woensdag 24 december 2014

Jezus kan het weten!

"En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft."
Johannes 12 : 50


Om te beginnen bij het einde van onze dagtekst (de laatste van Johannes 12), en nog even aan te haken bij de overdenking van gisteren het volgende. Ik stelde gisteren dat de Zoon niet slechts spreker was van hetgeen de Vader had gedicteerd. Nu zou je dit tóch kunnen concluderen uit deze laatste woorden van Johannes 12. Dat dit onmogelijk is, in het licht van de Drieënigheid, lijkt me duidelijk. Alle drie, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn God. Voluit en volwaardig. Wel is er onderscheid in zekere zin, maar niet dat er sprake is van drie Goden… ook niet dat er sprake is van één Hoofdgod en twee Uitvoerders. Ik wil het mysterie van de Drieënigheid laten staan. Toch is er vanuit de Schrift wel iets over te zeggen, bijvoorbeeld die zeer merkwaardige tekst uit 1 Korinthe 15, die je te denken geeft:

  • 24 Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht.
  • 25 Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.
  • 26 De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood.
  • 27 Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen heeft.
  • 28 En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

Dat lijkt vol tegenstrijdigheden te zitten. Maar toch is dat niet zo. Hier proef je iets van hoe God is in Zichzelf en hoe beperkt wij mensen dat maar kunnen verwoorden. Toen de Zoon het menselijk vlees aannam (daar staan we morgen en overmorgen speciaal bij stil) en Zijn Middelaarsfunctie ging vervullen, kwam Hij in een dubbelpositie: God en mens. Naar Zijn godheid kan Hij nooit ergens aan onderworpen zijn. Immers, vers 25 stelt: "Hij moet als Koning heersen"; en daar gaat het om de Drieënige God, dus óók de Zoon. Als alles aan God is onderworpen, volmaakt, dan zal de Zoon Zelf onderworpen worden aan Hem aan Wie alle dingen onderworpen zijn. Niet, zo stellen de Kanttekeningen terecht, naar Zijn godheid, maar naar Zijn Middelaarspositie. Het is simpelweg niet meer nodig om die aparte positie in te nemen. Hij hoeft niets meer te doen voor zondaren… Zijn werk is definitief vervuld. Pas dán is God alles in allen. Er staan geen rekeningen meer open en er is geen onreinheid meer.
Dus als we een bepaalde discrepantie menen te ontdekken in onze dagtekst, dan moet je hier duidelijk onderscheiden dat Jezus hier als Middelaar niets anders wil zeggen dan Hij als God te zeggen heeft. Weliswaar zegt Hij het hier in de tekst niet zo. Enerzijds om het voor de mensen nog begrijpelijk te houden, anderzijds om juist ook daarin Zijn passie voor de Vader te laten zien. Zo één is Hij met Zijn Vader!

Hij als geen ander, kan weten wat Gods motief is, bij de zending van Zijn Zoon, op die eerste Kerstdag. Maar, zoals Zacharias werd gehinderd door zijn stomheid en niet kon spreken, zo werd Jezus de eerste jaren van Zijn leven gehinderd door Zijn mensheid (niet uit zonde, maar omdat ons menselijk vlees daardoor is gehinderd geworden), zodat Hij niet kon vertellen waarom Hij kwam en wat Zijn Vaders motieven precies waren. Wat een lijden is dat voor Hem geweest! Hij heeft als kleuter gehoord hoe er over Zijn Vader werd gesproken, maar… Hij was nog kleuter. Hij heeft als tiener gezien en gehoord hoe andere jongeren zich uitleefden in de zonden van hun jeugd. Wat zoal? Ook in die tijd waren er sociale media: geen twitter maar wel geroddel, gesmoes en schunnige grappen in de dorpsscene. Ook in die tijd waren er zondige fantasieën: er waren geen films die deze fantasieën onverhuld prikkelden, maar men had uit kleine gebaren en bewegingen en ook rituele symbolen voldoende prikkels om sexuele fantasieën te stimuleren. Sla ik nu door? Nee, vanuit allerlei zaken die wij kennen vanuit bijvoorbeeld de middeleeuwen is voldoende bekend, dat er vroeger van alles te beleven viel in het sociale circuit, waardoor men niet minder voor zondige praktijken zorgde dan vandaag de dag! Te denken valt aan hoofse liedjes van troubadours, erotische symbolen die men ergens in kerfde of als speldjes op kleding droeg, alsmede allerlei zondige sociale omgevingen waarin men zich uitleefde. Het grote aantal versnelde huwelijken (moetjes) en voorkinderen laat onverhuld zien, wat tegenwoordig wordt verdoezeld door allerlei voorbehoedsmiddelen. Men deelde toen geen pikante plaatjes via Facebook, maar men deelde ze toch; en daar zijn ook beeldjes en andere cultusvoorbeelden van uit de oudheid!
Vlak niet uit wat het voor Jezus was, om ons zondige vlees aan te nemen. En denk maar niet dat in dat alles de satan stil zat. Satan, die zo goed de ingangen in de menselijke ziel kent…

Ik mag natuurlijk niet alle mensen over één kam scheren; er waren er zeker die de komst van de Messias verwachtten. Maar hun verwachting was – hoe puur en rein ook – vertroebeld door zondige 'fantasieën', al dan niet ingegeven door de dwaalleer der toenmalige theologie!
Te midden van deze omstandigheden – die Micha beschrijft als 'het volk dat in duisternis wandelt' – laat Jezus zien Wie Hij is, maar meer nog: Wie Zijn Vader is. God had maar één motief: dat mensen het eeuwige leven weer zouden ontvangen. Ik verbaas me over de frivoliteit en luchthartigheid waarmee we vaak Kerst vieren. Ik zou er voor willen pleiten dat we net als bij het Avondmaal meer "onze zonde en vervloeking zullen bedenken", die het nodig maakten dat God deze actie ondernam, door Zijn Enigst Kind op te offeren. Om zo des te dieper Gods motief achter de zending van Zijn Zoon te doorzien.

Nel Benschop schreef ooit een gedicht dat prachtig op muziek werd gezet door Pieter Stolk en fantastisch werd uitgevoerd door zijn koor Vox Jubilans: 'Stille nacht', gebaseerd op Exodus 3:5 en 4:12.


Laat het stil zijn in Uw nacht,
leer ons eindelijk te zwijgen.
Laat alleen gebeden stijgen
naar de plaats waar U ons wacht.

Leer ons luist'ren in Uw nacht
naar de ongehoorde dingen
die de eng'len voor ons zingen
over U, Die vrede bracht.

Laat ons komen, deze nacht,
komen met ontschoeide voeten
om het Kind van Vuur te groeten,
dat ons zegt: "Ga – in Mijn kracht!"

Het Kind van Vuur… Dat leek in wraak te komen, maar ons heenzendt nadat Hij onze schuld op Zich nam! Gezegende Kerstdagen gewenst in dít licht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten