Waar het om gaat is dit: wij hebben een Hogepriester die in de hemel naast God op de troon zit.
Daar dient Hij God in het heiligdom, in de echte hemelse tent van het verbond. Die tent is door de Heere gebouwd en niet door mensen.
Hebreeën 8 : 1-2
Elke rechtgeaarde Jood ging met verlangen op naar de tabernakel of later de tempel. Daar vond de verzoening plaats en daar woonde God. Wat zou hij het mooiste vinden? Als ik Psalm 122 zing, denk ik vooral Gods aanwezigheid. Of Psalm 68: “Hoe vrolijk gaan de stammen op naar Sions godgewijden top…”
Het is door de eeuwen heen echt niet altijd zo mooi geweest, maar ten diepste ontleende Israël zijn identiteit aan Gods aanwezigheid. Zonder de ark “die van Gods gunst getuigt” en “waar elk Zijn naam belijdt en roemt” was de Jood geen Jood. Heel specifiek zat dat dus vast in Jeruzalem. Vandaar vandaag die sterke hang naar een nieuwe, derde, tempel.
De vraag is hoe dat bij ons zit. Ik zou Paulus’ ogen hebben willen zien, toen hij de woorden van onze dagtekst opschreef. Nota bene aan Hebreeën, Joden, in de verstrooiing. Die wisten wat het was om níet naar Jeruzalem te kunnen gaan. Hij wijst hen nu op het hemelse heiligdom dat in heerlijkheid ver boven de schittering van het aardse heiligdom uitstijgt.
Hij beschrijft Jezus “aan de rechterhand Gods, Die gezeten is op de troon van Zijn majesteit of heerlijkheid, in de derden of hoogsten hemel” (Kanttekeningen). In die hemel is Paulus opgetrokken geweest, dus hij schreef over dingen die hij zelf had gezien! Hij zegt daarover in 2 Kor. 12: “Dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken.” En toch kan hij er niet over zwijgen! Paulus had er ook al over geschreven in Hebr. 1:3.
Dit is zijn Vaderland, waar Jezus is! Hier ligt dus ook zijn identiteit. Wat doet Jezus daar? Hij dient er God in het heiligdom! Hij dient er Zijn Vader én de Kerk die Zijn Vader Hem gaf! Hij bidt er voor hen.
Dit is het échte Heilige der Heilige, dat door het aardse heiligdom slechts werd afgebeeld. Het ging dus niet om die aardse tabernakel, maar hier in de hemel moet je zijn! Hier is Christus met Zijn bloed naar binnen gegaan. Wát was de Vader trots, toen Hij Zijn Zoon zag binnenkomen. Het was genoeg. Als het kon zou ik zeker ook de volmaakt tevreden ogen van de Vader willen zien, toen de Zoon daar zo voor Hem stond. Eindelijk Thuis… Het is volbracht!
Ja… maar dit is het einde nog niet. De hemel móest Christus binnenlaten en daar zou Hij blijven “tot de wederoprichting van alle dingen” (Hand. 3), aldus Petrus! Wat vandaag nog zo onderhevig is aan de zonde zal dan voorgoed losgemaakt en opgericht worden. Daar ligt mijn identiteit; al van jongsaf aan, maar steeds meer. Ligt die van jou daar ook?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten