zaterdag 6 december 2014

Heilig Avondmaal – 1. zaterdag vóór de voorbereidingszondag

De praktijk van het Heilig Avondmaal in voorbereiding, bediening en nabetrachting.


De praktijk

Dat wat het beste is voor Gods kinderen, wordt vaak het meest bestreden; door de duivel en door al zijn aanhangers. Een van die zaken die door satan onder vuur worden genomen is het Heilig Avondmaal. Wat ligt er een sluier van misverstanden en dwalingen over, waardoor verduisterd wordt, waar het bij het Avondmaal werkelijk om gaat! In het vorige hoofdstuk van De Redelijke Godsdienst kun je daar voldoende over lezen. Maar… als de duivel de waarheid niet meer kan verduisteren, gebruikt hij een ander wapen: de beoefening ervan verstoren of beletten. Dit kan hij doen door allerlei onrust en onlust in de gemeente en het persoonlijke leven te brengen (tot zelfs tijdens de bediening van het Avondmaal toe!), waardoor de zegen wordt weggenomen. Of hij bestormt er de gelovigen mee in de aanloop naar, of de voorbereiding op, het Heilig Avondmaal, door ze tot zonde te verleiden en daarmee tot ongeloof. Of door ze vol te stoppen met van alles, waardoor ze hun tijd verwaarlozen en niet tot werkelijke voorbereiding toe komen! Daarom moet elke gelovige juist op dit moment heel erg op zijn of haar hoede zijn en zich beijveren om dit sacrament tot zijn of haar persoonlijk nut te gebruiken. Daar is zowel een goede voorbereiding voor nodig, als een goede bediening én een goede nabetrachting.


De voorbereiding

Daarom is het nodig dat iedereen, die profijt wil hebben van het Avondmaal, zich op een goede manier daarop voorbereidt. Waarom?
  1. Omdat elke gelovige last blijft houden van zijn oude mens, die hem zo graag vervult met aardsgerichtheid, dat je gaat lijken op de gewichten van een klok, die als vanzelf naar beneden zakken. Hierdoor voel je je vaak zo onbekwaam om zo iets bijzonders te mogen gaan doen. Juist daarom moet je jezelf opbeuren, aanvuren (verwakkeren) en geestelijk aan te sporen om deze geestelijke dingen te gaan doen.
  2. Iedereen wordt door de HEERE ook bekeken, of hij een bruiloftskleed aan heeft (denk aan de gelijkenis van de koninklijke bruiloft, Matth. 22:11-12); dat betekent of zijn of haar hart wel op een goede manier gericht is op de dingen die de HEERE aan het Avondmaal wil laten zien en proeven! Het is daarom nodig vantevoren een bruiloftskleed aan te trekken, om op die manier een aangename gast (voor Christus) te zijn.
  3. Daarbij komt: het is nogal een buitengewoon iets, het Heilig Avondmaal! We naderen immers tot God op een bijzondere manier en zó dichtbij! We zitten daar als 'bondgenoot' te midden van andere 'bondgenoten' aan. We zitten aan de tafel van de HEERE Zelf, in Zijn Licht en we genieten daar van Zijn tekenen en zegelen: Zijn gekruisigd lichaam en Zijn vergoten bloed. En omdat de HEERE geheiligd wil zijn in degenen die tot Hem naderen, mogen we best wel eens goed nadenken over de vraag: "Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaan en mij buigen voor de hoge God?" (Micha 6:6). Daarom moeten we ons ook op een buitengewone manier voorbereiden op dit buitengewone werk (het Avondmaal).
  4. Het is trouwens ook een opdracht van de HEERE Zelf, om ons van te voren goed voor te bereiden.
    Toen de HEERE tot Zijn volk wilde afdalen vanaf de berg Sinaï, gaf de HEERE dit bevel aan Mozes: "Heilig ze heden en morgen, en dat ze hun kleren wassen en bereid zijn tegen de derde dag" (Ex. 19:10-11).
    Als Israël door een wonder van de HEERE droogvoets door de Jordaan zou gaan, klonk het bevel: "Heiligt u, want morgen zal de HEERE wonderheden in het midden van ulieden doen." (Joz. 3:5)
    Toen Mozes dichterbij de brandende braambos kwam, klonk Gods stem: "Trek uw schoenen uit van uw voeten, want de plaats waarop u staat is heilig land" (Ex. 3:5).
    Toen Samuël Isaï en de oversten van Bethlehem uitnodigde voor het offerfeest, zei hij: "Heiligt u, en komt met mij ten offer." (1 Sam. 16:5).
    En wanneer de priesters tot het altaar naderen om te offeren, moesten zij zich eerst wassen.
    Zo moeten wij ons ook voorbereiden, wanneer we naar de tafel van het Avondmaal zullen gaan!
  5. Ook blijkt doorgaans dat je (meer) zegen ontvangt, als je je ook goed voorbereidt. Ik zeg nadrukkelijk 'doorgaans', want het gebeurt zeker ook dat een gelovige de voorbereiding versloft, doordat hij zich tot op het laatst toe er maar moeilijk op kan concentreren en dat hij tóch op het laatst zo'n diepe indruk krijgt van zijn verdorvenheid, zijn nietigheid of zondigheid. En dat hij evenwel toch zó vol overgave de Heere Jezus kan aannemen en Gods vrije genade kan aanbidden en zo oprecht opstaat uit die lauwe, dorre – en dus zondige – gesteldheid, dat hij tóch vol geloof aangaat en voelbare vertroosting voor zijn zien ontvangt, zodat hij verwonderd moet zeggen: "Heb ik ook hier gezien naar Die, Die mij aanziet?" (Gen. 16:13).
    En aan de andere kant komt het ook voor dat een gelovige veel werk maakt van zijn voorbereiding, maar dat toch tijdens de voorbereiding en/of aan de tafel alles duister, troebel of in ieder geval zwakgelovig blijft. En als hij al iets van licht mocht hebben gehad tijdens de voorbereiding, dat dat helemaal lijkt weg te vallen aan tafel in duisternis en dorheid, alsof het hem zomaar overvalt. Hij ging misschien nog goedsmoeds naar de tafel, maar keerde verdrietig en teleurgesteld terug.
    Echter, hoewel dit kan gebeuren, moeten ik de voorbereiding niet achterwege laten! Want het is mijn plicht; ik heb Gods (aangewezen) weg in de slaan. En… doorgaans geeft de HEERE Zijn zegen op een serieuze voorbereiding en geeft Hij iets dat ik graag wilde ontvangen, óf iets dat de HEERE nuttiger voor mij vond. Zijn belofte zal waarheid worden: "U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met uw gehele hart" (Jer. 29:13). Immers, je geweten zal je niet beschuldigen van traagheid (of nalatigheid bij de voorbereiding), maar zal vrede vinden in je oprechte pogingen (!).
Uit al deze vijf punten kun je voldoende opmaken dat de voorbereiding echt wel noodzakelijk en goed is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten