zaterdag 30 juli 2016

Toekomstver(w)achting

"Daarna keerde Jozef weder in Egypte, hij en zijn broeders en allen die met hem opgetogen waren om zijn vader te begraven, nadat hij zijn vader begraven had."
Genesis 50 : 14

Jozef keert terug naar Egypte, maar waarom staat dat zo expliciet in de Bijbel?

Alweer zo'n ogenschijnlijk onbeduidende tekst: Jozef keert terug met de hele begrafenisstoet, nadat ze vader Jacob hebben begraven. Een feitelijke en haast terloopse opmerking die in de Statenvertaling nogal dubbel en achterstevoren staat beschreven. Al moet ik zeggen dat dat wel het dichtst bij de grondtekst zit. 

Ik kan er zelf wel wat dingen bij bedenken, wat met deze tekst precies bedoeld is en waarom het in de Bijbel staat. Maar ik stuitte toch ook op een paar bronnen die deze tekst een heel bijzondere vinden, met betrekking tot Jozef en tot de schrijver(s) van Genesis. Ik kom daar niet zo goed uit, omdat de argumenten wat uiteenlopend en 'boven mijn pet' zijn. Er zijn zelfs bronnen die willen beweren dat deze tekst er later tussen is gefrutseld. Wellicht de wat negatievere schriftcritici.
De kwestie is o.a. of deze tekst wel authentiek is. En, zo beweert men, dat hier een einde komt aan het handelend optreden van Jozef, als ik het goed begrijp. Maar… we zullen zien dat er nog meer komt (wellicht bedoelen ze ook de komende verzen…). Ook wordt er gesproken over een 'andere' bijbelschrijver die vanaf hier is gaan schrijven. Dan zou wellicht Mozes vanaf hier bestaande overleveringen zijn gaan aanvullen of zo. Nou… ik ben geen wetenschapper dus ik waag me daar maar niet teveel aan. Volgens mij roept dat meer vragen op dan dat het sticht. Ik ga wat vertellen over de dingen die ik bij overdenking ontdekte in deze tekst. En tenslotte wil ik toch ook iets zeggen over de Heere Jezus die korte tijd na Zijn geboorte moest vluchten en ook hier terecht kwam, vanuit het Beloofde Land naar Egypte; de omgekeerde wereld zou je zeggen…

Transparant beleid

Met deze tekst wordt allereerst gesteld dat het héle gezelschap terugkeert. De HEERE is daar heel duidelijk en transparant over: niemand blijft (alvast) achter, in afwachting van de grote Exodus. Geen Israëliet en geen deserterende Egyptenaar. Geen van Jacobs nazaten is alvast de boel aan het voorbereiden, zodat in de toekomst het volk vanuit Egypte in een ruk naar het Beloofde Land terug kan keren. Ook blijven er niet achter die een soort coup gaan voorbereiden. Er is immers ook nog helemaal geen sprake van dreiging vanuit de kant van Farao en de Egyptenaren. Jacobs zaad leeft nog in vrijheid en kan gaan en staan waar het wil.

Vrijwillige terugkeer

Misschien is dat ook wel een punt: Jozef keert met heel zijn gevolg (hij heeft de leiding en is verantwoordelijk) vrijwillig terug naar het land van zijn aardse meester: de Farao. Zoals Jozef de leiding had bij de balseming en bij de bijzetting in Machpéla, zo is hij ook de maatgevende leider in zijn terugkeer. Toen hij contact kreeg (ongedacht en onverwacht) met zijn broers – en daarna met zijn vader Jacob – was hij in Egypte gebleven. Zij kwamen bij hem en niet andersom; hij was ze hooguit een stukje tegemoet gereden. Nu hij na bijna 40 jaar weer terug is geweest in zijn vaderland (nog wel het Land der Belofte!) lijkt het me voor hem best moeilijk te zijn geweest om weer terug te gaan naar Egypte. Hij wist immers (zeker uit de belofte die de HEERE aan vader Jacob deed, vlak voor die Egypte binnentrok) dat Kanaän het Land der Belofte was. Hij was er zó dichtbij… en toch keert hij terug, gehoorzaam aan de HEERE en vertrouwend dat de HEERE al hetgeen Hij belooft ook zal waarmaken.

Verlevendigd besef

Jozef is in ieder geval door deze begrafenis wakkergeschud, lijkt me. Vader Jacob was duidelijk in zijn wens, waar hij begraven wilde worden: in het Beloofde Land en vooral níet in Mizraïm, Egypte. En om Jozef aan het denken te zetten, sprak hij met hem over dat familiegraf in Sichem, dat hij aan Jozef gaf. Met andere woorden: Jozef, ook jij moet in het Beloofde Land begraven worden. Jozef heeft de hint begrepen, zo zullen we in het vervolg zien. Jozef was er dus goed van doordrongen dat hier in Egypte zijn vaderland niet zou zijn. Maar blijkbaar riep de HEERE hem toch nog wel hier; in ieder geval keert hij terug en met vers 14 eindigt de begrafenisreis.


Toekomstver(w)achting

Als Jozef had geweten tot welke verdrukkingen het huis van Farao in de toekomst zou overgaan, was hij dan nog wel zo braaf terug gegaan? En als de broers met hun arglistige hart dat hadden geweten, zouden ze dan wellicht niet nu reeds op de terugweg plannen hebben beraamd om zo snel mogelijk Egypte te verlaten? Kort samengevat: welke toekomstverwachting hadden Jozef en zijn broers? Ik ga daar in de komende tijd nog wel wat over zeggen, omdat het vervolg van Genesis 50 daar volop aanleiding toe geeft. Maar eigenlijk, goedbeschouwd, snap ik niet waarom ze allemaal zo opgetogen terugkeren. Lijkt dit niet een beetje op de acclimatisering die de ballingen in Babel later zou bevangen? Hele volksstammen wilden niet meer terug naar Jeruzalem, ten tijde van Nehemia. Wat stond de broers voor ogen?
En als ze – dat zal komende teksten blijken – zo benauwd voor Jozef waren, hadden ze niet volop kansen om onderweg onder zijn regime uit te komen? Ja, het is waar: hun kinderen en vrouwen (en hun bezittingen) waren nog in Gosen. Maar… ze zouden kort daarna best hebben kunnen vluchten. Is het wellicht zo, wat Jacob op zijn sterfbed profeteerde over Issaschar (maar wellicht gold het hen allen): "Toen hij de rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende onder cijns." Ik weet niet wat Jacob voor ogen had, maar hier zien we, vermoed ik, al iets van die profetie in vervulling gaan.
Waren de 'Hebreeën' wel pelgrims, vreemdelingen en bijwoners? Waren ze wel werkelijk op weg naar een beter Land? Was dat verlangen nog levend? Of hadden ze het prima met elkaar: "We magge nog in vrijheid leven en ons eigen ding doen; we hebben het nog goed zo memekaar…" Wat hoor je dat ook vaak in onze gezindten. Als wij het maar goed hebben… Wat is dat? We zijn toch niet aan het settelen? Kom op, pelgrims anno 2016, de lendenen opgeschort en de reisstaf in de hand! Frederik Adolf Lampe (1683-1729) zong:

De pelgrimsstaf is in mijn hand,
ik ben op reis naar 't Vaderland,
naar het sterke Jeruzalem hierboven.
op Christus' bloed, op Zijn verbond,
daar zal ik Hem, mijn God, steeds loven.
De pelgrimsstaf is in mijn hand,
ik ben op reis naar 't vaderland.
En met Gezang 244 zingen we:



Gelijk een landman, moe van 't ploegen,
de neigend' avondschaduw groet,
en zich verheugt in het genoegen,
dat hij naar 't huis der ruste spoedt,
zo zal de mens, vermoeid van zorgen,
waaraan hij zijne krachten sleet,
verlangend uitzien naar de morgen,
die 't graf is van verdriet en leed.


Al is het einde ook verborgen
voor 't oog, dat door geen nevels ziet,
God zal voor onze toekomst zorgen:
zij, die geloven, haasten niet.
Geloofd zij God! Hij zal ons schenken
een toekomst beter dan het graf;
aan sterven onbevreesd te denken
is ook een vrucht, die 't kruis ons gaf.


Nooit kan 't geloof te veel verwachten,
des Heilands woorden zijn gewis.
't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,
maar nooit een vriend als Jezus is.
Wat zou ooit Zijne macht beperken?
't Heelal staat onder zijn gebied!
Wat Zijne liefde wil bewerken,
ontzegt Hem Zijn vermogen niet.


Die hoop moet al ons leed verzachten.
Komt, reisgenoten, 't hoofd omhoog!
Voor hen, die 't heil des Heeren wachten,
zijn bergen vlak en zeeën droog.
O zaligheid niet af te meten,
o vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemd'lingschap vergeten,
en wij, wij zijn in 't Vaderland!

Daar pas… niet nu al, in Egypte of het welvarend Nederland! Maak je niet druk om lifestyles en hebbedingen in huis. Laat de 'Naar buiten-beurs' of de "Duykenburgse dagen' fijn voor wat ze zijn. We hebben betere dingen te doen, en waardevoller reizen te maken, mooiere dingen te onderzoeken, lezen en overdenken.


Vice Versa

Nog kort iets over deze routerichting. We zagen dat het gezelschap eigenlijk, menselijk gezien, de verkeerde kant op reisde. In Genesis 46 : 4 beloofde de HEERE aan de naar Jozef op weg zijnde vader Jacob: "Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende." Dat laatste ("mede optrekkende") was voor Jacob een zegen en een belofte. God zou meegaan naar Egypte én Hij zou erbij zijn als ze vanuit Egypte weer terug zouden keren. En blijkbaar had Hij Zich nog niet geopenbaard overeenkomstig die belofte, waarvan ook Jozef moet hebben geweten. Dus moesten ze qua domicilie nog maar even niets ondernemen.
Eeuwen later zou het moment – onder Mozes' leiding – aanbreken en zou het volk na nog eens 40 jaren het land eindelijk definitief betreden. Nou, definitief… de ballingschap trok een forse wissel op het volk en haar vertrouwen op de Verbondsgod. Maar na nog 70 jaar bracht de HEERE een rest terug en … Nee, ook toen bleef het niet goed gaan, geestelijk gezien. Niettemin stevende de HEERE aan op de Volheids des Tijds: de Messias werd geboren. En dat vond satan maar niks. Het was hem in de hemel niet gelukt om dat goddelijke vredesplan te verstoren. Nu zou hij het op de aarde opnieuw proberen en met hetzelfde bloedige geweld als de Farao in Mozes' dagen deed: alle jongetjes moesten dood!
Een engel werd door God gestuurd… de satan moet hem hebben zien gaan, maar kon niets meer uitrichten. Jozef en Maria namen het Kindeke en verreisden op Gods bevel naar Egypte. Nota bene! Dat gaat opnieuw de verkeerde kant op! Jozef, de behouders des levens, werd naar Egypte gestuurd om het hele volk der belofte te behouden. De grote Behouder des Levens wordt in de volheid des tijds naar Egypte gestuurd, om … ja opnieuw het Volk der Belofte te kunnen behouden. Wees maar gerust… Hij keert na enige tijd terug. Lettend op het wereldgebeuren lijkt alles fout te gaan, maar God volvoert Zijn Raad! Weet je nog wat Jacobs begrafenis in het Beloofde Land betekende? De eerste is teruggekeerd! Zo is het ook met Christus: het Hoofd is boven! Hij is er wel degelijk en werkt aan de afronding van Zijn verlossingsplan: de wederkomst. Wat een toekomstverwachting! Wat zongen we daarnet?
Wat zou ooit Zijne macht beperken?
't Heelal staat onder zijn gebied!
Wat Zijne liefde wil bewerken,
ontzegt Hem Zijn vermogen niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten