maandag 5 juni 2017

Jezus' hemelvaart luidt een nieuw tijdperk in

"Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij."
Johannes 14 : 1

Nieuwe situaties kunnen voor verwarring zorgen. Maar Jezus speelt daar alvast op in!


Wat is dat nu? Luidt Jezus toch een nieuwe religie in, zo vlak voor Zijn lijden, sterven, opstanding en hemelvaart? Geloven in God deden de Joden toch al? Wat bedoelt Jezus dan met die woorden 'gelooft ook in Mij'?

Je kunt weleens van die teksten tegenkomen die, als je er een tijdje naar kijkt iets heel raars lijken te zeggen. Geloven in God én nu ook geloven in Jezus? Het klinkt haast alsof er een wijziging in het geloof gaat plaatsvinden. Gek genoeg zwijgen de Kanttekeningen hier over dit verwarrende.

Een nieuwe situatie!

Duidelijk is dat er iets staat te gebeuren: Jezus' lijden en sterven. Jezus weet als geen ander dat Zijn discipelen nog altijd krampachtig aan het Joodse plaatje van de Messias vasthouden. Daar past geen lijden en sterven in. Laat staan hemelvaart, als een soort vertrek uit oorlogsgebied. Enkel de heerlijkheid, macht en majesteit horen in dat plaatje thuis.
De komende uren zullen er ingrijpende dingen gaan plaatsvinden – die de meeste discipelen al wel voorvoelen – die hun geloof dreigen uit te wissen. Jezus is satan voor en spreekt op voorhand van troost, van vertrouwen (houdt dat laatste woord even vast, want het geloof in het tweede deel van dit vers, kun je ook vertalen met vertrouwen; de discipelen krijgen een soort dubbele verankering voor hun vertrouwen).
Dat Jezus Zich zorg heeft (ondanks Zijn almacht, alwetendheid en alomvattende zorg en gebed voor hen) voor hen in die verwarring blijkt als Hij later in dit gesprek nog een keer onderstreept dat er verwarrende gevoelens zullen bovenkomen. En Hij legt er ook alvast bij uit, waarom Hij hen nu reeds wat instructies daaromtrent geeft: lees maar in vers 27 en 28:
Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd.
Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, en kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik.
Dus wijzen op de Vader is essentieel in deze troostwoorden. Juist ook in onze dagtekst. Maar… dat moet gezegd, Jezus wijst ook al op iets nieuws: de Trooster, de Heilige Geest. Ik heb geen idee of ze begrepen waar Jezus het over had. Kenden zij de Heilige Geest? Later, in het boek Handelingen, zullen we mensen tegenkomen die wel de doop van Johannes kenden, maar nog nooit hadden gehoord dat er een Heilige Geest was. Jezus benadrukt dus in onze tekst de band tussen Vader en Zoon!

Een nieuwe geloof?

Nee, er is geen sprake van nieuw geloof. Maar deze tekst zit wel enorm ingewikkeld in elkaar. Ik ga wat citeren uit de Bijbelverklaring van Dächsel en zal dat in een paar regels beknopt samenvatten. Het aardige van Dächsel is dat hij, door woordjes en zinnen tussen te voegen, de Bijbeltekst wat begrijpelijker maakt:
Nadat de Heere het bijzonder gesprek met Petrus in Hoofdstuk 13: 36-38 gehouden had, richtte Hij Zich volgens het bericht in Luk. 22: 35-38 weer tot al Zijn discipelen tezamen. Hij wilde hun toespreken met het oog op de scheiding, die hen in Hoofdstuk 13: 33 was
aangekondigd en die voor hen een tijd van zware verzoeking en van velerlei moeilijkheden zijn zou. Hij versterkte hen met deze woorden: Uw hart wordt niet ontroerd, zodat u zich door hetgeen nog deze nacht zal beginnen te geschieden, tot wanhoop zoudt laten brengen. Jullie geloven in God; en is uw geloof van de juiste aard, dat u op Hem vertrouwt en bij hetgeen Hij doet en laat plaats hebben niet twijfelt aan Zijn wijsheid, goedheid en rechtvaardigheid, geloof ook in Mij; meen niet dat het geheel en al met Mij gedaan is, wanneer Ik uit het land van de levenden door een smadelijke dood wordt weggenomen.
De ontroering zal heftig opsteken, wanneer ze hun Meester zullen zien lijden en sterven. Maar Jezus wil, naast het wijzen op de Trooster, de Heilige Geest (nog abstract), eerst de nadruk leggen bij het geloof (concreet)! Opmerkelijk. Blijkbaar kan het geloof nooit teveel verwachten! In de verklaring van Dächsel wordt aangetekend bij 'gelooft ook in Mij':
Op verschillende wijzen kan men deze laatste woorden vertalen daar beide woorden "gelooft" als 2e pers. meervoud van de tegenwoordige tijd en van de gebiedende manier kunnen worden vertaald. V. Oosterzee heeft in zijn "Leven van Jezus": "Geloof in God, geloof ook in Mij". Desgelijks wil ook Stier tegenover de Lutherse vertaling: "Geloof u in God, geloof ook in Mij. " die met de onze overeenstemt. Dächsel verdedigt de laatste met deze woorden: woordelijk luidt de tekst: "Geloof in God en in Mij geloof. " Dit moet verstaan worden, volgens de Hebreeuwse manier van construeren, zó dat het tweede "geloof" het gevolg te kennen moet geven van het eerste "geloof", terwijl, als twee bevelen moesten worden opgevolgd, het tweede bevel zich aan het eerste niet in de imperativus maar in het futurum moest aansluiten. In het eerste lid nu staat om goede redenen het werkwoord vooraan, want de bedoeling is, om tegenover de angst, die zich van hen wil meester maken en de velerlei verkeerde gedachten, zoals die bij Luk. 24: 19 vv. voorkomen, het vertrouwen op God te plaatsen; in het tweede lid staat daarentegen de persoon vooraan, om wie het geheel zich beweegt. Onmiddellijk op Hemzelf, zo wil de Heere zeggen, hun vertrouwen te stellen, zou de discipelen zeker moeilijk zijn, als zij Hem aan het kruis zouden zien hangen; maar zij moesten het vertrouwen op God toch niet verliezen, zij moesten aan Zijn goedheid, wijsheid en gerechtigheid vasthouden, dan zou ook hun geloof in Hem, de Heere Christus, weer opleven. Wij mogen niet nalaten er op te wijzen hoe Christus Zich hiermee goddelijke waardigheid toekent, dat de discipelen eveneens in Hem moesten geloven, zoals zij in God geloven. Als Hij niet waarachtig God was met de Vader, dan zou het geloof vals zijn en afgoderij: want van het hart van de mensen mag niet vertrouwen noch zich verlaten dan op de enige God.
Het geloof in Jezus is dus een testcase voor Gods betrouwbaarheid én een bewijs voor Jezus' godheid. Mochten zij momenten van twijfel moeten ondergaan, dan moesten ze onverkort blijven geloven in God de Vader. En dan blijven opletten hoe het allemaal zou aflopen. Wat zit Jezus troostonderwijs toch wijs in elkaar! Elk puzzelstukje zal straks minutieus op zijn plek vallen.
En dwars door die momenten van twijfel heen zal God alleen maar sterker en heerlijker in hun ogen worden!
En… zo worden ze al een beetje geoefend in het 'geloven zonder te zien'. Jezus móest wel aan Zijn discipelen verschijnen, anders zou dat geloof toch in vertwijfeling blijven hangen. Zijn openbaring aan Zijn jongeren had dus ook dát aspect. Temeer zullen ze op het geloof kunnen teren (zonder te zien) als ze straks, na Jezus' hemelvaart, de wereld worden ingezonden. Elk onderwijs kent stappen, opbouw en progressie. Met Pinksteren zullen zij er nog een leerpunt bij krijgen: "Gijlieden gelooft in God en in Mij? Gelooft ook in de Heilige Geest!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten