"Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was,
en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij
hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven."
Johannes 11 : 32
Daar ligt ze: Maria. En wáár! Aan Jezus' voeten. Voor haar geen onbekende plek. Je weet nog wel dat ze aan Zijn voeten zat (Lukas 10 : 38-39): "En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis. En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde." Dat was de plek van een leerling. Wat was het voor haar een heerlijke plek.
Maar… de omstandigheden zijn nu zo veranderd: Lazarus is gestorven. En dat is de reden waarom ze naar Jezus snelde en zich in diep verdriet voor Zijn voeten liet vallen. Vóór Zijn voeten (dat is misschien een beter voorzetsel): Jezus kan niet verder lopen of Hij moet óver Maria heenstappen. En dát… dat doet Hij nooit! Hij laat geen bidder staan; laat staan: liggen!
Maria zal die voeten later nog beter leren kennen dan wie ook: van heel dichtbij! In Lukas 7:38 komen we in het huis van een farizeeër – waar Jezus te gast was – een zondige vrouw tegen: "En staande achter Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf."
In Mattheüs 26 komen we een soortgelijke situatie tegen. Jezus is in het huis van Simon (die melaats was geweest, maar waarschijnlijk door Jezus genezen). Veel verklaarders menen dat deze Simon de man van Martha was. In ieder geval woonde hij ook in Bethanië en zowel Martha als Maria waren in het huis. Dat kun je lezen in Johannes 12 en Markus 14. Als we deze bijbelgedeelten met elkaar vergelijken, zien we dat zich ze met elkaar te maken hebben en waarschijnlijk over één en dezelfde geschiedenis gaan. Kort na de opwekking van Lazarus.
Het vallen aan iemands voeten is ook een houding van ootmoed en nederigheid. Een pleiten – los van verdienste – om gehoord te worden. We zien Jaïrus naar Jezus komen en aan Zijn voeten vallen (Markus 5), om hulp smekend voor zijn zieke dochtertje. Of die vrouw uit Markus 7, die een door de duivel bezeten dochter had. En wat dacht je van die dienstknecht – uit de gelijkenis – met die grote schuld die werd kwijtgescholden, die zijn mededienstknecht vastgrijpt om een veel kleinere schuld. Zijn collega, "nedervallende aan zijn voeten, bad hem, zeggende: Wees lankmoedig over mij, en ik zal u alles betalen" (Matth. 18:29).
En in het Oude Testament valt Abigaïl aan Davids voeten (uit nederige schaamte voor het walgelijke gedrag van haar man; 1 Sam. 25:24).
Maria is op de beste plek. Aan Jezus' voeten is er werkelijk het meest te verwachten. Dicht bij Hem, maar in die houding: nergens recht op en tóch smeken. Het staat niet in de Bijbel opgetekend, maar zal de Heere Jezus ook niet aan Maria uitgelegd hebben, wat Hij aan Martha uitlegde? Ik bedoel dit: Maria stelt in dit vers dezelfde vraag als Martha: "Als U er was geweest, was mijn broer niet overleden." Dat geeft enerzijds iets aan van de hoge dunk die ze hadden van Jezus. Anderzijds moesten ze leren wat Jezus' doel met dit alles was. Hij is God. En Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen. Dat valt niet mee om te leren. Maar het is zó heilzaam en heerlijk!
Tot slot komen we in de Bijbel nog iemand tegen, die aan Christus' voeten ligt. De schrijver van onze dagtekst: de evangelist en apostel Johannes, op Patmos. "En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij leide Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en
zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der
hel en des doods" (Openbaringen 1:17-18). Zie je herkenbare woorden in wat Christus hier zegt en wat Hij tegen Martha zei?
"Als U hier was geweest dan…" wordt door Jezus Zelf omgezet in het rotsvaste vertrouwen: "Ik ben levend in alle eeuwigheid… en Ik heb de sleutels van de hel en de dood." Met recht waren dat troostvolle woorden, die Jezus sprak, vlak voor Zijn hemelvaart: "Mij is gegeven álle macht in hemel én op aarde."
Geen dood hield Davids Zoon bekneld. Hij overwon, Die sterke Held! Wat een machtig lied, vind je niet? Iets daarvan gaat Hij zometeen laten zien in de opstanding van Lazarus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten