Johannes 12 : 48
Het gevaar is dat wij bang voor God zijn en de
dreiging dus ook van díe kant verwachten. Zo maken we in ons denken God tot een
onberekenbare factor… echter we rekenen mis. Als God ons tegemoet komt, schiet
de mens in de afweerhouding. Als dat maar goed gaat. De engel moest – bij de
aankondiging van Jezus’ komst in het vlees, zo zagen we gisteren – tot driemaal
“Vreest niet” roepen; Jezus Zelf moet herhaaldelijk onderstrepen: “Ik ben niet
gekomen om de mens te verdelgen…”. Het bijkomend gevaar is – en dat zie je in vrijzinnige kerken en in veel evangelische kringen – dat we met de komst van Jezus
als Zaligmaker denken dat er geen vuiltje meer aan de lucht is. Die clichée
aangehaalde tekst “Indien wij ontrouw zijn, Hij is getrouw… Hij kan Zichzelf
niet verloochenen” (2 Tim. 2 : 13) zorgt in die zin ook voor veel verwarring en valse gerustheid. Ook dan rekenen we mis.
Jezus is uiterst scherp als Hij in onze
dagtekst stelt: Wie Mijn woorden niet serieus neemt, verwerpt ze dus… en op die manier
verwerpt hij Míj! En dan volgt in onze vertaling een raar stukje zin: “…heeft,
die hem oordeelt”. Hoe moet je dat lezen? De King James Vertaling zegt
het zo: “He that rejecteth me, and
receiveth not my words, hath one that judgeth him: the word that I have spoken, the same shall judge him in the last day.
Met andere woorden: “Hij die Mij verwerpt…
heeft er een die (of heeft ‘iets’) dat hem (ver)oordeelt”. En vóórdat je denkt dat het
dus toch Christus is Die je veroordeelt, legt Christus Zelf het balletje bij jou terug: “Het woord
dat Ik gesproken heb zal hem oordelen ten laatste dagen”. De puntkomma tussen
deze twee zinnen moet eigenlijk een dubbele punt zijn, zodat er staat: “Die Mij
verwerpt en Mijn woorden niet ontvangt, heeft iets dat hem oordeelt: (namelijk)
het woord dat Ik gesproken heb; dát zal hem oordelen ten laatsten dage”.
De oppervlakkige lezer zal denken dat het
veroordelende dus toch in God of Christus zit; de nauwlettende lezer zal
bekennen dat hij dat juist zélf is, wanneer hij het Woord verwerpt. Immers: Christus is niet
veroordelend in Zijn welmenend aanbod; God de Vader al evenmin! Als je dat
welmenende Woord verwerpt, zal dat in de Dag des Oordeels een bewijsstuk zijn
dat niet valt te ontkennen! Je zult in de Dag des Oordeels de HEERE niets voor
de voeten kunnen werpen. Het was niet het vermeende feit dat je niet kón
geloven, maar het realistische en dramatische feit dat je niet wílde geloven!
Daarom: richt je niet op je innerlijke of je
theologische inzichten die bepalen dat een mens niets kan; ook niet 'iets
kunnen'; zelfs niet 'niets kunnen'… Maar richt je op het Woord van Christus en
klem je er met vastberadenheid aan vast! Want Hij is de Enige op aarde die woorden van
eeuwig leven sprak. Het is luisteren geblazen; en dan luisteren in de betekenis
van ‘gehoorzamen’.
Het Woord van God is een tweesnijdend scherp
zwaard. Het snijdt, zoals een boemerang zijn werk doet. Gods Woord keert nooit
ledig weer… Het laat Hem zien als de Betrouwbare; het laat Hem kennen als de
Welmenende. Maar dat doet niets af aan Zijn rechtvaardige toorn, die ooit
ontbrandde op Zijn Zoon (wie zal dat peilen!). Deze zelfde toorn zal eeuwig
branden op hen die Zijn welmenende roep overstemmen met óf hun goddeloos en
walgelijk gebazel, óf hun godsdienstig en even zeer walgelijk gebazel; beiden
stellen namelijk Hem in een kwaad daglicht… en dat kan niet ongestraft
blijven. Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt u niet! Sta er in deze laatste
dagen van Advent 2014 nog weer eens extra bij stil: wat heeft Hij moeten
afleggen en wat heeft Hij er voor over gehad om mensen te redden van hun
zelfgekozen ondergang! Sta er vandaag een ogenblik bij stil; tot je eeuwig
heil!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten