Wanneer het volk Israël bij de berg Horeb zijn tenten heeft opgeslagen, komt God tot hen. En wat je ziet gebeuren is dat het volk bang wordt. De Heere had machtige tekenen en wonderen gedaan in Egypte, waar ze danig van onder de indruk waren geraakt. Hij had hen ook wonderlijk door de Rode Zee geleid. Daarin was de Heere toch ook al heel dichtbij gekomen? Inderdaad, maar toch wordt het volk bang, als hun God tot hen komt. Het oorverdovende geluid van donder, boven op de berg, imponeert. De helle bliksemschichten van Gods heiligheid, waarmee Hij Zich laat zien, vervullen het volk met paniekerige angst. Mozes moet maar met God spreken en naar Hem luisteren, want zij kunnen dit niet verdragen! Vanwaar die angst?
Continue is de Heere bezig om de mens gerust te stellen. Dat begon al in Genesis 3, in het Paradijs, toen Adam en Eva hadden gezondigd. De mens kruipt weg, zodra hij God hoort aankomen. Terwijl Adam als priester in zijn gezin zijn vrouw bij de hand had moeten leiden en tot God brengen, Hem tegemoet gaan, daar duikt hij weg achter zijn vrouw!
Terecht vreest de mens het oordeel. Maar hoe verrassend is God, als Hij de moederbelofte geeft! En hoe vaak heeft Hij de mens aan die belofte herinnert. God zal bij de mensen komen. Jesaja spreekt ervan: "En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid" (Jesaja 25:9).
Ook Manoach en zijn vrouw vrezen, als ze zich realiseren dat ze oog in oog hebben gestaan met God. Hoewel, zijn vrouw trekt al snel andere conclusies:
"En de Engel des HEEREN verscheen niet meer aan Manoach, en aan zijn huisvrouw. Toen bekende Manoach, dat het een Engel des HEEREN was. En Manoach zeide tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk sterven, omdat wij God gezien hebben. Maar zijn huisvrouw zeide tot hem: Zo de HEERE lust had ons te doden, Hij had het brandoffer en spijsoffer van onze hand niet aangenomen, noch ons dit alles getoond, noch ons om dezen tijd laten horen, zulks als dit is" (Richt. 13:21-23).
De offers namen de plaats in van de mens, het voorwerp van de toorn. Verzoening maakte dat God en mens weer met elkaar konden communiceren. Echter, het bloed van stieren en bokken an sich konden Gods toorn niet stillen. Ze waren slechts een schaduw, een sacrament, dat naar iets hogers en heerlijkers wees: het Lam dat zou worden geslacht.
Als het Nieuwe Testament inzet met het feit dat God de mens opnieuw gaat bezoeken, opzoeken, zien we tot driemaal toe vrees. Maria, Zacharias en de herders vrezen en in al die gevallen wordt er door de hemel gezegd: "Vreest niet!" Niet vreemd, die vrees, want wie God ziet moet sterven, zo leerde men in het Oude Testament. En wat ook belangrijk is te weten is dat de profeten Christus eerst komst (met vrede) en Zijn tweede komst (ten gericht) als één gebeurtenis zagen. Zo leefde de gedachte dat áls de Messias komen zal, de Dag des Oordels er zou zijn. Maar dit blijkt een visiefout te zijn. Luister maar.
Tegen Maria vertelt de engel: "En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden" (Matth. 1:21). Geen angst, maar hoop! Want zó zult u God weer onder ogen kunnen komen! Jezus bevestigt die woorden meerdere malen, zoals: "Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken, dat verloren was" (Matth. 18:11). Ook Paulus wijst daarop tegen Timotheüs: "Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben" (1 Tim. 1:15).
Jezus onderstreept dit in onze tekst: Hij is niet gekomen ten oordeel, maar om de mensen te behouden. Het is evenwel niet om het even wat we met die boodschap doen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten