gerekend is dat niet alleen vloeibaar, maar zelfs vervliegend, waardoor de geur zich razendsnel verspreidt. Als Maria vervolgens met haar haren de voeten van Jezus afdroogt, kun je je levendig voorstellen dat zij die geur nog lang om zich heen heeft gemerkt en verspreid. En dát is nu precies onze opdracht: een goede geur van Christus verspreiden in deze van zonden stinkende wereld!

Als je in onze tekst leest over 1 pond, dan zie je dat er zo'n 50 kilo wortels van die plant voor nodig waren. Zóveel ingrediënten zorgen voor een dure zalf; dat zal duidelijk zijn.
Een pond zalfolie, denk aan een klein melkpak. Je moet er eens om komen bij ICI Paris of bij Douglas of gewoon de DA. Een klein flesje van 30ml kost vaak al 40-80 euro! Had Judas geen gelijk? Als ik in zo'n parfumerie kijk naar de prijzen die erop staan, dan bekruipt mij het gevoel van decadentie. Zo ga je toch niet met je geld om?! Zelf zou ik geen eau de toilet van 50 euro kopen voor mezelf. Het wordt al wel anders, als ik dat voor mijn vrouw wil kopen. Dan is de waarde die ik ervoor moet betalen ook een daad van liefde voor haar. Kun je een daad van liefde in euro's uitdrukken? Wie dat doet, geeft zich niet onvoorwaardelijk. Judas viel hier eigenlijk direct door de mand, al gaan de andere discipelen (Johannes ook, vrees ik!) ook niet vrijuit.

Nardus werd dus gebruikt bij de inwijding van o.a. koningen! Als Jezus even later zal zeggen dat Maria dat deed tot een voorbereiding van Zijn begrafenis, dan zou je achter die woorden rustig kunnen lezen dat zij dat evenzeer deed om Hem als Koning te wijden of te aanbidden. En dat is precies de drive die je leest in het Hooglied: "Zolang de Koning aan Zijn ronde tafel zit geurt mijn nardus". Een voortdurende lofprijs en aanbidding. Zó behoort je leven te zijn, als je tot de bruid van Christus behoort. Wat voor geur verspreid jij?
Als Johannes de Doper en Jezus de Farizeeën met witgepleisterde graven vergeleken, dan bedoelden zij vooral dat zij een walgelijke geur verspreidden. Ben jij er ook zo een? Of – en dat hoop ik toch echt, want dan komt je pas écht tot je doel – worden mensen geprikkeld en aangetrokken tot Christus, door wat jij van Hem laat zien, horen en merken. Een liefelijke geur… die het gehele huis (gemeente en woon-/werkomgeving) vervuld. Zing Psalm 133 maar uit volle borst na het overdenken van onze tekst:

't Is als de zalf op 's Hogepriesters hoofd,
De zalf, waarmee hij is aan God gewijd,
Die door haar reuk het hart verblijdt.


Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen,
Als d' olie, die, van Arons hoofd gedropen,
Zijn baard en klederzoom doortrekt;