zaterdag 28 oktober 2017

Kom uit je comfortzone!

Maar opdat de wereld wete dat Ik den Vader liefheb,
en alzo doe gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft.
Staat op, laat ons vanhier gaan.
Johannes 14 : 31

Als Jezus je uit je comfortzone roept en aan het werk zet


Al eens eerder zijn we onsamenhangende verzen tegen gekomen. Vandaag een vers, waarover al meerderen hun hoofd hebben gebogen. Had het misschien niet moeten worden opgedeeld in twee verzen? Of houden die twee delen in de tekst verband met elkaar en strooit een vertaling zand in de ogen?

Het lijkt erop dat het gesprek van Jezus met Zijn discipelen ten einde is. Echter, we weten dat het nog minstens twee hoofdstukken door zal gaan. Evenwel is het tafelgesprek afgelopen en is Jezus weer een stap dichter bij Zijn – en eigenlijk óns – lijden!

Maar opdat…

Al direct het eerste woordje 'maar' roept een vraag op. Waar sluit dit bij aan? Met wat vormt dit de tegenstelling? Staat het in tegenstelling met het 'niet meer veel spreken' uit het vorige vers? Of het 'de satan komt eraan en heeft aan Mij niets'? Waarschijnlijk – maar er zijn veel meer mogelijkheden – zal het dat laatste zijn. De satan heeft aan Mij niets, maar dit zal allemaal gebeuren, zodat de wereld kan zien dat Ik Mijn Vader liefheb en gehoorzaam doe wat Hij mij heeft opgedragen.
Toch is er ook nog een andere oplossing voor dit dilemma. Het kan slaan op al de dingen die hiervoor staan beschreven. Maar er zijn ook uitleggers die het naar de toekomst laten wijzen. De zin gaat dan anders vertaald worden: het woordje 'maar' begint eigenlijk een slotconclusie te vormen. Er zal van alles gaan plaatsvinden; de kwartjes zullen later op hun plaats vallen. Nu kunnen jullie nog niet alles bevatten. Maar… (het doel) laten we hier vandaan gaan (en aan het werk gaan), zodat de wereld zal kunnen gaan zien dat Ik Mijn Vader liefheb en doe wat Hij mij heeft opgedragen.
Zo heeft dat 'laten we van hier gaan' een directe verbinding met het voorgaande in dit vers. Het is daarom veel minder een 32e vers, maar het middel, waardoor de wereld iets ongelofelijk moois gaat zien, hoewel het gebeuren afzichtelijk zal zijn. Het kruis en de kruisdood van Jezus zullen de 'masterproof' zijn van Zijn onvoorwaardelijke verbondenheid aan de Vader. Hoe misvormend zijn de diverse films en romans of Jezus die moest lijden… die Hem tekenen als het grote Slachtoffer, daar Hij toch vooral een Schuldoffer was voor de zonde.


Laten we gaan…

Als je het de discipelen had gevraagd, dan zouden ze nog graaf uren en uren zijn gebleven in de opperzaal! Als was het alleen maar om het enge en onzekere uit te stellen. Dat sterven, waar Jezus over sprak, zou dan voorlopig worden uitgesteld. Nee, Jezus schudt ze met deze woorden wakker en toont hen dat het nodig is dat ze nu in beweging komen. Ja waarvoor? Zij komen in beweging om hun Meester de verlaten als het erop aankomt. En Petrus komt in beweging om zijn Meester in de weg te staan en zelfs te verloochenen! Maar… tegen die zwarte achtergrond zal alleen maar sterker uitkomen dat Jezus Zijn Vader onvoorwaardelijk trouw blijft.
Laten we die oproep van Jezus nog eens even op onszelf betrekken. Hoeveel stellen wij in het werk om het hier en nu comfortabel en vast te maken? Hoe sterk zijn wij gebrand op het 'vanhier gaan'? Hier is ons Vaderland niet, toch? Als Jezus eens tegen jou zou zeggen: "Kom, laten we vanhier gaan…", wat zou dat in je hart teweeg brengen? Zou je gaan tegensputteren? Zou je slaafs achter Hem aanlopen, omdat Hij het nu eenmaal van je vroeg? Of… zou je opspringen en roepen: “Eindelijk!”
Jezus zegt: “Laten we vanhier gaan…”. We… wat voor mensen zijn dat? Mensen die er klaar voor zijn? Op dat moment misschien allerminst. Maar later zouden ze gaan, wanneer Jezus hen riep, en waarheen Hij ze riep. Met graagte! Dat is de beste houding. Gereed staan. Vandaag. Alsof Hij elk moment kan komen. Maar ook alsof Hij elk moment kan roepen: “Ga naar die en die plek, en 'voeg je bij de wagen'…” Met dat woord doel ik op wat God tot Filippus zei, die zich bij de Moorman moest voegen. Maar dat geldt voor ons elke dag: als God je een duwtje geeft om die of die aan te spreken; of als Hij iemand voor je zet, die tegen je begint te praten, vragen begint te stellen. “Kom, laten we vanhier gaan”, dat is: kom uit je confortzone en ga aan de slag. Werk aan de winkel!

vrijdag 20 oktober 2017

Speel geen spelletjes met satan!

“Ik zal niet meer veel met u spreken; want de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets.”
Johannes 14 : 30

Veel christenen onderschatten de gevaarlijke aanwezigheid van satan




In deze tijd waarin Halloween – nota bene op 31 oktober! – heel populair is geworden, lezen we over 'de overste der wereld' die komt. Daarnet zat ik achter een bus met een macabere plaat over een tentoonstelling over Halloween. Afschuw en horror geven mensen tegenwoordig blijkbaar een kick. Het spookhuis van vroeger voldoet niet meer. Hoe meer bizar, spectaculair en stuitend, hoe 'beter'. Hoe ver gaat die invloed van satan, dat mensen er geen probleem in zien?

Wij leven in een tijd, die omgekeerd is aan de tekst. De Koning van hemel en aarde komt en Hij zal alles in de hel wegwerpen, waar Hij niets aan heeft. Dat is de realiteit van de eindtijd. Daartegenover staat de werkelijkheid voor Gods kinderen: "En wij verwachten die dag met een groot verlangen, omdat we eindelijk bij Hem zullen zijn, Die ons heeft liefgehad met een eeuwige liefde!”

Spreken

Allereerst lezen we in de tekst dat Jezus vertelt dat Hij niet veel meer met Zijn jongeren zal spreken. Denk het je eens in dat Jezus het zwijgen ertoe gaat doen. Vind je dat ook niet aangrijpend en beangstigend? Is de situatie 'als God zwijgt' erger dan de hel voor je? Dan vind je Halloween walgelijk en vind je dat soort afbeeldingen, films en games ook weerzinwekkend en godslasterlijk. Dan is elke affiniteit met de hel, de satan en de demonen, iets dat je op grote afstand wilt houden. Jezus zegt in de tekst dat de overste van deze wereld 'niets aan Hem heeft'. Dat kon alleen Hij zeggen. En doordat dat ook zo is, moeten christenen de satan niet onderschatten. Want hij weet juist heel goed dat hij aan hen juist heel veel heeft. Maar daarover zo meteen.
Jezus zal niet veel meer met Zijn jongeren converseren. Dat betekent dat er een breuk aanstaande is en dat ze op eigen benen moeten gaan staan. Daarover was Hij in voorgaande verzen ook al best duidelijk. Toch denk ik dat deze woorden bij de discipelen een 1-dimensionale werkelijkheid hebben opgeroepen: radiostilte met Jezus; nu breekt het 'grote niets' aan. Echter, Jezus had ook gesproken over die andere Trooster, Die dingen aan hen zou leren (dus wel degelijk tot hen zo spreken), Die 'indachtig' zou maken en de kwartjes zou laten vallen (Hij riep Jezus' woorden weer tot leven in hen). Indirect bleef er dus spraken van het 'spreken van Jezus'.

Komen

Jezus doorzag de werkelijk problematiek als geen ander. Hij zag de satan komen. In Lukas 10 komen de zeventig discipelen weer terug bij Jezus, nadat ze overal het evangelie hebben gepreekt en wonderen hebben verricht; en opgetogen vertellen ze: “Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam”. Die euforie ontnam Jezus hen tóen al direct door te zeggen: Ik zag den satan, als een bliksem, uit den hemel vallen. Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen.”
Jezus richtte toen reeds hun oog op de werkelijkheid achter de werkelijkheid. Het is mooi als je 'machtiger' bent dan de duivelen, maar daarin ligt geen vastigheid. Je ziet dat terug in heel veel films, strips en games, waarin 'het goede' altijd momenten beleeft dat het niet is opgewassen tegen 'het kwade'. De meeste films lopen goed af, maar ze dragen allen hetzelfde motto: de macht van 'het goede' moet groter zijn dan de macht van 'het kwade'. Altijd weer is er de angst dat 'het kwaad' de kop op steekt. Die angst moet worden weggenomen door tegenkracht.
Maar dat is niet de weg die Jezus wijst. Zo zul je het nooit redden en altijd weer zal het dan ongewis blijven of 'het kwaad' misschien niet toch weer nieuwe wapens heeft uitgevonden, dat het je te slim af is… Zo zal de vernietiging alsnog het laatste woord hebben.
Daarin zie je dat deze wereld behekst is door angst, omdat er in de wereld nooit vastigheid en zekerheid bestaat over de definitieve overwinning. Als de mensheid het in eigen kracht moet fixen, zijn we ten dode opgeschreven. Want vergis je niet: de overste dezer wereld komt (en is gekomen!). Jezus zag hem al uit de hemel vallen. En denk niet dat dat vlak voor de zondeval gebeurde!
Jezus kreeg daar in Lukas 10 een voorproef van Zijn overwinning op Golgotha, over dood, graf en hel heen! En nu breekt dat moment aan, waarop Hij wel dwars door de dood in de heerlijkheid van Zijn Vader zal terugkeren, maar Hij ziet ook Zijn jongeren… die zullen met die 'overste dezer wereld' in conflict gaan komen!
Nogmaals, vergis je niet in de macht van satan. Dat zeg ik niet om je bang te maken, maar speel geen spelletje met hem. Jezus verbiedt het je, omdat je op Hem moet vertrouwen. Doe als Luther – nu we het toch over 31 oktober hebben – die menigmaal door satan werd belaagd en hem telkens weer duidelijk liet merken dat Luthers zekerheid vast lag in Jezus Christus en Die gekruisigd! Maar Luther is er evenzeer een toonbeeld van dat je niet moet spotten met satan. Zijn macht is reëel en vele malen vernietigender dan de sterkste macht van een mens. De pot inkt van Luther kon satan niet wegjagen; zijn zingen van psalmen daarentegen wel!

Verstoren

Jezus stelt dat de satan wel komt, maar aan Hem niets heeft. Toch zie ik Hem kruipen in de hof; toch hoor ik Hem angstig en afgemat roepen aan het kruis: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Je kunt misschien zeggen dat daar niet de satan aan het werk was, maar dat de breuk met Zijn Vader, vanwege de zondelast, Hem radeloos van angst maakte. Ik wil dat wel be-amen, want vlak naast de macht van satan de macht van de zonde ook niet uit! Toch is het waar dat satan aan Hem niets had.
Satan kwam in de arena van Goede Vrijdag op Jezus aan om Hem uit het zadel te wippen, Hem te laten struikelen in zonde, Hem te verleiden de makkelijke weg te kiezen. Dat zou hem echter niets baten, omdat hij misrekende met de macht van Jezus over zonde en angst.
Maar denk nu niet dat Jezus satan zozeer heeft overwonnen dat hij niets meer kan. De kop van de slang is wel vermorzeld, maar zijn staart kan nog rake klappen uitdelen. Dit ‘monster van Loch Ness’ weet dat zijn tijd nog maar kort is. Daar is de Bijbel duidelijk over. En elke satanische wereldmacht reageerde hetzelfde: als het merkte dat de ondergang nabij was, werden ze nietsontziend en allesverwoestend. Als overwinnen geen optie meer is, dan moet er maar zoveel mogelijk kapot! Als satan Jezus niet heeft kunnen tackelen, dan moeten Zijn kinderen het maar ontgelden. Natuurlijk weet de satan wel dat hij met die actie Jezus’ overwinning niet meer ongedaan kan krijgen. Maar hij zal er alles aan doen om Hem zoveel mogelijk te krenken. En wees eerlijk: onze Heere en Heiland is nergens zo zeer door gekrenkt als dat Zijn bruid Hem ontrouw is, Zijn Vader smaad en een karikatuur van Hem maakt door theologische of ongelovige theorieën. Onze bruidegom is nergens zo door gekrenkt als door het negeren van Hem, het bedroeven en uitblussen van de Geest en het vergeten van de grote Huwelijksdag, de Jongste Dag. Bedenk dat Jezus naar je staat te kijken als je je inlaat met zaken als Halloween, zaken die horen bij het rijk van satan. Voor Hem was de dood naast de Godverlatenheid het meest onterende dat er bestond; hoe kunnen wij er dan een gezellig griezelfeestje van maken? De dood is net als de satan, onze vijand, omdat ze Christus' vijanden zijn!
En voordat je denkt dat ik alleen inzoom op Halloween… dat geldt voor alle zaken die ons van Hem afhouden, die ons Zijn grote Dag doen vergeten en die ons hinderen om de lof aan Hem te brengen in het midden van de gemeente en in ons gezin. Laat niets de relatie met de HEERE verstoren!

zaterdag 14 oktober 2017

Geloof heeft dagelijks onderhoud nodig

“En nu heb Ik het u gezegd eer het geschied is,
opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt.”
Johannes 14 : 29

Let eens op hoe goed Jezus je ‘gereedschapskoffer' heeft gevuld, voor het geval dat…


Onderwijs is er enerzijds op gericht dat je dingen gaat begrijpen. Maar anderzijds is het meer dan eens gericht op de toekomst, waarin je kennis in de praktijk gaat brengen. Je krijgt dus vooraf informatie, kennis, die je van pas gaat komen, als je in de praktijk tegen situaties aanloopt waarin je naar oplossingen op zoek moet gaan.

Het is als een gereedschapskist: er zit gereedschap in ‘voor het geval dat…’; niet alle gereedschap heb je nodig. Soms kies je welbewust je gereedschap uit, als je je klus van te voren goed inschat. Maar… voor onvoorziene gevallen neem je extra spullen mee. Dat kan je goed van pas komen! Precies dát doet Jezus in onze tekst. “Ik vertel je nu alvast dingen, die straks zullen gaan gebeuren (Hij geeft ze doelgericht onderwijs!). Normaliter zul je dan in verwarring, angst en paniek geraken. Maar met deze informatie (knoop het goed in je oren), kun je die situatie aan!”

Jezus’ voorzienigheid

Er zal van alles gaan gebeuren met Jezus én met Zijn discipelen. Zij zullen van elkaar gescheiden gaan worden. Jezus zal dan niet meer direct met hen communiceren. Eigenlijk hebben ze na een driejarige stage het moment van de Meesterproef bereikt. Nu zal moeten blijken of ze in staat zullen zijn zelfstandig te leven en te geloven. Jezus voorziet dat dat niet zal gaan. “Zonder Mij kunt gij niets doen,” had Hij gezegd. En zo is het ook. Maar Hij maakt van Zijn jongeren geen marionetten of robots. Zij zullen tóch, ondanks hun onvermogen, zelfstandig verder moeten. Hij zal niet meer als een Herder bij hen zijn. Zij zullen zelf onderherders gaan worden. Maar hoe moet dat?
Jezus voorziet dat zij dat niet zullen kunnen en toch roept Hij ze tot die grote hoogte. En nog voor dat de vragen, de vertwijfeling en angst zouden kunnen toeslaan, rust Hij hen toe: “Ik vertel je nu alvast dingen, die straks zullen gaan gebeuren…” Waaruit bestaat dat gereedschap dat Hij in hun gereedschapskoffer stopt?

Het vermoede paniekmoment

Het zal bruikbaar gereedschap blijken te zijn, wanneer al deze voorspelde dingen zullen gaan gebeuren. Eerlijk gezegd, met eerbied en kort door de bocht gereageerd, als ik de evangeliën lees, bekruipt mij het gevoel dat Jezus de situatie toch te rooskleurig heeft ingeschat. Want er zijn niet weinig paniekmoment geweest, na deze Paasmaaltijd; echter de discipelen hebben hun gereedschapskoffers potdicht laten zitten. Prima gereedschap aan boord, maar gebruiken: ho maar!
Wat dacht je van het moment van de gevangenneming in Gethsémané? Natuurlijk is zo'n toestand met fakkels, speren en zwaarden in een spookachtige hof of griezelig donker bos natuurlijk wel iets om een snellere hartslag van te krijgen. En die meute van soldaten en overpriesters was nu niet bepaald liefelijk om te zien. Maar in plaats van de gereedschapskoffer open te maken, vluchten ze allemaal een andere kant op, bang voor hun hachje.
En dan is daar de dag van het oordeel, de kruisiging en de begrafenis. Als ze er al bij waren, dan stonden de discipelen van verre en in het beste geval sloegen ze zich van radeloosheid op de borst. Daar hing nu hun Meester! Gereedschap aanwezig, maar ongebruikt retour.
En in de dagen daarna hebben ze hooguit hun gereedschap gebruikt om de deuren van de opperzaal nóg hermetischer te sluiten. Maar was er nu niemand, die opstond en zei: “Broeders, dit is het wat Jezus zei, toen Hij nog bij ons was! Laten we onze gereedschapskoffers eens openmaken en zien wat erin zit!”

Liefde en geloof

En dan zijn daar die rare woorden: “opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt”. Geloofden ze nog niet? Was het nog allemaal niets met hen? Moesten ze nog uitverkoren worden? Nog op een toeleidende weg geplaatst worden. Nog allerlei stadia van ‘al Gods kinderen’ doorwandelen voordat het allemaal eens mocht gaan aanvangen?
Je zou haast over dat woordje aan het begin van dit vers heen lezen: “En…” Er zit dus een directe verbinding tussen dit vers en het voorgaande. Lees het zo: “Gij hebt gehoord dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom weder tot u… En nu heb Ik het u gezegd eer het geschied is, opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt.” Jezus toonde hen de lange lijn, de grote rode draad van de geschiedenis die Hij zou gaan schrijven. Wereldgeschiedenis, die hun bevattingsvermogen te boven zou gaan. Juist dát wist Hij als geen ander.
Hier praten we niet over kleingeloof, maar dit was onbevattelijk voor hen. Wij hebben enorm veel meer van Christus mogen zien. Wij hebben Zijn grote rode draad in tal van preken en boeken mogen uitgeschilderd krijgen (en wat heeft het bij je gedaan?). Maar zij niet. Voor hen was het volslagen ongedacht en niet passend in hun denkvermogen.

In het vorige vers ging het over 'als zij Hem zouden hebben liefgehad…', nu gaat het over 'zullen gaan geloven'. Dat liefhebben had alles te maken met Hem dieper kennen, Hem meer en meer bewonderen en adoreren. Het geloven in onze dagtekst, is niet het zaligmakend geloof ontvangen, maar is meer het standvastig groeien in het geloof. De Kanttekeningen spreken over 'versterkt worden in het geloof'. Het is niet negatief bedoeld, maar juist positief. Op de groei gericht. Een koffer met gereedschap om te kunnen groeien.
Eigenlijk heeft God elk menselijk lichaam even zo geschapen: het is op de groei samengesteld. Een baby wordt tandeloos geboren, maar zijn of haar melkgebit én blijvende gebit zitten al verborgen in hun 'gereedschapskoffer van de mond'. Zo is het ook met het leven van het geloof. Het is niet opeens volwassen, uitgegroeid. De ervaringen met Jezus rijpen je.
En telkens weer kom je erachter dat Hij al iets in je had neergelegd voor later, als het zo ver zou zijn. Als je in je leven daar of daar zou vastlopen. “Ik zeg nu alvast dingen tegen je, die straks van pas zullen gaan komen. Nu leg je ze nog terzijde, omdat je niet weet wat je ermee moet. Maar straks! Moet je eens opletten. Normaliter zal een mens zonder Mij dan in verwarring, angst en paniek geraken. Maar met deze kennis van Mij (knoop het goed in je oren), kun je die situatie aan! Je leert ervan, zult er verder mee komen, standvastiger groeien en… je zult er anderen mee versterken! Een klein onderherdertje mogen wezen, onderweg naar het Huis van Mijn Vader!” Het is geen doe-het-zelf-koffer, trouwens! Dit vers staat in de context van de komende Heilige Geest. “Die zal het uit het Mijne nemen (denk aan de gereedschapskoffer!), en zal het u verkondigen (toepassen)” (Johannes 16).

woensdag 11 oktober 2017

“Wees blij, want Ik ga naar Mijn Vader!”

“…Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik.”
Johannes 14 : 28b
 
De zekerheid van Christus’ opstanding gaf Hij vooraf Zelf!

Ik moet toch nog even terugkomen bij het vers van afgelopen keer! Dat komt door de opmerking die in de Kanttekeningen bij de StatenVertaling wordt gegeven. Die gaat in op dat “indien gij Mij liefhadt…” Er zit – misschien nog wel in meerdere mate voor ons dan voor de verwarde discipelen – een kritische ondertoon in Jezus’ woorden. Wij mensen kunnen zo met onszelf en onze situatie bezig zijn, dat we de hoofdlijn uit het oog verliezen. Vandaar dat ik er nog even op terugkom.

Waar gaat het over? Er zit een toon in Jezus' woorden ‘indien bij Mijn liefhadt’, die bij me is blijven hangen. Vanwaar dat ‘verwijt’, terwijl de discipelen zo in verwarring waren? Waar is Jezus' erbarmen? Zeker, Hij staat vlak voor Zijn grote lijden en heeft naar de mens gesproken ‘genoeg’ aan Zichzelf. Maar Hij is ook God. En juist deze woorden spreekt Hij naar Zijn godheid! Waarom dat verwijt?

Een terecht verwijt

Moet je horen wat ik in de Kanttekeningen las bij die woorden ‘Mijn Vader is meerder dan Ik’: “Namelijk in majesteit of heerlijkheid dan Ik ben in dezen staat Mijner vernedering. En daarom behoort gij u te verblijden, dat Ik heenga om het gebruik derzelver heerlijkheid weder aan te nemen, die Ik bij Hem gehad heb eer de wereld was, dewijl hetzelve ook tot uw zaligheid zal strekken, Joh. 17:5, 24.”
“Met dat ‘uit het lood zijn vanwege het naderend afscheid’, focus je teveel op jezelf. Je zou daarentegen niet jezelf moeten liefhebben (en je bezorgd maken over je eigen leven), maar blij moeten zijn met Mijn aanstaande verhoging! Het draait niet om jou/jullie, maar om Mij, Jezus, en om Mijn Vader! Ik ga iets doen, dat geen mens had kunnen bedenken, laat staan uitvoeren. En… daarna ga ik terug naar Mijn Vader. Ik weet al precies wat er komen gaat. Dat zal Me een gebeurtenis zijn, als Ik terug kom in de hemel, Mijn Thuis! Dan zal de hemel daveren op haar grondvesten. En… de hel zal barsten van venijn en afgrijzen. Mijn gerucht zal al voor Mij uitgaan. Vanaf de heuvel Golgotha zal Ik “Het is volbracht!” uitschallen en Mijn stem zal verder reiken dan welke stem op aarde ook, tot in de hemelse gewesten. Dus wees blij met Mij, want er gloort hoop als ik spreek over ‘Ik ga heen tot Mijn Vader’. Als Ik dat zo zeker kan zeggen, dan hoeft er bij jullie geen twijfel meer te zijn. Ik ga Mijn heerlijkheid tegemoet!”
Jezus spreekt over de heerlijkheid die Hij bij de Vader had, voordat Hij naar de aarde kwam. Maar eigenlijk – het kan in zekere zin niet – zal deze aanstaande heerlijkheid nog veel heerlijker zijn! Dit zal een heerlijkheid zijn waarin Vader en Zoon nagenieten van de grote lakmoesproef van Hun Beider liefde. Ze hebben de wereld, ja zelfs de hel, laten zien hoe onafscheidelijk ze van Elkaar zijn en hoe intens verbonden in liefde. Dat moet me een vreugdegeschal hebben gegeven, op Goede Vrijdag… maar meer nog bij Jezus terugkeer in de hemel! “Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen…”

Een troostvol verwijt

Soms heb je iemand nodig die je aandacht gevangen neemt en je de dingen vanuit een andere hoek laat bekijken. Je staart naar een probleem, bekijkt het voor jouw idee van alle kanten, maar je komt er niet uit. Of je vormt je mening over een kwestie, zet de voors en tegens op een rij en raakt overtuigd van je conclusie. Totdat iemand je opeens vanuit een totaal ongedachte hoek laat kijken, waardoor je conclusies, meningen, standpunten onderuit gehaald lijken. Of, in het eerste geval, het probleem is kleiner dan je dacht, of zelfs helemaal oplosbaar!
In het geval van de ontroering van de discipelen is dat laatste het geval. Jezus had al eerder gezegd: “Uw hart worde niet ontroerd”, maar de beargumentering in de tekst van vandaag, is nóg sterker, overtuigender. Ik ga naar Mijn Vader! Dat had bij de discipelen de schellen van de ogen moeten doen vallen. Jezus sprak enerzijds over heengaan, sterven en gedood worden; over verraad en ergernissen. Maar onomwonden spreekt Hij hier over de weg ‘na de dood’. “Ik ga naar Mijn Vader!” Er ligt grote troost in dit liefdevolle verwijt. Het tipje van de sluier vertoont goud. Maar het lijkt wel of Jezus onmachtig is Zijn jongeren voldoende te troosten. Is dan alles voor niets? Verzwaart dat het lijden nog eens extra voor Hem?
In de volgende tekst zullen we zien dat Jezus dit onderwijs en deze troost 'op voorhand' geeft. Hij zet het alvast in de gedachten/herinnering van Zijn jongeren. Zij zullen zich die dingen opeens gaan herinneren, wanneer de een na de andere voorzegging in vervulling zal gaan. Het effect van troost en vreugde zal dan dubbel zo groot zijn. Inderdaad, daar kunnen ze op dit moment nog niets van bevroeden. Ze staren zich blind op een betonnen muur van verdriet en afscheid. En vlak het niet uit! Het was heftig en het zou nog wel even heftig blijven. Maar daarna…! Daarna zal Hij naar Zijn Vader gaan. Hij, het Hoofd van Zijn Kerk, zal veilig Boven aankomen! Hoeveel te zekerder zal de rest van Zijn lichaam daar aankomen. “Ik ga naar Mijn Vader!” Je leest er zomaar overheen, maar wát een troost, hoe heerlijk blinkt Jezus’ macht en majesteit. En hoe zeer wordt God de Vader in de Zoon verheerlijkt. Als een trotse peuter die groot opgeeft over zijn aardse vader. Ja, veel meer nog dan dat!

maandag 9 oktober 2017

Wat merk jij in je leven van Jezus' hemelvaart?

“Gij hebt gehoord dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom weder tot u.
Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader;
want Mijn Vader is meerder dan Ik.”
Johannes 14 : 28

Wat betekent het concreet voor jou: 'Ik hou van Jezus'?


Gisteren opnieuw een schitterende preek over de HC, nu ds. Joh. Post over Zondag 19, waarin beleden wordt dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit. We vieren hemelvaart en Pinksteren, maar we vieren eigenlijk niet dat Christus naast Zijn Vader in de hemel zit. Straks zullen we wel tot in eeuwigheid vieren dat Hij is teruggekomen om Zijn kinderen op te halen en eeuwig bij Hem te halen. Maar… regeren van Christus… waarin komt dat eigenlijk tot uitdrukking?

Allereerst: geloven we het? Zijn we ervan doordrongen dat Hem alle macht in hemel en op aarde is gegeven? En dat Zijn macht zich niet alleen over heel deze wereld uitstrekt (de grote lijnen), maar ook in jouw en mijn persoonlijk leven een grootse rol speelt?! Ik zeg dat met nadruk, enerzijds omdat dat zo heerlijk aan de orde kwam gisteren in de preek. Maar anderzijds omdat hier een pijnpunt ligt in de christelijke gemeente, dat juist in deze tekst wordt aangeroerd door Jezus Zelf!

Horen en zeggen

Een christen hoort blij te zijn; het moet van zijn leven afstralen dat hij Jezus kent en liefheeft. O ja? Begrijp me goed, ik onderstreep dat een christen blij hoort te zijn, want daar is alle reden toe. Maar er gaat wat vooraf aan dat blij zijn. Waren Jezus discipelen uitverkorenen? Hadden ze Jezus lief? Toch waren ze blijkbaar niet blij. Sterker nog! Jezus zegt in de tekst: “Als jullie Mij liefhadden, dan zouden jullie je juist verblijden…” Hadden ze Hem dan niet lief? Was dat de reden dat ze niet blij waren? Want, dat is duidelijk, Jezus constateert dat ze niet blij zijn!
Hij spreekt ook over de reden waarom ze wel blij zouden zijn: Jezus had hen namelijk ook gezegd dat Hij terug zou gaan naar Zijn Vader. Nu is Hij nog in een situatie van vernedering. En het zal nog dieper gaan, in Zijn lijden. Maar daarna zal het tot heerlijkheid gaan! Hij gaat de prijs betalen en dan keert Hij terug naar Zijn Vader om Zijn heerlijkheid en glorie weer op te nemen, die Hij had afgelegd toen Hij naar de aarde kwam. Denk je dat eens in. Als Jezus, het Hoofd, aan Zijn verhoging begint, dan begint Zijn Kerk dat ook! Dat zou je toch hoop moeten geven? Dat zou je toch blij moeten maken. Het gaat de goede kant op. Maar wat ziet Jezus? Somber, angstige gezichten!

Verblijden en zeggen

Angst en somberheid over het feit dat ze voorvoelen dat Jezus weggaat. Maar, zo lezen we in de tekst, Hij had ook gezegd dat Hij weer terug zou komen! Hij zou hen geen wezen laten! En dan zegt Jezus die merkwaardige woorden Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden. Wat? Hadden ze Hem niet lief? Het woordje 'liefhebben' is in het grieks afkomstig van 'agapè'. Maar het is nauw verwant aan het hebreeuwse 'agabh', een onbedwingelijke liefde of hunkering hebben naar iets of iemand.
Jezus zal in het volgende hoofdstuk (Joh. 15:15) tegen Zijn discipelen zeggen: “Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt”. Die verbondenheid in kennis en inzicht, geestelijk en diep van binnen, is het merg van de liefde. Het is niet slechts een gevoel van blijheid en vrede, maar een intens betrokken zijn op. Je leeft niet op je automatische piloot, maar met een optimaal werkend verstand. Je loopt niet als een dom schaap achter Jezus aan, hoewel kinderlijk vertrouwend, maar bewust en intenst betrokken op Hem. Dat is andere koek!
Ergens daaraan schortte het. Dat maakte de discipelen ook zo wisselvallig. Dat zou later overgaan. Dan zouden ze standvastig zijn. Maar nu is het allemaal broos en kwetsbaar. Ze zien de lijnen niet en leven in vraagtekens. Kinderlijk vertrouwen is eigenlijk een best volwassen vorm van vertrouwen: je hebt geen vraagtekens, maar uitroeptekens, hoewel lang niet alle vragen beantwoord worden! Mensen onderschatten dat.
Dan is er ook sprake van blijdschap. Vertrouwen wekt namelijk een intenst verlangen, een hechte betrokkenheid en rust die zich laat vertalen door blijdschap. Omdat Jezus het zegt is het zo. Alles wat Hij zegt heeft een doel? Het is niet belangrijk of ik het doel zie, maar dat doel moet er zijn, omdat Hij er reden toe heeft! Weten wat Jezus gaat doen, is mogelijk omdat Hij het je verteld heeft. Weten wat Hij gaat doen, betekent ook: het is goed! Het is nuttig voor mij, voor anderen. Gaat Hij naar de hemel, naar Zijn Vader? Dan moet ik daar wel voordeel van hebben, anders deed Hij het niet. Is dat wat ik graag zou willen? Als ik mijn gevoel liet spreken misschien niet. Maar mijn verstand, de wetenschap in Hem, zegt me dat het goed is. En dat mag ik dagelijks merken. En… dat merken anderen. Je bent geen riet meer dat heen en weer wappert op de minste bries. Je bent een stad op een berg, een licht op de kandelaar en een huis op een rots! Liefde is meer dan 'houden van'!

zondag 8 oktober 2017

Wil het al lukken de vrede te bewaren?

“Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd.”
Johannes 14 : 27
 
Vrede met God

Daarnet las ik het verslag van de Bondsdag van de HHK-vrouwen, waarin een samenvatting stond van het referaat van ds. A. Vlietstra. Het artikel is getiteld ‘In ons leven moet geestelijke strijd ontbranden’. Het leek mij een platgetreden en eenzijdig pad. Dat ‘moeten’ zint me niet, want van wie moet dat dan? En strijd… wat versta je daaronder? Aversie van je omgeving? Weerstand in de 21e eeuw wegens je oubollige levensstijl? Onbegrip over je chagrijnige –  zogenaamd vroom – misprijzende trek op je gezicht? Nou, ik moet het nuanceren: ds. Vlietstra heeft blijkbaar het accent op ‘geestelijke’ gelegd; omdat hij het zet tegenover de strijd tegen elkaar binnen de kerk. Strijd… Een strijd die moet… Maar in de tekst van vandaag praat Jezus over ‘vrede’. Vraagt Jezus wel om strijd? Om een jihad voor Hem? Of een kruistocht tegen ongeloof en zonde?

Een misschien niet zo verwacht uitstapje: jaren geleden maakte de nederlandse popzangeres Ruth Jacott een merkwaardig liedje, 'Vrede',  dat hier best wel een eye-opener bij is:

Zelfs de allerduurste auto kan niet zwemmen
En als 't nat is heeft ie moeite om te remmen
Daarom is er met het asfalt iets gedaan
Waardoor er nooit een druppel water op blijft staan

We weten allemaal dat goochelaars bedriegen
En dat geen mens waar ook ter wereld zelf kan vliegen
De ware reden dat het vliegtuig nu bestaat
Ligt in het feit dat zweven niet vanzelf gaat.

We bouwen huizen om orkanen te weerstaan
En maken schepen om in elke storm te varen
Er wordt gesleuteld aan een lamp die nooit kapot zal gaan
Het wil alleen nog niet zo lukken
Om de vrede te bewaren

Elke nieuwe appelboom die wordt geboren
Heeft van nature niet de oren om te horen
Maar genetisch zullen wij 'm dan wel leren
Om smaak en kwaliteit te garanderen

We bouwen huizen om orkanen te weerstaan
En maken schepen om in elke storm te varen
Er wordt gesleuteld aan een lamp die nooit kapot zal gaan
Het wil alleen nog niet zo lukken
Om de vrede te bewaren

Als geen brug te ver is
Komt straks elke klok gelijk te staan
Als geen weg te lang is
Wil straks geen mens een ander mens meer slaan

We bouwen huizen om orkanen te weerstaan
En maken schepen om in elke storm te varen
Er wordt gesleuteld aan een lamp die nooit kapot zal gaan
Het wil alleen nog niet zo lukken,
Om de vrede te bewaren.

We kunnen blijkbaar van alles versleutelen aan het leven – en op de lange termijn blijkt dat nogal eens 'verknoeien' te zijn – maar vrede bewaren is nog een dingetje! Vrede maken ook; laat staan vrede geven!
Vrede: daar zitten we allemaal om verlegen. En voor je het weet tuimel je in de valkuil van het inzoomen op het woordje vrede, zoals ik tuinde in de valkuil van de woordjes 'moeten' en 'geestelijke strijd'. Jezus spreekt over vrede, jawel. Maar dat is de helft van de zaak. Hij spreekt over 'Mijn vrede'. Vrede is gemeengoed en kwetsbaar. Je kunt mensen om je heen aansporen om de vrede te bewaren, maar dat betekent nog helemaal niet dat die ander daar ook toe gezind is. Vrede kun je niet geven, als ben jij de bezitter en beheerser ervan. Jezus wel!
We kijken nog een keer naar de tekst, nu in de versie van de Bijbel in Gewone Taal:
“Ik geef jullie mijn vrede. De vrede die deze wereld jullie kan geven, duurt maar kort. Maar mijn vrede blij altijd bij jullie. Wees niet bang, verlies de moed niet.”

Mijn vrede

Vrede is meer dan de afwezigheid van oorlog. De vrede waarover Jezus spreekt gaat dus over hele andere dingen dan waarover pacifisten spreken. Luister eens naar de Kanttekeningen bij de StatenVertaling: “Dat is, een ware en vaste gerustheid des gemoeds in God, ontstaande uit een verzekerdheid van de vergeving uwer zonden.” Ze verwijzen naar Filippenzen 4:7 waar staat “En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.” Uit die uitleg van de Kanttekeningen kun je duidelijk vaststellen dat wij mensen die vrede niet in eigendom hebben, laat staan kunnen doorgeven. Vrede met God, totale shalom in optima forma, biedt ook zekerheid (en daarom spreekt Jezus ook in de tekst over 'niet ontroerd zijn' en 'niet versaagd worden'. Maar het allermooiste vind ik nog het woordje 'Mijn'. Jezus spreekt over 'Mijn vrede'. Hij is er de Eigenaar van, de beheerder én de uitdeler.

Die Ik geef

Dat Jezus hier dus spreekt over 'geven' is dan ook vanzelfsprekend. Hij is de Enige die dat kan. Maar… als we goed naar Hem luisteren, dan beweert Hij dat de wereld ook 'vrede geeft’ of denkt te geven. De wereld kan hooguit een vorm van vrede creëren, maar de wereld kan (en wil) onmogelijk vrede met God geven.
Hoe gaat Jezus dat dan doen? Blaast Hij op hen, zoals later, na Zijn opstanding? Nou, misschien moeten we wel constateren dat Jezus hier spreek over iets dat Hij op dit moment nog niet kan doen. De vrede moet nog worden gerealiseerd. Luister opnieuw naar de Kanttekeningen: “Dat is, die Ik door Mijn dood en opstanding u zal verwerven en toebrengen.” Er word verwezen naar Romeinen 5:1, waar we lezen: “Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus…”.
Ik om nog een keer terug op de lezing van ds. Vlietstra. Hij zegt: “Strijd is de weg waarlangs de Heere Zijn volk leidt om in te gaan in het Koninkrijk der hemelen. Maar de strijd is niet de grond om in te gaan. Dat is Christus.” Dat eerste klinkt vooral heel clichéematig, hoewel ik steeds vaker constateer dat veel kerkmensen clichéematig denken. Maar met die nuancering ben ik wel weer blij: strijd is geen doel op zich, laat staan de grond om in te gaan. Ik vrees dat veel refo's nog steeds rooms denken.
Evenzeer is geloof geen doel op zich maar een weg waardoor God vrede bewerkt in ons hart. Immers, als Jezus vrede wil geven, hoe pak ik dat van Hem aan of hoe ontvang ik dat? Via het infuus van de Geest, het geloof. Bij bloedtransfusie neem je geen bloed van een ander, maar ontvang je bloed van een ander. Zo ook met deze vrede. En vrede met God is wis en waarachtig een doel op zich. Want dat is het herstel van de breuk uit Genesis 3.

Geeft moed

Maar waarom spreekt Jezus nu over angst, twijfelmoedigheid, aanvechting en/of het verliezen van moed? Natuurlijk is dat ook met het oog op de naderende verwarring die zal ontstaan bij Zijn gevangenneming en vooral ook Zijn dood. Maar ook bij Zijn daaropvolgende hemelvaart. Al zijn er bij die laatste gebeurtenis al veel meer stukjes op hun plaats gevallen. Jezus zet Zijn vrede tegenover onze angst en moedeloosheid. En daar is reden voor! Want zonder Hem kun je niks doen. Maar met Hem kun je meer dan alleen over water lopen, zoals Petrus. Met mijn God spring ik over bergen…
Dat het nog niet zo lukken wil met het bewaren van de vrede, waarover Ruth Jacott spreekt, verbaast me niets. Dat is dweilen met de kraan open namelijk. Je bent hooguit brandjes aan het blussen. De realisatie van werkelijke sjalom met God, moet je daarom ook spelen via iemand anders: Iemand anders; Jezus. Dan zal daaruit ook vrede onder elkaar voortvloeien. Maar… staar je niet blind op een toestand van harmonie een eensgezindheid. Voor je het weet, leuk je achterover en ga je zekerheid putten uit de bewerkte situatie van vrede op aarde. Maar dan moeten al die neuzen voortdurend dezelfde kant uit blijven staan. Het is zo jammer en verwarrend dat veel mensen in de kerk de vrede onder elkaar verwarren met de vrede in God. Ze halen er Psalm 133 bij, te kust en te keur. Maar gaat dat wel over de juiste vrede en liefde? Wat is broederlijke liefde eigenlijk? En wordt dat niet vaak verward met 'alles goed vinden' en 'elke mening en visie naast elkaar laten bestaan'? Maar is dat dan nog wel nuchter en waakzaam, zoals Petrus dat noemt in zijn eerste zendbrief? Is vrede met God misschien wel juist niet verenigbaar met die uitwendige 'eensgezindheid' in allerlei kerken en gemeenten? Praten we misschien toch liever over vrede op aarde dan over vrede met God? Denk daar eens over na!
Want de vrede op aarde doet ons vooral bezig zijn met het je hier thuis voelen. Maar de vrede met God maakt je vreemdeling hier beneden, hoe goed je het misschien ook hebt, en doet je verlangen naar Zijn toekomst. Dat geeft moed, tot ver over de dood in het eeuwige leven! Daar, waar het volkomen blijkt gelukt te zijn met de vrede te bewaren. Tot in eeuwigheid!

donderdag 5 oktober 2017

Als gouden de portalen zijn, hoe zullen dan de zalen zijn?

“Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam,
Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb.”

Johannes 14 : 26
Als gouden de portalen zijn… (Foto: Golden Hall, Stockholm)

Na lange tijd van veel schrijfwerk eindelijk weer ruimte om de bijbelstudieserie te vervolgen. De preek van afgelopen zondag intensiveerde enorm het nadenken over Christus’ hemelvaart: een preek van ds. D.J. Diepenbroek over HC Zondag 18. Maar liefst vier vragen over Hemelvaart, tegenover 1 vraag over Pasen. Dat geeft te denken. Het is vandaag de dag vaak wel andersom.
Maar… hemelvaart staat niet op zichzelf. Daarom spreek Jezus altijd over Zijn hemelvaart, in het licht van Pinksteren en de Wederkomst. De kwestie die ook de opstellers van de Heidelbergse Catechismus heeft aangezet tot het stellen van vier vragen is: waar is Jezus na Pasen? En waar is Hij na Hemelvaart? En waar is Hij na Pinksteren? Wij mensen denken in vormen van ‘plaats’, ‘zijn’ en ‘tijd’. Je bent óf hier óf daar, gisteren of vandaag of straks, maar niet alles tegelijk.
Jezus is naar Zijn menselijke natuur niet meer op aarde, maar zit aan de rechterhand van Zijn Vader. Dat levert direct veel vragen op voor ons menselijke, beperkte, verstand. Dat gold niet minder voor de discipelen die nóg minder wisten dan wij. Als Jezus in de hemel is, sinds Zijn hemelvaart, dan is Hij toch niet meer hier bij ons op aarde? Hoe kon Hij dan zeggen dat Hij hen niet ging verlaten en dat Hij altijd bij hen bleef? Nog óp de hemelvaartsdag onderstreept Hij dat: “Zie, Ik ben met ulieden, al de dagen, tot aan de voleinding der wereld!” Een paar tellen later zagen zij Hem naar de hemel gaan. Wat bleef er nog over van dat woord van Jezus?

Menselijke oplossing

Wij mensen hebben iets gevonden om dat enigszins te begrijpen. Wij zijn op den duur gaan spreken over Jezus’ menselijke natuur en Zijn goddelijke natuur. Die termen waren vóór Jezus’ komst niet bekend. En hoewel dat dus nieuwe aanduidingen waren, ben ik ervan overtuigd dat ze volkomen juist zijn. God geeft ons woorden, om dingen die boven onze macht gaan, uit te drukken. Maar omdat het menselijke woorden voor een goddelijk mysterie zijn, kunnen ze vervelende vragen oproepen, die lastig te beantwoorden zijn. Gelijkenissen en menselijke uiteenzettingen over Gods werk gaan altijd ergens mank. Maar dat moet ons niet weerhouden om bepaalde woorden en uitdrukkingen toch te handhaven.
Zo zullen de eerste tien dagen na de hemelvaart ongetwijfeld zijn gevuld met interpretaties van Jezus’ laatste woorden. Die 120 mensen daar in de opperzaal in Jeruzalem hebben met elkaar gebeden. Jazeker. Maar hoe kun je dingen in je gebed goed verwoorden, zonder er goed over na te denken en met elkaar over te praten? En Jezus' woorden roepen enorm veel gedachten en gevoelens op. Dus er zal ook veel gesprek met elkaar zijn geweest. “Wat wil toch dit zijn?” of “Wat bedoelde Jezus eigenlijk, toen Hij zei…?”. Al die dingen zijn stukje bij beetje op hun plek gaan vallen, vanaf de uitstorting van de Heilige Geest. Hoe kwam dat? Hadden ze nu alles opeens op een rijtje?

Goddelijke oplossing

Wat de discipelen niet wisten was dat Jezus naar de hemel opvoer en de troonzaal van Zijn Vader is binnengegaan met Zijn offer. Hoewel de Vader Zijn goedkeuring aan dat offer al had gegeven op de eerste Paasdag (door Zijn Zoon op te wekken uit de dood), zag de Vader Hem al van verre aankomen. Hij snelde Zijn troon af en liep Zijn Zoon tegemoet. Hij viel Hem om de hals en kuste Hem. De Vader riep tot Zijn dienaren: “Brengt hier voor het beste kleed en doet het Hem aan en geeft Hem een ring aan zijn hand en schoenen aan de voeten en brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. Want deze Mijn Zoon was dood, en is weder levend geworden; Hij is om de overtredingen van de gevallen mens verwond, om hun ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die hen de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is hen genezing geworden!" En zij begonnen vrolijk te zijn.
Van dat wat er zich in de hemel heeft afgespeeld, hebben de apostelen af en toe flarden mogen zien. In pure aanbidding en verwondering hebben Paulus, Petrus en Johannes dingen opgeschreven die ons verstand ver te boven gaan. Hoe hebben ze dat toch gekund?

Bovenmenselijk preken

Door wat Jezus in de dagtekst vertelde: “De Heilige Geest zal Mijn Vader naar jullie sturen, namens Mij. Die zal exact doen, wat Ik deed; Hij zal jullie niets nieuws vertellen, maar gaan uitleggen wat Ik jullie deze afgelopen jaren heb verteld. Hij zal – met eerbied – jullie notitieblok zijn, waarop al Mijn woorden staan geschreven. Jullie zijn ze misschien allang vergeten, maar let op als Hij aan het werk gaat! Dan brengt Hij jullie die woorden weer te binnen en zullen de stukjes op hun plaats vallen. Dat heb je nodig, als je anderen over Mij zult willen vertellen. Je zult je op misschien 1 of 2 preken kunnen voorbereiden, maar je zult nooit alles kunnen onthouden en in het juiste perspectief zien. Hij zal het voor je op een rijtje zetten en als je dát gaat ontdekken, zul je kunnen preken met een vrijheid die ongekend is. Je zult dingen kunnen verwoorden, die het menselijk bevattingsvermogen zullen oprekken tot ongekende hoogte. En dat alles zal nog maar een tipje van de sluier zijn. Straks, als jullie voor eeuwig bij Mij zijn, zul je alles gaan begrijpen. En je zult nog dieper zien hoe wijs Mijn Vader is in alles wat Hij deed en doet. Hoe diep Zijn zorg voor jullie en alle mensen is en hoe rijk Zijn toekomst, die Hij heeft uitgedacht.”

Predikers zijn levenslang op school. Ze hebben het uit de eerste hand. Maar als je als gemeentelid wordt meegenomen in een preek, zoals afgelopen zondag over hemelvaart, dan heb je dingen meegemaakt, die zich na afloop maar amper laten vertalen in woorden. Misschien mag je het noemen dat je bent opgetrokken in de derde hemel en het leven van elke dag hebt gezien vanuit Gods oogopslag. Je ziet nog maar de contouren van waar Hij mee bezig is. Maar je proeft al bij benadering hoe het gaat worden. Het tipje van de sluier! Als gouden de portalen zijn, hoe zullen dan de zalen zijn?