Johannes 11 : 40
"Heb Ik u niet gezegd?" Dat klinkt terechtwijzend. Teruglezend in dit hoofdstuk kom ik niet tegen dat Jezus iets dergelijks heeft gezegd; wellicht is het door Johannes niet opgetekend. Of het moet zijn dat wordt gedoeld op vers 25 en 26: "Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?"
Gods heerlijkheid zien – dat is wel duidelijk – kan alleen door het geloof. Zo kijken twee mensen naar hetzelfde; de een ziet Gods heerlijkheid en de ander ziet slechts het voorwerp voor hem. Ik wil dat duidelijk maken met een voorbeeld uit het Oude Testament.
Als het volk Israël in Exodus 16 moppert tegen Mozes en Aäron over het eten, wijst Mozes hen terecht door te zeggen dat ze ten diepste niet mopperen tegen hen, maar tegen de HEERE. "Morgen," zo moet Aäron zeggen, "zult gij des Heeren heerlijkheid zien". Nu is het zo dat de mensen even verderop in het hoofdstuk de wolkkolom zien verschijnen, waarin de HEERE woont. Maar wát zien ze als ze zich omdraaien naar de woestijn? Manna. Nieuwsgierig bekijken ze het. Ze beoordelen wat het is, waar het op lijkt en hoe het ruikt en smaakt. Maar de grote vraag is: zagen ze Gods heerlijkheid erin?
Zien en zien is twee. Pas als je ziet door het geloof, zie je ongelofelijke dingen. De Heere toont inderdaad Zijn heerlijkheid. Niet in een oogverblindend licht, niet in magische en spectaculaire effecten. Niet enkel in de wolkkolom. Maar juist ook in dat manna. Daarin moeten ze zien hóe God is, hóe Hij zorgt en hóe Zijn barmhartigheid en genade zich manifesteren.
Kort samengevat: zie je Gods heerlijkheid ook in Zijn dagelijkse zorg om jouw bestaan? Zie je dat Hij je van alle goeds voorziet. En dat is geen doel op zich. Dat, waarmee de Heere Zijn heerlijkheid laat zien, drijft uit tot aanbidding van Hem. O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw naam!
Morgen… Dat betekent wachten op Gods tijd. Juist op dát tijdstip zul je het zien. Dan loop je niet voor de Heere uit. Dat is een lastige les; ik ervaar dit vandaag aan den lijve. Geloof me, dat het lastig is om met veel onopgeloste vragen te lopen. Maar iemand attendeerde me juist op dát tijdstip erop, dat wachten op de HEERE zo louterend, vormend en heilzaam is. En als de Heere Jezus het aan Martha al had voorzegd: "…zo gij gelooft… gij zult Gods heerlijkheid zien", dan kon zij zeker wat verwachten!
Als Mozes in Exodus 33 : 18 aan de Heere vraagt: "Toon mij nu Uw heerlijkheid", is dat een heel diepe en mooie vraag. De Heere zegt, dat Mozes dat niet zal kunnen verdragen, maar… Hij belooft hem wel iets. De Heere zal Zijn Naam uitroepen en Mozes mag het achterste, de naglans, van Gods heerlijkheid zien. Wat roept de Heere dan? "HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid. Die de weldadigheid bewaart aan vele
duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft;
Die den schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de
ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in
het derde en vierde lid." (Exodus 34: 6-7).
Het woord doxa, dat in het Nieuwe Testament wordt gebruikt, betekent naast 'majesteit' of 'heerlijkheid' ook 'eerbetoon'. Dát is wat het uitwerkt. We zien Mozes plat op de grond vallen in aanbidding en in diep ontzag. In de kerk van Schoonhoven staat een 'doxaal'; daarop stond in vroeger tijden het koor, om de lofzangen te zingen. Een leven in geloof, dat ook in het alledaagse Gods heerlijkheid mag zien, is daarom tevens een leven van eerbetoon aan de God der heerlijkheid. Laat zó ons leven wérkelijk iets uitstralen van die pure betrokkenheid op de HEERE!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten