vrijdag 16 juni 2017

Ik zocht naar mijn paard en ik zat erop

"Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.
Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus?
Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?"
Johannes 14 : 8-9

Polemieken moeten er in de kerk zijn; ze houden haar wakker en scherp. De sfeer van lievigheid onder het mom van 'de ander uitnemender achten dan jezelf' dekt die waarheid niet. Dat gaat totaal ergens anders over. Het juiste begrijpen van Gods Woord roept verzet op. Let maar op: wanneer je een gemeentelid (geen goddeloze heiden, maar een vrome heiden dus) vraagt waarom hij of zij nog steeds zegt geen kind van God te zijn, dan komt er een krampachtig verzet met citaten uit Gods Woord of (en dat vaker) uit oudvaders.
De wereld zal vandaag de dag meestal reageren met "mooi dat jij dat gelooft; ik heb er niks aan"; de godsdienstige wereld (even verloren als die andere) reageert: "Ja, maar er staat toch ook" of "Dat gaat zomaar niet" of "Het moet je gegeven worden! Je kunt jezelf toch niet bekeren?" of "Je dwingt me haast te gaan geloven; zo werkt dat niet!". Linksom of rechtsom is de oproep tot geloof in de Heere Jezus Christus machtsverlies voor jezelf. Je blijkt dan niet zondaar in het grote geheel te zijn, maar voor eigen rekening te liggen, buiten God! En dat wil zelfs de extreemste ultra-calvinist niet accepteren; die wil alles dogmatisch en theologisch zo muurvast praten dat God uiteindelijk de schuld krijgt van zijn of haar eigen onbekeerlijkheid.
De vraag is: is Filippus ook zo'n degelijke prater? Ik neem je ook mee naar de Joden die met Jezus in discussie gingen in Johannes 10; want dat heeft er alles mee te maken!

Een prachtige belijdenis

Laten we voor alles vaststellen dat Filippus' belijdenis een geweldig mooie is! Puur en gepassioneerd. Je zou toch wensen dat alle gemeendeleden deze belijdenis voortdurend op de lippen hebben? "Toon ons de Vader en het is ons genoeg!" Want laten we wel zijn, het gaat ten diepste niet om Jezus, maar om Zijn Vader. De Heilige Geest voert naar Christus, maar Christus voert naar de Vader toe. Als er al onderscheid is in de Heilige Drieëenheid, dan is het zo dat de Vader regeert en Zijn eer is aangetast door onze zonde. Het zicht op de Vader zijn we kwijt, evenals Zijn beeld in ons! En daarom is het verlangen dat Christus ons de Vader laat zien een schitterend verlangen.
Dat zit er niet standaard meer in bij onze geboorte. Dat gaat verder dan van je zondenlast af willen komen (om gered te worden); daar zit namelijk ergens diepweg nog wel een soort eigenbelang in. Nee, je wilt dicht bij de Vader zijn, verlangt naar Hem. Zonder Hem kun je niet meer. Nou, wees eerlijk, er zal er geen een ter wereld zijn die zegt: ja, dat heb ik eigenlijk altijd wel gehad; ik heb dat wel van mijzelf.
Zelf weet ik dat dat verlangen er al heel jong was. Maar dat is wel ergens door opgewekt! De HEERE was al heel vroeg in mijn leven aan het werk (zonder dat je dan een gearriveerd christen wordt; alsjeblieft niet!). Gaandeweg mijn leven hebben mensen, die mijn pad kruisten, daar ook een rol in gespeeld. Je merkt dat je een klik krijgt met mensen die dit verlangen ook kennen. Andere contacten verwateren door de tijd heen, omdat die óf materialistisch gericht waren, óf geesteloos godsdienstig, óf te oppervlakkig (het is wel prima zo… we geloven en onze zonden zijn vergeven… klaar!). Alleen de vriendschappen die wederzijds voedden en opscherpen blijven bestaan. En al die vriendschappen werden op de een of andere manier gekenmerkt door dat verlangen naar de Vader. Het dieper kennen van Hem, Die ons heeft voortgebracht. Maar … niemand heeft ooit God gezien! Hoe zit dat dan?

Een scherp verwijt

Van dat niveau was Filippus. Ik denk dat het een goede vriend van ons zou zijn geweest. Filippus stelt tenminste die vraag, die een uiting is van zijn verlangen. Je gaat toch niet zitten wachten tot je eens verlangend gemaakt wordt? Je bent verlangend of je bent het niet. Ik zie jonge mensen in onze gemeente die uit een heel rechts kerkverband komen, maar die dat verlangen wel kennen; en dat verbindt direct. Je hebt er ook die zeggen: "Ik zou meer van dat verlangen moeten hebben; dus wat ik nu heb is nog niks" of "Had ik maar meer verlangen; ik bid er wel om, maar het komt niet". Dat is een stuk triester en een uitzichtloze soort van denken! Maakt die belijdenis van Filippus niets in je wakker?
Maar de wiskunde van Filippus bevalt Jezus niet. Hij krijgt een scherp verwijt. Filippus vraagt om de Vader te zien, maar Jezus lijkt een raar antwoord te geven: "Nu ben ik al zó lang bij jullie (met alle wonderen en preken van dien) en ken je Me nu nóg niet?!
Blijkbaar zit er dus een directe link tussen Jezus en de Vader. En blijkbaar had Filippus (en de overige discipelen met hem) dat kunnen weten! En blijkbaar is die link ook zó belangrijk, dat Jezus er juist hier zoveel nadruk op legt. Dit is een essentieel facet van het geloof; hier staat of valt enorm veel mee. Hier heb je een dubbel houvast (denk aan de eerdere bijbelstudie over het begin van dit hoofdstuk) en een superbelangrijke dwarsverbinding in het geloof.
Waaruit had Filippus dat kunnen weten? Lees Johannes 10 : 22-39, waar die kerntekst staat "Ik en de Vader zijn één!" Jezus had gesproken over Zijn kudde. Hij sprak die tekst uit die in 1990 mijn belijdenistekst werd: "Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij."
Daar had Jezus een haarfijne scheiding aangebracht tussen Zijn kudde en de vijandige Joden. Eerst door te zeggen dat Zijn schapen de stem van een huurling (doelend op de Joodse leidslieden) niet herkennen en dus ook geen affiniteit met hem hebben. Maar daarna wordt die scheiding nog scherper: "Maar gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb." Welke dominee zou zo preken? Goeiemorgen! Moet je eens luisteren hoe Hij daar preekt! Onze kerk zou toch leeglopen? Nou, Jezus preekt dus wel zo, want Hij kent de harten van de mensen voor Hem; dat is wel een verschil, maar toch… Vandaar ook dat scherpe verwijt, die laatst tik op de wang om ze wakker te schudden.

Een duidelijke constatering

Jezus keert terug naar het sommetje van Filippus. "Toen heb ik je al gezegd dat Ik en de Vader één zijn. Dus als je Mij hebt gezien, heb je ook de Vader gezien; ken je Mij, dan ken je als vanzelf Mijn Vader. Twee druppels water! En de Heilige Geest zal dat straks intensief gaan onderstrepen!" Als vanzelf komt de vraag boven: kun jij het meemaken, wat Jezus hier zegt? Of: wat zou jij van de Vader willen zien, dat je nog niet hebt gezien? Kijk dan eerst eens naar Jezus, of je het misschien niet al lang hebt gezien, maar niet hebt waargenomen.
Jezus zegt ergens anders dat niemand tot de Vader komt dan alleen door Hem! Wil je de Vader kennen, liefhebben en bewonderen, dan heb je écht Jezus nodig. Jezus in de hemel, maar evengoed Zijn aanwezigheid hier op aarde dankzij de Heilige Geest. Zie je de band tussen Woord en Geest? Zie je die twee Gereedschappen van God, waarmee Hij iets moois van je wil maken? Waarmee Hij Zijn beeld weer wil herstellen in jou! Wat vraag je dan nog langer "Toon mij de Vader", als je alles te zien krijgt door Jezus, Gods Zoon? Je hebt alles, met eerbied, binnen handbereik.
Er is een flauwe spreuk die als volgt luidt: "Ik zocht naar mijn paard en ik zat erop!" Nou, zo dus!

Mag je die vraag dan niet meer stellen "Toon ons de Vader"? Nou, in een iets andere toonzetting. Zo: laat me in U blijven groeien, bloeien. Laat me meer van U zien, o Vader. Verbind me meer en meer aan U en verlevendig ons geloof in U. Maak me steeds rijkhalzender naar Uw toekomst en laat me hier op aarde tot aan die tijd zoutend zout en lichtend licht zijn. Weerbaar, polemisch, wakker en waakzaam! Altijd een goed woord van U spreken, enthousiast over Wie U bent en laat me geen enkel vuil woord dulden over U; ook geen vrome karikaturen in de kerk! Want dat is vijandig aan U, Die ons bevattings- en beminningsvermogen te boven gaat! Abba, mijn lieve Vader!

woensdag 14 juni 2017

Als je had opgelet, had je het geweten

Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben;
en van nu kent gij Hem en hebt Hem gezien.
Johannes 14 : 7

Wil je God de Vader zien? Let dan goed op Zijn Zoon!


Eigenlijk wilde ik aan de lijn 'hemelvaart' vasthouden, maar ik ga toch ook nadenken over de tussenliggende teksten die enorm diep zijn. Juist dit vers en de komenden roepen zoveel op!

Wat zijn er een hoop paradoxale dingen in Jezus' uitspraken. Kijk naar de tekst van vandaag. Eerst stelt Hij, zo lijkt het, er iets mankeert aan hun 'kennen van de Vader' (omdat zij Hem blijkbaar niet of niet voldoend kennen). Maar in het tweede deel van de zin is als bij toverslag alles anders. Wat bedoelt Jezus? En hoe zit dat in elkaar?

Als je had opgelet, had je het geweten?

Is dat wat Jezus zegt in het eerste deel van dit vers? Zo klinkt het wel. Laten we een paar dingen op een rij zetten, die we in ieder geval kunnen herleiden uit deze woorden:
  • Jezus benadrukt de band tussen Hem en Zijn Vader;
  • De Vader laat Zich niet zo gemakkelijk kennen (zien en merken);
  • Daarom is het wezenlijk belangrijk dat we Jezus kennen;
  • Het kennen van Jezus impliceert het kennen van de Vader.
Blijft nog wel haken die woordspeling "indien gijlieden Mij gekend hadt…" Dat suggereert dat ze dat dus niet doen. Ik merk dat de Kanttekeningen er ook niet veel meer van maken dan wat bekende waarheden. Vreemd.

Uitleg zoeken

Dan ga je zoeken naar anderen die uitleg kunnen geven en dit vond ik; let op de link die wordt gelegd met de uitstorting van de Heilige Geest!
"Het volgende vers verklaart dat de discipelen niet wisten waar Jezus heen ging en ook wisten ze de weg er naar toe niet.
Toen sprak Jezus de bekende woorden: Ik ben de weg en de waarheid en het leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij
In vers 7 voegde Jezus daar nog aan toe: Indien je Mij kende, zou je ook de Vader gekend hebben…. de discipelen “kenden” Jezus nog niet echt omdat ze de Heilige Geest nog niet hadden ontvangen.
Want als ze Jezus zouden kennen, zouden ze ook de Vader kennen…. Jezus bevestigde dat in vers 11: Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is.
Jezus had zich zelf nog niet aan de discipelen geopenbaard, dat zou pas een tijdje later plaats vinden:
Vers 16 en 17: Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der Waarheid……..
…. de wereld kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
Vers 18: Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u.
Vers 19: Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef en gij zult leven.
Vers 20: Te dien dage zult gij weten, dat Ik in de Vader ben en gij in Mij en Ik in u.
Vervolgens staat dan in vers 21: en wie Mij lief heeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
Hier staat het dan: bij het ontvangen van de Trooster zou Jezus zichzelf aan de discipelen openbaren en pas dan zouden ze Hem “kennen”….
Vers 23: …Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.

En hier staat dan het woord “wonen”: Wij, Jezus en God zullen in hem woning gaan maken, door het ontvangen van de Trooster, de Heilige Geest.
Dat is ook wat bedoeld wordt met de zinsnede “tot Mij nemen” of “tot u komen”: Jezus die in de discipelen woning gaat maken, door het ontvangen van de heilige geest.
Dan zouden ze echt het echte “leven” ontvangen, Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed (Joh 10:10), het “in Christus” zijn zoals Paulus dat uitdrukte.
Dit wordt nog een keer bevestigd in vers 28: Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd hebt, Ik ga heen en kom tot u…. en daarbij verwijst Jezus naar vers 3.

Dit verhaal gaat over Jezus die de discipelen op de hoogte bracht van de Trooster, de Heilige Geest, die in hun harten woning zou gaan maken bij de uitstorting van de Heilige Geest in Handelingen 2.
En het geldt ook voor ons vandaag, wanneer wij Jezus aannemen als onze redder, zal Jezus woning maken in ons hart en zal de Heilige Geest/Jezus in ons komen wonen en zijn wij verzekerd van een eeuwig “leven”, nu hier op aarde en later in de hemel.
Het is dus niet zo dat we bij ons sterven deze woning pas in bezit gaan nemen, nee, het is de heilige geest die woning in ons maakt wanneer we Jezus aannemen en we worden “ingeschreven” in het boek des levens. Dus geen toekomstig gebeuren, maar Jezus, die nu al in ons woont, tenminste als we ons hart ervoor open stellen.
En dit komt weer prachtig overeen met Openbaring 21:3, “Zie, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volken zijn, en God zal zelf bij hen wonen."

Conclusie


Het is geen verwijt, maar een constatering en een belofte. Wat ga je de dingen opeens anders bezien als de Heilige Geest in je woont! Je gaat verbanden zien, Gods vaderhand ontdekken en Gods plan – soms maar fragmentarisch – herkennen. Wat was het nodig dat Jezus wegging naar de hemel, zodat die Trooster, de Heilige Geest zou komen!
Jezus zal het later zeggen: Die zal het uit het Mijne nemen en U verkondigen… En: Die zal Mij verheerlijken. Als dat laatste gebeurt weet je zeker dat de Heilige Geest aan het werk is, vertelde Prof. dr. H. van den Belt afgelopen zondag in een preek. Als dat gebeurt moet je er bij zijn! Dan valt er wat te horen en te zien: Jezus zien is de Vader zien! Met dat kennen komt het dus wel goed, als de Heilige Geest is uitgestort. Jezus kan daarom in het vers van vandaag gerust constateren: "van nu kent gij Hem en hebt Hem gezien." Alsof het al gebeurd is! Zo zeker is dat!

zaterdag 10 juni 2017

De weg geweten hebben en niet bewandeld

"En waar Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij.
Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet waar Gij heengaat,
en hoe kunnen wij den weg weten?
Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, cen de Waarheid, den het Leven.
Niemand komt tot den Vader dan door Mij."
Johannes 14 : 4-6

Velen weten de Weg écht niet; maar er zijn er die de Weg wel weten, maar niet willen bewandelen!


Ik kan mij niet voorstellen dat Jezus dit zei en dat de discipelen totaal geen idee hadden waar Hij het over had. In de verwarring van het moment wil ik nog wel aannemen dat die verwarring een soort blackout vormde in hun brein. Maar Jezus is toch niet dubbelzinnig in Zijn uitleg?

Soms is het ook vanwege dat andere beeld dat je bij de werkelijkheid hebt, dat je niet goed begrijpt wat er nu wordt gezegd. Je hoort klanken, maar ze corresponderen niet met jouw plaatje in je hoofd. Hoe nodig is het dat de Geest ons voortdurend wakker houdt in het luisteren, opmerken en bijstellen van ons beeld. Je kunt toch geen dag zonder?

Over de weg weggaan

Het is bijzonder opmerkelijk dat juist hier in dit grote tafelgesprek Jezus met verve en passie spreekt over Zijn Vader. Alles wat Hij gaat doen, doet Hij voor de Vader. En alles wat maar enigszins relevant is voor Zijn jongeren is relevant in perspectief tot Zijn Vader.
Hoewel Jezus hier bedekt spreekt over Zijn hemelvaart, is de eerste fase van 'heengaan' toch Zijn sterven. Heengaan heeft ook een daadwerkelijk en duidelijk doel. Je kunt nergens 'heengaan' als er niet een reisdoel voor ogen staat. De zwerver gaat nergens heen; de wandelaar heeft geen direct doel voor ogen; voor die laatste is de route zelfs belangrijker. Het moet een mooie, kleurrijke en prettige route zijn. Maar het einddoel is in de meeste gevallen gewoon weer het beginpunt: thuis. Christenen wandelen wel (met God) maar zijn ten diepste geen wandelaars. Ze zijn pelgrims, zoekend naar de kortste weg naar Huis. En onderweg zijn ze bezig anderen te vertellen over hun reisdoel: de nabijheid van hun Bruidegom en het huis van hun hemelse Vader.
Dus het heengaan van Jezus kan niet alleen op zijn 'heengaan', Zijn dood, worden betrokken. Dat zou erg kortzichtig zijn. Zijn dood was niet het einddoel, maar de essentiële ticketpost om de 'ingangskaartjes' te verwerven. Als de discipelen de afgelopen drie jaar nog niet hadden begrepen waar het naartoe ging, dan wel uit de voorgaande woorden: "Ik ga heen om u plaats te bereiden."

Naar de bekende weg vragen

De in onze ogen ongelovige Thomas maakt van zijn hart geen moordkuil en uit zich direct: "Geen idee, HEERE, waar U heengaan; laat staan dat wij weten langs welke weg dat moet gaan! Hoe zouden wij dat moeten weten?" Ik vraag me even af of hij ook begrepen heeft dat hijzelf (en de anderen) ook op pad moet gaan om het grote Einddoel te bereiken. Het lijkt er nog op dat Hij slechts informatief vraag naar 'langs welke weg Jezus dan zal heengaan'.
Zonder het goed te beseffen vraagt hij naar de bekende weg. En Jezus laat dat duidelijk merken: "Ik ben de Weg, de Waarheid én het Leven." In onze westerse oren misschien wel een antwoord waar we niks mee kunnen. Het lijkt gewoonweg geen antwoord op de vraag. "Hoe zal dat gaan? Langs welke weg; op welke manier?" "Ik ben de Weg…"
Toch denk ik dat Thomas het beter zal hebben gesnapt dan ik op het eerste gehoor. Jezus sprak over "WAAR Ik heenga…" Jezus had een concreet doel voor ogen. Daar konden zij nooit komen. Zelfs niet, als zij begrepen hadden wát Jezus ging bewerken met Zijn lijden en sterven. De heilsfeiten zijn belangrijk om te weten, maar die kennis van zaken is niet zaligmakend. Weten 'dat Jezus voor de zonden is gestorven' is nog niet hetzelfde als 'zalig worden'. Om daar te komen, waar Hij zal zijn, hebben we een borgsom nodig. Jawel, die gaat Hij betalen tijdens Zijn heengaan, maar het gaat uiteindelijk nog ergens Anders heen: de heerlijkheid van de Vader.

Wat heeft Jezus vaak gesproken over het Koninkrijk der hemelen. Zij dachten aards over dat Koninkrijk, maar uiteindelijk wordt hier een forse streep gehaald door hun bekrompen idee daarover. Zijn realiteit was vele malen hoger dan hun voorstellingsvermogen.

De enige weg bewandelen

Daar ooit komen, moet via een weg; dé Weg! Geen toeleidende weg; dat is een mensenverzinsel, zo niet een gruwelijke afgoderij. Er is geen fase waarin wij ons aannemelijk en acceptabel kunnen maken voor God, waarna Hij dan eindelijk… eindelijk… eindelijk eens een keer naar ons zal willen gaan omzien. Sommigen begraven zichzelf in de hel en spreken uit – hoe walgelijk in Gods oren – dat zij wel verloren willen gaan omdat dat terecht is en recht doet aan het zogenaamde recht Gods. De Bijbel die dat leert is erger dan de Koran.
Anderen poetsen zichzelf op door eerst te werken aan hun heiligheid en uiterlijke godsdienstige gestalte. Ze kiezen eventueel ook nog de meest rechtse kerk(en) omdat die in hun ogen wel het dichts bij de hemel zullen zitten. De Koninklijke weg trekt zich echter niets aan van vroomheid. Hoe donkerder de kleding, hoe afzichtelijker het uiterlijk, hoe langzamer de psalmen gezongen, hoe krommer gelopen, hoe lijziger gepraat, hoe afkeurender over anderen, hoe breedsprakiger over eigen zonde en doemwaardigheid, hoe dieper in de drek… hoe verder van de Weg!
Een katholiek, moslim, Jood of heiden kan eerder zalig worden dan zij. God ziet het hart aan. Niet dat opgefokte hart dat walmt van godsdienstijver. Maar het hart dat aan Jezus' voeten valt en uitgeteld is. Zich vastklampt aan Gods voeten en beloften ook al weet het dat het onverdiend is. Op hoop, tegen hoop… op leven en dood! Als je het met minder (of misschien juist met meer) wilt doen, dan heb je nog nooit begrepen wat de ernst van je verlorenheid is.
Jezus is er altijd transparant en duidelijk over geweest dat het niet in de offers zit (dus ook niet opoffering van je geschapen zelfbeeld)… wij hoeven onszelf niet op het hakblok van God te leggen. Dat hele hakblok is er niet! Wij hebben slechts de enige weg te bewandelen: "Komt tot Mij, allen die vermoeid (van opgedofte godsdienstigheid) zijt…"
Kap nou toch eens met al dat rechtzinnige edoch nutteloze gedoe. Maak je in je wangestalte toch niet tot een hele pief in de godsdienst! Maskers af, kerkverband weg. De radicalen van ISIS zullen je niet het hoofd afhakken omdat je tot het Gekrookte Pand, de GerGem of GGiN behoorde, maar omdat je Christen was. En ik vraag me in alle ernst af hoeveel refo's er staande zullen blijven als de hel van ISIS in Nederland zou uitbarsten. Hoeveel zullen er van onze gezindten worden omgebracht vanwege het onopgeefbare geloof in Jezus? Het is te vrezen dat er heel wat meer evangelischen en baptisten zullen omkomen, die standvastig in hun onopgeeflijke vertrouwen op Jezus volharden.
De boodschap is helder: Je weet de weg… bewandel die dan ook! En je zult het Leven vinden: Zijn nabijheid eindeloos genieten!

donderdag 8 juni 2017

Heen en weer in heerlijkheid

"En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn en u plaats zal bereid hebben,
zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt waar Ik ben."
Johannes 14 : 3
 

Stel dat de Heere Jezus vandaag nog moest weggaan. Dan hadden we nog een onbestemd lange tijd voor de boeg (al heeft nooit iemand geweten hoe lang). Maar nu, Jezus ís opgevaren en Hij kan elk moment terugkomen. Brengt dat je hart niet in opperste staat van verwachten en verlangen?
Ken je dat, verlangen naar Jezus' wederkomst? Is dat de kern van je bestaan, elke dag? Omdat jouw hart en dat van Hem aan elkaar versmolten zijn en jij zonder Hem totaal incompleet bent? Kijk, het eventuele verlangen dat de discipelen op dit moment zou kunnen hebben vervuld, was het verlangen dat alles maar zo snel mogelijk voorbij was en het weer gewoon rustig werd, Jezus met hen… klaar. Maar zo zou het niet gaan. Het zou allemaal absoluut anders gaan worden. Niets zou meer hetzelfde blijven; dat zou direct duidelijk worden toen Jezus na Zijn opstanden weer af en toe bij hen kwam. En vraag die zomaar bij me opkomt: wat zou Jezus in de tussentijd hebben gedaan, toen Hij na Zijn opstanding even niet bij Zijn discipelen was. Was Hij misschien toen al in de hemel?


Heen in heerlijkheid

In ieder geval spreekt Jezus hier aan de Paasmaaltijd vooral van Zijn hemelvaart én Zijn wederkomst. Je voelt aan dat ze dat niet hebben kunnen plaatsen. Hoeveel te meer troost en bemoediging geven deze woorden dan vandaag! Als ik me druk maak om problemen in dit vergankelijk leven, mag ik weten dat Hij daar boven druk bezig is voor de periode daarna! En die tijd duurt me een tijd! Eeuwig! Kun je je geen voorstelling van maken.
Jezus vertelt hier iets over Zijn hemelvaart, maar die staat in direct verband met Zijn wederkomst. Kijk maar hoe de zin is opgebouwd: Ik kom terug bij jullie en jullie mogen dan altijd zijn waar Ik ben; maar eerst moet ik nog opvaren en plaatsbereiden. Hoewel in het Nederlands de zin in een andere volgorde staat, maar de kern van Zijn boodschap is toch vooral Zijn terugkomst. Dat accent moeten we goed helder houden. In die zin is afscheidnemen niet een stukje sterven, maar de eerste stap tot oneindig veel meer léven.

Weer in heerlijkheid

Ja en als al die voorgaande stappen zijn genomen (Jezus zwijgt hier nog van Zijn lijden, sterven en opstanding) dan komt Hij weer. En … Hij is geen Vreemde voor hen. Voor jou ook niet? Je verwacht toch Iemand die je kent? En hopelijk ook Iemand naar Wie je verlangt. Of wordt dat verwachten gekenmerkt door vrees en beven, hopen dat het met een sisser zal aflopen? "Het geloof (dat wat voorafgaat aan het aanschouwen bij de wederkomst) nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet" (Hebr. 11 : 1). Daar kun je dus zeker van zijn in dit leven; en juist die zekerheid is zo belangrijk voor de mate van verwachten (zonder vrees). Een bruid die met een onbestemd gevoel aan de dag van de bruiloft begint, omdat ze niet zeker is van het feit of haar bruidegom haar wel echt wil hebben, gaat een raar huwelijk tegemoet dat ergens diepweg zelfs wordt getoonzet door wantrouwen.

Waar is die heerlijkheid?

Er zijn nogal wat mensen die spreken over 'de hemel' als het hiernamaals. Onze eeuwige toekomst zal in de hemel zijn. Deze tekst zou dat ook onderbouwen: "Ik kom terug om jullie mee te nemen naar die plek waar Ik ben"… dus de hemel. Ooit hoorde ik ds. J. Westerink in Utrecht uitleggen bij de tekst (1 Thes. 4 : 17): "Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen." Wij zouden dan worden opgenomen in de hemel. Maar, zo legde hij uit, toen de nieuwe burgemeester van Bunschoten (een voorval uit zijn jeugd) naar ons dorp kwam, liep de hele bevolking uit, hem tegemoet en we haalden hem binnen. Precies dat wordt bedoeld, zoals dat ook ging met een oosterse bruiloft. In reidans de bruidegom tegemoet om hem te verwelkomen.
Terug naar de tekst; wat zegt Jezus hier? Je zou kunnen denken dat Hij afdaalt, bij Zijn wederkomst, naar de aarde om ons op te halen. Maar dat 'tot Mij nemen' kan evengoed betekenen 'tegen Mij aantrekken', zoals een vader of moeder troostend een verdrietig of bang kind tegen zich aan trekt en knuffelt. En nu die laatste woorden, want daar zit nog een belangrijk aspect in. "Opdat jij ook mag zijn waar Ik ben". Betekent dat 'waar Ik ben' dan dus de hemel? Nou, als Jezus naar de aarde komt en hier spreekt over 'ben' (tegenwoordige tijd) dan klopt dat niet. Het gaat dus ook niet zozeer over waar die plek precies is, maar dat Zijn onophoudelijk aanwezigheid die plek tot een hemelse plek maakt! En zou naar mijn overtuiging de nieuwe aarde zijn (waar die zich op dat moment ook zal bevinden).
Denk je eens in: dan zal Hij nooit meer weggaan. Hij is tot je gekomen om je nooit meer te verlaten. Een bruid en een bruidegom leven toch intens verlangend naar de dag van hun bruiloft, waarop ze voor altijd bij elkaar zullen zijn? En dan is dat een vreugd die nog maar beperkt is, want die bruidegom moet een paar dagen later weer naar zijn werk en er zal toch ook een tijd komen waarop een van beide door de dood zal gescheiden worden van de ander. Maar deze vreugde, waartoe Jezus ons probeert te prikkelen, is intensheid zonder einde, zonder schaduw en zonder enig moment van 'tegenvallen' of 'uitgekeken zijn op'.
Dat hoeven jij en ik niet zelf vol te houden, maar Zijn aanwezigheid is de eeuwigdurende magneet en geestelijke motor van waaruit die vreugde en dat genieten gaande gehouden wordt. De engelen hebben daar al lang iets van begrepen. Wij denken nog in tijd en ruimte, maar dan zullen we er achter komen dat de helft van die heerlijkheid ons nog niet is aangezegd. En omdat ik weet hoe beperkt mijn bevattingsvermogen en voorstellingsvermogen is, verwacht ik daar heel grote en heerlijke dingen van.
Binnenkort komt de dag,
dat ik Hem begroeten mag.
Mijn problemen zijn voorbij,
Jezus komt en ’k weet dat Hij,
mij een plaats heeft bereid,
vrede tot in eeuwigheid,
wat een dag, o wat een dag zal dat zijn!

Wat een dag, wat een dag,
als ik Hem begroeten mag,
en voorgoed naar Hem zal gaan,
oog in oog met Hem zal staan,

en Hij leidt mij aan Zijn hand,
naar ’t lang beloofde land.
Wat een dag, o wat een dag zal dat zijn.

Alle zorgen zijn voorbij,
Want ook dat beloofde Hij,
en geen ziekte en geen pijn,
geen verdeeldheid zal er zijn,
maar wij juichen voor de troon.
Zijn voor altijd bij Gods Zoon.

Wat een dag, o wat een dag zal dat zijn.

Wat een dag, wat een dag,
als ik Hem begroeten mag,
en voorgoed naar Hem zal gaan,

oog in oog met Hem zal staan,
en Hij leidt mij aan Zijn hand,
naar ‘t lang beloofde land.
Wat een dag, o wat een dag zal dat zijn.

woensdag 7 juni 2017

Jezus heeft de tickets

"In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben;
Ik ga heen om u plaats te bereiden."
Johannes 14 : 2



Er zijn processen in het leven, ook in de kerk, die wrevel en wrijving oproepen. Voor je het weet focus je enkel op het vergankelijke, dat wat geen blijvende waarde heeft. Want deze wereld gaat voorbij; ook de kerkelijke wereld. Het blijft niet bij woorden, maar het wordt volle werkelijkheid. Soms helpt het om net als Christen in de Christenreis van Bunyan, even de verrekijker aan de ogen te zetten en intensief naar de toekomst te turen… ja, het is er echt en dáár gaat het heen!

Processen op aarde, vaak politiek getint tot op de werk- en kerkvloer toe, zijn nogal eens ondoorzichtig. Soms heeft dat te maken met een stukje 'wat je niet weet, kan ook geen verwarring geven'; soms ook voel je dat er iets essentieels achtergehouden wordt. Te veel mensen slikken dat voor zoete koek en halen hun schouders op. "Zij zullen het wel weten", wordt er dan gezegd. Wie die 'zij' zijn blijft vaak vaag. Maar vaagheid en troebelheid is er bij Jezus' komende Koninkrijk niet bij. De dingen zijn kraakhelder en eerlijk voorzegd. Wel zegt Jezus soms dat Hij Zijn jongeren nog niet alles vertelt, omdat ze het dan nog niet kunnen dragen of begrijpen; maar later zullen ze het wel begrijpen en dan zal de Geest 'indachtig maken', in herinnering roepen.

Perspectief

De Heere Jezus neemt Zijn jongeren in vertrouwen; Hij ziet een glimp van verwarring op hun gezichten. Ze voelen dat er wat aan gaat komen, maar wat en hoe weten ze niet. Hij tilt als het ware hun kin op en laat ze omhoog kijken: "In het huis van Mijn Vader zijn volop verblijfplaatsen… er is ruimte genoeg!" Waarom wijst Hij ze daarop? Hij had toch ook kunnen troosten met: "Ik ga sterven, maar Ik zal weer opstaan"? Dat heeft Hij eerder ook al gedaan, maar blijkbaar gaf het niet echt perspectief bij de discipelen. Sterven hoorde niet bij hun plaatje over Gods Koninkrijk.
Vlak voor de maaltijd hadden ze gekibbeld over wie de meeste zou zijn in dat Koninkrijk. Ze gunden elkaar haast geen plek; nu zegt Jezus: "Er is daar plaats genoeg! Voor jullie én voor alle gelovigen, zovelen als er de HEERE onze God toe roepen zal" (zie de Kanttekeningen).

Transparant

Ik kan me voorstellen dat de gedachten van bijvoorbeeld Johannes de denker koortsachtig zullen zijn gaan werken, op zoek gaand naar woorden die Jezus eerder zei. Had Hij weleens eerder zoiets gezegd?
In Johannes 12 : 25-27 had Jezus gezegd: "Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren. Nu is Mijn ziel ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen."
Jezus had gesproken over Zijn dood; die zou zijn als een tarwekorrel die in de aarde begraven werd, maar daarna zou hij gegarandeerd veel vrucht dragen. Hij had toen ook op een merkwaardige manier over perspectief gesproken.
Maar hoe dan ook, nooit had Jezus gezegd dat er niet genoeg plaats zou zijn in dat Koninkrijk van God. Nooit heeft Hij het accent willen leggen op 'het zijn er maar weinig' op 'een klein groepje' of 'witte raven'; al helemaal niet over een 'misschientje' of 'ik hoop het maar'. Dat zijn menselijke bedenksels. Jezus is transparant, en hier wel op z'n best: "Als het niet zo zou zijn, dan zou Ik het u hebben gezegd." Geen kleine lettertjes, geen dubbele agenda, geen dubbele bodem of holle woorden. Waarom maken mensen in de wereld, maar ook in de utra-orthodoxe kant van de kerk die woorden dan altijd weer verdacht? Waarom moet het accent telkens weer zo snel mogelijk liggen op 'ja, maar…' Als Jezus transparant is, dan is Hij dat om reden van Zijn liefde voor zondaren. En als Hij transparant is over de hemel, dan is Hij dat ook over de hel! Of zwakken we dat ook liever af?

Daadkracht

Nu kun je beschouwelijk praten over de hemel en zeggen dat er daar ginds plek zat is. Lekker makkelijk. Je moet er nog wel komen en dan pas zul je zien of het zo is. Maar Jezus roept niet zomaar wat: Hij onthult iets van Zijn komende werk. Hij zal ten hemel opvaren om daar plaats te gaan bereiden.
Hoe Hij dat gaat doen, laat Hij voor nu even in het midden, maar dát Hij dat gaat doen is zeker en vast! Hij gaat er plaats 'bereiden', 'klaarmaken' of 'in orde brengen'. Dat wekt direct de vraag op: is het dan nog niet volmaakt in de hemel? Zijn ze daar niet voorbereid op onze komst? Er was toch een eeuwige Raad van God; Hij wist toch van te voren wie zalig zouden worden en wie niet?
Wel, ik denk dat dat klaarmaken niet zozeer te maken heeft met onze voorstelling van: een paar stoelen erbij zetten, zodat iedereen straks kan zitten. Ik denk dat het vooral te maken heeft met de toegangstickets die moeten worden geregeld.
Als jij straks bij de hemelpoort aankomt, zul je niet je eigen kaartje meebrengen, maar Hij heeft het kaartje al geregeld. Je wist het al, want Hij had het op aarde al in je hart gefluisterd. Je was ook helemaal niet bang dat het mis zou gaan, dat Hij het vergeten zou of dat het kaartje toch niet geldig bleek. Nee, Jezus heeft alles op orde! Daar is Hij transparant over; Hij toont daadkracht: wat Hij belooft dóet Hij ook. En die zekerheid biedt perspectief. Daar kunnen we vandaag in de kleine, onnozele dingen op aarde nog veel van leren!

Dat prachtige lied uit de bundel van Johannes de Heer zingt het zo:

Ieder uur, iedere stap brengt ons nader
Bij de grens van leven en dood
Heeft de Heiland uw paspoort getekend
Met Zijn bloed dat Hij reddend vergoot?

Nog is het tijd
De Heer heeft genâ
De toegang is vrij door Golgotha
Jezus ging voor
Hij wacht aan de grens
Is uw paspoort getekend,  o mens?

Gij kunt zelf de tol niet betalen
Zilver en goud verliest daar zijn macht
Slechts het kruis in uw paspoort geeft toegang
Tot het land waar de Heiland u wacht

Nog is het tijd
De Heer heeft genâ
De toegang is vrij door Golgotha
Jezus ging voor
Hij wacht aan de grens
Is uw paspoort getekend, o mens?

Het is nu het uur der beslissing
Ieder toont dan zijn ware gezicht
O, geloof in de Heiland Uw redder
En Hij voert  U naar ’t eeuwige licht

Slechts het kruis in uw paspoort geeft toegang
Tot het land waar de Heiland u wachtTot het land waar de Heiland u wacht

maandag 5 juni 2017

Jezus' hemelvaart luidt een nieuw tijdperk in

"Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij."
Johannes 14 : 1

Nieuwe situaties kunnen voor verwarring zorgen. Maar Jezus speelt daar alvast op in!


Wat is dat nu? Luidt Jezus toch een nieuwe religie in, zo vlak voor Zijn lijden, sterven, opstanding en hemelvaart? Geloven in God deden de Joden toch al? Wat bedoelt Jezus dan met die woorden 'gelooft ook in Mij'?

Je kunt weleens van die teksten tegenkomen die, als je er een tijdje naar kijkt iets heel raars lijken te zeggen. Geloven in God én nu ook geloven in Jezus? Het klinkt haast alsof er een wijziging in het geloof gaat plaatsvinden. Gek genoeg zwijgen de Kanttekeningen hier over dit verwarrende.

Een nieuwe situatie!

Duidelijk is dat er iets staat te gebeuren: Jezus' lijden en sterven. Jezus weet als geen ander dat Zijn discipelen nog altijd krampachtig aan het Joodse plaatje van de Messias vasthouden. Daar past geen lijden en sterven in. Laat staan hemelvaart, als een soort vertrek uit oorlogsgebied. Enkel de heerlijkheid, macht en majesteit horen in dat plaatje thuis.
De komende uren zullen er ingrijpende dingen gaan plaatsvinden – die de meeste discipelen al wel voorvoelen – die hun geloof dreigen uit te wissen. Jezus is satan voor en spreekt op voorhand van troost, van vertrouwen (houdt dat laatste woord even vast, want het geloof in het tweede deel van dit vers, kun je ook vertalen met vertrouwen; de discipelen krijgen een soort dubbele verankering voor hun vertrouwen).
Dat Jezus Zich zorg heeft (ondanks Zijn almacht, alwetendheid en alomvattende zorg en gebed voor hen) voor hen in die verwarring blijkt als Hij later in dit gesprek nog een keer onderstreept dat er verwarrende gevoelens zullen bovenkomen. En Hij legt er ook alvast bij uit, waarom Hij hen nu reeds wat instructies daaromtrent geeft: lees maar in vers 27 en 28:
Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd.
Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, en kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik.
Dus wijzen op de Vader is essentieel in deze troostwoorden. Juist ook in onze dagtekst. Maar… dat moet gezegd, Jezus wijst ook al op iets nieuws: de Trooster, de Heilige Geest. Ik heb geen idee of ze begrepen waar Jezus het over had. Kenden zij de Heilige Geest? Later, in het boek Handelingen, zullen we mensen tegenkomen die wel de doop van Johannes kenden, maar nog nooit hadden gehoord dat er een Heilige Geest was. Jezus benadrukt dus in onze tekst de band tussen Vader en Zoon!

Een nieuwe geloof?

Nee, er is geen sprake van nieuw geloof. Maar deze tekst zit wel enorm ingewikkeld in elkaar. Ik ga wat citeren uit de Bijbelverklaring van Dächsel en zal dat in een paar regels beknopt samenvatten. Het aardige van Dächsel is dat hij, door woordjes en zinnen tussen te voegen, de Bijbeltekst wat begrijpelijker maakt:
Nadat de Heere het bijzonder gesprek met Petrus in Hoofdstuk 13: 36-38 gehouden had, richtte Hij Zich volgens het bericht in Luk. 22: 35-38 weer tot al Zijn discipelen tezamen. Hij wilde hun toespreken met het oog op de scheiding, die hen in Hoofdstuk 13: 33 was
aangekondigd en die voor hen een tijd van zware verzoeking en van velerlei moeilijkheden zijn zou. Hij versterkte hen met deze woorden: Uw hart wordt niet ontroerd, zodat u zich door hetgeen nog deze nacht zal beginnen te geschieden, tot wanhoop zoudt laten brengen. Jullie geloven in God; en is uw geloof van de juiste aard, dat u op Hem vertrouwt en bij hetgeen Hij doet en laat plaats hebben niet twijfelt aan Zijn wijsheid, goedheid en rechtvaardigheid, geloof ook in Mij; meen niet dat het geheel en al met Mij gedaan is, wanneer Ik uit het land van de levenden door een smadelijke dood wordt weggenomen.
De ontroering zal heftig opsteken, wanneer ze hun Meester zullen zien lijden en sterven. Maar Jezus wil, naast het wijzen op de Trooster, de Heilige Geest (nog abstract), eerst de nadruk leggen bij het geloof (concreet)! Opmerkelijk. Blijkbaar kan het geloof nooit teveel verwachten! In de verklaring van Dächsel wordt aangetekend bij 'gelooft ook in Mij':
Op verschillende wijzen kan men deze laatste woorden vertalen daar beide woorden "gelooft" als 2e pers. meervoud van de tegenwoordige tijd en van de gebiedende manier kunnen worden vertaald. V. Oosterzee heeft in zijn "Leven van Jezus": "Geloof in God, geloof ook in Mij". Desgelijks wil ook Stier tegenover de Lutherse vertaling: "Geloof u in God, geloof ook in Mij. " die met de onze overeenstemt. Dächsel verdedigt de laatste met deze woorden: woordelijk luidt de tekst: "Geloof in God en in Mij geloof. " Dit moet verstaan worden, volgens de Hebreeuwse manier van construeren, zó dat het tweede "geloof" het gevolg te kennen moet geven van het eerste "geloof", terwijl, als twee bevelen moesten worden opgevolgd, het tweede bevel zich aan het eerste niet in de imperativus maar in het futurum moest aansluiten. In het eerste lid nu staat om goede redenen het werkwoord vooraan, want de bedoeling is, om tegenover de angst, die zich van hen wil meester maken en de velerlei verkeerde gedachten, zoals die bij Luk. 24: 19 vv. voorkomen, het vertrouwen op God te plaatsen; in het tweede lid staat daarentegen de persoon vooraan, om wie het geheel zich beweegt. Onmiddellijk op Hemzelf, zo wil de Heere zeggen, hun vertrouwen te stellen, zou de discipelen zeker moeilijk zijn, als zij Hem aan het kruis zouden zien hangen; maar zij moesten het vertrouwen op God toch niet verliezen, zij moesten aan Zijn goedheid, wijsheid en gerechtigheid vasthouden, dan zou ook hun geloof in Hem, de Heere Christus, weer opleven. Wij mogen niet nalaten er op te wijzen hoe Christus Zich hiermee goddelijke waardigheid toekent, dat de discipelen eveneens in Hem moesten geloven, zoals zij in God geloven. Als Hij niet waarachtig God was met de Vader, dan zou het geloof vals zijn en afgoderij: want van het hart van de mensen mag niet vertrouwen noch zich verlaten dan op de enige God.
Het geloof in Jezus is dus een testcase voor Gods betrouwbaarheid én een bewijs voor Jezus' godheid. Mochten zij momenten van twijfel moeten ondergaan, dan moesten ze onverkort blijven geloven in God de Vader. En dan blijven opletten hoe het allemaal zou aflopen. Wat zit Jezus troostonderwijs toch wijs in elkaar! Elk puzzelstukje zal straks minutieus op zijn plek vallen.
En dwars door die momenten van twijfel heen zal God alleen maar sterker en heerlijker in hun ogen worden!
En… zo worden ze al een beetje geoefend in het 'geloven zonder te zien'. Jezus móest wel aan Zijn discipelen verschijnen, anders zou dat geloof toch in vertwijfeling blijven hangen. Zijn openbaring aan Zijn jongeren had dus ook dát aspect. Temeer zullen ze op het geloof kunnen teren (zonder te zien) als ze straks, na Jezus' hemelvaart, de wereld worden ingezonden. Elk onderwijs kent stappen, opbouw en progressie. Met Pinksteren zullen zij er nog een leerpunt bij krijgen: "Gijlieden gelooft in God en in Mij? Gelooft ook in de Heilige Geest!"

zaterdag 3 juni 2017

Het gevaar van ontroering

"Uw hart worde niet ontroerd…"
Johannes 14 : 1a

Voorkom dat ontroering omslaat in verdriet en angst!

Het was opnieuw mijn neef die me prikkelde tot nieuwe blogs met een hint: ik heb de lijn in de frequentie nog niet helemaal kunnen ontdekken. Nu heeft die er nooit in gezeten, maar het is de afgelopen tijd wel wat mager geweest. Ik heb wel een hele hoop geschreven de afgelopen weken, veel (kerk)geschiedenis, maar bezinning op Gods Woord moet toch bovenaan staan. Ik was van plan een serie te schrijven over Hemelvaart, in de week tussen Hemelvaart en Pinksteren, maar de voorbereidingen voor het huwelijk van mijn zoon nam te veel tijd in beslag. En juist dat huwelijk, dat gisteren mocht worden gesloten, bracht mij tot een bepaald aspect van de beleving van de discipelen over Hemelvaart: ontroering vanwege afscheid.

Of ik niet blij was gisteren? Zeker wel, intens gelukkig en diep geraakt. Wat is er mooier dan je (schoon)kinderen te zien knielen voor de HEERE, de Almachtige God van hemel en aarde. Wat is er heerlijker dan dat ze samen met Hem willen gaan, in deze nieuwe, gemeenschappelijke weg?
Toch laat die nieuwe weg vandaag wel een lege plek achter, hier in huis. Een raar gevoel dat paradoxaal is met de overtuiging dat het goed is dat ze samen verder gaan. En dat gevoel zullen al velen voor ons hebben gevoeld. Het is ook voor ons niet de eerste keer. Je bent je kind niet kwijt, maar je hebt er één bijgekregen. Ja dat is rijk! En het komt vast ook goed.
Een werelds liedje zingt: 'Every time we say goodbye, I die a little'; elke keer als ik afscheid neem, sterf ik een beetje.



Om dat verwarrende, die ontroering, alvast aan te kondigen, spreekt Jezus Zijn jongeren op een emotioneel moment, aan de Paasmaaltijd, bemoedigend aan: "Wees niet onaangenaam verrast dat zo'n gevoel je overvalt." Tegelijk waarschuwt Hij hen om niet door te slaan.

Ontroering

Je kunt rationeel wel bedenken dat iemand je voorgoed verlaat, maar hoe dat voelt, kun je van te voren nog niet ervaren. Zoals de geboorte van een kind iets raars teweeg brengt (namelijk dat je je niet meer kunt voorstellen hoe het voelde toen het kindje er nog niet was), zo laat een kind dat trouwt ook een gevoel achter, maar dan precies andersom.
Hoe moesten de discipelen zich inbeelden hoe het zou zijn zonder Jezus, als ze nog teveel vastzaten aan het plaatje dat de Messias het Koninkrijk aan Israël weer zou oprichten? Jezus voorziet dat probleem, die verwarring en wijst hen erop. Hij kondigt dat verwarrende aan, zodat het hen niet zal overvallen als het zich voordoet.
Ontroering is een gevaarlijk terrein in je brein. De regie in je verstand lijkt weg te vallen. Emoties overvallen je en nemen het roer over. Je zegt dingen, voelt dingen en verzwijgt dingen, die je in normale situaties nooit zo zou doen.
Daarmee zeg ik niet dat ontroering enkel iets negatiefs is. Als gevoelsmens heb ik vaak te maken met tranen die achter je ogen prikken of er zomaar uitrollen. Ontroering door een prachtig gedicht, zoals gister, of een bijzonder moment. Ontroering – ook vaak – als de grote toekomt en heerlijkheid van onze Heere en Heiland in beeld komt. Het woord heimwee heeft ook die lading. Heimwee: verlangen naar Huis! Dat is zeker een goede vorm van ontroering!

Ontvoering

Maar waar Jezus voor waarschuwt is – aldus de Kanttekeningen – een ontroering "met te grote droefheid of vrees, over Mijn weggaan tot den Vader." Dan sla je door en wordt het plaatje waar je naar kijkt vertroebeld. Dan zie je niet hoe nodig het is dat Ik heenga. Dan houd je vast aan jouw plaatje, dat helemaal niet blijkt te kloppen. Zo heb Ik het nooit gezegd, maar zo heb jij het blijkbaar opgevat of hebben de mensen je laten geloven.
Dat is een vorm van ontroering die misschien ook wel een ondertoon van teleurstelling in zich heeft. Je had nog zo graag… Het is zo snel al… Zo had je het jezelf niet voorgesteld… En teleurstelling is een machtig wapen voor satan, om je niet alleen gefrustreerd te maken over situaties, maar vooral over God Zelf! En dat zou je terecht 'ontvoering' kunnen noemen. Satan gaat met je gevoel aan de haal en daarmee hobbel jij achter hem aan. En de beelden die hij dan voor je ogen schetst zullen een karikatuur gaan vormen van de levende God!
Dan ligt het werk in Gods Koninkrijk stil. Dan doe je niets positiefs en loop je het grote risico dat je anderen meesleurt in je negatieve spiraal. Dat is allerminst 'vruchtdragen'! Want dan blijf je niet in Jezus, de Ware Wijnstok!
Let dus goed op wat de dingen in je hart teweeg brengen. Heb je alles nog wel scherp? Kloppen de feiten nog met de voorspellingen en voorstellingen? Kloppen Gods beloften nog met wat jij ziet? Zo niet, trek aan de bel! Sla de Bijbel open, ga het gesprek met de dominee, de ouderling, de jeugdwerker of die goede geestelijke vriend(in) aan. Praten helpt; piekeren brengt geen structuur in je denken maar zoomt in op de problemen en trekt de dingen uit hun verband. Ik heb makkelijk praten? Nee. Het is slechts een praktijkadvies. En Jezus is daar ook niet onduidelijk over: "Uw hart worde niet…!" Het klinkt haast als een dringend advies. Laat het zover niet komen! Zit niet bij de pakken neer, maar kom in actie: bid, lees, huil en bewonder!