"Jezus nu had Martha, en haar zuster, en Lazarus lief."
Johannes 11:5
Welk beeld heb jij van Martha? Dienen, dat tekent haar. Eén hoofdstuk
verder lezen we dat Jezus in Bethanië kwam "en Martha diende". Deze
geschiedenis speelt zich af in het huis van Simon de melaatse; daarom
vermoeden veel uitleggers dat deze Simon de echtgenoot van Martha was.
Het klinkt heel waarschijnlijk, maar de Bijbel zwijgt over de exacte
details.
Inderdaad hebben we bij Martha al gauw
het beeld van een sloofje. In Lukas 10 bivakkeert de Heere Jezus in het
huis van Martha en Maria. Snibbig wijst Martha Maria – maar eigenlijk
Jezus – terecht, omdat Maria maar zit niets te doen. Stellig is Jezus'
reprimande: "Martha, Martha, gij bekommert en
ontrust u over vele dingen; maar één ding is nodig…" Hij plaatst haar
zelfs aan de negatieve kant, terwijl Hij Maria in bescherming lijkt te
nemen door haar in een positief daglicht te stellen: "Doch Maria heeft
het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden."
Het
lijkt wel alsof Jezus haar hier neerzet als een onbekeerde, een
vijandin van God en van Hemzelf! Vergeet daarbij echter niet, dat deze
geschiedenis staat ná het gebeuren in Johannes 11!
Onze
dagtekst vertelt: "Jezus had Martha… lief". Hier wordt zelfs de naam
van Maria achterwege gelaten, om vooral ook het licht op Martha te laten
vallen.
Martha heeft een ander karakter dan
Maria. En vermoedelijk ook anders dan Lazarus. Goed mogelijk dat Martha
de oudere zuster is. Altijd bedillerig, groot
verantwoordelijkheidsgevoel. Zich niet afvragend of het wel écht haar
taak is om te dienen. Als vanzelf verwachtend dat anderen dat ook wel
zullen doen. En dus gepikeerd dat zus Maria haar prioriteiten op heel
anderen dingen stelt. Herken je dat?
Zus
Mirjam was jegens Mozes ook zo'n bemoederende zus. Dat liep zelfs nog
uit de hand toen zij al over de negentig was en zich negatief ging
bemoeien met de vrouw van Mozes, terwijl haar broer al dik veertig jaar
met Zippora was getrouwd! Zorgzaam en lief mens, hoor Mirjam, maar hier
ging ze toch haar boekje te buiten. Zeker toen zij Mozes' gezag aan de
kaak ging stellen. Voor oudere zussen is dat nogal eens een valkuil.
Dat
regelen en bedisselen zien we ook in Johannes 11. Als Martha hoort dat
Jezus in aantocht is, rent ze naar Hem toe, terwijl – let op – Maria
rustig thuis blijft zitten! Eigenlijk roept Martha Jezus – zij het heel
voorzichtig – op het matje: "Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn
broeder niet gestorven…" Vaderlijk geeft Jezus haar onderwijs over de
opstanding der doden en over Zichzelf. Zwaargeladen zijn die woorden aan
het adres van Martha: "Gelooft gij dat?"
Het
persoonlijk geloof moet het winnen van het geloof van allerlei algemene
geestelijke waarheden. Het moet persoonlijk worden. Ben jij ook zo
iemand die de Bijbel van kaft tot kaft gelooft? Natuurlijk! Geen haar op
je hoofd die daaraan twijfelt. Natuurlijk is Jezus de Christus. Wat kun
je verbolgen zijn over mensen die alles maar in twijfel trekken. Die
kritische vragen stellen. Dat zijn de jonge zusjes en broertjes in de
gemeente. Jij niet. Je gelooft alles al vanaf je jonge jaren. Het is je
met de paplepel ingegoten. Maar… "Geloof jij het ook persóónlijk?"
Twijfelt
Jezus dan aan de oprechtheid van Martha? Hield zij niet van Hem en Hij
dus niet van haar? Was zij een schijnchristen? Onze dagtekst vertelt
gelukkig al in een vroeg stadium dat Jezus ook Martha liefhad. En Hij is
erop uit om ook uit haar mond te horen: "Heere Gij weet alle dingen,
Gij weet dat ik U liefheb". Dat opwekken van Lazarus was eigenlijk maar
bijzaak! Begrijp je wat ik daarmee bedoel?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten