"Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd."
Johannes 12 : 8
Dat klinkt dreigend; een angstwekkende mogelijkheid dat je Jezus niet altijd bij je hebt. Natuurlijk doelde Christus hier op Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en Hemelvaart. Toch maken die woorden wel een diepe indruk. Is Hij onberekenbaar? Moet je het hebben van die momenten dat Hij er is en kan Hij elk moment weg zijn?
De woorden zijn in ieder geval opnieuw een prediking dat Hij zal gaan lijden en sterven. Armen heb je altijd om je heen, maar Hem niet; zeer binnenkort!
Toch, als ik lang naar deze tekst kijk, zie ik iets merkwaardigs. De armen hebt u altijd met u? Er mocht toch geen armoede onder het Joodse volk zijn? Er zijn wetten in de Talmoed opgenomen, die regels voorschrijven over lenen, woeker en winst, ja over het je ontfermen over je broeder die in armoede is vervallen. Het jubeljaar was in die zin een bijzonder bevrijdend jaar. Omzien naar elkaar en het geven om elkaar stonden hoog in het vaandel. Bedelen was iets dat niet mocht voorkomen. En toch… toch kwam het voor. Waar Gods wet niet meer de leidraad van het sociale leven is, daar ontstaan sociale problemen. De armen hebt u altijd met u… komt dat vanwege het onjuiste, godsdienstige leven dat de Joden erop na hielden en waarvan Judas een duister voorbeeld was?
In dat licht wordt het tweede deel van de tekst nog eens extra duister: Mij hebt u niet altijd. Is dat het gevolg van een leven zonder God, hoewel godsdienstig? Waar wordt verdrukt en Gods wet niet serieus wordt genomen, daar wijkt Christus. Ik weet dat deze uitleg, inlegkunde is. Maar dit kwam bij me boven, toen ik lang naar deze tekst tuurde. Er zit een logica in deze woorden, die we vandaag de dag in ons land en onze maatschappij zien gebeuren. Ons land en volk heeft Gods goede leefregels verlaten, is Christus kwijt en christen-af. En staat voor problemen die 'altijd met ons' zijn, niet weg te krijgen. Staatsschuld, werkloosheid, dalende omzet, stijgende prijzen, 7 dagen per week werken is nog niet voldoende… Hoe doorbreek je die vicieuze cirkel?
Als Christus zegt 'Maar Mij hebt gij niet altijd', is dat een tegenstelling tot Zijn andere naam: Immanuël, God met ons. Als Maria Magdalena haar opgestane Rabbouni wil vasthouden, wordt zij vermaand Hem los te laten… Wij houden Christus niet bij ons. Hij houdt ons sindsdien bij Zichzelf. Wij moeten geen kruiperige houding aannemen, om bij Hem in een goed blaadje te komen met onze brave argumenten (zoals Judas en de vele farizeeën, toen en nu), wij moeten geen geboden erbij bedenken, die inzettingen van mensen zijn. We moeten voldoende hebben aan Zijn goede geboden. Er Gods vaderlijke zorg in zien en ervaren dat Zijn wetten ons welzijn op het oog hebben.
De armen behoren in die zin niet bij ons te zijn, maar onze erbarming en ontferming genieten. De zondaars die zich willen bekeren, moeten bij ons ontferming en beschutting vinden. De kleinen die Christus ons aanwijst, mogen niet geërgerd worden door ons, maar beschermd.
Een kerk, een gemeente, een gezin, een christen waar het rammelt aan de hartelijke gehoorzaamheid aan Gods geboden, is geen zoutend zout en lichtend licht. Zij mag dan ook weinig verwachting hebben van de maatschappij waarin zij leeft. Zij verliest haar zeggingskracht naar de wereld en… zij verliest Christus Zelf; Zijn belofte "Zie Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld" ten spijt. Hoe staat het er voor met jou, met jouw gezin, gemeente en kerk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten