Zo'n Hogepriester hadden we ook nodig: volmaakt, zonder ooit ongehoorzaam te zijn aan God, smetteloos, en hoog boven elk ander wezen geplaatst in de geestelijke wereld.
Hebreeën 7 : 26
Bij deze Hogepriester verbleekt zelfs die mysterieuze en mystieke Melchizédek. De dagtekst stelt dat we juist zó’n (hoge)priester nodig hadden. De SV noemt het “betaamt ons”, geprepareerd voor óns!
Ja, Hij was wel mens, maar tegelijk “afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden”. Ondanks Zijn mensheid maakte Zijn zondeloosheid Hem anders. Gelukkig maar! Hij was wat ik had moeten zijn. En juist dat maakt Hem zo begeerlijk.
Paulus bezingt Hem juist in die verheerlijkte staat in Efeze 4 : 9-10: “Wat betekent dit: "Hij is teruggegaan naar de hemel"? Dat betekent dat Hij daar eerst vandaan gekomen is, naar de aarde. Hij die naar de aarde is gekomen, is dezelfde die naar de hoogste hemel is gegaan. Dat deed Hij om alles te kunnen vullen met Zichzelf.” Dat brengt me bij een ander lied:
U kan ik niet missen, U Jezus, mijn Heer’!
’k Mis alles, wanneer ik Uw bijzijn ontbeer,
bij licht en bij duister, in droefheid en vreugd,
in rijkdom en armoe, in grijsheid en jeugd.
Geen naam, die als d’ Uwe mij vreugde bereidt,
geen hand, die als d’ Uwe zo zachtjes mij leidt,
geen stem die als d’ Uwe mijn oor zo bekoort.
Geen hart, dat als ’t Uwe mijn smekingen hoort.
U kan ik niet missen, U, Jezus, mijn Heer’!
’k Mis alles, wanneer ik Uw bijzijn ontbeer!
U kan ik niet missen, als ’t sterfuur genaakt,
wees Gij het, die dan aan mijn doodsponde waakt,
verdrijf dan mijn twijfel, mijn vrees en mijn klacht,
en voer mij naar ’t licht door de duistere nacht!
En ben ik, geleid door uw liefd’rijke hand,
eens veilig in ’t huis van mijn Vader geland,
dan zing ik met al Uw verlosten het lied:
“U kan ik niet missen, in eeuwigheid niet!
U kan ik niet missen, U, Jezus, mijn Heer’!
Dank, lof en aanbidding, nooit mis ik U meer!”
Want daar draait het ook in Efeze 4 om (opmerkelijk dat het element ‘melk’ en ‘vaste spijze’ terugkomt): “Hij heeft dus geschenken gegeven aan de gemeente: Hij maakte sommige mensen tot boodschappers van God, anderen tot profeten, anderen tot evangelisten, en weer anderen tot herders en leraren. Zij moeten de gelovigen helpen geestelijk volwassen te worden. Zij leren hun hoe ze elkaar en de Heere moeten dienen, zodat het Lichaam van Christus sterk en volwassen wordt. Zo zullen wij allemaal helemaal één worden in het geloof. En zo zullen we de Zoon van God goed leren kennen. Dan zijn we geestelijk volwassen, helemaal vol van Christus.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten