zaterdag 29 juli 2017

And in that Day

“In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u.”
Johannes 14 : 20



And in that Day
(Isaiah 2, Micah 4, Philippians 2)

And in that day every knee shall bow
Every tongue confess that Christ is Lord
He has conquered death for evermore
And in that day all the earth shall see
All the world will know that Christ is King
He has conquered death and He is Lord

Earth shall hear His voice and feel His power
And His glory shall be seen in every land
For His Kingdom shall reach out to every nation
And our King of Kings
Shall reign over all the world.

And in that day Zion shall rejoice
For the Word of God shall be made known
All His Word goes from Jerusalem.
And in that day every tongue shall praise
All creation are to greet their King
Jesus Christ is risen and He is Lord.

Earth shall hear His voice and feel His power
And His glory shall be seen in every land
For His Kingdom shall reach out to every nation
And our King of Kings
Shall reign over all the world.
And our King of Kings
Shall reign over all the world.


Zie je ook zo uit naar die dag waarop Jezus alles zal rechtzetten wat wij mensen krom hebben gemaakt? De dag waarop Zijn gerechtigheid de aarde zal vervullen. Met als gevolg dat de schapen van de bokken zullen gescheiden worden. Dat wel. Maar in ieder geval dat Hij zichtbaar regeert en dat niets Zijn heerlijkheid meer zal verderven en verstoren!

Het verlangen naar die dag is weliswaar een geloofselement, een wezenlijk onderdeel van de leer die de kerk behoort uit te dragen. Predikanten behoren de mensen op te roepen zich voor te bereiden op die dag. En als het goed is leren zij de mensen die dag ook met een groot verlangen te verwachten. Want ja, als zij zelf die dag met vrees en beven tegemoet zien, dan moet je er niet gek van opkijken dat de gemeente dat ook gaat doen.
Maar, dan moet er wel wat positiefs te verwachten zijn. Want als je Jezus negeert in dit leven, zul je er toch alvast over na moeten denken hoe dat zal zijn als Hij plots voor je staat. Wat ga je dan zeggen? Waar is je grote, vrome of vuile, mond dan mee gevuld? Maar ik ga ervan uit dat je van de HEERE, God de Drieënige, met heel je hart houdt, en Hem elke dag wilt volgen. Nou, dan is er zeker wat te verwachten. Op die dag, of zoals Adrian Snell het zong vanuit de engelse vertaling: "And in that Day…"

Over welke dag gaat het?

De term 'op die dag' heeft altijd iets geladens in de Bijbel. Ergens sluimert daar onder die woorden het moment waarop God Zich zal bewijzen. God koos een dag uit, waarop Hij óf de mensen erachter liet komen dat er buiten Hem geen leven is (bijvoorbeeld het einde van Zijn geduld met Zijn ontrouwe verbondsvolk Israël), óf de dag waarop Hij de dingen in vervulling zou laten gaan, zodat er geen twijfel meer overbleef.
Die geladen term, raakte mij direct in de dagtekst. Sommige dagen zijn speciaal, voelen bijzonder, zoals mijn verjaardag vandaag. Ik houd niet van veel visite, maar innerlijk beleef je die dag wel anders dan de 364 voorgaande en ook de 364 volgenden. De dag kent een bepaalde lading die het midden houdt tussen dankbaarheid en kwetsbaarheid. En veel verjaardagsgekakel overstemt dat gevoel…
Maar als het gaat over de dag die God uitkiest om Zich speciaal te laten gelden, dan gaat dat verder dan alleen 'het voelt anders'. Dan gaan er werkelijk dingen gebeuren, die je als mens maar amper of zelfs niet kunt overzien. Als je bedenkt dat God een moment uitkoos om Zijn volk uit Egypte te verlossen, dan is dat moment het einde van Zijn geduld met Egypte, met de Mizraïm. Als je bedenkt dat God een speciaal moment uitkoos om Zijn verbondsvolk (!) juist in ballingschap te zenden, inclusief Daniël en Hadassah, omdat het Hem negeerde, dan huiver je. Wat zal zich dán ontketenen?
Maar over welke dag heeft Jezus het? Je zou denken: de Jongste Dag en ik denk dat die gedachte niet persé verkeerd is, maar daarover zometeen. Volgens de Kanttekeningen gaat het over het moment ná Zijn opstanding en hemelvaart. Al direct bij Zijn opstanding, hoe onwerkelijk ook, drong het tot de discipelen door hoe hecht en intiem de Vader en de Zoon zijn. Stapje voor stapje begonnen de stukjes op hun plaats te vallen. Maar het bleef nog beperkt. Dat 'op zijn plaats vallen' ging in een versneld tempo, toen de Heilige Geest was uitgezonden. Vandaar dat het ook zo nodig was voor hen dat Jezus heenging naar de Vader. Dan zou namelijk ook dat tweede aspect op z'n plaats vallen: "Gij in Mij, en Ik in u". Met de uitstorting van de Heilige Geest wás Hij ín hen.


De vreugde van die dag

Toch zal alles zijn heerlijke vervulling gaan krijgen als Jezus weerkomt. Dan pas zal God echt alles zijn én in allen. Dan is er de volmaakte harmonie, zoals die er tussen de Vader en de Zoon was en is. Want dan verdwijnt de twijfel, het onbegrip, de ongerechtigheid en de onrechtvaardige gedachten en interpretaties over God en Zijn daden.
Wat een vreugde moeten deze woorden Jezus juist hier hebben gegeven! Hij zit hier klem voor Zijn lijden en sterven! En Hij spreekt hier zo heerlijk van het moment van Zijn opstanding en verheerlijking bij de Vader! Als kwam er geen moment van "Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Verlaten? Eenheid, intieme eenheid juist; daar spreekt Jezus met verve over!
En wat een verrukking moet Hem de Jongste Dag hier reeds verschaft hebben! Wat Hij nu ging doen, sterven voor de zonde, maar ook de opstanding en hemelvaart, zou op die dag (in thát day!) volmaakt op Zijn plaats vallen. Dan zal rijp en groen, bok en schaap, erkennen dat God toch gelijk had!

Dan zal alle knie zich voor Hem buigen. 
Dan zal elke tong (taal) belijden dat Hij Jezus, de Gezalfde Messias en HEERE is. 
Dan zal Hij de dood voor eeuwig overwinnen
(hoewel Hij dat al op Golgotha had gedaan) en verdrijven. 
En op die dag zal heel de aarde zien, en de hele wereld weten
(lees liever 'toegeven' of 'be-amen') dat Christus Koning is
en dat Hij écht overwonnen heeft de dood.
Er blijft maar één belijdenis over: Christus is HEERE! 

Die tekst had Adrian Snell ook niet van zichzelf… Hij citeerde volledig terecht Gods Eigen Woord (Jesaja 2, Micha 4, Filippenzen 2)! Wat ben je gezegend als jij dat ook doet. En reikhalzend uitziet naar díe Dag van Jezus!

zaterdag 22 juli 2017

Hoe tem je een twijfeldraak?

“Nog een kleinen tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien;
want Ik leef en gij zult leven.”
Johannes 14 : 19

Veel christenen willen goede maatjes worden met de twijfeldraak, zoals in deze film. Maar dat is een gevaarlijke weg. Geduld met zwakke gelovigen staat niet gelijk aan geduld met hardnekkige verwerpers van Jezus' opstanding en Gods zondaarsliefde.


Christenen zijn mensen met andere ogen. Dat geeft in de wereld nogal vervelende discussies, waar zij zich echter niet door moeten laten afleiden. Als de wereld de evolutietheorie omarmt, omdat die voor hen zichtbaarder (begrijpelijker) is, dan moeten we daar ons niet aan conformeren! We moeten niet ons gelijk willen halen bij de wereld, want die is blind.

Om die reden snap ik prof. dr. G. van den Brink ook niet die haast spastisch probeert evolutionisme en creationisme met elkaar te vermengen en een aannemelijke deler wil creëren. Hij maakt zichzelf daarmee hom noch kuit. Ook al draagt hij discutabele Bijbelteksten aan die wij niet 1-2-3 kunnen verklaren. Geloof en ongelovige wetenschap kunnen prima naast elkaar blijven bestaan, in die zin dat het heel normaal is dat de wereld niet kan geloven wat de Bijbel zegt. Accepteer dat maar. Die blindheid hadden wij ook bij onze geboorte, dus verhef je zeker niet. Maar probeer geen compromis te sluiten, want je loopt vast en verliest het geloof. Zelfs niet 'beter een half ei dan een lege dop'. Nee… het volle ei en houd je verre van de lege dop!

Zalig die niet heeft gezien en tóch geloofd

Jezus is daar in zekere zin zelfs glashard in. "Jullie zullen me zien, waarachtig zal dat zo zijn. Maar de wereld niet. Want die is blind! Verbaas je daarover dan ook niet, maar bidt om geopende ogen die verder zien. Bidt om andere ogen, die aan een half woord genoeg hebben en geen sluitend bewijs eisen."
Dat kerkmensen daar zelf ook in vast lopen bewijst wel de dodelijke strijd over het 'sluitende bewijs' van hoe de uitverkiezing in elkaar zit. Hoe dat zit met de spanning tussen de oproep tot geloof en de gave van het geloof. Laat die spanning er maar in zitten. Dan ben je des te sterker aangewezen op het geloof. Ik snap het niet, ik zie het niet, maar ik geloof het, want de HEERE heeft het gezegd, dus zal het ooit blijken waar te zijn!
Al direct na Jezus’ dood op de meest goede Vrijdag van de totale wereldgeschiedenis. Het juist deze dag waar Jezus bij Zijn wederkomst naadloos op aan zal sluiten. De wereld zag Hem niet meer en verklaarde Hem dood. Maar op die eerst volgende dag in hun beleving zal Hij verschijnen op de wolken en zal werkelijk álle knie zich buigen. In de tussentijd, die te verwaarlozen is, zal de wereld haar slotconclusie blijven onderstrepen: Jezus is dood en dus mislukt. Dat krijg jij niet uit hun hoofd gepraat. Je kunt wel jouw geloofsvisie daar tegenover stellen. Dat deed Paulus ook op de Areopagus. Voor hem was de opstanding van Jezus een niet-discutabel geloofsfeit waar hij niet over in de debat ging. Wel ging hij in debat met de wijsgeren over het feit dat God de wereld geschapen heeft en daarom recht op hen had. Zij deden met hun eigen wijsheid alsof er meer goden waren en ze wrongen zich, ondanks hun feilloze wijsheid, in bochten om die goden te temmen. Hoe tem je een draak? Maar deze draak uit de afgrond laat zich niet temmen. Dat is een mythe.
Maar God hoef je niet te temmen: Hij vraagt naar jouw hart. En het is de vraag dus: hoe temt de Heilige Geest jouw hart? Wie gaat zien dat de werkelijkheid dus precies andersom in elkaar zit dan onze door de zonde verdorven ratio ons wil wijsmaken, vallen de schellen van de ogen. Die gaat zien, zoals hij nog nooit gezien heeft. Het is een hemelse ironie en je schaamt je 'kapot' voor jezelf. Al die veilig en feilloos opgebouwde waarheidjes die een passend systeem leken, vallen als een kaartenhuis in elkaar en het blijkt klinkare onzin te zijn. Weg wijsheid. Schade en drek.
De atheïst gaat zien dat God wel degelijk bestaat. De evolutionist gaat zien dat God wel degelijk de Schepper is en dat de waarheidsclaim niet op de zes dagen of op de schepping zelf ligt, maar op de nog steeds onbeantwoorde vraag: "Mijn zoon, geef Mij je hart! De orthodoxe refo die halsstarrig wil ontkennen dat God in liefde dingt om zijn of haar hart, gaat zien dat de uitverkiezing helemaal geen twistpunt is, maar dat alles klip en klaar is en dat de discussie ten diepste gaat over of hij/zij zich voluit wíl overleveren aan de HEERE.
 

Omdat Hij leeft ben ik niet bang

Het feit dat Jezus is opgestaan mag geloofd worden en is aan geen devaluatie onderhevig, zelfs al zou de gehele wereld ontkennen dat Jezus is opgestaan. Al zeggen zij ook allen dat Jezus niet is opgestaan, nochtans ís Hij opgestaan. Te vrezen is dat zij het eerder hoopten dan geloofden dat Hij dood is en dat dood dood is. Ze moesten er niet aan denken dat Hij tóch was opgestaan. Want als Hij was opgestaan, dan was heel hun strijd ijdel; en als hun strijd ijdel was dan was ook heel hun ongeloof ijdel; en dan moesten zij erkennen dat ze de ellendigsten van alle mensen waren en dat die gelovige christenen uiteindelijk toch de gelukkigste keuze hadden gedaan door zich over te geven en aan Jezus toe te vertrouwen.
Jezus doet er een belofte bij (zoals Hij dat ook bij de sacramenten doet): een bewijs dat zij eenmaal niet door het geloof maar door het aanschouwen zullen zíen dat Hij leeft. Dat bewijs zal Hij gaan leveren door Zijn opstanding. Daar zullen zij allen getuigen van zijn (op Judas na). En als ze dát zien, mogen zij zeker weten dat ook hun sterfelijke lichamen eenmaal zullen opstaan. Ze mogen vast geloven dat zij eenmaal Hem weer fysiek zullen zien. Om dat getuigen overtuigend te laten zijn verscheen Jezus meerdere malen aan hen; aan sommigen zelfs heel persoonlijk. Er was er niet een meer die nog hoefde te twijfelen!
Echter, twijfel is een hardnekkige draak die zich niet gemakkelijk laat temmen. In Mattheüs lezen we: "En als zij Hem zagen, baden zij Hem aan; doch sommigen twijfelden." De Kanttekeningen nemen ons mee naar Lukas 24 om te laten zien hoe Jezus dat oplost:
En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom klimmen zulke overleggingen in uw harten? Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb. En als Hij dit zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten? En zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis, en van honigraten. En Hij nam het, en at het voor hun ogen.
Wat een geluld van de Heiland! Omdat Hij niets liever wil dan dat ze overtuigd van de waarheid van Zijn opstanding zijn. Hij komt het twijfelende hart zóver tegemoet, dat je als mens al lang had gezegd: "Ja jongens, als jullie blijven twijfelen aan Mijn oprechte welmenendheid, dan zoeken jullie het maar uit!" Maar zo is Jezus niet. 
Daarom moeten wij peilen of ongeloof uit een hard hart komt of uit een zwak hart. Wij zijn weliswaar geen hartenkenners, maar je kunt heel simpel zíen hoe mensen hun twijfel uiten. Spotten zij door grove – of juist gemakkelijk gekozen vrome – woorden? Of belijden zij met tranen in de ogen dat ze die draak van de twijfel maar niet kunnen temmen? Neem ze aan de hand en breng ze bij de Opperdrakentemmer, want ook jij kon dat niet in eigen kracht. Misschien kreeg je wel heel veel genade om die twijfeldraak te temmen, maar genade is geen bezit. En al helemaal geen eigen kracht!

Maar als de twijfel als wapen wordt gebruikt om het ongeloof een weg te banen in de gemeente, dan hebben we ook scherp te zijn. Want met zwakheid moeten we geduld hebben, maar met aversie weten we ons geplaatst tegenover een vijand die van God een karikatuur wil maken. Dan gaat het om pure ketterij! Paulus vertrok toen hij de aversie op de Areopagus ervoer. En menigmaal liet hij de Joodse leiders links liggen, toen zij hun vroomheid en spitsvondigheid gebruikten om zichzelf te kunnen blijven. Nu eens vertrekt hij naar een andere stad, dan weer verkast hij naar de sportschool van een Tyrannus bijvoorbeeld of het huis van Lydia. Het gaat zelfs verder dan het gezegde 'paarlen voor de zwijnen'. “Want er moeten ook ketterijen onder u zijn,” zo zegt Paulus ergens, “opdat degenen, die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder u.” Da's best een harde noot. Bidt om wijsheid daarin, opdat je geen brokken maakt! Maar wees nooit bang, twijfel niet aan Jezus' hulpvaardigheid, want omdat Hij leeft ben ik vandaag niet bang voor morgen!

vrijdag 21 juli 2017

Wij denken in menselijke termen van aanwezigheid

“Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u.”
Johannes 14 : 18

Jezus' afwezigheid doet niets af aan Zijn aanwezigheid


Als je een fles cola op het aanrecht zet, staat hij niet meer in de koelkast. En als je hem weer terugzet in de koelkast, staat hij niet meer op het aanrecht. Niets is er meer te vinden, hooguit markeert een kring van het condensvocht de plek waar de fles stond. Maar je kunt de fles niet én op het aanrecht hebben staan én in de koelkast.

Alles wat geschapen is, is onderhevig aan die wet van 'zijn' die wij kennen als het verschil tussen 'aanwezigheid' en 'afwezigheid'. Een vader die zijn gezin verlaat voor een zakenreis, kan contact houden met zijn gezin via Whatsapp, mail, of skype, maar hij ís er niet. Die afstand kun je kleiner maken door de moderne media, maar toch blijft hij fysiek bestaan. Je kunt elkaar niet aanraken via de media. Niet elkaars aanwezigheid voelen en niet elkaars gevoelens proeven; er blijft toch altijd een ongrijpbare afstand.
Zelfs de engelen in de hemel zijn beperkt tot de plaats waar ze zijn. Als ze in de hemel zijn, zijn ze niet tegelijk op de aarde. Gelukkig zijn het er miljoenen, maar toch. Jezus lijkt in staat de afstand die er door Zijn hemelvaart gaat komen, tot 0 te reduceren. Hij zegt, door Zijn Geest, nóg intenser aanwezig te zijn – ín Zijn jongeren – dan voordien. Dat is een bovenmenselijk mysterie. Toch gaat Hij een tipje van de sluiter oplichten, in de dagtekst. Hoewel de tekst nog steeds in raadselen spreekt. En inmiddels weten we dat Jezus voluit God is, dus is Hij ook alomtegenwoordig. Het 'zijn' in de hemel sluit het 'zijn' op aarde niet uit!

Er komt geen afwezigheid

Er is nogal wat verschil van inzicht op het eerste deel van de tekst. Je kunt het lezen als "Ik laat jullie wel als wezen achter, maar dat blijft niet zo…" Maar beter is om het toch zo te lezen: "Ik laat jullie niet als wezen achter…" Dat laatste impliceert dan ook dat er 'geen afwezigheid' zal optreden, als Jezus ten hemel vaart. En zo is het ook. Het is goed om goed te letten op er juist die dagen tussen hemelvaart en Pinksteren gebeurt.
Maar eerst verwijzen de Kanttekeningen nog naar een tekst die deze lezing staaft: Mattheüs 28 : 20, waar Jezus zweert: "En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen." Als Hij zo stellig beweert 'al de dagen tot aan de voleinding der wereld' bij ons te zijn, dan impliceert dat 'geen afwezigheid'.
Wie Petrus op de Eerste Pinksterdag ziet staan en hoort preken, denk misschien dat de Heilige Geest een wonder heeft gedaan. Dat er op die dag pas iets is veranderd. Maar nee, al voor die dag werd Jezus' blijvende aanwezigheid onderstreept door een aantal factoren die ik uit de laatste verzen van Lukas en de eerste van Handelingen haal:
  1. Lukas 24:52  De discipelen gehoorzamen Jezus door terug te gaan naar Jeruzalem (het hol van de leeuw): ze keren terug met grote blijdschap (de droefheid en mensenvrees is verdwenen!) en ze blijken elke dag in de tempel te zijn (opnieuw geen mensenvrees);
  2. Lukas 24:53  Ze blijven bij elkaar: ze blijken zelfs elke dag in de tempel te vinden te zijn; ze zitten niet schuw in een hoekje, maar ze loven en danken God! Dat moet mensen in Jeruzalem zijn opgevallen, want zij herkennen hen ongetwijfeld als 'die bij Jezus waren'; later werden ze genoemd 'de mensen van de weg (van Jezus)'.
  3. Handelingen 1:2  Al vóór de dag van hemelvaart gaf Jezus door de Heilige Geest opdrachten aan Zijn uitgekozen apostelen. De Geest was dus eigenlijk al aanwezig bij de overdracht.
  4. Handelingen 1:4  Jezus gaf instructie om in Jeruzalem te blijven en daar standvastig te wachten op de belofte van Zijn Vader; dus Hij betrekt er Zijn Vader direct bij. Zij moesten de tussenliggende tijd met intensief verwachten vullen, gericht op dat God de Vader Zijn belofte, die Jezus hen had verteld, zal gaan waarmaken. Die houding is een contrast met de dagen voor Goede Vrijdag, waarin ook onze dagtekst moet worden geplaatst!
  5. Handelingen 1:11  De engelen, die direct na Jezus hemelvaart verschijnen op de Olijfberg zetten hen a la minute in beweging. "Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren."
  6. Handelingen 1:15-23  Petrus neemt het voortouw, te midden van een groeiende groep van 12 tot 120 mensen maar liefst! En als hij gaat spreken, is hij in staat om het gebeuren rond Judas in een Oud-Testamentisch profetisch perspectief te zetten; herinner je je nog dat Jezus enkele verzen geleden zei: jullie zullen meerder tekenen doen? Dit had Petrus nog nooit gedaan.
  7. Handelingen 1: 24-25  Zij richten zich in hun gebed om duidelijkheid tot Jezus en noemen Hem de 'Kenner des harten'. Je zou kunnen denken dat ze zich, volgens Jezus' raad tot God de Vader richten, maar de Kanttekeningen wijzen toch in de richting van Jezus Zelf; ze wijzen naar Galaten 1:1, waar Paulus zich geroepen noemt niet door mensen, maar door Jezus Christus persoonlijk (en door God de Vader); hij wijst er expliciet op dat Jezus roept tot het ambt, waarvoor ze dus ook in Handelingen 1 om hulp bidden.
Het is bijzonder warm te horen hoe die eerste, kleine gemeente, zich voluit overgeeft aan Christus, Die hun harten kent en weet wat nodig is.

Eenmaal is er nooit meer sprake van afwezigheid

Dat neemt niet weg dat zij en wij het gevoel kunnen krijgen dat Jezus toch best ver weg is en dat de aanwezigheid van en door Zijn Heilige Geest niet afdoende is. Dat is het overigens wel, maar zo kan het voelen. Daarom richt Jezus hun blik al op dat vroege tijdstip (nog voor Goede Vrijdag en Pasen!) op Zijn wederkomst: "Ik kom weer tot u." Natuurlijk gold dat ook voor Pasen, waarop Jezus weer tot Zijn discipelen terugkwam, maar dat was nog onvolkomen, beperkt tot momenten.
Mochten dus die momenten van 'wees-zijn' aanbreken, dan moesten ze zich voluit en met een groot verlangen richten op de Jongste Dag, waarop Hij zou terugkeren en ze tot Zich nemen. Dat was bepaald geen doekje voor het bloeden. Want met Jezus zouden ook Zijn engelen komen. Het oordeel zou dan worden geveld. En alle onrecht wat hen en ons ooit zal wedervaren, zal dan worden rechtgezet.
Jezus afwezigheid is voor ons een valkuil dat we 'bang worden', of zelfs 'in slaap vallen' of, erger, dat we alvast 'eigen rechtertje' gaan spelen. Daarom verwakkert het ons ook, als we worden aangevuurd om die dag met een groot verlangen te verwachten, zoals de discipelen de Heilige Geest verwachtten. Aanhoudend verlangen en voortdurend bidden om de komst en wederkomst van Jezus.
Je ziet: Jezus speelt wel degelijk een cruciale rol en Zijn aanwezigheid is essentieel. De vraag is: ziet zo ons leven eruit, vol verwachting? En is dat het grootste stempel dat op onze kerkelijke gemeente, ja op onze kerk gedrukt staat. Als daar wat aan mankeert dan hebben we de opdracht om daar wat van te zeggen en op te scherpen. Maar tot aan die dag "mag ik leven, dicht bij U en mij alvast verlustigen in Uw nabijheid! Wetend dat we straks zullen kennen, zoals we gekend zijn en Hem zullen zien zoals Hij is." Voor de discipelen zal dat een 'weerzien' zijn, maar voor ons, die na hen leven, zal dat een 'zien voor het eerst' zijn. En in beide gevallen zullen we Jezus herkennen! Want… Hij heeft Zich ook, door Zijn Geest, aan ons geopenbaard. We zullen geen Vreemde zien, maar met eerbied een 'Goede Bekende'! En… we zullen beamen dat Hij altijd al bij ons was. Let maar op!

donderdag 20 juli 2017

Wat is waarheid?

"Namelijk den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn."
Johannes 14 : 17

'De Geest der waarheid' is misschien een bekende term, maar wat houdt dat in? Wat is waarheid? Is waarheid wel iets om voor te strijden en zo ja hoe dan? Ons menselijk rechtvaardigheidsgevoel is nog wat anders dan 'de waarheid' van de Geest!


Andere Trooster? Andere Trooster? Het moet die discipelen even geduizeld hebben, als ze het al allemaal konden bevatten wat Jezus vertelde. Het was allemaal zo overrompelend, zo onverwacht en zo tegengesteld aan hun verwachtingen. Ze voelden aan dat ze Jezus gingen kwijtraken. Hoe? Waar? Wanneer? Geen idee. Maar nu leek Hij het allemaal wat te nuanceren. Hij zou tóch bij hen blijven in de vorm van een 'andere Trooster'. Wat betekent dat allemaal?

Jezus gaat die 'andere Trooster' uittekenen en in onze dagtekst tekent hij er twee aspecten van: wat die Trooster is en waar Hij Zich bevindt. Nu zal die kennis van deze Trooster op verzet stuiten in de wereld. Maar daarover hoeven ze zich niet te verbazen. Jezus legt het allemaal uit.

Trooster II: Geest der waarheid


Jezus noemt deze 'andere Trooster' de Geest der waarheid. Hij gebruikt daarbij het woord 'namelijk', als zou die naam herkenning oproepen. Zou dat zo zijn geweest? Kijk, ik vind het mooi dat de Statenvertalers in de Kanttekeningen wat uitleg geven, maar dat geeft geen antwoord op de vraag of de discipelen ook zo hebben opgevat. In de Kanttekeningen kun je lezen: "Zo wordt de Heilige Geest genaamd omdat Hij de waarheid der zaligmakende leer openbaart, leert en in de harten der uitverkorenen verzegelt." Maar als ik tegen Filippus of Jakobus zou zeggen, op dat moment: "Oh, joh, weet je waarom deze Trooster zo wordt genoemd? Hij openbaart de waarheid van de zaligmakende leer, weet je wel?", dan zou hij me denk ik erg vaag hebben aangekeken. "Geen idee waar jij het over hebt."
Ter illustratie van onze vooringenomen houding: lees dit artikel eens. Ik zeg niet: wat deze Messiasbelijdende Jood zegt kun je klakkeloos accepteren, maar snap je dat ons jargon soms wezensvreemd is aan dat van de Joden, zelfs de Messiasbelijdende Joden? Eén citaat uit dat artikel, het begin:
Onlangs kreeg ik een mailtje van een volstrekt onbekende meneer met de boodschap: “Wat ik jullie kan meegeven is wandel in de Geest van waarheid (Romeinen 8:1-10, 2 Tim 1:14) het is aan ons toevertrouwd!!!!!! en verdraag elkaar in liefde ongeacht je ras of wat dan ook. Dus ontvangt de Geest en laat je ook door de Geest vullen zodat we God kunnen begrijpen.” Als reactie hierop schreef ik hem het volgende: “Ik ben heel blij dat u nadrukkelijk wijst op Romeinen 8:1-10. Maar begrijpt u wel wat daar staat? Daar staat namelijk dat een ieder die zich aan G'ds wet onderwerpt, dus wie de Tora naleeft, vervult is met de Heilige Geest. Maar wie denkt dat hij vrij is van de wet en derhalve de zondag viert in plaats van de heilige Shabat en varkensvlees eet wat een gruwel is in G's ogen, die doet zijn eigen zin en onderwerpt zich derhalve niet aan G'ds wet. Zo iemand is dus nog in het vlees en niet in de Geest. Een christen die wel in G'ds Zoon gelooft, maar G'ds wet niet gehoorzaamt, kan dus nooit vervult zijn met de Heilige Geest. Beseft u dat wel???
Wat ik ermee wil zeggen is dit: als wij het woord 'waarheid' in de mond nemen, vullen we dat zo vaak en zo graag in op onze manier. Maar checken we nog of dat correspondeert met wat Jezus bijvoorbeeld hier bedoelt? (Dat geldt overigens ook voor deze zich Messiasbelijdende Jood noemende persoon!) Waar richt die Geest Zich op?

Trooster II: alleen voor jullie

Ook zo'n inclusief, of moet ik zeggen 'exclusief', woord. De wereld, dat is duidelijk, snapt niets van deze Geest. En van Zijn werk nog minder. Heeft er niets mee; het is allemaal te zweverig. Maar snappen wij protestanten het wel? Als Jezus tegen Zijn Joodse discipelen zegt: "De wereld kan deze Geest niet ontvangen, want zij ziet en kent Hem niet; maar jullie kennen Hem wel!", dan richt Hij zich tot Joden. Zijn echte volgelingen – zittend daar op dat moment aan de Pesachmaaltijd – verstaan onder 'Geest der waarheid' vrees ik iets heel anders dan wij door de eeuwen heen zijn gaan doen. Waarheid is een twistappel geworden in de kerk. Maar voor de Jood was het buiten kijf: Wat God Zelf zegt is waarheid. En wat mensen ervan maken is een interpretatie die altijd onderhevig is aan gebrek en kokervisie. We kunnen talloze preken houden over wat Gods Geest doet (in de waarheid leiden), maar als we die waarheid met menselijke visies of verwrongen bijbelse visies samenstellen en invullen, dan heeft dat niets met de Geest te maken; dan spreken we terecht over dode ortodoxie. Wie wil weten wat 'de Geest der waarheid' doet en zegt, moet dus terug naar wat die eerste discipelen, de apostelen, er van geleerd en er over gezegd hebben. Als exclusief zij wisten waar het over ging, dan moeten zij aan het woord komen, want Jezus heeft hen aangewezen om Zijn Woord te prediken en uit te leggen!

Trooster II: altijd in jullie

Naast het feit dat de Geest Jezus' afwezigheid compenseert (in ruime mate) zal Hij ook nog eens 'altijd in hen blijven'. Daar zit het woord 'hemelvaart' of 'scheiden' niet meer bij. In Zijn Geest is Jezus nu voortaan volledig, volkomen en voltijds aanwezig bij Zijn jongeren. Die Geest zal dus iets met die waarheid gaan doen. Hij zal het uiteenzetten, verdiepen, doen oplichten, laten leven en zo helder voor hen maken dat zij er mee uit de voeten kunnen, als ze aan het werk gaan in het zendings- en evangelisatiewerk van de Kerk. De apostelen zijn nu inmiddels overleden, maar diezelfde Geest is er nog steeds en Hij doet Zijn werk onafgebroken en onaangepast. Dus weer die vraag: als Hij 'Geest der waarheid' is, wat deed Hij toen en wat doet Hij nu? Pilatus zei "Wat is waarheid?" om zich ervan af te maken. Hij haalde zijn schouders erover op en inderdaad had hij er niks mee. Maar wat verstaan wij onder waarheid? En hebben we het dan nog steeds over hetzelfde als waar Jezus het over had? Als wij bepaalde aspecten uit de Bijbel verheffen tot de waarheid en wij claimen daarmee de Heilige Geest, doen we dan die waarheid van Jezus recht? Denk daar voor vandaag maar eens over na.

maandag 17 juli 2017

Wij hebben drie aanspreekpunten bij God!

"En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven,
opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid…"
Johannes 14 : 16

Er is iets wezenlijks veranderd – door Jezus’ hemelvaart – met onze verhouding tot God de Vader


Misschien vind je dit wel een uitgekauwde tekst. Er is al zo vaak over deze tekst gepreekt rond Pinksteren. Vandaag bezien we de tekst vanuit hemelvaart en kijken we wat er zo bijzonder is aan deze tekst. Lazen we soms nog steeds ergens overheen?

Waarom belooft Jezus niet gewoon dat de Heilige Geest eraan komt? Waarom zegt hij 'Ik zal de Vader bidden (vragen)…"? Dat is direct al een gedachte die ik nog nooit heb horen bepreken. Vervolgens spreekt Jezus over een 'andere' Trooster. Hij doelt op de Heilige Geest, maar wie is dan de 'eerdere' Trooster? Tenslotte: wat betekent dat woordje 'opdat'? Is er een reden te vinden in de voorgaande zin, een hobbel die genomen moet worden, om tot een doel te komen? Zit er nog wat tussen, wat geregeld moet worden, waarna, als dat is opgelost, de Heilige Geest eeuwig kan blijven?

Een serie beloften

"En Ik zal…" Waar heeft dat mee te maken? Het woord 'en' verbindt iets; maar wat? Is er een link tussen 'geloven in Jezus' en 'Zijn voorbede'? Dan zou Jezus net als de afgoden zijn: jij geeft wat en Ik geef wat terug. Laten we de verzen (12-17) eens op een rij zetten; in vers 12 begint Jezus eigenlijk met Zijn uitleg over de essentie van Zijn heengaan (hemelvaart):
Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden:
  • Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader.

  • En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.

  • Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden.

  • En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; namelijk den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet Hem niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn.

Al eerder zagen we dat een aantal verzen bij elkaar hoort en ook de tekst van vandaag hoort daarbij. Jezus somt op wat Hij allemaal gaat doen door Zijn hemelvaart en welk effect dat op Zijn jongeren zal hebben:
  1. Ze zullen grote werken gaan doen, meer nog dan wat Jezus heeft gedaan (al blijven die werken wel illustraties bij de boodschap!);
  2. Wat ze daarvoor nodig hebben – en elke situatie is weer anders – mogen ze aan Hem vragen (uitgangspunt is altijd wel: wordt Mijn Vader er door verheerlijkt?);
  3. Ze kunnen niet op eigen houtje gaan handelen, maar door het houden van Zijn geboden en opdrachten (in alle facetten) moeten ze laten zien dat ze Jezus liefhebben;
  4. Ze hoeven dat ook niet in eigen kracht te doen: Jezus zal naar lichaam niet meer aanwezig zijn bij hen, maar Hij zal de Heilige Geest in hen laten zijn. Dan zullen ze nóg beter tot eer van Zijn Vader kunnen zijn dan nu.
Het is een 'all-inclusive-pakket voor getuigen van Christus'. Je ziet, Jezus doet geen half werk! Hij zet Zichzelf weg als een Trooster, maar spreekt over Zijn Plaatsvervanger als over een 'andere' Trooster. Hij gaat heen naar Zijn Vader en het wordt er alleen maar beter op, voor zowel Zijn apostelen als alle gelovigen die door hen zullen worden toegebracht tot het Koninkrijk.

Een Plaatsvervanger

Je zou verwachten dat, zoals een generaal in de strijd dicht bij zijn soldaten blijft, Jezus juist nú dicht bij Zijn apostelen blijft. Maar nee, Hij probeert hen duidelijk te maken dat Hij weggaat. Dan denk je toch als bekrompen redenerend mens: Jezus is toch God? Hij hoeft toch niet persé daar in de hemel te zijn om dingen bij Zijn Vader gedaan te krijgen? Dat kan toch ook perfect hier vanaf de aarde? God is toch almachtig? Hij hoort elk gebed, nietwaar? En zeker dat van Zijn Zoon. Maar nee, het gaat toch anders. Blijkbaar wil Jezus voor alles naar Huis om nóg dienstbaarder voor Zijn jongeren te zijn.
Ik moet zeggen dat mijn verstand hier ophoudt. Natuurlijk zijn Gods wegen hoger dan die van mij. Maar Hij kent toch ook Zijn zwakke jongeren? Dicht bij hen zijn is toch verreweg het beste voor hen, zou je zeggen? Waarom koos Hij dan toch de afstand?
Een dominee zei hierover onlangs: op aarde kon Jezus wel bij Zijn discipelen zijn, maar nu Hij in de hemel is en Zijn Geest heeft uitgestort kan Hij ín hen zijn! Dat is wel een ding om te overdenken. Door weg te gaan kon Hij nóg dichterbij hen zijn dan Hij al was! Diepe gedachte!

Daarnaast zouden de jongeren zich focussen op Jezus (God de Zoon), maar zou Zijn Vader toch onbedoeld op de achtergrond blijven. Door weg te gaan bracht Jezus Zijn jongeren in direct contact met Zijn Vader. Ze mochten via Hem bidden, maar beter was om zélf tot de Vader te bidden en Jezus erbij te roepen. Hoe dat moest, zou juist de Heilige Geest hen leren. Het was een nieuwe manier van bidden en een nieuwe manier van geloven. Geen andere manier in de zin van dat het opeens iets heel anders was. Maar ze zouden op een nieuwe manier tegenover God de Vader komen te staan. De offers uit het Oude Verbond zouden er niet meer tussen staan. Doordat Jezus met Zijn offer de definitieve punt had gezet achter die offers, zou de directe weg tot de Vader weer open zijn.

Een oneindige verbetering


Die directe toegang tot God de Vader wordt door Paulus in de Hebreeënbrief ook uitgelegd: "Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd." (Hebr. 4 : 16). Er lijkt dus een soort 'nieuwe troon' in de hemel opgericht te zijn, dankzij Jezus' offer. En wij ontvangen vrijmoedigheid om ons rechtstreeks naar die troon (waarop de Vader zit) te wenden.
En in hoofdstuk 10: “Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde. Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees…” (Hebr. 10 : 18-19). Dus ook die directe toegang is een nieuwe weg, een nieuwe manier van 'naderen tot God'. Ik vermoed dat wij ons die geestelijke cultuurschok in de 21e eeuw niet meer zo kunnen voorstellen, maar voor de discipelen en alle Joden van die tijd was dat een ingrijpende verandering. Daar was de Heilige Geest voor nodig om niet buiten mensen maar ín mensen die knop om te zetten!

En naast het feit dat dat al een enorme verbetering betekende, is Zijn eeuwige nabijheid evenzeer een oneindige verbetering. Zoals God middels de regenboog beloofde de aarde nooit meer te verdoen door water, zo belooft Hij door de 'regenboog' van Zijn Geest dat Hij ons nooit meer zal verlaten. Hoe ook het leven bedreigend kan zijn, Hij verlaat Zijn kinderen nooit meer. Hij maakt dat ze niet als wezen treuren over Zijn 'heengaan', maar dat ze juist intens doortinteld zijn van Zijn gelukkige nabijheid. De zending van die andere Trooster heeft dus een heel speciaal doel (vandaar dat woordje 'opdat'): eeuwige, blijvende, nabijheid.
Zie je dat Jezus telkens weer Zijn Vader op de voorgrond probeert te krijgen? En dat juist daardoor een intense verbetering op stapel staat in onze tekst? Hij wil niets doen zonder Zijn Vader. Daarom lezen we in de tekst dat de Zoon aan de Vader zal bidden (vragen; eigenlijk extra attenderen), wat wij van Hem begeren. Maar vooraf belooft Hij al de verhoring. Hij kent de Vader door en door. Maar er is Hem alles aan gelegen dat ook wij Zijn Vader zo goed (en steeds beter) leren kennen. Dus zo hebben wij Gods aanspreekpunt hier op de aarde (de Heilige Geest) in ons en in de hemel zelfs een dubbel aanspreekpunt (zowel de Zoon als de Vader)!

vrijdag 14 juli 2017

Voortschrijdend inzicht

"Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden"
Johannes 14 : 15



Gods geboden zijn nu niet bepaald populair. Omdat ze te vaak worden geassocieerd met een gebonden, saai en wettisch leven. Maar bij God werkt dat niet zo! Dat is een leerproces. Wij moeten niet afgaan op de klank en ons zondige gevoel bij het woord 'gebod', 'wet' of 'bevel'. Geloven is toch niets anders dan dat je God de volledige heerschappij over je leven laat hebben? Dat is niet wat ons van nature in de genen zit, maar dat is wel zoals God het bedoelde bij de schepping.

Die opdrachten, geboden, van God waren in het Paradijs ook al aanwezig. Alleen… de mens zocht er niet direct iets achter zocht. Achterdocht was hem wezensvreemd. Als God iets zei tegen Adam (en later ook tegen Eva), dan wist Adam: het is zeer goed! Hij kwam er ook al vrij snel achter dat God inderdaad gelijk had. Elke keer werd weer bevestigd: mijn Schepper heeft het goede met me voor en wat Hij zegt, is echt het allerbeste. Al moet ik ook zeggen dat de mens 'minder best' of 'slecht' nog niet kende vóór de zondeval. Nooit was er een teleurstelling. Nooit een 'beter alternatief'. Sterker nog: in de staat van de vrede met God bestonden er geen alternatieven. Laat staan betere alternatieven.

Alternatief na het Paradijs

Maar opeens lag de wereld aan onze voeten, hoewel de hemel een eeuwigheid was verwijderd. We hadden aternatieven te over, keuzes zonder God. Maar in plaats dat dat een gevoel van vrijheid gaf, leverde dat een gevoel van angst op. Het gevoel dat je, wat je ook kiest, zonder Gods zegen doet. Toch kan ik je zeggen dat dat snel wende. Kaïn was er snel aan gewend dat hij buiten Gods zegen leefde. Hij bouwde zijn eigen stad Nimrod en hij joeg zichzelf een geweldadige weg bij God vandaan.
Zet een kind in een enorm grote speelgoedwinkel, a la ToysRUs, en het verzuipt in keuzes. Als ouders dan alleen maar zeggen: nou, kies maar, wordt dat kind gek van alle mogelijkheden die er zijn. Dat is nog een leuke variant op het leven dat er ontstond na het Paradijs. Ga op een flat van 20 verdiepingen staan en haal het hekje weg op de rand van het gebouw… je zult angst ervaren ervan af te vallen!
Om toch even bij die Kaïn te blijven: hij kon niet overweg met die keuzevrijheid en liep in zijn eigen onverschrokkenheid vast, toen hij zag dat God telkens andere keuzes maakte dan hij. Het begon hem mateloos te irriteren en er ontstond een hartstochtelijke hunker om die God het zwijgen op te leggen. Abel conformeerde zich meer aan Gods richtlijnen en hij ervoer een grootse vrijheid, omdat hij op de goedkeuring van Zijn hemelse Vader kon rekenen. Blijkbaar zijn Gods geboden een prima alternatief, een perfect begaanbare weg, na het verloren Paradijs. Waarom?

Liefde tot Gods geboden

Onlangs stond er Verslag van een Ontmoetingsdag in het RD met de titel 'Het houden van de wet is het elfde gebod'. Dat is een titel die je wenkbrauwen doet fronsen, nietwaar? Daarin werd ingezoomd op de eerste Johannesbrief, waarin liefde gekoppeld is met het houden van Gods geboden. Er is dus een directe relatie tussen de geboden van God en de liefde tot God. Dat hoort bij elkaar. Voordat iemand denkt dat ik doorgezakt word, geen paniek! Want hier wordt iets aangesneden dat ik al zo vaak heb gezegd. Zich rechts noemende mensen denken nogal eens in wetticisme, een soort 'Gods geboden houden om God gunstig te stemmen'. Maar dat is je reinste afgoderij.
In het artikel werd ingegaan op de tekst uit 1 Johannes 3 : 23a "En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus.” Dat soort 'wetticisme' vind ik geweldig. Die opdracht, dat gebod, maakt je werkzaam voor Gods aangezicht. Het is een gebod dat je niet zelf kunt realiseren. Daar heb je Jezus bij nodig. Dat verbindt met Hem en Hij verbindt Zich aan jou. En let op, dan ontstaat er iets wederkerigs. Dan krijg je er zin in om te doen wat Hij graag ziet. Omdat je weet dat het Hem plezier doet.

Gisteren zagen we dat, als we bidden met het doel dat Zijn Vader verheerlijkt wordt, we zullen ontvangen wat we vragen. Een kast vol beloften die echt verzilverbaar zijn! Vandaag wijst Jezus erop hoe wij onze liefde tot Hem tot uitdrukking kunnen brengen: houdt Mijn geboden. Je laat er naar anderen toe mee zien dat die geboden waardevol, ja kostbaar, voor je zijn en geeft zo aan dat Hij alles voor je is. Je laat er naar Hem toe mee zien dat Zijn geboden liefde tot Hem opwekken. Je eert Jezus en daarmee dus Zijn en jouw Vader. Zie je: weer die verbondenheid tussen Jezus en de Vader, Die met jou een drievoudig snoer willen vormen. Zo kijk je heel anders tegen Gods geboden aan. Ze raken niet je uiterlijke leven, maar je hart en liefde! En ze zijn onlosmakelijk verbonden met Gods hart. Als je dat gaat zien, kun je echt spreken van voortschrijdend inzicht!

donderdag 13 juli 2017

Wat wil je bereiken met jouw gebed?

"Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen."
Johannes 14 : 14




Het lijkt misschien alsof ik een heel stuk oversla. Maar de voorgaande vier verzen hebben alles met dit 14e vers te maken. Eerst vertelt Jezus hoe sterk die band tussen Hem en Zijn Vader is. Daarna springt Hij over op ons gebed. Hoe hoe moet je bidden? Wat moet je uitgangspunt (doel) zijn?

Jezus en de Vader

Allereerst lezen we in vers 10: "Gelooft gij niet dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken."
Hier vraagt Jezus naar onze visie op Hemzelf. Zien we Hem los van de Vader of zien we in Hem juist de Vader? In dit vers heeft Hij het nog over Zijn woorden. Maar in vers 11 richt Hij Zich op Zijn daden: "Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve."
Mocht je die band dus nog niet zien, zie hem dan in de daden, de werken, die Hij doet. Die staan niet op zichzelf! Hij is geen tovenaar, maar Jezus laat in die daden weer zien Wie en hóe Zijn Vader is!

Jezus en de apostelen

Dat geloof in Hem (en dus ook in de Vader) is wezenlijk belangrijk (vers 12): "Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en zal meerdere doen dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader"
Grootse beloften: de apostelen zullen wonderen doen in woord en daad. En ook zij zullen geen tovenaars zijn! Al blijken ze in Handelingen meer dan eens zo te worden gezien. Allerminst! Ze laten eveneens iets zien van hun Hemelse Vader! Daar gaat het om. Jezus deed al grootse werken, maar zij zullen 'nog meerdere werken' doen. Bij 'meerdere' moeten we niet denken aan grotere of indrukwekkender werken, maar meer in aantal. En toch ook andere. Lees de Kanttekeningen maar:
Namelijk dan sommige wonderen zijn die Christus in de dagen Zijns vleses gedaan heeft, gelijk daar zijn door oplegging der handen den Heiligen Geest te geven, de kennis der talen, en de wonderbaarlijke bekering der wereld, en andere. Zie ook Mark. 16:17, enz.
En dan snap je ook waarom Jezus die merkwaardige zin erachteraan zegt: "Want Ik ga heen tot Mijn Vader". Hij zal namelijk de Heilige Geest gaan sturen, Die de apostelen in staat zal stellen die werken te kunnen doen. En niet alleen doen, maar ook begrijpen en uitleggen aan de mensen. Wondertekenen staan niet op zichzelf! Pinksterkringen isoleren de gaven van de Geest. Maar nee, ze horen onlosmakelijk verbonden te zijn aan het 'tonen van de Vader'. De mensen moeten God de Vader weer leren kennen. Dat was Jezus' taak op aarde. Hij stond ten diepste niet in het middelpunt (en ook de Heilige Geest zal dat niet staan)! Ook de apostelen mogen niet in het middelpunt staan. Nee… alles wat ze zullen doen, zal gericht moeten zijn op 'het kennen van God de Vader'. De mens was Zijn Schepper, de Vader, vergeten. De verbinding was verbroken. Die connectie moet weer gelegd worden. Want daar zit een breuk, die Jezus met Zijn offer kan herstellen.

Jezus en ons gebed

Dus apostelen en ook de gelovigen van vandaag zijn geen geloofsbinken. Geen sterren op het doek van Gods Koninkrijk! Maar gelovigen – en predikers in het bijzonder – hebben tot taak de Vader weer zichtbaar te maken. Drie elementen zullen dan zichtbaar worden: ellende, verlossing én dankbaarheid.
En luister dan eens goed wat Jezus daarover zegt: "En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde."
Dat ga je dus niet kunnen in eigen kracht. Het gevaar zal op de loer liggen dat je met die wonderen en daden (maar ook die schitterende preken) zelf iets wordt. Allereerst moet je je afhankelijk weten: bidden in Jezus' naam! Vervolgens moet je overtuigd zijn dat Jezus zal geven wat je nodig hebt. Maar… en dat is het cruciale thema in deze verzen: het moet wel één doel hebben. Als jij Jezus bidt om gaven, dan moeten ze ook besteedbaar zijn in Zijn Koninkrijk. Dan moet die ander niet onder de indruk zijn van wat jij kunt. Zelfs – en lees dat goed – moet die ander Jezus niet geweldig gaan vinden! Dat deed Simon de tovenaar in Samaria ook. Hij wilde Petrus geld geven om de Heilige Geest ook te kunnen geven aan mensen. Maar zijn motief was eigen belang.
Nee, De Vader moet daardoor worden verheerlijkt. Elke daad, elk woord, elke preek moet een prachtig schilderij van de Vader zijn. Geen theologisch waterdicht systeem. Geen dogmatisch dichtgetimmerd passende puzzel. Geen 'God op grote afstand van de zondaar' maar 'de Vader dichtbij in al Zijn heerlijkheid'. Nou, ga er maar aanstaan, predikers, ambtsdragers, gelovigen in de wereld van vandaag.
Is wat je zegt van toegevoegde waarde voor de Vader? Hebben we met al ons gebrabbel weer eens prachtig gezegd dat God een ontoegankelijk licht bewoont en daarom totaal onbereikbaar is? Hebben we het Woord uit zijn verband gerukt en toonden we een karikatuur van de Vader? Dan kun je bidden tot je een ons weegt, maar Jezus zal je niet geven waar je om bidt.
Dit geldt overigens ook voor de andere kant, alsof we maar moeten geloven dat Jezus geeft waar wij om vragen. Hij heeft het immers beloofd, dus Hij geeft het ook. Dan moeten we maar pleiten op dat woord en krijgen we wat we hebben willen. Nee, dat is te simplistisch en een grove dwaling.

Kijk er je gebed nog eens op na: bedoel ik de verheerlijking van de Vader? En als ik ageer tegen geldende gedachten over God in mijn gemeente, ben ik dan furieus omdat er een karikatuur van mijn hemelse Vader wordt geschetst? Of probeer in mensen, groepen, te behagen met vrome, zalvende, zwaar klinkende, of juist prettig eigentijdse woorden?
Zoals die ouderling die vlak voor de dienst tegen de predikant zei: "Zeg het ze maar eens goed aan, dominee!" Wat een rare opdracht is dat? Wat wilde die ouderling?
Nee, Jezus maakt de drempel laag: "Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen." Als zei Hij: "Teken Mijn Vader maar in alle kleuren en toonaarden uit voor ze. Vertel ze maar, uit eigen bevinding en door Mijn Geest, hóe Mijn Vader is. Ik zal je wel van alle bagage voorzien, Mijn kind. Toe maar… vertel maar. Want Mijn Vader wordt er door verheerlijkt. Daarom zit Ik hier in de hemel, naast Hem: zodat jij daar beneden dat prachtige werk van Mij mag voortzetten! En als Mijn Vader wordt verheerlijkt, geniet Ik met volle teugen mee. Let er maar op: jij zult ook genieten! En straks, straks mag je Hem zien zoals Hij is! Dan zul je eens zien dat je de helft nog niet hebt gezegd en uitgeschilderd! Wacht maar!