zaterdag 9 september 2017

Blijft Jezus toch op aarde?

“Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende.”
Johannes 14 : 25
Het laatste Avondmaal, geschilderd tussen 1495–1498 door Leonardo da Vinci (4,6 m x 8,8 m);
locatie: Santa Maria delle Grazie

Eigenlijk had ik gisteren deze overdenking willen schrijven, maar het kwam er niet van. En nu denk ik, misschien is dit wel een beter tijdstip. Je zult dit waarschijnlijk lezen na de Avondmaalsviering. Hoe was het? Had je ook het gevoel dat je er zou willen blijven? Dat je altijd dichtbij Jezus kon zijn? ‘Blijvende…’ dat is het woord dat in onze tekst heel vertrouwd en tegelijk heel raar klinkt!

Ja, je zou willen dat Jezus bleef, maar Zijn onderwijs ging nu juist over dat het zo nodig was dat Hemelvaart er kwam. Zijn hemelvaart was essentieel; en daar begonnen we een tijd geleden dit hoofdstuk ook mee! Waarom zegt Jezus dan nu in dit vers dat Hij deze dingen vertelt, ‘bij u blijvende’? Je zou het haast vertalen met: ‘want Ik blijf bij jullie’ of ‘nu Ik bij jullie blijf’. Maar dat klopt toch niet met het feit dat Hij binnen afzienbare tijd zal opvaren naar de hemel? Dat wist Jezus toch al wel?

Hoe vertalen andere vertaling dit dan?
  • “…terwijl Ik bij u verblijf. Maar de Trooster…” (HSV)
  • “…nu ik nog bij jullie ben. Later zal de pleitbezorger…” (NBV)
  • “…nu ik nog bij jullie ben. Later zullen jullie…” (BGT; Bijbel in Gewone Taal)
  • “…terwijl Ik nog bij u verblijf; maar de Trooster…” (Nieuwe Vertaling 1951)
Je ziet dat alleen de Nieuwe Vertaling de zin laat doorlopen naar het volgende vers. En ik denk ook dat dat juist is. Enerzijds is het goed het ‘bij u blijvende’ te vertalen met ‘terwijl Ik nog bij jullie verblijf’ of ‘nu Ik nog ben bij jullie’. Anderzijds ontneem je de lezers iets, dat in het grondwoord zit opgesloten en dat in geen enkele vertaling goed uit de verf komt.

Het woord ‘verblijven’ betekent in de grondtaal ‘tijdelijk verblijven’ of ‘wachten’. Er zit enerzijds de lading in van ‘voortduren’ en ‘niet verdwijnen’ of zelfs ‘niet veranderen’. En dat zouden ze maar al te graag hebben. Anderzijds kan het woord ook dit betekenen: ‘wachten op iemand.’ of ‘opwachten’, ja zelfs ‘verwachten’!
En kijk dan nog eens naar Jezus, daar aan tafel bij Zijn discipelen, die niets liever willen dan dat het altijd zo bleef… terwijl Jezus probeert duidelijk te maken dat ze van hier weg moeten, de wereld in. En dat het door lijden tot heerlijkheid gaat. Jezus zit daar het tijdstip van de Vader af te wachten én met Zijn jongeren de komst van de Heilige Geest al ruim van te voren te verwachten. Hij meer dan zij, maar toch!
En dit zou voor hen de allerbeste weg worden! Eeuwig beter qua Jezus’ werk! Maar ook enorm beter, qua het werk van de Heilige Geest, want Die zou gaan werken met het materiaal dat Jezus achterliet: Zijn woorden van daarnet!

Als we aan Zijn tafel Zijn dood gedenken, dan belijden we: het was inderdaad de allerbeste weg! En als we van de tafel mogen opstaan, en misschien al weer een dag aan het werk zijn in deze wereld, dan mogen belijden dat we ook verwachten: “wij verwachten Jezus’ Dag met een groot verlangen!”
En tot aan die Dag? Zullen we ervaren dat Hij met ons ‘verwacht’, met ons verblijft, in ons woont en werkt en door ons Zijn Koninkrijk en het hele wereldgebeuren voortstuwt naar die grote Dag!
Aan Zijn tafel wilde Hij versterking geven voor onderweg. Want de tafel is het eindstation niet. Daar aan tafel moet het niet zo blijven, want dan komt die grote Dag nooit! Nee, Jezus kiest de beste weg. En je zult zelf ervaren dat Hij tegelijk in de hemel is én heel dichtbij je hier op aarde. “Deze dingen – over het ‘blijven in Mij’, ‘het houden van Mijn woorden’ en ‘het liefhebben van Mij en Mijn Vader’ – heb Ik tot je gesproken, terwijl Ik intens bij je blijf én toch naast Mijn Vader zit. Dicht bij het Vuur! Voor als er wat geregeld moet worden in jouw leven op aarde… En om jou te verzekeren dat We de zaak van het 'eeuwig bij Mij zijn’ uiterst serieus nemen, elke dag 24/7!” Wat een macht heeft deze Heiland, daar naast Zijn Vader in de hemel én dicht bij mij hier op aarde!

donderdag 7 september 2017

De zegginskracht van Jezus’ tafelgesprek

“Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende.”
Johannes 14 : 25
Het laatste Avondmaal, geschilderd tussen 1495–1498 door Leonardo da Vinci (4,6 m x 8,8 m);
locatie: Santa Maria delle Grazie

Godsdienstigheid is een abstract, afstandelijk en vooral beschouwelijk theoretisch gebeuren. Logisch dat je daarin vervalt in wettische regeltjes en dogmatisch leeg gepraat. Maar geloof is een levende en levendige zaak van persoonlijke verbondenheid met de Heere Jezus. Een relatie waarin Hij met je communiceert, tot je spreekt, zoals het in de tekst staat.

Jezus spreekt ‘tot u’, dat betekent in de tekst ‘tot Zijn jongeren’. Let erop dat er al een scheiding aan vooraf is gegaan: Judas de Kwade heeft de zaal al verlaten. Hij moet de intimiteit van dit moment missen, wat ertoe leidt dat hij zich in pure waanzin te pletter gooit in een gitzwart ravijn.
Maar hoe zit het met die jongeren die nog wel aan tafel zitten? Is voor hen die intimiteit van Jezus’ tafelgesprek iets waar ze intens van opleven? Als er iemand was die wist wat hij ging doen, dan was het wel Judas (al was zijn vastbesloten plan iets dat hij zelf niet eens doorzag!)… maar de andere elf stonden eveneens voor een groot ‘ravijn’, als Judas even later… Met dit verschil dat zij geen sprong durfden maken, omdat iets hen naar hun Meester toe trok. Maar niettemin was het ravijn van onzekerheid donker voor hen en niet te overzien.

Jezus’ stem moet doorkliefd zijn geweest van emotie over Zijn naderend lijden en sterven. En mensen als Judas de Goede hebben dat wel aangevoeld, maar niet kunnen duiden. Zij voelden zich dan ook wel aangesproken door Jezus, als Hij zegt “Deze dingen heb Ik aan júllie verteld…”, alleen konden ze die dingen nog niet plaatsen.
Zo concreet sprak Jezus over de toekomende, aanstaande, dingen. Die dingen pasten niet in hun denken; het beeld dat zij van Jezus en Zijn Koninkrijk hadden was zo totaal anders. Maar de afgelopen tijd is daar stukje bij beetje erosie ingekomen; dat beeld is barsten gaan vertonen en brokkelde langzaam maar zeker af.
Al die tijd heeft Jezus al tegen hen gesproken, al drie jaar lang, maar ze komen er langzamerhand achter dat Jezus al die tijd iets ánders heeft gezegd, dan zij zich hadden ingebeeld. Op zo’n moment kun je blokkeren. Je bent het verband van de dingen kwijt, terwijl Jezus toch doorpraat. Hoe heerlijk moeten de woorden in de komende verzen voor hen zijn geweest. Maar zover is het nog niet.

Er waren ook mooie en goede momenten geweest, waarop Jezus evenzeer tegen hen had gesproken. Toen Hij de gelijkenissen uitlegde; toen Hij ruimte liet voor vragen; toen Zijn stappen in het verhaal kleiner waren en zij Hem beter konden volgen. Hoe heerlijk was die intimiteit! Zo zou het hier aan tafel ook moeten zijn.
Ken je dat? Dat Jezus heel specifiek tot jou spreekt bij het Avondmaal? Hoe heerlijk is dat! Misschien was het de vorige keer wel, of de keer daarvoor… En nu… nu verwacht je dat het weer net zo intiem, zo direct en intens, zal zijn.
Misschien is het goed niet een té concreet plaatje in je hoofd te maken van hoe het zou moeten gaan. De kans is groot dat het tegenvalt en de satan je probeert wijs te maken dat Jezus niets tegen jou heeft gezegd. Wees ervan overtuigd dat Jezus er ís!
Soms spreekt Hij direct en concreet, maar soms ook laat Hij je iets zíen of vóelen, dat je aan het dénken zet. Input voor de Heilige Geest, om er later mee aan het werk te kunnen gaan. Verwacht niettemin veel van de Heere Jezus aan Zijn Tafel. Want merkbaar of niet, Hij communiceert met je. Hij heeft grotelijks (enorm) begeerd dit Avondmaal met je te vieren. Tóen 'eer Ik ga lijden’, nu ‘nadat Ik geleden heb’. Je kunt er niet genoeg bij stilstaan, Zijn lijden. Wat een impact heeft dát gehad! Hoe heeft Hij juist daarin gesproken… tot Zijn Vader én tot jou en mij!

woensdag 6 september 2017

Wat Jezus wil vertellen

Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende.”
Johannes 14 : 25
Het laatste Avondmaal, geschilderd tussen 1495–1498 door Leonardo da Vinci (4,6 m x 8,8 m);
locatie: Santa Maria delle Grazie

Dit ogenschijnlijk weinigzeggende vers markeert een keerpunt in de gebeurtenissen rond de discipelen. Jezus komt tot een afronding en luidt een nieuw accent in. Als Hij spreekt over ‘deze dingen’, wat bedoelt Hij dan?

Je zou kunnen zeggen dat het hele voorgaande gesprek daartoe behoort. De dingen die Jezus vertelde over Zijn aanstaande hemelvaart; Zijn afwezigheid en toch weer in zekere zin Zijn aanwezigheid door de Heilige Geest; de eenheid tussen Hem en de Vader. Maar ik denk dat Hij vooral doelt op dat liefhebben van Hem en hoe je dan omgaat met Zijn geboden, Zijn gehele Woord.

Het klinkt allemaal heel theoretisch, maar na dit vers zullen we gaan zien dat met die theoretische kennis die Hij nu in hen legt, de Heilige Geest straks aan de slag gaat. Zijn geboden onthouden en onderhouden gaat het effect hebben van een toenemende liefde en aanbidding van Hem over Zijn liefde en wijsheid, waarmee Hij alles tot in detail in de hand heeft in ons leven!

Het is deze Herder en Leraar, Die inderdaad alles tot in detail weet en bestuurt, Die ons aan Zijn tafel nodigt. Waarom? Omdat Hij ons door en door kent en concludeert dat we dat nodig hebben. Als Hij met macht en toch ook met takt spreekt tegen Zijn jongeren die tamelijk in verwarring zijn, hoeveel te meer zal Hij met macht en takt spreken rondom het Avondmaal? Als Jezus spreekt wordt niet persé alles in één keer duidelijk, maar je krijgt er wel voldoende overdenking en beleving uit, dat je er weer tegen kunt. Hij nodigt aan tafel en geeft niet alleen uitleg in woorden, maar ook in daden. Hij laat de tekenen van Zijn lijden zien. Ja, Hij toont ze zelfs aan blinden door te laten smaken/proeven hoe Hij is én hoe Zijn Vader is. Want Ze zijn één, de Vader en de Zoon nietwaar? Dat had Jezus daarnet nog gezegd!

Hij laat je merken dat Hij van je af weet en van je houdt. Tilt je uit boven de golven van dit leven, boven het tumult dat er misschien wel in je eigen huis of hart is. Hij laat je even vanuit een ander perspectief kijken naar het leven van alle dag; ook naar jouw leven met Hem en misschien moet daar wel wat rechtgezet worden naar de toekomst toe. En… het belangrijkste, Hij zet je weer stil bij wat Hij Zelf deed om jou zalig te maken: Zie je dat? Vergeet je het niet? Stempelt dit je leven? En merken anderen door jou iets van Mij? Wat mag ik van je vragen? Hoe ver laat je me toe in je leven? Vertrouw je me? Voel je hoe goed Ik het met je meen? En voel je veilig bij Mij. Vertel me maar wat er aan scheelt. Kom maar bij Mij. Kijk, deze dingen heb Ik tot je gesproken en Ik heb het zelfs voor je zwakke geloof gevisualiseerd. Zodat je niet meer hoeft te twijfelen… En zodat de Heilige Geest je verder kan leiden. Niet alleen met de kennis van nu, maar vooral ook met de wetenschap van straks…

dinsdag 5 september 2017

Als Jezus bij ons verblijft

“Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende.”
Johannes 14 : 25
Het laatste Avondmaal, geschilderd tussen 1495–1498 door Leonardo da Vinci (4,6 m x 8,8 m);
locatie: Santa Maria delle Grazie

Het is weer een voorbereidingsweek op het Heilig Avondmaal. Door omstandigheden ben ik bij deze tekst aangekomen en wil deze week over de woorden in dit vers nadenken. Elke keer wil ik kort een ander woordenpaar belichten. Vandaag “Ik… bij u…”

Die woorden-combi doet sterk denken aan het “Ik voor u…” uit het Avondmaalsformulier. Het accent ligt ook hier in de dagtekst bij de persoon van de Heere Jezus. Zijn woorden doen er toe. Maar Zijn aanwezigheid is nog eens te meer essentieel. Er zal voor de discipelen straks een tijd aanbreken waarin Jezus wel dingen tot hen spreekt, maar niet meer zo dicht bij hen zal zijn.
De waarde van Zijn aanwezigheid zullen ze echter pas gaan ervaren, als Hij niet meer lichamelijk bij hen is. Ze zullen op een andere manier Zijn aanwezigheid gaan ervaren, genieten.

En zo is het ook bij het Avondmaal. Voor een moment genieten we Jezus' aanwezigheid bij het Avondmaal. Hij neemt ons bij wijze van spreken even apart, ook al zitten we te midden van tientallen broeders en zusters. Even is Hij bij ons en wij bij Hem. Geniet van dat moment, hoe kort het ook duurt en hoeveel spanning erbij kunnen opspelen.
Even valt ook alles weg, want je mag bij Hem komen om alles bij Hem te laten. Hij laat het je zien en proeven dat je bij Hem aan het juiste adres bent. Dat de scheiding tussen zondaar en de heilige God is opgeheven en dat Hij daar de Bewerkstelliger van is geweest.

“Ik bij u…” Laat die woorden op je inwerken. Er staat niet op een beschouwelijke manier: Hij bij ons, of Hij bij mij. Nee, het staat er geschreven als een directe aanspraak door Jezus Zelf. Het zijn Zijn woorden, het is Zijn stem die tot jou zegt: “Ik bij jou…” Als voorproef van straks, wanneer wij niet alleen voor eeuwig bij Hém zijn, maar Híj ook voor eeuwig bij ons is. En dat is geen constatering van feiten, maar een uiting van Zijn liefde en persoonlijke wil. Hij wil bij je zijn. Ja, als je de Statenvertaling letterlijk leest zelfs ‘blijven’!
Psalm 5 – ik heb dat vorige week ook al aangehaald en zondag zongen we juist dát vers – bezingt dat op een intense manier:

't Rechtvaardig volk zult Gij belonen,
Terwijl Gij, HEER, hen overdekt,
Hun tot een veilig schild verstrekt.
Gij zult goedgunstig hen bekronen,
Ja, bij hen wonen.

zaterdag 2 september 2017

De rechtzinnige keerzijde van de liefde tot God

 “Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet; en het Woord dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft.”
Johannes 14 : 24

We moeten bij God de Vader uitkomen, de bedenker van Zijn Eigen Woord!

Waar in de prediking en in het gemeente-denken de gouden middenweg wordt verlaten, belanden we in de berm van vrijzinnige of rechtzinnige God-loosheid. Jezus heeft vlak hiervóór het Evangelie gepredikt, de heerlijke kant van het leven met Hem geschilderd.

Maar er zit ook een andere kant aan de prediking van het geluk en de zegen. Waar we God negeren, of waar we ons enkel richten op Zijn wetten/regels zonder Hem erbij te bedoelen, lopen we óók een toekomst tegemoet: de anti-zaligheid. Allereerst de vraag: wordt die andere kant wel benoemd in de gemeente en in de prediking? En zo ja: naar welke kant dan? Het is zo goedkoop om mensen weg te zetten die geen zin hebben in de kerk en het geloof. Die lopen natuurlijk regelrecht naar de hel, wordt er dan gezegd. Maar waar lopen mensen heen die jaar en dag onveranderd in de kerk zitten? Of zij die zich richten op de regeltjes, maar de Bedenker van die regels niet kennen? Je kunt als een moslim perfect de plichten nakomen, je leven intomen, uiterlijk voorbeeldig leven, bewegen en praten, maar waarom doe je dat? Is die zogenaamde liefde tot Gods wet een lifestyle zonder dat je een levende relatie met de Ontwerper van die lifestyle hebt? Dan lig je evenzeer verworpen en loop je naar de hel. Nota bene met open ogen, terwijl je de goddeloze kroegtijgers, de hoeren en tollenaars in een 21e-eeuws jasje, kunt omschrijven als mensen die met gesloten ogen naar de verlorenheid lopen.

De andere kant van de medaille

Ik vraag me in alle ernst af wie Jezus voor ogen heeft, als hij zegt: “Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet”. Je bent namelijk gauw geneigd te denken dat dat dan wel over goddeloze gasten gaat die opgaan in de wereld. Maar zou Hij niet heel goed juist die mensen bedoelen, die zeggen Zijn wetten, woorden, te bewaren (conserveren), en die volgens Hem, omdat ze Hem niet persoonlijk liefhebben, daarom helemaal niet bezig zijn Zijn woorden te bewaren (in praktijk brengen)?
Als Jezus namelijk spreekt over de wereld die de Heilige Geest niet kan ontvangen, dan richt Hij zich misschien nog wel het meest tot die godsdienstige wereld, die er uiterlijk bij hoort, maar er door het ontbreken van de liefde tot Hem volledig buiten staat.
Die andere kant van de medaille zit dus gewoon in de kerk, misschien wel naast je in de kerkbank of… erger nog: ben jij het? Herken je (je in) die profielschets van 'uiterlijk vroom' en 'zwaarwichtig of ingewikkelde theologische zaken', maar als het gaat over het hart van het Evangelie en het eigen hart, dan staat de wagen stil? Je kunt er kort of lang over praten; het heeft geen zin: alles staat of valt met de liefde tot de Heere Jezus. Wat vind jij van Christus?

De andere Eigenaar van het Woord

Je kunt wellicht zwaarwichtige dingen zeggen over Jezus' woorden; misschien gebruik je Zijn woorden wel om andere te laten zien dat zij er nog helemaal buiten staan. Misschien gebruik je Zijn woorden wel om er Hem mee te laten buikspreken. Let dan goed op, want Jezus opent een onverwachte deur: “Die woorden, die Ik spreek, zijn niet van mij, maar van Mijn Vader!” Goochelen met de Bijbel is goochelen met Gods Vaderlijke Woord. En dat is bloedlink! Want als jouw constructie lijkt te kloppen en Hij geeft er een klein tikje tegen, zou het zomaar eens kunnen instorten. Omdat het niet gegrond blijkt op de Steenrots! Omdat het de draagkracht van de liefde miste. Omdat het was gelijmd met eigengemaakt vroom cement van uiterlijke schijn.
Slaafs naleven van Gods geboden, inzettingen en rechten is de dood en níet het leven! Ik denk daarbij aan dingen als 'christenen moeten ook de joodse feesten gaan vieren', of 'de tweede feestdagen van Kerst, Pasen, Pinksteren en zelfs Goede Vrijdag, zijn maar menselijke bedenksels, dus die moet je niet houden', of 'het houden van de sabbat is het enige juiste; de zondag is een foute instellen', of 'we moeten in het zwart gaan en gebogen onder de zondelast lopen', 'alle preken met afsnijdend zijn: de wet moet erin gegooid worden en de mens moet als zondaar worden gepredikt' …
Ik sprak eens iemand over de preken in onze gemeente, die zei 'dankbaar te zijn dat we nog elke zondag mochten horen dat we zondaren zijn'. Hij had een klepel zien hangen, een klok horen luiden, maar hij maakte er zijn eigen carillon van. Ik ben mensen tegengekomen die wat op mijn kleding hadden aan te merken, omdat ze zich niet konden voorstellen dat een kind van God ooit zulke kleuren en kleren zou dragen. Veel succes in Afrika of Azië… Ik kom teveel mensen tegen die de mond vol hebben van de leer (en het blijft vaak vaag wat ze dan precies bedoelen), maar het als heel lastig ervaren als er dan gevraagd wordt naar hun Heer! Want ja, je kunt je mond wel vol hebben van leer en leefregels, maar als het leven eruit is en de liefde tot de HEERE niet de bodem is van jouw liefde tot de leer… dan is het alles net zo ijdel als de godsdienstigheid van de indiaan, de bosneger, de moslim, de hindoe en de boeddhist… Vraag maar aan Luther!

Tot slot nog iets over mensen die juist heel druk met Jezus zijn. Je zou zeggen, wat is daar fout mee. Op zich niets, maar… waarom verwijst Jezus naar Zijn Vader? Ik kom die mensen vaak tegen in evangelische kringen, maar in een iets gewijzigde versie komen ze ook onder refo's veel voor! De invalshoek is iets verschillend, maar het effect is even ontwrichtend. Je kunt je heel blind staren op Jezus, maar het moet je echt tot de Vader brengen. Hij deed het werk op Golgotha niet voor Zichzelf, maar puur voor Zijn Vader: en dan zo dat Hij zondaars weer in een rechte verhouding tot Zijn Vader bracht.
Niet voor niets zegt Jezus hier dat wat Hij zegt niet Zíjn woorden zijn, maar de woorden van Zijn Vader. Kijk nog eens goed naar jouw Godsbeeld. Is dat correct in balans? Blijft de Vader niet te zeer buiten schot? En… is er voldoende ruimte voor de Heilige Geest? Niet om allerlei spirituele ervaringen en gaven te creëren, niet om de aandacht op de Geest Zelf te vestigen, maar beiden, zowel God de Zoon als God de Heilige Geest, richten Zichzelf en ons op de Vader, op Zijn heerlijke troon. En rondom die troon liggen al onze kronen. En naast de troon, de zetel van Christus, het Lam dat geslacht is. En de volheid van de Geest omringt en verbindt. Dát is de hemel. Ben jij erheen op weg?

vrijdag 1 september 2017

Begreep Jezus de vraag van Judas eigenlijk wel?

“Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken.”
Johannes 14 : 23
 
Hoogsensitieve en hoogbegaafde mensen hebben oog voor detail, vragen door, denken zwart/wit en leggen de lat hoog; waarschijnlijk was Judas de Goede zo iemand en hadden hij een Johannes een bijzondere geloofs-click

Die Judas! Stelt hij een vraag en krijgt hij eigenlijk hetzelfde te horen, als Jezus net vóór die vraag al heeft gezegd. Soms krijg je een antwoord op een vraag, of een voorstel dat op een bepaalde manier is verwoord, waarbij je je afvraagt: “Heb je m’n vraag wel begrepen?” En ik moet eerlijk zeggen dat ik dat bij Jezus’ antwoorden heel vaak heb: is dit nu het antwoord op de vraag die is gesteld? De invalshoek die Jezus bij Zijn antwoorden kiest, is zeker niet een voor de hand liggende!
Bij een normaal mens zou ik hebben gezegd: “Hebben we het wel over hetzelfde?” of “Je snapt mijn vraag niet.” Maar bij Jezus ga ik toch maar eens goed kijken wát Hij zegt. Want het kan niet zo zijn dat Hij mijn (of Judas’) vraag niet heeft begrepen. Zijn antwoorden zijn niet onze (verwachtte) antwoorden. Daarom ga ik dit antwoord leggen naast vers 21, waar Jezus ogenschijnlijk dezelfde dingen zegt. En we gaan kijken wat dit antwoord Judas – én de discipelen alsmede ons – leert.

Goed luisteren

Allereerst moet ik zeggen dat Judas voor mijn gevoel de enige is die goed heeft geluisterd. Hij ziet al luisterend de verbanden, de lijnen in Jezus’ verhaal. Zijn vraag is dus opgekomen uit een lijn die hij ontdekte, maar niet geheel begreep. Je wordt door het woord ‘openbaren’ misschien op een verkeerd been gezet (als zou Judas een vraag stellen over Jezus’ woorden in vers 21), maar Judas grijpt eigenlijk terug op wat Jezus al een zin of vijf eerder zei. Kijk maar, we luisteren naar Jezus’ woorden vanaf vers 15:
"Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; namelijk den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet Hem niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u. Nog een kleinen tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij zult leven. In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u. Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.”

Judas luisterde scherp en legde de verbinding tussen het ‘openbaren’ en ‘de wereld kent Mij niet’. Hij voelde de spanning in het ‘de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien’. Hij voelde aan dat er een scheiding gaat komen tussen hen en de wereld. Maar wat hield dat precies in en hoe zou dat dan gaan? Er op de achtergrond van Judas’ vraag vermoed ik zelfs die woorden van Jezus, nog een zin eerder: dat “de Wereld de Heilige Geest níet kan ontvangen” maar dat Hij in Zijn jongeren wél blijft wonen. Dat was voor hem iets wonderlijks. Iedereen kon Jezus toch zien? Gaat er nu dus een scheiding plaatsvinden in een ‘andere dimensie’?
Eerder al had Jezus zo’n zelfde soort scheiding gemaakt, tussen de wereld en de discipelen, toen Hij besloot voortaan in gelijkenissen te spreken en het enkel in de intieme kring van de discipelen toe te lichten. Maar als Jezus nu dus zegt weg te gaan, hoe gaat Hij die exclusieve uitleg dan realiseren? Snap je dat Judas hier iets heel duidelijk ‘aanvoelt’, maar de praktische invulling daarvan nog niet bevat. Luisterde iedereen maar zo scherp. Dan zouden veel preken een beter resultaat in de gemeente hebben. En … zaten maar meer preken zo in elkaar, als Jezus’ preken, dan zouden er misschien ook wel meer goede Judassen in de gemeente opstaan, die vragen stellen over dingen die ze aanvoelen, vermoeden, maar nog niet geheel doorgronden. Die begerig zijn in te zien in de geheimen van God, net als de engelen! Die bidden met de dichter van Psalm 119: “maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere", en “Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen” en “O HEERE! … maak mij verstandig naar Uw woord”. Dan zit je toch op het puntje van je stoel, bij zo’n preek? Dan kun je het toch niet hebben dat mensen slapen tijdens de dienst of direct na de dienst beginnen over het weer of over die of die? Dan kun je het ook niet hebben, als predikanten een preek maken van opgestapelde waarheden, zonder dat daar werkelijk leven in zit!

Tweemaal hetzelfde?

Nu naar die twee ogenschijnlijk dezelfde teksten:
Vers 21: “Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.”Vers 23: “Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken.”

Zelf vind ik vers 23 een stuk duidelijker, ook naar alle remonstrantse denkers toe, dan vers 21. Want in vers 23 vloeit het bewaren van Gods Woord voort uit het liefhebben van God Zelf. In beide gevallen wordt de link dus gelegd tussen liefhebben en bewaren. En dat woord ‘bewaren’ is een nogal omstreden begrip.
Het woord kun je uitleggen vanuit de grondtekst als het ‘bewaken’ van een gevangene, of ‘conserveren’ van een kostbaar object. Dan zijn we vooral bezig met het afschermen van dat te beschermen object! Gods Woord wordt dan iets dat streng bewaakt moet worden, afgeschermd met allerlei regeltjes die als een hermetische kluisdeur moeten fungeren.
Je kunt het ook vertalen met ‘reserveren’. Dan loop je het gevaar anderen buiten te sluiten en je reserveert, conserveert of exclusiviseert het zelfs voor een bepaald publiek, waardoor het wel een heel bezitterig gebeuren wordt. Gods Woord wordt dan exclusief voor intimi.
Echter, je kunt het ook opvatten als ‘onderhouden’, dus in de praktijk brengen en er serieus én actief mee omgaan. Wel, het lijkt me duidelijk dat Jezus de liefde tot Hem graag geassocieerd wil zien met het ‘tot uitvoering brengen’ en ‘koesteren’ ja, zelfs ‘liefhebben’ van Zijn geboden, Zijn Woord. Daar heb je smaak in, als je tenminste van Hem houdt! Liefde tot Hem is dus ook liefde tot wat bij Hem vandaan komt: Zijn Woord.

Het verschil in de bovengenoemde twee teksten zit hem vooral in het einde van de teksten: "Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.” en “Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken.” Er zit dus een link tussen ‘openbaren’ en ‘woning maken’. In vers 21 sprak Jezus nog over dat Hij Zichzelf ging openbaren, maar in vers 23 doen én de Vader én de Zoon (en eigenlijk ook, het hele Bijbelgedeelte bijeenhoudend, de Heilige Geest) iets. Ze gaan ‘woning maken’ bij of in die persoon die Hem liefheeft. Dat is, volgens Strong, metaforisch gesproken over de Drieënige God, “Die een enorm gezegende invloed uitoefent op de zielen van de gelovigen”. Woningmaken, residentie oprichten, een woonplaats creëren, heeft ook iets ‘blijvends’. In het Oude Testament zou dat denk ik zijn omschreven als ‘tabernakelen’, blijven wonen. Hoe heerlijk is dat, dat God in je blijft wonen (en dat de Heilige Geest in je blijft wonen, vers 16 en 17); dat is een voorproefje van de hemel, zoals Psalm 5 dat bezingt:
’t Rechtvaardig volk zult Gij belonen,
Terwijl Gij, HEER, hen overdekt,
Hun tot een veilig schild verstrekt.
Gij zult goedgunstig hen bekronen,
Ja, bij hen wonen.

Vraag en antwoord?

Is het antwoord van Jezus dus een antwoord op Judas’ vraag? Wel, we hebben gezien dat Judas’ vraag niet in eerste instantie opkwam uit Jezus’ laatste woorden in vers 22, maar op de dingen die Hij al eerder heeft gezegd. Er is dus geloof en liefde voor nodig om die inwoning van Jezus in je hart te ontvangen. De wereld, heeft die niet, want ze kunnen ten diepste met die inwoning ook niet uit de voeten. Als God in je hart woont, moet alles eruit. Wil je niet alles eruit gooien, dan is er ook geen ruimte voor Hem.
Maar Judas wijst op nóg iets: dat heel specifieke ‘jullie wel’ maar ‘de wereld niet’! In de komende verzen gaat Jezus daar dieper op in en ja, Judas krijgt een prachtig antwoord op zijn vraag. Zal Judas het begrepen hebben? De Bijbel zwijgt erover.

Het is opmerkelijk dat we Johannes zo expliciet een denker en gevoelsmens noemen en over Judas meestal zwijgen. Ik wil toch graag dit scheefgetrokken beeld rechttrekken en Judas een scherpe luisteraar, hoogsensitief en misschien wel hoogbegaafd, noemen. En Johannes heeft dit wel opgeschreven, maar op dat moment toch net even iets minder door gehad. Ik denk wel dat deze twee ‘hoogbegaafden’ een click met elkaar hebben gehad; dat zie je vaker. Zet twee hoogbegaafden in een grote groep en ze vinden elkaar, vaak zonder veel woorden…
God verbindt harten door Zijn liefde aan Zichzelf en hij verbindt ook harten onderling aan elkaar. Harten die elkaar aanvoelen, elkaar opscherpen, dezelfde soort vragen stellen en dezelfde verrukking, beleving en sensitiviteit kennen met betrekking tot de HEERE en Zijn Woord. Noem het ‘gemeenschap der heiligen’ in een misschien voor de grote massa te kleine, te enge, context. Ik denk dat God daar anders tegenaan kijkt. Die ‘buitenbeentjes’ worden vaak gillend gek in de grote massa van een gemeente, maar blijven er toch bij gehouden door dat gouden gevoelsdraadje dat hen met die ander(en) verbindt. Je zou willen dat de grote massa dat ook zag, begreep en koesterde.