maandag 4 augustus 2014

Bemoeizucht of medelijden?

"Deze, als zij dat hoorde, stond haastelijk op, en ging tot Hem. De Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en uitging, volgden haar, zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene."

Johannes 11 : 29 en 31


De reactie van Maria is ronduit prachtig. Er is maar één verlangen in haar: naar Jezus toe! Een emotionele reactie, die door haast wordt gekenmerkt. Natuurlijk is het ook een stukje gehoorzaam komen op Zijn roep. Maar Maria is hier geen toonbeeld en illustratie van het feit 'dat een mens niets kan, tenzij Jezus roept'. Haar spurt naar Jezus toe is een hartelijke antwoord op Zijn liefde. God programmeert geen robots. Hij wordt niet gediend door mensen die Hem mechanisch gehoorzamen.


Ik was blij, verrast en intens dankbaar voor die hartelijke reactie van Maria. Waar kun je beter zijn, met je verdriet dan bij Jezus. Wat viel er voor haar ook veel te verwachten! Het was immers haar Meester, Die haar riep?

Waar zou het gesprek met Jezus over gaan? Maria had alleen maar van Martha gehoord dat Jezus haar wilde spreken. Maar niet waarover. Maria had dus geen enkel concreet argument, dat haar overhaalde om op te staan en naar Jezus te gaan. En tóch ging ze. Mooi, hè? Ken je daar ook iets van?


Maar dan komt het. De omstanders – die waren gekomen om de zussen te vertroosten – hadden geen idee waarom Maria zo plots opstond. Zij konden echter niet leven met een vraagteken. Ze moesten een reden hebben. "Oh, die gaat natuurlijk naar het graf van haar broer," wist er een. "Zou het?" "Natuurlijk! Ze gaat daar wenen, rouwen."

Herken je dat? Mensen die altijd weten te vertellen wat er aan de hand is. Die weten wat er moet worden gedaan. Of – erger nog – die altijd weten hoe het wel zal zijn gegaan, terwijl het henzelf niet aangaat en ze geen feiten in handen hebben. Was Maria erbij gebaat, dat de mensen precies wisten waar ze heenging? Laat haar lekker met rust!


Ik weet niet hoe Johannes dit detail te weten is gekomen. Hij was er immers niet bij. Stond zijn zegsman misschien tussen deze bemoeizieke mensen die zogenaamd kwamen mee-lijden? Of kwam dit gemompel Martha ter ore en heeft zíj het Johannes verteld? Ik weet het niet, maar uit het feit dat Johannes dit heeft kunnen opschrijven, trek ik in ieder geval de voorzichtige conclusie dat dit gemompel iemand moet zijn opgevallen. En die iemand móet iets gevoeld hebben bij deze reactie van de omstanders.


Diezelfde 'vertroosters' komen nog een keer om de hoek kijken, als ze elkaar aanstoten, wanneer Jezus huilt: "Kijk eens hoe lief Hij Lazarus had!" Nieuwsgierigen; ramptoeristen lijken het wel. Ik krijg eerlijk gezegd een onbehagelijk gevoel van zulke reacties. Ik geef toe, de Bijbel onthoudt zich van commentaar hierover, maar mijn gevoel laat zich in deze lastig onderdrukken. Het zijn de mensen die 'graag naar condoleanties gaan om de dode te zien; en er dan met elkaar over te babbelen hoe hij of zij 'erbij lag'. Let maar op, ze zijn teleurgesteld als ze een condoleantie treffen, waarbij de kist reeds gesloten is. Tenminste zullen ze het er dan nog over hebben met elkaar, waaróm die kist reeds dichtzit. Maar werkelijk vertroosten is van een geheel andere orde! Ik hoop dat jij zulke reacties ook afschuwelijk vindt. Of dat je, als je die weetgierigheid bij jezelf herkent, je ervan bekeert. Want het heeft niets met christelijk medelijden te maken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten