dinsdag 23 december 2014

Als je Jezus hoort praten, hoor je Zijn Vader

"Want Ik heb uit Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen zal, en wat Ik spreken zal."
Johannes 12 : 49

Als in de velden van Efratha de engel verschijnt en de Kerstboodschap brengt, dan geloof je direct dat die boodschap niet uit zijn eigen brein voortkwam. Die is voorgeschreven door God de Vader: zo en zo moet je het die herders daar en daar gaan vertellen. Feilloos voert de engel zijn taak uit. Zoals alle engelen alles feilloos doen! Geen eigen interpretaties… en toch zelfstandige geesten! Het zijn geen robots, maar feilloos secuur uitvoerend om zo God op het allerhoogst te behagen!
Bij engelen kun je je daar nog wel wat bij voorstellen. Maar nu een ander voorbeeld uit een totaal andere hoek: Bileam! De spiritist die Balak inhuurde om Israël te vervloeken (spiritueel te blokkeren). Onderweg ontmoet hij ook een engel. Deze zegt hem: "Ga heen met deze mannen; maar alleenlijk dat woord, wat Ik tot u spreken zal, dat zult gij spreken" (Num. 22:35). Dat woord van de engel was een herhaling van wat God reeds in de nacht ervoor tegen Bileam had gezegd: "en nochtans zult gij dat doen, hetwelk Ik tot u spreken zal" (Nu. 22:20). Bileam is een slaafs voorbeeld. De engel is een toegewijd en vrijwillig voorbeeld.

Maar… wat merkwaardig dat je dit nu ook leest over de Heere Jezus! Heb je daar wel eens bij stil gestaan? Want, zo staat het er toch? God de Vader heeft een gebod, een voorgedicteerde tekst, gegeven die Jezus op aarde moest gaan uitspreken. Hoe zit dat? Was Jezus in die zin eigenlijk gewoon een bode, een engel (want het woord engel betekent in het hebreeuws hetzelfde als bode)?
Nog een ander voorbeeld: Johannes de Doper. Hoe wordt hij genoemd? De 'stem' van de roepende in de woestijn. Vaak denk je daarbij aan ons spreekwoord; als iemand niet naar je luistert, terwijl je hem toch goede raad geeft dan zeggen we vaak: "ik ben als een stem van een roepende in de woestijn". Zinloos eigenlijk. Nee, dat betekent het niet. Ds. J. Westerink vertelde dat enige jaren geleden op de Haamstede Conferentie. De 'stem' betekent eigenlijk de 'speaker', het medium, waardoor het geluid tot ons komt. En wie is de roepende? Johannes? Nee, het moet eigenlijk zo geschreven worden: 'de stem van de Roepende'! God spreekt en wij kunnen Hem horen door Zijn bode, Johannes in dat geval.

Terug naar Jezus' woorden. God de Vader heeft Hem een gebod gegeven. Jezus spreekt menselijk. En hier niet voor het eerst. Reeds in Johannes 7 lezen we: "Jezus antwoordde hun, en zeide: Mijn leer is Mijne niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden heeft. Zo iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek. Die van zichzelven spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig, en geen ongerechtigheid is in Hem." (Joh. 7:16-18).
Jezus praat geen gedicteerd verhaal na. Maar in de eeuwigheid heeft Hij in de Raad des Vredes met Zijn Vader gesproken. Samen hebben Zij het reddingsplan voor de mens gemaakt. En de Zoon had als uitgangspunt: de eer van Zijn Vader. De Vader had als uitgangspunt: Zijn rechtvaardigheid moet onaangetast blijven. En beiden hadden daarbij eveneens de mens op het oog! De Zoon is zozeer vol van Zijn Vader dat Hij in de volheid des tijds gaat laten zien hoe Zijn Vader is en hoe welmenend Hij is, maar ook hoe zeer gekrenkt in Zijn eer door de walgelijke zonden van de mens!
Hierover waren de Vader en de Zoon het 100% eens (en waarover niet?) dat het alleen op deze wijze mogelijk was. En conform die afspraken, die tot heerlijkheid van Zijn Vader waren, spreekt en handelt nu de Zoon. Terecht wijzen de Kanttekenaren erop dat je met 'gebod' ook 'leer' kunt bedoelen. Het is de leer, die niet wettisch en systematisch en kil-afstandelijk is, maar voluit God uitbeeldt en aanprijst. Er zit leven in. 

Zacharias, de vader van de profeet Johannes de Doper, was zelf ook profeet. Wát een profetie en een finesses zitten er in zijn lofzang. Daar kon Bileam niet aan tippen; hoewel… "Ik zal hem zien, maar nu niet; ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen" (Num. 24:17a). Bileam kreeg van verre te zien, dat de Messias zou komen. Helaas bleef hij eeuwig op afstand! Maar Zacharias niet. Zing maar mee met hem, met de dagtekst in je achterhoofd:
Lof zij den God van Israël,
Den HEER, die aan Zijn erfvolk dacht,
En, door Zijn liefderijk bestel,
Verlossing heeft teweeg gebracht;
Een hoorn des heils heeft opgerecht;
't Geen Davids huis was toegezegd,
Dat wil Hij ons nu schenken;
Gelijk Gods trouw, van 's aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond,
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.
God had hun, tot hun troost, gemeld,
Hoe Zijn genâ ons redden zou
Van onzer haat'ren wreed geweld;
Nu blijkt Zijn onverwrikb're trouw;
Nu toont Hij Zijn barmhartigheid,
Van ouds den vaad'ren toegezeid,
En dat Hij wil gedenken
Aan 't heilverbond, aan dien gestaafden eed,
Dien Hij weleer aan Abram deed,
Aan Zijn verbond, dat van geen wank'len weet.


Hij speld' ons, dat wij t' allen tijd,
Wanneer die blijde heildag rees,
Van 's vijands dienstbaar juk bevrijd,
Hem dienen zouden zonder vrees,
Naar 't heilig recht, in ware deugd.
O dierbaar kind, o stof van vreugd,
Geschenk van 't Alvermogen,
Elk noem' u Gods profeet, en geev' u eer;
Gij treedt voor 't aanschijn van den HEER,
En baant Zijn weg door leven en door leer.


Dus wordt des HEEREN volk geleid,
Door 't licht, dat nu ontstoken is,
Tot kennis van de zaligheid,
In hunne schuldvergiffenis;
Die nooit in schoner glans verscheen,
Dan nu, door Gods barmhartigheên,
Die, met ons lot bewogen,
Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan,
Een ster in Jakob op doet gaan,
De zon des heils doet aan de kimmen staan. (Denk aan Bileam)


Voor elk, die in het duister dwaalt,
Verstrekt deez' zon een helder licht.
Dat hem in schâuw des doods bestraalt,
Op 't vredepad zijn voeten richt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten