zaterdag 26 januari 2019

De berg die er toe doet

Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn;
en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten.
Obadja : 17

Gebergte van Sinaï

Bergen hebben altijd een grote rol in de Bijbel gespeeld. De bergen waren in de dagen van de zondvloed te plek waarheen mensen vluchtten voor het wassende water. De berg Horeb in het Sinaï-gebergte is bekend als de plek waar Mozes de Tien Geboden ontving. Jezus hield een bergrede en op de Jongste Dag zullen onbekeerde mensen krijsen tot de bergen: “Val op ons  want God bestaat dus toch! Bedek ons, want we kunnen Hem niet onder ogen komen!”

Twee bergen van belijden

Jezus hield zijn Koninkrijkspreek op een berg en heel vaak zocht Hij de eenzaamheid op, op een berg, om te bidden. Onze tekst zegt: "Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn". Die berg is nogal belangrijk. Toen ik deze tekst overdacht moest ik direct aan een ingewikkeld tekstgedeelte uit Galaten 4:
22 Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije.
23 Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis;
24 Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sina, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar;
25 Want dit, namelijk Agar, is Sina, een berg in Arabië, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen.
26 Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder.
Hoe die tekst precies in elkaar zit laat ik rusten; want deze tekst heeft er voor gezorgd dat men de berg Sinaï in Arabië is gaan zoeken en men zei hem daar ook te hebben gevonden. Dat maakt Exodus nogal verwarrend. En voor vandaag leidt dat teveel af.
Waar het mij om ging is die link tussen 'Hagar' of 'Agar' en 'Sion' of 'Jeruzalem dat boven is'. Ismaël en Izak waren (half)broers, maar tegelijkertijd werelden van verschil waar het het echte verbond betrof! En datzelfde kun je ook zeggen van de volgende generatie: Jacob en Ezau.
Ezau waande zich op zijn bergen, in zijn rotsvesting, veilig en onaantastbaar. Maar blijkbaar is dat in het oordeel onder Gods toorn totaal niet relevant. God zet daar iets ontzagwekkends tegenover – de ontkoming op die ene berg van God – waardoor die gewaande veiligheid van Edom totaal verbleekt.

Eén berg van behoud

De Edomieten waren een broedervolk; de Ismaëlieten of Arabieren waren een broedervolk. Maar zij moesten het blijvend hebben van een berg die niet in hun eigen landpalen te vinden was, maar in het land van hun kleine broertje. En dat is vreselijk fnuikend!
Opeens zag ik een aangrijpende werkelijkheid. God biedt Zijn ontkoming aan het oordeel, Zijn heil, onvoorwaardelijk aan. Maar Hij zet dat op tal van manieren en momenten op een weliswaar bereikbare plek neer, echter… Het zal een plek zijn die slechts over één brug te bereiken zal zijn: een plek die ons van nature 'te min' is.
Ismaël moest het heil zoeken bij het zaad van zijn verachte halfbroertje Izak.
Ezau moest het heil zoeken bij het zaad van zijn verachte tweelingbroertje Jacob.
Israël zal het heil moeten zoeken bij die verachte Rabbi van de secte der Nazarenen.
De goddeloze wereld zal het heil moeten zoeken bij een verachte Redder der wereld Die de verlossing voor 100% zelf heeft verdiend.
De kerkmens zal het heil moeten zoeken bij een Heiland die zelfs niet past in de kaders van orthodoxe, reformatorische gereformeerde belijders.
Jesaja roept uit: "Toen wij Hem aanzagen had Hij geen gedaante of heerlijkheid waarom wij Hem zouden hebben begeerd." Verlost worden gaat op een manier die ons niet ligt. Het is supergemakkelijk, maar tegelijkertijd onmogelijk. Jezus is niet zo favouriet bij ons, als evangelischen ons willen doen geloven. Jezus is niet zo gans begeerlijk als overgeestelijke reformatorische ons willen doen geloven. Want als het erop aan komt hebben beide uitersten vooral hun eigen loopgraaf waarin zij hun eigen Jezus hebben gecreëerd. En die lijkt in de verste verten niet op de Jezus Die Zich laat kennen en vinden. Lang zo lief niet. Lang zo barmhartig niet als men Hem op een onbarmhartige manier wil ombuigen tot een Jezusje Die iedereen accepteert zoals hij of zij of het is.
Maar… geen grote woorden over uitersten; ook al houden we ons verre van uitersten: klopt ons Jezus-beeld wel? Zijn wij het eens met de manier waarop God mensen zalig maakt? Die ene berg… is dat niet bergje van niks? Halen we onze neus er niet te snel bij op? Als de tekst praat over 'heerlijkheid' dan is het maar zeer de vraag of onze theologische waarheden die heerlijkheid wel recht verwoorden. En vooral… of onze interpretatie van die waarheden deze heerlijkheid wel recht verwoorden.

Eén berg. Niet onbereikbaar hoor, want er loopt een begaanbaar pad heen. Maar… onbereikbaar voor ons hooghartige hart. Net zoals Ezau. Net zoals Ismaël. Net zoals Arab. Het is ons al gauw te min. Ja, precies, zoals Naäman ook deed: "Zou ik me in dat smerige water van die Jordaan moeten wassen? Zou dat moeten helpen. Kom nou! Dan weet ik toch nog wel zeven betere rivieren in mijn eigen land." Precies dat! Wij weten al gauw zeven betere manieren om zalig te worden. Dieper door het stof, meer walgen van onszelf dan God van ons vraagt, meer krom lopen, meer tongentaal, meer praisen, meer …
God noemt het door Paulus pen aan de Galaten, werkheiligheid, dienstbaarheid. Maar… op de die verachtelijke berg van God is ontkoming. Zoals mensen Noach uitlachten toen hij die belachelijke ark aan het timmeren was totdat de regen met bakken uit de afgrond omhoog spoot en uit de sluizen van de hemel naar beneden kletterde… We staan zo snel beschouwelijk te redeneren over dat domme Edom, maar hoeveel kerkmensen zullen straks tot de bergen zeggen: valt op ons?
Luister dan: "Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten".
Kanttekeningen: hun erfgoederen erfelijk bezitten: "Te weten, hunne eigene, die hun van God in den Messias beloofd zijn, den zegen van het verbond, waartoe mede behoort de bezitting hunner vijanden, der voorzeide volken. Zie Amos 9:12 met de aantekening aldaar." Hoe triest is dat. Dat onneembare fort van Edom wordt erfelijk in bezit genomen door dat verachtelijke broertje. Het blijkt een kadootje van God te zijn. Moet je eens over nadenken. Moet je eens 'vertalen' naar jouw eigen leven. Wat zal God straks aan anderen geven, van de dingen waarover jij je nu druk maakt? Tegelijk maakt dat duidelijk dat niets echt waarde heeft. Alleen die ontkomingsberg: dat hemels Jeruzalem, blijkt ertoe te doen! Wakker worden!

maandag 21 januari 2019

Comazuipen op Gods heiligdom

Want gelijk gijlieden gedronken hebt op den berg Mijner heiligheid, dan zullen al de heidenen geduriglijk drinken; ja, zij zullen drinken en inzwelgen, en zullen zijn alsof zij er niet geweest waren.
Obadja : 16



De berg Sion in Jeruzalem

De tekst van vandaag is een zeer lastige. Als je alleen al de Kanttekeningen leest, raak je al in verwarring. Gaat het nu opeens over Israël? Zonder een naam te noemen? Was Obadja dan toch niet tegen Edom aan het praten? Het is een hele geruststelling dat veel geleerden hier ook over vielen en er met elkaar al debatterend niet echt uit zijn. Daarom wil ik twee varianten op de tekst naast elkaar zetten. En ga ik toch een beetje mijn mening vormen over welke versie de voor mij meest aannemelijke is.

Gijlieden wordt gezegd tegen Israël

Drinken op de berg van Gods heiligheid… wat houdt dat eigenlijk in? Je hebt er een soort Heilige Avondmaal bij voor ogen, maar niets is minder waar. De Kanttekeningen helpen je uit de droom als ze zeggen: "Dat is drinken uit de beker van Gods toorn". Ze halen er Jeremia 25 en 49 bij:

Jer. 25:15  Want alzo heeft de HEERE, de God Israëls, tot mij gezegd: Neem dezen beker van den wijn der grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken al den volken tot welke Ik u zend;
Jer. 25:18  Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen en haar vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk het is te dezen dage;
Jer. 25:29  Want zie, in de stad die naar Mijn Naam genoemd is, begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig worden gehouden; want Ik roep het zwaard over alle inwoners der aarde, spreekt de HEERE der heirscharen.
Jer. 49:12  Want zo zegt de HEERE: Zie, degenen welker oordeel het niet is den beker te drinken, zullen ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig worden gehouden, maar gij zult ganselijk drinken.
Drinken uit de beker van Gods toorn is weinig idyllisch. En de Kanttekeningen zijn er duidelijk over; het gaat hier om 'Sion, dat Gods kerk uitbeeldt', met een verwijzing naar Psalm 2: "Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid."
Gedurig drinken is drinken zonder ophouden. Gods toorn zal blijven rusten op het volk. Tja… het lijkt een beetje antisemitisch te worden. Maar… dan moet je wel goed lezen. Want niet het volk Israël zal gedurig drinken, nee, de heidenen zullen dat doen. Heftig!
En tenslotte zullen ze drinken en inzwelgen (het lijkt wel coma-zuipen) alsof ze er niet geweest waren. Compleet laveloos zullen ze zich uiteindelijk dood-drinken. Dat lijkt de totale vernietiging, op het niveau van de hel. De Kanttekeningen leggen hierbij uit: "Zij zullen zo drinken, dat zij door Mijn toorn en plagen gans vernield worden. Maar bij Mijn kerk zal Ik doen als volgt." Dat laatste slaat op de volgende verzen…

Gijlieden wordt gezegd tegen Edom

Maar de Kanttekeningen voorvoelen al een exegetisch probleempje als zij bij die laatste opmerking voegen: "Sommigen verstaan dit vers alzo: Gelijk gij (Edomieten) van vreugde gedronken hebt over Mijn heiligen berg, als die verwoest werd, alzo zullen alle heidenen weder over u drinken, ja, u inzwelgen en verslinden, dat het zal zijn alsof er nooit een Edomiet geweest ware."

Waarom twijfelen de Statenvertalers hier over de uitleg? Ik weet het niet zeker, maar vermoed dat de reguliere lezing van deze tekst eigenlijk luidde dat dit over Israël zou gaan. Echter, dat stuitte op een paar problemen. En een van die problemen was: nergens wordt Israël genoemd. Pas in het volgende vers wordt gesproken over 'het huis Jacobs', maar hier zwijgt de profeet in alle talen over wie zijn geadresseerde is.
In toenemende mate zie je toch uitleggers zich achter de oren krabben en alle dingen voorzichtig op een rijtje zettend zich afvragan: maar gaat het hier toch niet gewoon over Edom?
Grote vraag is: wat deed Edom dan op de berg van Gods heiligheid? Er zijn twee mogelijkheden. Letterlijk zou Edom na de wegvoering de stad Jeruzalem hebben kunnen ingaan en grinnikend door de straten hebben gelopen, kijkend naar al die verlaten huizen en gebouwen. En toen hebben ze op de berg Sion een feestje gebouwd: "En datte we toffe jongens zijn…" Een beetje dat.
Of… dat feestje hebben ze thuis gevierd; ze hebben zich op veilige afstand staan verkneukelen over de wegvoering van Israël en zijn naar huis gegaan, hebben de koelkast opengetrokken en een krat bier soldaat gemaakt, bij wijze van spreken. "Ha ha, dat vrome broertje van ons… het is me wat!"
Maar dat gelal bleef niet hangen onder de zoldering van Edoms vesting. Het riep, evenals het bloed van Abel, tot de hemel. En de hemel hoorde. Daar had Edom niet mee gerekend.
‘Drinken op…’ kan namelijk naast een letterlijke plaats ook een beeldspraak zijn. Drinken op de goede afloop, of op je gezondheid. Dat is nog serieus. Maar drinken op de berg van Gods heiligheid heeft alles weg van laveloze spot.
De heidenen zijn erbij komen zitten. Schuif es effe op… Kunnen wij ook effe lachen. Ze hebben zich een coma gezopen, totaal van de wereld. In het geheel niet rekenend met God en Zijn gebod.
God was hier bloedserieus bezig in het voltrekken van een oordeel over Zijn verbondsvolk. Moet je indenken hoe krenkend dat was! Het volk naar Zijn Naam genoemd… dat is vloeken in de kerk!
Wel… de wereld drinkt op dit soort gevallen verbondskinderen een dikke pint. Kijk nou toch eens… die vrome 'kinderen Gods'. Die God is me er eentje!
Nee ik spot niet… dit is wat jouw en mijn zonden veroorzaken in de wereld: we bevestigen bij hen het idee dat God tussen jouw en mijn oren zit! Een hersenspinsel. Kom, laten we toch eten en drinken, want morgen sterven wij. Deze dodelijke dwaling bevestigen wij voor hen, wanneer we openlijk in zonden vallen.

De wereld kent geen genade… Snapt enerzijds niet eens wat genade is, maar is ook genadeloos in haar afrekenen met christendom en Gods Geboden en Zijn Evangelie. God daarentegen kent wel genade! Dat zal blijken in de komende verzen.

maandag 14 januari 2019

Wat stel jij je voor bij het Laatste Oordeel?

Want de dag des HEEREN is nabij, over al de heidenen; 
gelijk als gij gedaan hebt, zal u gedaan worden; uw vergelding zal op uw hoofd wederkeren.
Obadja : 15


We kennen het boemerang-effect als iets dat je zelf hebt bedacht of in gang gezet,
maar dat op een heel vervelende manier terugkomt en je onaangenaam treft.
Het zogenaamde 'koekje van eigen deeg'.


Voor veel mensen is de Dag des HEEREN, of de Jongste Dag, of de Dag des Oordeels, een aangrijpend en angstaanjagend moment. In het Oude Testament wordt de Dag des Oordeels vaak gezien als het moment waarop God recht gaat doen tegen alle onrecht. Niet voor niets zagen de Joden die dag als de komst van de Messias. Wij hebben makkelijk praten, nu wij achter Jezus' komst staan en nog voor de Jongste Dag. Nu weten we dat er dus nog een periode tussen ligt: het Laatst der Dagen of de Eindtijd.


De Dag des Oordeels

De dag waarop God gaat oordelen en de dingen recht gaat zetten, is voor Israël vooral een dag waarop de heidenen het stof zullen likken. Ze zullen eindelijk moeten gaan inzien dat ze verkeerd hebben gehandeld tegen Gods verbondsvolk. Eindelijk gerechtigheid. Het Purimfeest draagt al kenmerken van die dag in zich. Je kunt natuurlijk vragen hebben bij die uitzinnige belachelijkmaking van Haman (met zijn hamankoekjes, hamansoren en de ratels), maar het laat iets zien van de complete opgetogenheid dat het gevaar geweken is en dat God voor Zijn volk in de bres springt.
Als je daar goed naar kijkt, snap je wel dat de komst van Christus natuurlijk weinig opgetogen was. Er werden geen vijanden in de pan gehakt. Er lekten geen romeinen het stof. Geen Filistijn werd verpulverd onder Jezus' laars. Sterker nog, Jezus had geen eens soldatenlaarzen aan! Geen koper en ijzer onder zijn voeten, zoals Aser kreeg te horen in de zegen die Mozes op deze stam legde (Deut. 33:25).
Toen Jeruzalem onder de voet werd gelopen door Babel, stond Edom te gniffelen, net als Doëg de Edomiet deed toen David moest vluchten. Hoe verrassend is die vergelijking, trouwens! Het oordeel had niet Ezau, maar Jacob getroffen… en terecht! Edom waande zich onaantastbaar.
Maar hoor wat God zegt door Obadja: "Gelijk als gij gedaan hebt, zal u gedaan worden; uw vergelding zal op uw hoofd wederkeren."
Dus op de dag dat God het oordeel gaat voltrekken dat Hij verzegd had, dan zul je krijgen, wat je verdient; dan zal je een koekje van eigen deeg krijgen. Dan zal voelbaar worden wat je al die tijd andersom hebt gedaan, richting God Zelf!
Mits daar natuurlijk Iemand tussen komt te staan.

De dag der vergelding

Nog even over dat oordeel. Het is, zoals de tekst het noemt, vergelding. Je krijgt uitbetaald wat je al die tijd hebt opgespaard. Dat kan een batig saldo zijn, maar ook een negatief saldo! In het geval van Edom is wel duidelijk naar welke kant de weegschaal doorslaat. Die vergelding zal hem niet ergens tegen de knie of het dijbeen slaan; die boemerang van Gods toorn zal niet ergens tegen zijn schouder aantikken, maar hij zal vol op Edoms hoofd terecht komen, het centrum van waaruit de zonde is bedacht en bedreven.
Als je zonden niet zijn vergeven, als je Christus niet nodig hebt gehad als het Lam van God dat de zonde der wereld heeft weggenomen, als Jezus niet meer is dan alleen een scheldwoord, dan zal Gods toorn je vol op het hoofd treffen, zoals het Jezus aan het kruis heeft getroffen.
Dat is geen preek van hel en verdoemenis. Was het oordeel over Edom nog onwrikbaar vast, toen het werd aangezegd, wanneer ons in de 21e eeuw (het einde van de eindtijd) het oordeel wordt aangezegd dan is dat een levensgroot alarmlicht. Een alarmsignaal met de oorverdovende boodschap: "Redt u om uws levenswil! Vlucht naar Christus en val Hem te voet!"
Er is nog genade bij Hem te vinden. En dat maakt het oordeel over Edom zo anders dan dat over ons. De Dag des HEEREN is nabij over alle heidenen, zo moet Obadja roepen. Aangezien wij niet tot het Joodse volk behoren (en wij ook niet weten hoe God dat volk gaat redden en zaligen) gaat het dus over ons. Ons zal het oordeel treffen als een boemerang. Er werden de afgelopen weken wat een grove dingen gebrald op social media over God en over starre haatpredikers die zeiden dat sexuele losbandigheid zonde was. Wie bepaalt hier wat zonde is?!
En diepweg in ons hart kriebelt het gevoel dat wij een stuk beter zijn. Maar als we niet net zo van genade leerden leven, zal het ons erger vergaan in die dag dan Sodom en Gomorra. Het zal voor die vulgaire en beestachtig levende steden verdragelijker zijn (let op: niet zaliger, maar verdragelijker dus iets minder hels) dan voor brave godsdienstige mensen die het allemaal zo goed wisten maar er even zo goed niets mee deden.
Gods roepstem in de wind slaan is als het gooien van een grote en scherpe boemerang. Het harder je Zijn roepstem van je af mept, hoe harder je de boemerang van je afgooit, hoe harder het oordeel op je hoofd terugkeert. Je moet toch wel klinkklaar dom zijn als je daarmee door zou gaan, niet?
Zie je dat het aanzeggen van het oordeel tegelijk een oproep tot bekering en tot ontkoming aan dat oordeel is? Zo is God. Een mens zou anders reageren!
Dus: wat stel jij je voor bij het Laatste Oordeel? Wie gaat die boemerang voor je opvangen? Jij of Jezus?

zaterdag 12 januari 2019

Niet zo'n grote mond maar vrijuit spreken


Toen zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding;
noch u verblijd hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs;
noch uw mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid;
Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs;
noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs;
noch uw handen uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs;
Noch gestaan hebben op de wegscheiding, om zijn ontkomenen uit te roeien;
noch zijn overgeblevenen overgeleverd hebben, ten dage der benauwdheid.
Obadja : 12-14

Als kerken een predikant uitsluiten die trouw wil blijven aan Gods instelling en gebod, zie dit krantenbericht, dan is het de vraag hoe tolerant deze zich tolerante christelijk (bij Christus horende) noemende kerken, zich gedragen. Gaan zij dezelfde fout maken als men op de Dordtse Synode van 1618-1619 heeft gemaakt, door andersdenkenden in de kerk te verbannen (of te laten verbannen door de overheid)? Hoe zal de boemerang van het oordeel op de kerk terugkeren? En wat zal er dán gebeuren tussen deze twee partijen?


Mocht iemand nu reageren dat dat oordeel over Ezau wel erg kort door de bocht was van God, volgt hier een opsomming van de beledigingen die Ezau heeft verricht. Misschien dat hierin wel lessen zijn te vinden voor ons vandaag de dag. Voor zonden uit het verleden. Of zonden in een heftige week van onbegrip en veroordeling, van ageren tegen Gods Woord en de bijbelse praxis op ethisch gebied en van ongecontroleerde uitspraken in de hectiek van de polemiek. Misschien wel een les voor broeders van hetzelfde huis, die tsssss-geluiden maakten naar broeders die openlijk kleur bekenden. En over onzorgvuldigheden en inconsequentheid vanuit de kerk richting de wereld die hier helemaal niets van snapt en juist bevestigd is in haar standpunt dat de kerk heeft afgedaan en God een hersenspinsel uit een ver verleden tussen je oren is.

Met de ogen verkneukelen

Laten we de wereld vandaag even buiten beschouwing laten, dan alleen haar als toeschouwer in te voeren in dit verhaal. Het gaat in de teksten om Edom (Ezau), het broedervolk van Israël (Jacob). Nota bene een tweeling, weliswaar duidelijk tweeëïg.God begint met de mond van Ezau: "Toen het oordeel zich over Jacob voltrok, had jij niet zo nieuwsgierig moeten gaan kijken wat er gebeurde! Je had je niet zo mogen verkneukelen over de wegvoering van je broer, Ezau! Er was totaal geen reden tot plezier, toen Juda ten onder ging aan de overheersing door de goddeloze vijanden. Zeker, ze hadden zwaar gezondigd; ze hadden Mij diep en diep gekwetst en vertoornd met hun zonden. Maar dat was een zaak tussen Jacob en Mij! En jij speelde daarin helemaal geen rol. Er was geen enkele reden om je daarmee te bemoeien. Je had je handen vol aan je eigen goddeloze leven, Ezau."
En als je de Kanttekeningen leest dan is de toon, waarop God deze dingen door Obadja laat verkondigen nog iets scherper: "Er was geen reden om je zo te verkneukelen, Ezau, als je had geweten welk oordeel ik over jouw zonden ga voltrekken! Zing maar een fors toontje later. Want aan de ondergang van Jacob zal eenmaal een einde komen, omdat Ik Mijn belofte van de Messias hoe dan ook ga uitvoeren. Maar aan jouw ondergang zal geen einde komen. En daarom is dat oordeel vele malen schrikwekkender dan het oordeel over Jacob! Sluit je ogen, vouw je handen en verootmoedig je. Over jou zullen erger vijanden opstaan met nóg minder ontzag. Je denkt heel wat te zijn, maar als Ik Mijn hand één moment terugtrek zul je nergens tegen opgewassen blijken te zijn!"

Met de mond verscheuren

Was het nog maar bij ogen, bij kijken, gebleven. Nieuwsgierigheid met de grondtoon van roddel en vermaak, is puur zondig. Maar als Ezau dan ook nog een grote mond gaat opzetten tegen Jacob, gaat hij een nog scherpere grens over! Hij gaat uitjauwen en schelden met zijn mond! Die grote mond die grote woorden spreekt en zichzelf rechtvaardigt is desastreus.
Er waren deze week mensen die de opstellers en ondertekenaars van de NashvilleVerklaring een grote mond vonden hebben. Toch spraken die opstellers slechts woorden, stellige en strenge weliswaar, uit Gods Woord na. Dat je van mening verschilt over de manier waarop je het sexuele leven inricht kan wel zo zijn, maar het wil nog niet zeggen dat het gelijk van de meerderheid van een samenleving ook het gelijk van Gods Woord betekent. Echter, daar wil ik niet over discussiëren in deze overdenking. Waar het mij om gaat is die grote mond en grote woorden die mede-christenen hebben gesproken over deze verklaring. 'Uitsluiten', 'discrimineren', 'God is toch liefde?', 'wie bepaalt wat Gods Woord zegt?' en al dat soort loze kreten. Waarom zulke heftige emoties? Ik weet wel waarom de wereld zo grof en met gestrekt been erin ging. Dat snap ik prima, want die heeft God dood verklaard. En als je God en Zijn Woord niet als norm overeind houdt, praat je vanuit een heel ander denkkader. Dat is een verhaal apart; treurig maar waar.
Maar het gaat mij om die mede-christenen. Ik vel geen oordeel over hun innerlijk, maar over hun woorden en daden. Die grote woorden (zonder overigens werkelijk vanuit het Woord de vinger te kunnen leggen bij wat God dán zou hebben bedoeld met en gezegd over sexualiteit) getuigen mijns inziens van angst. Angst omdat deze verklaring onze rust in gevaar brengt. Angst omdat een levensstijl die niet past bij Gods Woord openlijk wordt afgekeurd op grond van Gods Woord. Angst ook dat dit gevaar voor onze comfortzone, onze positie als kerk in de maatschappij, gaat opleveren. De kerk kan zich beter een beetje gedeisd houden. Ze is een randverschijnsel in de samenleving.
Waar zijn de profeten? Waar de apologeten die kunnen overzien wát je moet zeggen en hóe je dat moet zeggen? De kerk is niet meer gewend apologetisch op te treden… dat is me wel duidelijk geworden. En dat moet er wel van komen.
In deze laatste dagen voor Jezus' wederkomst komt het aan op wakker blijven, staande blijven en blijven verwachten. Laten we kwetsende woorden over onze fouten niet te lijf gaan. Er zitten terechte woorden tussen. Laten we niet ons gram gaan halen over de grote mond, de uitspraken, dat mensen zouden zijn gekwetst; bijvoorbeeld door gender-idealogie te vergelijken met nazi-idealogie (hoewel het natuurlijk ging over het punt in beide gevallen van het zwijgen van de kerk!). Biedt je excuses aan waar dat kan helpen, maar doe geen water in de wijn van de waarheid en gerechtigheid van God. Dat is al voldoende gedaan door de generaties voor ons en door huidige kerkelijk stromingen binnen bijv. de PKN die zich in bochten wringen om hun onhoudbare positie te rechtvaardigen. Geen grote woorden. Zie op het naderende oordeel. En als dat oordeel zich gaandeweg voltrekt door middel van de islamisering, die juist ook ageert tegen deze pro-homo-beweging, en er slachtoffers gaan vallen omdat mensen in ons land koste wat het kost aan een godloos-pro-homo-praxis-beleid willen vasthouden, trap dan niet in de val van Ezau.

Met de hand verwoesten


Het oordeel van God is een zaak tussen God en de wereld, God en de mensen die Hem naar hun eigen beeld willen omvormen. Jij en ik zijn geen haar beter; wij doen dat waarschijnlijk weer op een ander terrein; dat zit ons na Genesis 3 in het bloed! God moet Zich aanpassen. O ja?
Als God een oordeel gaat voltrekken wegens onze vulgaire en liederlijk levende samenleving, let dan op je ogen, je mond, maar zeker ook op je handen. Doe niet mee met degenen die dit oordeel uitvoeren. Wees geen 'hand-langer' zoals Ezau. Maar vouw je handen en bidt als Daniël: "In Uw toorn, HEERE, gedenk aan Uw ontferming!"


Als – ik zeg áls – God de Islam gaat gebruiken om ons zwaar geseculariseerde land te straffen, neem dan niet de houding aan van 'zie je wel… nu krijg je waar je om hebt gevraagd'. Zeg niet dat dit oordeel komt door die of die, maar in de eerste plaats omdat ik niet eerder heb gewaarschuwd, zo halfslachtig ben in dit en zo inconsequent over dat. God staat op tal van plaatsen in ons leven niet meer op de plaats die Hem toekomt.
Want het is nogal makkelijk om je secuur uit te laten over homosexualiteit en over de reinheid binnen en buiten het reguliere huwelijk. Maar staat in onze dogmatiek God ook op de plaats die Hem toekomt? Staat God in onze theologie op de centrale plek? Staat het kruis van Christus hoog opgericht? Worden al Zijn schatten wel voldoende uitgestald in de prediking? Worden zondaars wel bij Jezus gebracht? Of worden ze neergezet als de schare die de wet niet kent? Worden ze kil heengezonden met de boodschap dat een mens niets kan en als God je niet heeft uitverkoren – het is immers een eenzijdig Gods-werk – Hij dat geheel terecht heeft gedaan.
Als de Drieënige wordt buitengesloten uit Zijn gemeente en kerk, op welke manier ook, dan worden we overgelaten aan onszelf. Dan verdwijnt de genade en verkilt de liefde. Dan worden niet alleen onbarmhartige dingen gezegd over liefde (als zou alles moeten kunnen en God het mooi vindt allemaal wat wij doen), maar ook onbarmhartige dingen gezegd over Gods liefde die alles overstijgt.

De mensen die daarin anders denken en doen dan wij… zijn die niet meer welkom? Wil ik die niet meer spreken maar verwerp ik hen? Sluit ik hen buiten, zou ik graag zien dat ze werden verbannen, opgepakt en van een flat afgegooid? Allerminst! Die moeten de boodschap van het evangelie juist horen; hij of zij moet erbij kunnen komen en niet op afstand gehouden worden en zo gestaafd worden in zijn of haar eigen denkbeeld. God heeft een boodschap voor allen, voor hen en voor jou en mij: "Bekeer je tot Mij en wordt behouden. Zie Ik kom haastig. Ik wil dat waar Ik ben ook zij zullen komen die Gij aan Mij hebt gegeven."
Die 'verhuizing' vereist een goede voorbereiding. En voorbereiding vereist een goed en structureel opbouwend gesprek. Begrip en respect zijn belangrijk, maar de boodschap van Gods rechtvaardigheid en genade zijn nóg essentiëler. Ik kan er niet voor zorgen dat de ander het gelooft en ziet… dat kan alleen de Heilige Geest bewerken. Maar ik moet er wel alles aan doen dat die ander het kán zien en kán geloven zoals God het bedoeld heeft.
Gesprek vereist gebed. Gebed vereist gesprek. Het is een wisselwerking. Kom op… er is werk aan de winkel voor ogen om de nood te zien, voor monden om goed te spreken van God en voor handen om goed te doen en God zichtbaar te maken in deze door satan verwoeste wereld. Geen strijd tegen vlees en bloed (broedervolken), maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht.

woensdag 9 januari 2019

Leedwezen of leedvermaak?

Ten dage als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden,
en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen,
waart gij ook als een van hen.
Obadja : 11


Het gebergte van de Edomieten met de vele grot-achtige burchten


Leedvermaak… dat is het kernwoord bij de achtergrond van dit vers. Ik zie straten in een Duitse stad voor me, in de Kristalnacht. Een golf van geweld trekt langs de etalages van joodse winkeliers. Werkelijk alles wordt kapotgeslagen. Zijn deze mensen schuldig aan rassenhaat en discriminatie? Zeker. Maar ik kijk vooral naar de omstanders die met de hand voor de mond staan te kijken en zien hoe sommige Joden de straat op worden gesleurd en gemolesteerd. Ze staan erbij en kijken ernaar. Zijn zij vervuld met leedvermaak? Waarschijnlijk niet. En toch legt hun nieuwsgierigheid waarschijnlijk meer dan voor mogelijk wordt gehouden een link met de daders… in hun hoofd ontspinnen zich zomaar gedachten als: "Waar rook is, is vuur."

Toeschouwers zijn niet partijloos

Vlak na de commotie over de NashvilleVerklaring is de kans groot bij een dergelijke Bijbeltekst een link te leggen met allerlei heftige reacties van atheïstische medelanders en vooral ook de publiciteitsschuwheid van verschillende christenen. Wat mij vooral vanuit deze tekst triggerde was de zogenaamde passieve houding van Edom. God is niet enkel liefde! Hij plakt wel degelijk stickers op daden van mensen; zelfs de daad van het niets-doen. Edom was toeschouwer, maar God doorzag het hart, waarin de motivering de aanjager is van daden. Wat doe je?
Wij mensen kennen elkaars motieven niet zo best. Omdat wij geen God zijn, hebben wij een mechanisme ontwikkeld om toch iets van Gods inzicht zelf te creëren: hokjesdenken. Wanneer mensen duidelijk in hokjes passen, weten we ook precies wat hun motief is achter hun daad. En soms klopt dat; dat is de ellende van het hokjesdenken.
Eerlijk is eerlijk: Edom treedt in deze tekst niet handelend op. Edom zegt niet met woorden wat het ervan vindt. Maar juist dat niet optreden is ook een spraakmakend: Ik trek mijn handen ervan af of ik brand mijn vingers daar niet aan. Laat Israël het lekker zelf uitzoeken. Diezelfde houding heb je gedurende de hele Tweede Wereldoorlog gezien: mensen wilden hun vingers niet branden aan Joden. Hoewel men het niet altijd direct met Hitler eens was, waren er plenty zich christen noemende mensen die redeneerden: "Maar ja, ze hebben wel de Christus verworpen!" Ja, dus?
Doen de Kanttekeningen ook aan hokjesdenken? Ik lees bij "Ten dage als gij tegenover stondt…": "Om uw lust te scheppen in het aanschouwen van de ellende uwer broederen." Blijkbaar was er dus sprake van leedvermaak. Ezau deed indirect iets tegen Jacob! Een behagen hebben in het oordeel dat zich over Israël voltrok. "Dat krijg je er nu van, met je geniepige achterbaksheid" of zo iets…
Van ongelovige buitenstanders kun je wellicht zo iets verwachten (al blijft het fout), maar van broeders mag je iets anders verwachten. Kleurbekennen en op de bres staan voor gerechtigheid in Bijbels perspectief. Gods eer hoog houden en niet wegkruipen na belijdende woorden, vanuit Zijn Woord. Want dat zou gelijk staan aan een verloochening zoals die van Petrus.
Edom was toch zo sterk? Edom had toch van niemand iets te vrezen? Zo'n broer zou nu toch op moeten staan tegen de vijanden van Israël? Nee, Edom wilde zijn vingers niet alleen niet branden, maar had leedvermaak over de teloorgang, de afgang en de schaamte van zijn broeders!

Leedvermaak maakt dubbel schuldig

Leedvermaak heeft altijd iets dubbel-schuldigs. Wat zou je daarmee willen bereiken? Leedvermaak is als een breekijzer, een sloopkogel: het bouwt niets op! Nu weet ik eerlijk gezegd niet of Israël zich altijd fair heeft gedragen jegens Edom (na de verzoening tussen Jacob en Ezau bij Pniël). Dan zou ik een uitgebreide studie van een ferm deel van de Bijbel moeten doen. Wellicht dat de broers elkaar met rust lieten en redeneerden: "Die ander moet weten wat hij doet; het is zijn leven." Er is misschien van alles af te dingen op Israël. Toch trekt God een andere conclusie. Met Jacob gaat Hij Zelf – met eerbied – een appeltje schillen, maar dat ontslaat Ezau er niet van om vanuit het verbond van God een andere houding aan te nemen jegens Jacob, dan hij heeft gedaan.
In de stad Leedvermaak woont geen leedwezen, geen Barmhartige Samaritaan, ja zelfs geen bewogen bidder. Het schuurt er tegen de sfeer van Sodom en Gomorra, waar totale bandeloosheid, vulgaire krenking van de eerbaarheid van de medemens en het grote God-doodverklaren de boventoon voerden.
Als God dood was, wat zouden veel mensen – getuige hun reacties op social media deze week – daar blij mee zijn. Daarom wordt dat ook zo stellig geponeerd. Als er geen Bijbel meer is die zeggingskracht zou kunnen laten gelden omdat de Schrijver ervan niet blijkt te bestaan, wat 'heerlijk' bandeloos zou dat zijn. Wat kun je je dan heerlijk uitleven zonder pottenkijkers! Zonder waarschuwende stemmetjes. Zonder irritante dwarsliggers. Je zou die hopeloos ouderwetse mensen graag het zwijgen opleggen… die nog geloven in een boekje uit de Oudheid, geschreven door mensen met een nog onontwikkelde geest en die dat dan toeschreven aan een wezen dat ze God noemden.
Het zou heerlijk zijn als het hoogste orgaan in het land nu eindelijk eens zou zeggen dat deze mensen geen recht van spreken meer hebben. Wat zal het dan heerlijk rustig zijn. Eindelijk kun je doen waar je zelf zin in hebt. En ergens irriteert het je zelfs, wanneer deze mensen niet met je meedoen en je niet stimuleren om al verder op deze doodlopende weg te gaan.


God dood verklaren

Wanneer de rechter inderdaad zou uitspreken dat dit soort geluiden niet meer hoorbaar mogen worden gemaakt, dan zitten we midden in de tijd van Daniël, toen de koning een wet uitvaardigde dat niemand meer iets aan God of een mens mocht vragen dan alleen aan hemzelf. Die wet wilden de regenten er koste wat kost doordrammen, niet om die koning te eren maar om eindelijk af te zijn van die irritante vrome kwezerik die nog geloofde in een God in de hemel Die  de stad Jeruzalem gewoon liet vernietigen! Wat een God… geloof je daar nog in, Daniël? Het zit tussen je oren, man. Laat je eetgedrag niet inperken door een door de mens Mozes bedachte wet, die zogenaamd van God zou komen daar ergens op zo'n berg in de woestijn, waar niemand bij is geweest! Daniël… en natuurlijk die vrienden van hem, die zo arrogant waren dat ze niet wilden meedoen met de massa, tijdens dat toffe festival in het dal van Dura. Iedereen ging uit zijn dak, maar zij moesten de sfeer zo nodig weer bederven! En er zijn nog steeds mensen die ontzag voor hen hebben en geloven wat zij zeggen!
Zijn die Daniël en zijn vrienden echt zo zonder zonden? Wanneer men dan geen fouten in hun gedrag kan ontdekken, dan maken ze gewoon hun uitgangspunt (Gods Woord) tot iets strafbaars.
Was dat niet precies zoals het met Jezus ging? Hadden juist ook leiders in de kerk daar niet enorm veel behagen in, toen Hij eindelijk aan dat kruis hing? "Nou, als Je dan echt Gods Zoon bent, laat dat dan eens zien? Kom eens van dat kruis af?!"

Israël was voor Edom een doorn zijn oog. Dat nu een vijandig volk dat broedervolk wegvoerde kwam hem zeer goed uit. Zo hield hij 'schone' handen en was hij toch eindelijk mooi van zijn sprekend geweten af. Met het wegvoeren van Israël dacht Edom ook God eindelijk dood te hebben. Maar het was een vergissing. Obadja mag het hen gaan vertellen. Hoe zou dat gegaan zijn? En vooral: hoe is het afgelopen met Obadja? Geen idee. Hij ging in ieder geval in Gods kracht!

Tot slot: of je nu ondertekenaar, opsteller of niet-ondertekenaar van die NashvilleVerklaring bent… doorzoek je motief, waarom je boven het maaiveld wil uitsteken in deze superkritische tijd. Weet dat je leeft te midden van leeuwen… de satan zelf gaat rond als een brullende leeuw, op jacht om christenen te verscheuren. Hij kan hun zielen niet roven, maar hun bloed wel drinken. En juist dat laatste boezemt ons nogal vaak schrik in. Zwijgen dan maar? Tussen de gordijntjes door gluren als anderen wel voor de leeuwen worden gegooid? Om een hoekje staan kijken om te zien hoe het afloopt? De dichter van Psalm 2 bezingt iets ijzingwekkends:

Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?
De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:

Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.

Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.
Er zal gerechtigheid worden gedaan. Maar niet door ons. God zal rechtspreken. En juist met het oog op deze Grote Rechtspraak op de Jongste Dag, moet ons hart vervuld zijn met leedwezen en erbarmen over zoveel verduistering van Gods licht. Deze in de media furieus reagerende on- of andersgelovigen die in goddeloosheid kleur bekennen (ik doel daarbij vooral op het grove en schunnige/stuitende woordgebruik op social media) hebben stuk voor stuk een ziel. Eenmaal zullen ze voor God staan. Dan zal Hij blijken te bestaan. Maar… zullen ze jou dan verbaasd aankijken, omdat jij hen niet hebt verteld van dit oordeel? Zullen ze jou verwijten dat jij hen nooit gewaarschuwd hebt?
En ja, misschien zullen ze het niet geloven, als je het hen zegt, maar dat mag niet de reden zijn dat je er het zwijgen toe doet. Want: zwijgers (juist zwijgende christenen) gedragen zich als toeschouwers; en toeschouwers zijn uiteindelijk nooit partijloos!

zaterdag 5 januari 2019

Jodenhaters wacht eeuwige uitroeiing!

Om het geweld, begaan aan uw broeder Jakob, zal schaamte u bedekken;
en gij zult uitgeroeid worden in eeuwigheid.
Obadja : 10



Schaamte is de complete afgang van alles waarmee je dacht interessant en aanzienlijk te zijn. Schaamte is voor veel mensen een 'no-go area'. Zorg dat je ver van het risico tot schaamte vandaan blijft. Schaamte is ook iets dat je niet meer in de hand hebt. Alle ogen zijn op je gericht. Een mengeling van negatieve en meewarige emoties zijn je deel. Maar nog aldoor besta je. Het definitieve oordeel gaat vele stappen verder: complete, volkomen en eindeloze uitroeiing.

Schaamte als bedekking

Als je Ezau en Jacob, na Pniël zo samen hoort praten – en er is nogal wat voedingsbodem voor vete als je het gedrag van Jacob jegens Ezau leest – heb je niet direct het idee dat Ezau bang is uitgevallen. Ook niet dat hij zich rancuneus richting Jacob opstelt. Hij doet wat meewarig over zijn kreupele broertje: "Joh, houd die kadootjes maar voor jezelf; ik heb zo veel!" Het "maar ik het Alles" van Jacob verwaait haast een beetje in de wind.
De broers zijn uit elkaar gegaan na verloop van tijd. Ieder trekt zijn eigen pad; ook Jacob! Ze laten elkaar met rust, want ja… we zijn broeder, nietwaar? Ja ja… Maar nergens hoor ik een spijtbetuiging van Jacob aan het adres van Ezau.
Ezau lijkt daar ook niet op uit. Maar toch krijg je langzamerhand het idee dat Ezau tegen zijn zoons – en die weer tegen hun zoons en kleinzoons – wel iets verteld zal hebben over dat achterbakse tweelingbroertje van hem. Al vermoed ik dat het verhaal wel eenzijdig zal zijn geweest. Het is nogal makkelijk om je broertje achterbaks te noemen, en achterwege te laten dat juist jij zelf niet eerlijk met de te verkrijgen eerstgeboortezegen bent omgegaan. Het is wat dat betreft een eeneïgige tweeling… van dezelfde lap gescheurd.
Dommekracht lijkt op korte termijn meer effect te hebben dan geniepige strategie. Ezau was altijd al zelfstandig. En zelfstandige mensen zijn de angst voorbij om zich ergens voor te schamen. Ze nemen initiatieven en durven risico's te nemen. Daarmee leren ze ook teleurstellingen en blamages in te calculeren. En zo worden ze sterke persoonlijkheden, die echt niet met een rood hoofd in een hoekje zitten, wanneer hen iets niet lukt. Reeds bij aankomende mislukkingen zijn ze al bezig met alternatieven en oplossingsgerichte aanpak.
Hoe groot is de devaluatie, wanneer zulke types tóch overmand zullen worden door schaamte? Daar halen ze toch snuivend en gniffelend hun schouders over op? Wie doet hen wat? Ze redden zich zelf wel. Ze hebben niemand nodig. Of, zoals ik onlangs iemand hoorde zeggen: mijn vader heeft me opgevoed met de raad: zorg dat je niemand dankjewel hoeft te zeggen. Alles zelf oplossen. Altijd proberen in een positie te zitten waarin je onafhankelijk van anderen bent. Misschien nog niet eens een positie van: zorg dat anderen afhankelijk van jou zijn. Hoewel dat natuurlijk wel een kick moet geven.
Zulk soort mensen laat God meer dan eens danig ver hun gang gaan. Behalve als ze Zijn oogappel en dus Hem Zelf aanraken. Dan kan het misschien een paar jaar duren, maar dan grijpt Hij in op een bizarre en ontluisterende manier. Dan wordt je als het ware overdekt, overgoten of – zoals het grondwoord ook kan betekenen – overkleed door schaamte.
Was dat het niet dat Adam en Eva trof in het paradijs? God maakte daarom kleren van dierenvellen, om hun schaamte te bedekken. En tegelijk liet hij een klein stukje van dat schaamtevrije bestaan binnen de band van het huwelijk. Maar verder zijn wij schaamtevolle mensen geworden; hoewel… verloedert de samenleving niet tot een niveau van ver beneden het schaamdeloze? Alsof schaamte niet meer bestaat?
Hoe groot is de devaluatie, wanneer zulke types tóch overmand zullen worden door schaamte? Daar haalden ze toch altijd snuivend en gniffelend hun schouders over op? Wie doet hen wat?Alles moet toch kunnen? Zie je dat ik dezelfde woorden gebruikte als bij Ezau, hiervoor? Zie je hoe ernstig onze samenleving getekend wordt in het gedrag van Ezau?

Uitroeiing als bestemming

Maar ja… jodenhaat? Zo ver gaat onze vrije samenleving en onze democratische respectvolle tijd toch niet? Nou, dat is maar zeer de vraag. Vrijheid, gelijkheid en broederschap heeft ook zo zijn grenzen. Geen uitzonderingsposities voor christenen. Je mag zeggen wat je wilt, maar je moet anderen ook laten zeggen wat ze willen. Mooi als jij christelijk wilt leven, maar dring mij jouw idealen niet op. Pers mij niet in het keurslijf van dingen die mij benauwen! Ik wil vrij zijn. Ik heb veel! Laat mij er blij mee zijn. Laat me met rust. En wie zich aan die vrije, democratische regel niet houdt, moet worden uitgeroeid. Dat is het motto van een samenleving die is doorgeslagen in vrijheid. De dictatuur van de democratie heeft God dood verklaard!
Je kunt heel veel grote woorden zeggen over die vrijheid en dat je met rust wil worden gelaten, ja dat je gerespecteerd wilt worden in de vrijheid van meningsuiting, maar er zijn grenzen. Vrijheid in Gods woordenboek is van een heel ander idioom dan dat van de hedendaagse samenleving.
En wie eenzelfde gelijkheid in het Midden-Oosten wil, duldt geen uitzonderingspositie voor Israël. Hoe zo moet het Joodse volk nu uitgerekend Gods volk zijn? Wat dat betreft is onze intelligentie weinig verheffender dan die van de volken uit de Oudheid. Was dat niet de irritatie van de Farao van Egypte? Was dat niet de irritatie van de vorsten aan het hof van Babel? Was dat niet de irritatie van Moab, Ammon, de Filistijnen en … Ja dat zijn allemaal heidense volken. Maar het was zelfs de irritatie van Edom!
Ezau – lees: Ezau's nageslacht – keek nog steeds scheel naar het beeld dat het zichzelf had gemaakt van dat achterbakse 'broertje'. Maar het vond het blijkbaar ook nodig om het een toontje lager te laten zingen. Het was niet bij 'negeren' gebleven. Het was zelfs niet bij 'wegjagen van je erf' gebleven of bij 'de grenzen dicht voor die assielzoekers uit Egypte' (Numeri 20). Daar komt ik zo nog op terug! De HEERE spreekt in onze tekst over 'geweld tegen uw broeder'. Dus het is er toch van gekomen: het gewelddadige handhaving van eigen gelijk! Dat moet fout aflopen. De schaamtelozen zal schaamte overdekken… En als schaamte het enige is dat jouw kan bedekken voor God, dan bid je als vanzelf: bergen valt op ons en heuvels bedekt ons!

Mozes had het al profetisch bezongen (Exodus 15): "14 De volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen. 15 Dan zullen de vorsten van Edom verbaasd wezen; beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de ingezetenen van Kanaän zullen versmelten! 16 Verschrikking en vrees zal op hen vallen; door de grootheid van Uw arm zullen zij verstommen, als een steen, totdat Uw volk, HEERE! henen doorkome; totdat dit volk henen doorkome, dat Gij verworven hebt. 17 Die zult Gij inbrengen, en planten hen op den berg Uwer erfenis, ter plaatse, welke Gij, o HEERE! gemaakt hebt tot Uw woning, het heiligdom, hetwelk Uw handen gesticht hebben, o HEERE! 18 De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren!"

Tot slot: dat lied van Mozes was al vóór de geschiedenis met de onwillige koning van Edom! Dus op voorhand bezong Mozes al dat Edom zou bang worden van Gods grote daden. Toen ze bij de grens van Edom aankwamen was de verbazing groot dat Edom zich handhaafde en Jacob bruut wegjoeg! Niks geen 'verbaasdheid' of 'bangheid'. Lees maar:

14 Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder Israël: Gij weet al de moeite, die ons ontmoet is;
15 Dat onze vaders naar Egypte afgetogen zijn, en wij in Egypte vele dagen gewoond hebben; en dat de Egyptenaars aan ons en onze vaderen kwaad gedaan hebben.
16 Toen riepen wij tot den HEERE, en Hij hoorde onze stem, en Hij zond een Engel, en Hij leidde ons uit Egypte; en ziet, wij zijn te Kades, en stad aan het uiterste uwer landpale.
17 Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen niet trekken door den akker, noch door de wijngaarden, noch zullen het water der putten drinken; wij zullen den koninklijken weg gaan, wij zullen niet afwijken ter rechter hand noch ter linkerhand, totdat wij door uw landpalen zullen getrokken zijn.
18 Doch Edom zeide tot hem: Gij zult door mij niet trekken, opdat ik niet misschien met het zwaard uitga u tegemoet!
19 Toen zeiden de kinderen Israëls tot hem: Wij zullen door den gebaanden weg optrekken, en indien wij van uw water drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs daarvoor geven; ik zal alleenlijk, zonder iets anders, te voet doortrekken.
20 Doch hij zeide: Gij zult niet doortrekken! En Edom is hem tegemoet uitgetrokken, met een zwaar volk, en met een sterke hand.
21 Alzo weigerde Edom Israël toe te laten door zijn landpale te trekken; daarom week Israël van hem af.
Ook alle idealogische broers van Edom, uit later eeuwen, die zich even haatdragend jegens Jacob hebben opgesteld, zal het zo vergaan. Wie Gods volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. En daar is alle reden toe om dat te geloven. Daarmee wordt ons niet gevraagd alles goed te keuren dat Jacob in eigen kracht denkt te doen. Maar laten we niet de fout van Edom maken en werelds en menselijk naar Jacob kijken. En laten we helemaal nooit denken dat we Israël kunnen denigreren en devalueren tot schaamte en verachting. Je verzet je niet tegen een volk, maar tegen de God van dat volk, Die grote plannen heeft liggen die nog zullen worden uitgevoerd. En reken erop dat die tot hun doel komen. Daar is God duidelijk over. Laat je zegenen in Israëls schaduw. Belijd je plek als ingeplante tak. En geniet van de God van Jacob die ook jouw God wil zijn tot in eeuwigheid. Want, zo zong Mozes: "De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren!"