Maar op den berg Sions zal ontkoming
zijn, en hij zal een heiligheid zijn;
en die van het huis Jakobs zullen
hun erfgoederen erfelijk bezitten.
Obadja : 17
Gebergte van Sinaï |
Bergen hebben altijd een grote rol in de Bijbel gespeeld. De bergen waren in de dagen van de zondvloed te plek waarheen mensen vluchtten voor het wassende water. De berg Horeb in het Sinaï-gebergte is bekend als de plek waar Mozes de Tien Geboden ontving. Jezus hield een bergrede en op de Jongste Dag zullen onbekeerde mensen krijsen tot de bergen: “Val op ons want God bestaat dus toch! Bedek ons, want we kunnen Hem niet onder ogen komen!”
Twee bergen van belijden
Jezus hield zijn Koninkrijkspreek op een berg en heel vaak zocht Hij de eenzaamheid op, op een berg, om te bidden. Onze tekst zegt: "Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn". Die berg is nogal belangrijk. Toen ik deze tekst overdacht moest ik direct aan een ingewikkeld tekstgedeelte uit Galaten 4:Hoe die tekst precies in elkaar zit laat ik rusten; want deze tekst heeft er voor gezorgd dat men de berg Sinaï in Arabië is gaan zoeken en men zei hem daar ook te hebben gevonden. Dat maakt Exodus nogal verwarrend. En voor vandaag leidt dat teveel af.22 Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije.23 Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis;24 Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sina, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar;25 Want dit, namelijk Agar, is Sina, een berg in Arabië, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen.26 Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder.
Waar het mij om ging is die link tussen 'Hagar' of 'Agar' en 'Sion' of 'Jeruzalem dat boven is'. Ismaël en Izak waren (half)broers, maar tegelijkertijd werelden van verschil waar het het echte verbond betrof! En datzelfde kun je ook zeggen van de volgende generatie: Jacob en Ezau.
Ezau waande zich op zijn bergen, in zijn rotsvesting, veilig en onaantastbaar. Maar blijkbaar is dat in het oordeel onder Gods toorn totaal niet relevant. God zet daar iets ontzagwekkends tegenover – de ontkoming op die ene berg van God – waardoor die gewaande veiligheid van Edom totaal verbleekt.
Eén berg van behoud
De Edomieten waren een broedervolk; de Ismaëlieten of Arabieren waren een broedervolk. Maar zij moesten het blijvend hebben van een berg die niet in hun eigen landpalen te vinden was, maar in het land van hun kleine broertje. En dat is vreselijk fnuikend!Opeens zag ik een aangrijpende werkelijkheid. God biedt Zijn ontkoming aan het oordeel, Zijn heil, onvoorwaardelijk aan. Maar Hij zet dat op tal van manieren en momenten op een weliswaar bereikbare plek neer, echter… Het zal een plek zijn die slechts over één brug te bereiken zal zijn: een plek die ons van nature 'te min' is.
Ismaël moest het heil zoeken bij het zaad van zijn verachte halfbroertje Izak.
Ezau moest het heil zoeken bij het zaad van zijn verachte tweelingbroertje Jacob.
Israël zal het heil moeten zoeken bij die verachte Rabbi van de secte der Nazarenen.
De goddeloze wereld zal het heil moeten zoeken bij een verachte Redder der wereld Die de verlossing voor 100% zelf heeft verdiend.
De kerkmens zal het heil moeten zoeken bij een Heiland die zelfs niet past in de kaders van orthodoxe, reformatorische gereformeerde belijders.
Jesaja roept uit: "Toen wij Hem aanzagen had Hij geen gedaante of heerlijkheid waarom wij Hem zouden hebben begeerd." Verlost worden gaat op een manier die ons niet ligt. Het is supergemakkelijk, maar tegelijkertijd onmogelijk. Jezus is niet zo favouriet bij ons, als evangelischen ons willen doen geloven. Jezus is niet zo gans begeerlijk als overgeestelijke reformatorische ons willen doen geloven. Want als het erop aan komt hebben beide uitersten vooral hun eigen loopgraaf waarin zij hun eigen Jezus hebben gecreëerd. En die lijkt in de verste verten niet op de Jezus Die Zich laat kennen en vinden. Lang zo lief niet. Lang zo barmhartig niet als men Hem op een onbarmhartige manier wil ombuigen tot een Jezusje Die iedereen accepteert zoals hij of zij of het is.
Maar… geen grote woorden over uitersten; ook al houden we ons verre van uitersten: klopt ons Jezus-beeld wel? Zijn wij het eens met de manier waarop God mensen zalig maakt? Die ene berg… is dat niet bergje van niks? Halen we onze neus er niet te snel bij op? Als de tekst praat over 'heerlijkheid' dan is het maar zeer de vraag of onze theologische waarheden die heerlijkheid wel recht verwoorden. En vooral… of onze interpretatie van die waarheden deze heerlijkheid wel recht verwoorden.
Eén berg. Niet onbereikbaar hoor, want er loopt een begaanbaar pad heen. Maar… onbereikbaar voor ons hooghartige hart. Net zoals Ezau. Net zoals Ismaël. Net zoals Arab. Het is ons al gauw te min. Ja, precies, zoals Naäman ook deed: "Zou ik me in dat smerige water van die Jordaan moeten wassen? Zou dat moeten helpen. Kom nou! Dan weet ik toch nog wel zeven betere rivieren in mijn eigen land." Precies dat! Wij weten al gauw zeven betere manieren om zalig te worden. Dieper door het stof, meer walgen van onszelf dan God van ons vraagt, meer krom lopen, meer tongentaal, meer praisen, meer …
God noemt het door Paulus pen aan de Galaten, werkheiligheid, dienstbaarheid. Maar… op de die verachtelijke berg van God is ontkoming. Zoals mensen Noach uitlachten toen hij die belachelijke ark aan het timmeren was totdat de regen met bakken uit de afgrond omhoog spoot en uit de sluizen van de hemel naar beneden kletterde… We staan zo snel beschouwelijk te redeneren over dat domme Edom, maar hoeveel kerkmensen zullen straks tot de bergen zeggen: valt op ons?
Luister dan: "Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten".
Kanttekeningen: hun erfgoederen erfelijk bezitten: "Te weten, hunne eigene, die hun van God in den Messias beloofd zijn, den zegen van het verbond, waartoe mede behoort de bezitting hunner vijanden, der voorzeide volken. Zie Amos 9:12 met de aantekening aldaar." Hoe triest is dat. Dat onneembare fort van Edom wordt erfelijk in bezit genomen door dat verachtelijke broertje. Het blijkt een kadootje van God te zijn. Moet je eens over nadenken. Moet je eens 'vertalen' naar jouw eigen leven. Wat zal God straks aan anderen geven, van de dingen waarover jij je nu druk maakt? Tegelijk maakt dat duidelijk dat niets echt waarde heeft. Alleen die ontkomingsberg: dat hemels Jeruzalem, blijkt ertoe te doen! Wakker worden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten