maandag 15 december 2014

Heilig Avondmaal – 11. dinsdag

De wandel met God

Ook de dagelijkse omgang met de HEERE hoort bij de nabetrachting; evenals het voortdurend biddend opzien tot Hem (om Zijn hulp, wijsheid en kracht).
"Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht" (Gen. 17:1).
"Henoch wandelde met God" (Gen. 5:24).

Daarvoor is het nodig dat we God zien als een verzoend Vader, dankzij het offer van Zijn Zoon Jezus Christus. Ook al brandt het geestelijk licht soms maar matig, of val je in zonden, of komt er strijd in je leven, zo moet je tóch vasthouden aan de onwankelbaarheid van Gods verbond. Want het verbond staat of valt niet met ons gevoel, of met ons staan of vallen. Nee het ligt vast in de de onveranderlijkheid van God:
"Bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer" (Jes. 54:10).
"Ik, de HEERE, wordt niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen van Jacob, niet verteerd." (Mal.3:6)

Dus, laat je niet te snel ontnemen wat je van de HEERE hebt gekregen! Sta vast in het geloof en wees dapper. En als je vanuit je gevoel geen duidelijke conclusie kunt trekken over je geestelijke staat (of je nu wel echt gelooft of niet), trekt die conclusie dan vanuit een rationeel oordeel (vanuit je nuchtere overdenking en oordeel over alles dat binnenin je hart speelt en gebeurt). En zeg:
"Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor, dat gij wel der zonde dood zijt maar Gode levend zijt in Christus Jezus, onze Heere" (Rom. 6:11).
"Als die dit oordelen, dat indien één voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn" (2 Kor. 5:15).

Stel je de HEERE gedurig voor ogen (Ps. 16:6). Leef in een voortdurend gesprek met Hem. Nu eens biddend, dan weer om raad vragend, of aanhankelijk, of verwachtend, of eerbiedig aanbiddend, of stil in Hem rustend, dan weer dankend, maar ook je 'tot Zijn dienst aanbiedend' (Heere, wat wilt U dat ik doen zal). Leer zo op een heel natuurlijke manier dagelijks met Hem te leven, te wandelen (A Brakel noemt het: "gewen je aan de HEERE"; laat dat de life-style van elke dag worden).

Van zo'n omgang met de HEERE is heil te verwachten en troost, tevredenheid, heiligheid en zaligheid. Want op die manier wordt je ziel zich bewust dat Gods rechtvaardigheid eigenlijk enkel licht, heerlijkheid en zuiverheid is. Je gaat Hem steeds meer lief krijgen, je in Hem verheugen. Temeer, omdat de HEERE in Zijn rechtvaardigheid niet uit is op je verderf, maar op je behoud. Hij wil je helpen. Dat heeft Christus als Borg voor je verdiend! Als je zo met de HEERE omgaat – Zijn goedheid en 'algenoegzaamheid' (dat je aan Hem volledig genoeg hebt) – geeft dat een heerlijke smaak in je geestelijk leven. Je vindt dan echt geen lust meer in de omgang met anderen die de HEERE niet dienen; nee, naast (of in plaats van) de HEERE geeft ook niets op aarde je meer echt lust; immers, je vindt en hebt alles in God:
  • Zijn heiligheid: we kunnen die glans niet verdragen van nature, maar daarin zien we wel onze zondigheid weerspiegeld; dat brengt schaamte met zich mee en zo vergaat de lust tot de vergankelijke en zondige dingen van deze wereld. 
  • Zijn liefde: als je daardoor wordt bestraald, 'zo vermaak je je wonderlijk' (je geniet intens van Gods volheid en rijkdom) en je wordt 'verwarmd in wederliefde'.
  • Zijn wil: dit is de opperste en souvereine wil, waartegen jouw eigengereide wil het altijd aflegt; als je in tijden van lijden komt, of voor allerlei keuzes komt te staan, ga je steeds meer Gods wil liefhebben.
  • Zijn hoogheid en heerlijkheid: hiervoor verliest elk schepsel op aarde zijn aanzien en begeerlijkheid; je ziel buigt zich voor de HEERE en aanbidt Hem in diepe eerbied en geeft Hem eer en heerlijkheid.
  • Zijn almacht: deze is op zichzelf al een geweldig feit; maar wanneer de HEERE met Zijn almacht ook nog gaat werken in schepselen, dan verdwijnt elke kracht die zich tegen je ziel zou kunnen verheffen als sneeuw voor de zon.
  • Zijn wijsheid: deze openbaart zich in al Gods werken, zowel in de natuur (de schepping) als in de genade (het geestelijk leven). Daarbij verbleekt zelfs de grootste wijsheid van een mens; je hart wordt stil, klein en tevreden onder Gods wijze regering.
  • Zijn waarheid en trouw: immers je kent Gods beloften en je gelooft ze ook; en je kunt er gerust en zeker van zijn dat de HEERE doet wat Hij belooft! Je ervaart als het ware de vervulling van Zijn beloften al, nog vóór dat ze werkelijk vervuld zijn. 
Als je dit mag genieten, word je een bedachtzaam (weloverwogen) en standvastig (evenwichtig) mens. Je kent namelijk in alles een stille onderwerping (of overgave) aan de HEERE, wat je ook tegenkomt op je levensweg ("Hij weet wat goed voor mij is"). Er groeit ook een zekere dapperheid (durf en doorzettingsvermogen) in je, bij het uitvoeren van je dagelijks plicht; je mag genieten van het werk dat de HEERE je te doen geeft (en dat ook voor Hem gedaan mag worden). Je laat veel gemakkelijker de uitkomst/de afloop van alle gebeurtenissen over – in een zekere gelatenheid – aan de HEERE (dingen brengen je niet meer zo gemakkelijk van je stuk). Dit is pas écht een vrolijk leven; hier vloeit een zuivere heiligheid uit. Je gaat elke deugd (alle dingen die op zich goed zijn) die níet geschiedt met het zicht op Christus, zien als ondeugdelijk (tekort).

Zo'n dagelijkse wandel met de HEERE is de hemel op aarde.
"En alzo zullen wij altijd met de HEERE wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden" (1 Thess. 4:17-18).

David zegt hierover:
"Verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk" (Ps. 16:11).
"Ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen; ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken" (Ps. 17:15).

Je kunt dit inderdaad kort samenvatten met het woord 'hemel', maar het gaat tegelijkertijd ons begrip te boven. Als je zo wandelt met de HEERE – en je steeds meer gewent aan die levensstijl – ontvang je ook veel vrijmoedigheid om telkens je nood aan de HEERE te klagen; om al je begeerten in het gebed aan Hem voor te leggen; en ook om de vervulling van deze dingen van Hem af te smeken. Je zult merken dat de HEERE een antwoordende en verhorende God is! Let hier maar eens op:
"Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden, en Ik zal u bekendmaken grote dingen en vaste dingen, die gij niet weet." (Jer. 33:2).

Zie daar de uitnemende gelukzaligheid van de omgang met God. Vanwege het feit dat je met God in een verbond leeft – en dat verbond ook aan je is bezegeld in het Avondmaal, eergisteren – heb je het voorrecht om met de HEERE, ootmoedig, te wandelen! En dat is tegelijk ook je plicht! 'Gewen je aan de HEERE' (laat dat wandelen als het ware de gewoonste zaak van de wereld voor je zijn), heb vrede en word blinkend (A Brakel legt dat laatste woord niet uit en het klinkt ons misschien wat vreemd in de oren; maar mijns inziens bedoelt hij hiermee, dat je 'reiner' en 'heiliger' begeert te leven voor de HEERE).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten