zaterdag 22 december 2018

Het rampjaar van Edom

Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE,
dat Ik de wijzen uit Edom en het verstand uit Ezaus gebergte zal doen vergaan?
Ook zullen uw helden, o Theman, versaagd zijn,
opdat een ieder uit Ezaus gebergte door den moord worde uitgeroeid.
Obadja : 8-9

Lodewijk XIV trekt bij het Tolhuis bij Lobith de Rijn over (12 juni 1672), door Adam Frans van der Meulen


Het Rampjaar 1672 wordt getypeert met de volgende spreuk: "het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos". Nee, het wordt geen lesje geschiedenis, maar toch vond ik deze spreuk een verrassende samenvatting van onze dagtekst.

Wikipedia vertelt over het Rampjaar 1672:
Het jaar 1672 staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als het Rampjaar. Volgens een Nederlands gezegde was "het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos". In dit jaar begon de Hollandse Oorlog en werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen, onder het gezag van, respectievelijk Bernard von Galen en Maximiliaan Hendrik van Beieren.
Nota bene, de Tachtigjarige Oorlog was nog maar krap 30 jaar achter de rug… had het volk niets geleerd? Kon de regering het volk niet meer bij elkaar houden, terwijl ze zo dapper voor vrijheid en eenheid hadden gestreden? Was er geestelijk niets geleerd? Stevende het land dan eigenlijk al af op de oorlog die uiteindelijk Napoleon zou ontketenen, al moest dat nog een eeuw wachten? Ik wil er slechts één ding over zeggen: de Nadere Reformatie vond juist ook in deze 'interbellum' plaats, deze periode tussen twee oorlogen. En dat kan onmogelijk per ongeluk zijn geweest; daar had de HEERE een bedoeling mee. Met elke ramp wil de HEERE iets duidelijk maken. Ik zeg dit niet vanuit de hoogte, betweterig, maar om aan te geven dat ook het oordeel dat zich over Edom ging voltrekken niet tot doel had om het volk te vernietigen maar tot rede en vooral tot bekering te brengen! Niettemin liegt het oordeel er niet niet om.

Redeloos

Dat het oordeel over Edom, waarover God sprak, geen sprookje was, moest duidelijk zijn. Scherpe dingen zijn er al gezegd. Maar blijkbaar zonder succes. God zet met eerbied een 'tandje bij'. Hij begint zo: "Zal het niet zijn…" Hij laat Edom zelf de conclusie trekken. Geen strak, afgemeten, oordeel, maar een open deur: "Oordeel zelf maar… trek je conclusie… Ik maak geen grapje!"
Het verstand en het inzicht zal verdwijnen. Hoe moet je dan een land besturen, een oorlog voeren waarbij strategisch inzich onontbeerlijk is? Verstand-loos… rede-loos: de rede, het verstand, ontbreekt (is loos, weg). Probeer maar eens met een schip te varen waar het roer van stuk is; of een auto te besturen waarvan het stuur kapot is. Erger nog eigenlijk: de motor is stuk; het brein is defect.
En er was niemand, ook niet in 1672, die alle mensen bijeen vergaderde om één richting op te kijken, en één doel te bereiken. Er was geen visie. En dat is fataal voor een volk, een kerk, een gemeente! En dat was niet iets dat 'je overkomt', maar daar had de HEERE heel bewust een hand in! Lees maar: "Ik zal het verstand laten 'vergaan', laten ophouden."

Radeloos

Vers 9 zet de zelfde somberen toon voort. De helden, waar je toch hulp en inzicht van mag verwachten, zullen 'versaagd' zijn. De Kanttekeningen leggen uit: "Zoals bij u op dat moment geen verstand (inzicht) en geen raad (visie) zal zijn, zo zal er ook geen moed zijn!". Moed is de aanjager om ideeën en plannen om te zetten in daden. Maar als je de eerste schakel al weghaalt (het maken van die verlossende plannen), wat moet je dan gaan aanvangen? Maar mocht iemand nog van plan zijn om dan maar in het wilde weg wat te gaan proberen: ook de moed zal uitsterven! En juist bij de spits, de helden!
Theman… als je op het kaartje hier kijkt, zie je dat Theman in het hart van Edom lag. Zeg maar het regeringscentrum (zie Christipedia) Al moet je dan even de onderste woestijn wegdenken…
De regering van een land wordt ook vaak 'het hart van het volk' genoemd. Daar vanuit wordt het volk bestuurd, en worden de ideeën praktisch gemaakt om ze ten uitvoer te brengen.
Wel als God het 'centrale zenuwstelsel' van een land lam legt, dan is het zeker oppassen geblazen! Dan wordt je echt alles uit handen geslagen… doelbewust. Dus je eerste vraag moet dan zijn: "Heere, wat wilt U dat we doen zullen?" Daar wil de HEERE met Edom ook heen… maar gaat dat ook lukken? Valt het kwartje? Ezau was er de persoon niet naar om zich dingen te laten gezeggen. Hij was anarchist en dat vloekt met een God Die de regie in jouw leven wil overnemen. Sinds Genesis 3 zitten we niet meer zo in elkaar dat we enige fiducie hebben in anderen. En in God al helemaal niet, omdat we diepweg wel weten dat Hij alle recht heeft om ons te verstoten. Immers, dat hebben wij ook smadelijk met Hem gedaan? Als God zo was, zoals wij… dan is argwaan over Gods regie in ons leven heel begrijpelijk. Echter: God is de gans Andere! Hij is niet zoals wij… Is dat niet precies waar we met Kerst ons over beginnen te verwonderen… en het wordt richting Goede Vrijdag, Pasen en Hemelvaart alleen maar groter?
Werd de Messias door Jesaja niet aangekondigd met 'Zijn naam is 'Wonderlijke Raadsman'? Nou… probeer op dit moment dan even de vertaalslag voor jezelf te maken. Is Hij niet bij uitstek degene die jouw roerloze schip weer op koers kan brengen en houden?

Reddeloos

Het was niet het oordeel dat Edom reddeloos maakte. Het was niet de God, Die enorm vaak gewaarschuwd had. Het was de hardnekkige heerszucht en autonomie van Edom die hem fataal werd. De helden werden lam gelegd. En daarmee stonden de poorten van die schijnbaar onneembaar vesting van Edom wijd open! Vest op prinsen, op mensen en menselijke kracht, geen vertrouwen. Mocht je in termen van 'heersen', 'meerderheid' en 'macht' denken in de kerk… het zal je fataal worden. Want je zult niet altijd de meerderheid in je directe omgeving kunnen blijven behouden.
Zoals jou en mij wordt aangeraden om bestanden op je computer op een externe schijf te zetten, die je elders, buiten je woning, moet bewaren – en beter is om kwetsbare en belangrijke bestanden in 'the cloud' te zetten – zodat ze bij een ramp (brand of crash) behouden blijven, zo moet ook ons heil en onze zekerheid buiten ons en onze groep liggen.
Zekerheid van het geloof ligt niet veilig in mijn hart, mijn gevoel, mijn groep. Maar vast en zeker in Christus Jezus. Dus als Edom slechts vertrouwt op zijn eigen kracht, en die kracht wordt door God gebroken, dan is zijn ondergang nabij. En dan? Een rampjaar dient zich aan…
En als je 'Rampjaar' nu eens vertaalt  met 'Het Laatste Oordeel'… maak de vertaalslag dan eens: hoe zal het dan met je gaan? Waar ligt je veiligheid en houvast? Wordt het een 'rampjaar' of een 'jubeljaar' als Jezus terugkomt?

woensdag 12 december 2018

Als mensen op wie je vertrouwde een dolk in je rug steken

Al uw bondgenoten hebben u tot aan de landpale uitgeleid;
uw vredegenoten hebben u bedrogen, zij hebben u overmocht;
die uw brood eten, zullen een gezwel onder u zetten;
er is geen verstand in hem.
Obadja : 7



Er is niets zo min als wanneer makkers met wie je samenwerkte, je opeens in de steek laten. Ik heb dat in de aanloop naar 2004 (de vorming van de PKN) gemerkt. Nu moet ik zeggen dat het vertrouwen op vrienden ook niet altijd een goede zaak is. Je moet vooral vertrouwen op de HEERE en op de intuïtie en rationele ervaring die Hij geeft. Maar intermenselijk mag er in de christelijke gemeente toch sprake zijn van vertrouwen. Doe wat je belooft en verwacht dat ook van anderen met wie je samen op trekt.

Visie

Helaas heb ik de laatste jaren geconstateerd dat dat, tot in de kerk toe, nogal eens ontbreekt! Mijn ervaring is dat tot in de kerk toe mensen voorkomen die soms tweede agenda's hanteren en met je mee doen voor zover het past in hun eigen motief. Soms zeggen ze iets braafs, maar spreken ze niet uit wat het motief daar achter is. En afgaan op een gegeven woord blijkt dan toch voor tweeërlei uitleg vatbaar. Meermalen is zo'n 'misverstand' uit de weggeruimd en moest ik toch uitgaan van de goede bedoelingen; maar wanneer opnieuw conflicten over gegeven woorden ontstaan, brokkelt het vertrouwen af en zet zich om in een lijn los van de anderen.
De hele situatie maakte dat ik nog meer een zelfstandig denker werd en allergisch werd voor groepsdenkers. Dus de ervaring van het ontbreken aan vertrouwen maakt me niet zo zeer kopschuw, maar heeft me wel geleerd dat je zelfstandig sneller bij je doel komt dan met een logge groep van mensen die aan hun eenduidige woorden geheel verschillende daden paart en waarin afwijkende motieven op de achtergrond blijken te spelen.
Natuurlijk weet ik dat dit haaks staat op het gemeenschapsdenken dat eigenlijk bij de christelijke gemeente zo moeten horen. Maar we leven in de eindtijd, waarin de liefde verkilt en groepsdruk verstikkend kan gaan werken. Teveel mensen binnen de kerk zijn daar gevoelig voor en doen de dingen omdat anderen dat van hen verwachten. Burnouts zijn niet van lucht en frustraties stapelen zich op. We hobbelen verder op paden die we eigenlijk niet hadden willen inslaan en onze kinderen merken dat; die maken hun eigen keuzes!
Met een heldere visie voor de zaak van Christus uitkomen, met de vinger bij de teksten in de Bijbel, is blijkbaar een zaak van fiere eenlingen. En was dat eigenlijk in het verleden ook niet zo? Denk aan Bijbelfiguren als Jozef, Samuël en Johannes de Doper; aan reformatoren als Johannes Calvijn en Maarten Luther; aan theologen als Hendrik Huslij Viervant, Hermann Friedrich Kohlbrugge en zelfs een modern roomse theoloog als Antoine Bodar; aan verzetsstrijders als Willem van Oranje en Johannes Post.
Als eenling kun je, zonder compromissen met andersdenkenden, staan voor een heldere en zuivere visie. Wanneer je dat echter eerst moet afstemmen met kritische andersdenkenden (die ook nog eens een heel andere kant uit denken, of liever platgetreden paden willen bewandelen) in je gemeente, wordt het een afgeroomd en smakeloos betoog en mist het de fierheid van Petrus die op Jezus' commando over boord durft te stappen en onverschrokken de golven betreedt.

Verbond


Dat doet niets af van het feit dat je een verbond mag sluiten om iets gezamenlijks te ondernemen. Je hebt in het dagelijks leven op zich mensen nodig. Al ben ik er wel achter dat eendracht echt niet altijd macht maakt; om het simpele feit dat macht nergens toe leidt, dan enkel voor de korte termijn. Na jouw machtsperiode zal zich de tegenmacht hergroeperen en jou weer onderdrukken. Dat blijft een cirkel niet nooit heilzaam doorbroken kan worden.
Om een voorbeeld uit de Bijbel te geven over een verbond dat 'eendracht' en 'veiligheid' tot doel had, het volgende. Toen Abraham in het Beloofde Land zijn tenten opsloeg bij de eikenbossen van de clan van Mamre, sloot hij een verbond met hem en enkele andere heidense clans die daar woonden: Mamre, den Amoriet, broeder van Eskol, en broeder van Aner. Samen met hen is hij Kedor-Laomer achterna gegaan die Lot en de inwoners van Sodom hadden gekidnapt. Zij worden de 'bondgenoten' van Abram genoemd! Later zou hij van Efron, die daar vlakbij woonde, een stuk land kopen om er Sara te begraven (Machpela). Die plek daar bij Mamre was ook de plek waar de HEERE hem, samen met twee engelen, opzocht en Zijn verbond bevestigde door te beloven dat Izak zou worden geboren.
Wel, wat opa Abraham deed, deed Ezau ook. En diens nazaten eveneens. Ze waren echter zelfstandig, autonoom en zelfs anarchistisch. Ze maakten hun eigen veiligheid, hoog in de bergen. Waanden zich onaantastbaar, maar… sloten toch ook verbonden met omringende volgen, om sterk te staan bij eventuele grotere gevaren.

Verraad

Maar als je in termen van macht denkt en binnen die context bondgenoten zoekt, er zelfs een verbond mee sluit (dus tot de daad van verbinden komt), is het interessant om te zien wat voor figuren in dat verbond worden betrokken. Zijn dat meelopers met jou of zijn dat eveneens anarchistische solisten die niemand boven zich dulden (en zij die naast je staan, staan op zijn minst schuin ONDER je)?
Als we de dagtekst bekijken dan geldt voor Edom dat hij bondgenoten heeft getroffen die op zijn minst GEEN meelopers waren. Het waren zelfstandige types, maar blijkbaar dus ook types zoals ik aan het begin schreef: met een dubbele agenda of op zeker ook met een 'eigen' motief.
Edom had macht in zichzelf, ogenschijnlijk. Maar bouwde die macht uit middels het verbond met omringende clans. Zo leek het wel een wereldmacht zoals Rusland vandaag de dag. Een ogenschijnlijke grootmacht, die echter is opgedeeld in staten die in zichzelf niet identiek zijn. Het is van belang wie er aan het grote roer staat (de grote Roerganger, zoals Poetin en zijn voorgangers werden/worden genoemd) en hoe groot diens autoritaire macht is.
Zo gaat dat blijkbaar in de wereld, waarin macht de lijm vormt binnen een samenleving. Macht is een keiharde lijmsoort die bij daling van de temperatuur opeens bros blijkt te zijn. En dat is wat er bij Edom gaat gebeuren. Niet als een natuurlijk en logisch proces, maar getuige de tekst en de context juist een proces waarin God de hand heeft. Hij laat de bondgenoten van Edom opeens hun eigen pad trekken en daarmee steken ze Edom een dolk in de rug. Het verbond blijkt een rietstaf te zijn waarop je leunt, maar bij het breken van de staf schiet de scherpe schacht dwars door je hand. Auw!
Je bondgenoten lopen een stukje mee met je, tot aan hun (lands)grens en dan keren ze zich opeens om en vervolgen hun eigen pad. Je 'vredegenoten' blijken dus niet betrouwbaar; ze hebben je bedrogen en weten van de prins geen kwaad. En juist diegenen die 'jouw brood aten' (uit je hand aten) blijken te fungeren als een gezwel, een kankerachtige ziekte die opeens de kop opsteekt en je hele leven op zijn kop zet.
Even moest ik denken aan de Heere Jezus, over Wie David profetisch zingt in Psalm 41 vers 10: "Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven." Dat sloeg natuurlijk op Judas, die je op zich ook 'vredegenoot' kon noemen, maar de onvrede koos; die ging voor rijkdom op de korte termijn en daar hinderde Jezus hem nogal in! Vandaar die aversie. De Kanttekeningen merken bij 'de man des vredes' dan ook aan: "Dat is, mijn vredegenoot, bondgenoot, met wien ik in vrede leefde." Opmerkelijke link met onze tekst! Hier blijkt Judas dus op gelijke hoogte te staan met de Edomiet Herodes.


"Er is geen verstand in hem"; in Edom wel te verstaan! Het verstand ontbreekt hem om die ziekte aan te pakken. Hij wordt door God in één klap afhankelijk gemaakt. En dat is voor Edomieten geen prettig gevoel! Voor jou en mij wel? Is dat misschien van Gods wege de dolk in de rug? Die zag je niet aankomen, maar het is vooral de vraag: wat doe je nu? Buig je of recht je je rug… met dolk en al?!

maandag 10 december 2018

Zelfonderzoek

Hoe zijn Ezaus goederen nagespeurd, zijn verborgen schatten opgezocht!
Obadja : 6



Het Avondmaal is al weer ruim een week achter mij. De voorbereidingsweek dus nog een week langer. Maar gek… toen ik deze tekst las, moest ik direct aan dat zelfonderzoek in de week van Voorbereiding op het Avondmaal denken. Ik ga het uitleggen. 

Relatie tot Jeremia 49

Al eerder heb ik gezegd dat in Jeremia 49 soortgelijke dingen staan als hier in Obadja. Kijk maar:
7 Tegen Edom zegt de HEERE der heirscharen alzo: Is er dan geen wijsheid meer te Theman? Is de raad vergaan van de verstandigen? Is hunlieder wijsheid onnut geworden? (Obadja : 8 en 9)
8 Vliedt, wendt u, woont in diepe plaatsen, gij inwoners van Dedan! want Ik heb Ezau's verderf over hem gebracht, den tijd, dat Ik hem bezocht heb. (Obadja : 2)
9 Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben overgelaten? Zo er dieven bij nacht gekomen waren, zouden zij niet verdorven hebben zoveel hun genoeg ware? (Obadja : 5)
10 Maar Ik heb Ezau ontbloot, Ik heb zijn verborgene plaatsen ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken; zijn zaad is verstoord, ook zijn broeders, en zijn naburen, en hij is er niet meer. (Obadja : 6)
11 Laat uw wezen achter, en Ik zal hen in het leven behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen.
12 Want zo zegt de HEERE: Ziet, degenen, welker oordeel het niet is den beker te drinken, zullen ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig worden gehouden, maar gij zult ganselijk drinken. (Obadja : 16)
13 Want Ik heb bij Mijzelven gezworen, spreekt de HEERE, dat Bozra worden zal tot een ontzetting, tot een smaadheid, tot een woestheid, en tot een vloek; en al haar steden zullen worden tot eeuwige woestheden.
14 Ik heb een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt onder de heidenen, om te zeggen: Vergadert u, en komt aan tegen haar, en maakt u op ten strijde. (Obadja : 1 en 3)
15 Want zie, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen, veracht onder de mensen.
16 Uw schrikkelijkheid heeft u bedrogen, en de trotsheid uws harten, gij, die woont in de kloven der steenrotsen, die u houdt op de hoogte der heuvelen! Al zoudt gij uw nest zo hoog maken als de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt de HEERE. (Obadja : 3 en 4)
17 Alzo zal Edom worden tot een ontzetting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten, en fluiten over al haar plagen.
18 Gelijk de omkering van Sodom en Gomorra en haar naburen, zal het zijn, zegt de HEERE; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren.
19 Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou?
20 Daarom hoort des HEEREN raadslag, dien Hij over Edom heeft beraadslaagd, en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over de inwoners van Theman: Zo de geringsten van de kudde hen niet zullen nedertrekken! Indien hij hunlieder woning niet boven hen zal verwoesten!
21 De aarde heeft gebeefd van het geluid huns vals, van het gekrijt, welks geluid gehoord is bij de Schelfzee.
22 Ziet, hij zal opkomen en snel vliegen, als een arend, en zijn vleugelen over Bozra uitbreiden; en het hart van Edoms helden zal te dien dage wezen, als het hart ener vrouw, die in nood is.

Plaatsen of schatten

Jeremia spreekt in relatie tot onze dagtekst niet over 'verborgen schatten' maar over 'verborgen plaatsen'. En eigenlijk staat dat er ook. Er wordt in de Kanttekeningen verteld dat dit hetzelfde woord is dat ook in Psalm 17 : 14 wordt gebruikt: "Met Uw hand van de lieden, o HEERE! van de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter." Dit zijn de enige twee plekken waar dit woord dus wordt vertaald met 'schatten' in plaats van 'plaatsen'.
Het zal vanwege het 'goederen' aan het begin van deze tekst zijn, dat gekozen is voor 'schatten'. Maar hoe het ook zij, er is sprake van het doorzoeken van schatten, bezittingen of vermeende bezittingen, waar dieven zo op belust zijn. En God gebruikt dus het beeld van een dief voor hoe Hij met dingen omgaat die mensen menen te bezitten.

Zelfonderzoek

Vandaar dat ik door deze tekst tot nadenken werd gezet over zelfonderzoek in de voorbereidingsweek op het Heilig Avondmaal. Want zoals bij Edom sprake was van het 'wegstoppen van schatten' (zodat ze niet konden worden geroofd) én van het 'verbergen van verborgen uithoeken van Edoms doen en laten' (zodat God Zich er niet mee zou kunnen bemoeien), zo vergaat het ook ons. Die dieven zou je kunnen vergelijke met de duivel en je eigen geweten: die doorzoeken je zogenaamde 'geestelijke bezittingen' om ze je ontroven of ze te devalueren tot iets waardeloos. En het doorzoeken door God Zelf van Edoms doen en laten (zijn verborgen plaatsen of daden) kun je goed vergelijke met Gods wet die ons schuldig stelt. Jij wordt geroepen om je doen en laten te doorzoeken, op zoek naar verborgen plaatsen die je achter probeert te houden; maar de wet heeft al lang het stempel 'zondig' gezet op al die plekken die jij denkt verborgen te kunnen houden.
Ooit stond ik voor een flatgebouw dat werd afgebroken. De voorgevels waren allemaal weggesloopt. Het behang hing in flarden naar beneden. De kamers waren holle ogen in een dood gezicht. Draden en leidingen hingen doelloos naar buiten. Een trieste aanblik. Maar ooit hadden in al die holle kamers mensen van vlees en bloed gewoond, die er zich veilig waanden. Ze stopten dingen in kasten, die moesten wegblijven van spiedende blikken. Ze waren zuinig op hun behang, hun tapijt, dat nu vervuild was met puin en stof. Ooit hadden er mensen gewoond die elkaar verzorgden, beminden, beschermden of juist uitscholden en kleineerden. Maar het gebeurde allemaal tussen vier muren en achter gesloten deuren. Geen pottenkijkers. Maar nu kijken we zo naar binnen…
Wij lijken op zo'n opengebroken woning. We dachten dat we allerlei dingen konden verbergen, maar voor dieven bestaan geen geheimen… zo ook niet voor God. Als Hij op de Jongste Dag Zijn sloopkogel door je levenshuis laat gaan (of op de dag van je dood), komt alles open en bloot te liggen. Het is dus ronduit krankzinnig om dat tot je dood toe vol te blijven houden.

Open en eerlijk

Hoe heerlijk is het om in een week van voorbereiding op het Avondmaal samen met de HEERE door je leven te wandelen en geen schat of uithoek in je hart voor Hem verborgen te houden. Wat is Edom slecht af! Wat is elk kerkmens met een vrome buitenkant, maar een trieste binnenkant, slecht af! Wat ben je goed af, als alles open en bloot ligt voor de HEERE. Het ligt al open voor Hem, hoor… maar dán ook met jouw toestemming. Dat maakt het verschil!
God zei tegen Abraham: "Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht." Wel, dat had ook alles met Ezau te maken; Abraham was zijn opa. Hij heeft hem zelfs nog gekend (16 jaar lang). Hoe heerlijk is dat! Hoe sterk aan te bevelen.
Deed Abraham dat altijd even secuur? Nee, helaas niet. Om maar twee momenten te noemen waarop hij zijn schatten verborgen hield of zijn 'verborgen plaatsen' buiten beeld liet: toen hij tegen Farao en later tegen Abimelech zei dat Sara zijn zus was; en toen hij Hagar gebruikte om de realisatie van Gods belofte een handje te helpen. Het was allemaal niet fraai. De HEERE vergaf hem en nam de regie in zijn leven weer over. Hagar en Ismaël moesten worden weggestuurd. Abimelech en Farao werden gezegend dankzij Abrahams beleden zonde (hoe paradoxaal). 
En jij? En ik? Hoe staat het ermee tegenover de HEERE? De HEERE weet alles al lang… niets is verborgen voor Hem. Maar beschouw jij je eigen leven nog als een schat, angstvallig weggehouden bij God vandaan? Wie zijn leven zo zal denken te behouden, zal het verliezen. Maar als je je leven verliest aan Hem, zul je het juist gewinnen (behouden)! Een open leven voor God is een super relaxed en super rijk leven!

dinsdag 4 december 2018

Erger dan een verdorven crimineel

Zo er dieven, zo er nachtrovers tot u gekomen waren (hoe zijt gij uitgeroeid!),
zouden zij niet gestolen hebben zoveel hun genoeg ware?
Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben overgelaten?
Obadja : 5



Het is toch wel treurig als je gedrag wordt gespiegeld aan den topcrimineel en dat jij, als verbondskind, er dan nóg slechter vanaf komt! God gebruikt, om Ezau een spiegel voor te houden, twee beelden: de dief en de druivenplukker. Het ene beeld voor Ezau's daden; het andere voor Ezau's straf.

Ezau's daden

"Luister, Edom, een dief is een crimineel. Maar een goede dief houdt rekening met zijn collega's en laat, wanneer hij steelt, nog iets liggen voor wie na hem komt." Het is een krankzinnig beeld dat God hier bij monde van Obadja gebruikt. Hij vergelijkt Edom met een topcrimineel die nog meer 'fatsoen' in zijn lijf heeft dan Edom!
Er zijn inderdaad rovers gekomen, zo blijkt uit deze tekst. Wellicht dus heeft Edom het zelf meegemaakt, wat God hier beschrijft. Maar… zouden die dieven niet 'gewoon' alleen meenemen, zoveel als het hen genoeg leek? Dus ook dieven kennen het woord 'genoeg'. Ik weet niet of dat beeld tegenwoordig nog opgaat. Vanwege alarmsystemen moeten inbrekers snel handelen en grissen tot op de grens van het risico om gepakt te worden. Maar soms zie je bij Opsporing Verzocht inbrekers die met een ijzige kalmte hun slag slaan, alsof ze alle tijd hebben en alsof er geen gevaar bestaat om gepakt te worden. Ze gaan secuur en weldoordacht te werk. Laten veel dingen ongemoeid, die voor hen niet van waarde zijn. Doelgericht gaan ze op hun buit af. De gelegenheidsinbrekers grissen hun zakken vol, pakken wat je pakken kunt. Maar zelfs de meest gewetenloze inbreker gunt zich nog niet de tijd om alles tot aan het laatste voorwerp mee te kapen.
Toch wordt Edom met zo'n gewetenloze inbreker vergeleken die echt tot het allerlaatste object mee rooft en een totaal uitgekamde en leeggeroofde woning of winkel achterlaat. Het lijkt hem haast niet om de buit, maar om de totale vernietiging van iemands kapitaal te gaan.

Ezau's straf

Als je als verbondskind (broedervolk) zover gaat, zal de straf ook grenzeloos zijn. En ik vermoed dat dat gedrag niet enkel jegens omringende heidenvolken was, maar juist ook tegen Israël! Juist dát neemt de HEERE hier hoog op.
De straf wordt uitgeschilderd in de vorm van een druivenoogst. Ook daar wordt nauwkeurig gewerkt; elke druif is geld waard. Maar elke druivenplukker laat ook wel hier en daar een druif (druiventrosje) hangen. Of omdat die nog niet rijp is, óf omdat hij onder bladeren hangt en aan het gezicht is onttrokken.
Uit erbarmen om behoeftigen had God geboden dat er ook zo met de normale oogst moest worden gehandeld. Dan zouden armen achter de maaiers aan mogen lopen en overgebleven, gevallen aren op mogen rapen. Denk hierbij maar aan het verhaal van Ruth op de akker van Boaz.
Maar nu draait God de situatie om. Die druivenplukker zal vanwege erbarmen of vanwege onzorgvuldigheid nog hier en daar wat druiven laten hangen voor de zogenaamde 'nalezing' (de laatste zoektocht naar vergeten druiven). Maar de HEERE zal zo barmhartig niet met Edom omspringen, wanneer het oordeel over Edom zich voltrekt. Dat doet God niet om te laten zien hoe tiranniek Hij is, maar hoe erg, secuur en allesbeslissend het oordeel zal zijn. Dit is de laatste keer dat Edom door elkaar wordt geschud om tot bezinning te komen. Zou het baten?
Ik denk dat het oordeel dat de HEERE aanzegt aan slapende kerkmensen, hardnekkige zondaars in een vroom pak, betweterige dogmatici en karikatuur-tekenaars van God, weinig milder is. Elke zondag wordt ons het oordeel aangezegd. Elke zondag worden we door elkaar geschud. Maar zou het baten?

zaterdag 1 december 2018

Groter dan God zijn

Al verhieft gij u gelijk de arend, en al steldet gij uw nest tussen de sterren,
zo zal Ik u vandaar nederstoten, spreekt de HEERE.
Obadja : 4



Zeg eens: past dit beeld van de HEERE bij het beeld dat jij van Hem hebt? Voor velen in de kerk is God vandaag de dag iets ondefinieerbaars, iets óf ongrijpbaar gevaarlijks óf iets zoetsappigs. In kringen waarin een karikatuur van God als aldoor toornend wordt geschetst, is weinige plaats voor Gods liefde. Maar waar men evenzeer een karikatuur vanuit Gods liefelijkheid schetst, is eigenlijk geen plek voor Gods toorn. Je zou het een puur mannelijke visie en een puur vrouwelijk visie kunnen noemen.

Zoals vandaag de dag onze jongens een beetje meer meisje moeten zijn en onze meisjes een beetje meer jongen moeten zijn – de uitwissing van de sexuele verscheidenheid is hip – zo wil men juist het tegendeel met God. Hij moet óf tiran óf lieve oude opa zijn.
Het is om die reden dat ik vers 3 los van vers 4 wilde behandelen. Edom wordt aangesproken op zijn manhaftigheid. Maar God doet dat in Zijn liefde. Hij wil met liefdevolle vermaningen dit dwarse kind tot de orde roepen. Echter, Edom recht zijn rug. Ezau vertikt het om zich door Jacob te laten leiden. Dat is hem te min. Hij verheft zich… letterlijk!

Onder God uitkomen

Je hebt twee manier om los van God te komen. Je komt ze allebei in de Bijbel tegen. In Psalm 139 probeert de dichter ergens ene plek te vinden waar God níet is. En hij gaat daarin erg ver; tot in de hel toe! Maar waar hij ook zoekt, overal vindt hij Gods aanwezigheid. Dat vervult hem evenwel met bewondering (Psalm 139 : 7-12).

Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht?
Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar.
Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee;
Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden.
Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij.
Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.
Of je nu heel hoog, tot aan de hemel, opstijgt, of juist diep wegduikt tot in de hel (het dodenrijk)… je ontloopt er God niet mee, als je verticaal afstand creëert. Als je datzelfde doet op horizontaal niveau, lukt het je evenmin: over de grote zee, hoe uitgestrekt ook, creëer je geen afstand tot God. De duisternis dan? Lukt het je om onzichtbaar voor God te zijn, als het pikkedonker is? Ach, hoewel ik geen hand voor ogen zie, voor God is het diepste duister even visueel doordringbaar als de klaarlichte dag! Het feit dat de dichter spreekt over 'Uw hand' die mij 'geleidt' en 'houdt', zegt iets over de zorg die hij erin ervaart. Hij is ervan onder de indruk.
Maar precies deze zelfde overwegingen heeft het verbondkind Ezau gedaan jegens God; echter niet uit bewondering voor Gods alomtegenwoordigheid, Zijn almacht en Zijn goedertierenheid. Nee, al die dingen benauwen hem juist. Hij vindt God maar betuttelend. Hij wil ruimte. Geen gekoekeloer op zijn vingers. Laat me vrij! En die vrijheidsdrang neemt absurde vormen aan. De absurde vormen van haat! Edom (want hoewel ik die namen door elkaar gebruik, zijn ze direct aan elkaar verbonden; Ezau is de stamvader van Edom, het volk dat een besneden vader had, maar waarschijnlijk geen besneden nazaten kende; hoewel de arabische volkeren de besnijdenis de laatste eeuwen weer hoogachten!) Nee, voor Edom is een intensieve zoektocht begonnen die in tegengestelde richting als Psalm 139 ging. Waar kan ik heen en leven zonder God? Hoe kom ik onder Hem uit?

Over God heersen

Zoals bij de torenbouw van Babel, gaat God ook hier met Edom om. Toen die toren van Babel iets groots moest worden, iets tot in de hemel, zei God tegen Zichzelf: "Kom, laten we daar beneden eens gaan kijken wat ze daar aan het prutsen zijn." En hier, op ijle hoogte, waant Edom zich veilig. Maar God lacht. "Al zou je met een adelaar meevliegen tot mijlenver boven de hoogte bergtop, al zou je net al een adelaar een nest op grote hoogte bouwen – niet op de hoogste bergtop, maar hoger, buiten de dampkring, tussen de sterren, lichtjaren ver – dan nog zit je diep onder mij. Ik duw je met mijn vingertop (en dan moet Ik echt nog heel diep bukken) zo roetsj naar beneden. Je tuimelt een onmetelijke afgrond in.
God niet boven je dulden … dan moet je op Zijn plek gaan zitten. Probeer het maar eens. Onbegonnen werk. Krankzinnig, als je je hersens zou gebruiken. Maar hoe velen blijven het proberen, zoals een slak probeert tegen de stijle wanden van een kilometersdiepe put te klimmen om eruit te komen. Onbegonnen werk, maar blijkbaar voor ons mensen sinds Genesis 3 een uitdaging van de bovenste plank. Krachtmeting. De mug en de olifant, die samen stampen, maar het is de mug die roept: wat stampen we lekker, hè? Als het niet zo hemeltergend zou zijn, zou je denken dat je naar een comedy zit te kijken.
De mens die over God wil heersen. Dat lijkt ons wel wat. Het moet hemels voelen, maar het is de hel geworden. Jacob was geen haar beter. Hij vocht met God, bij Pniël; nota bene vlak voor de ontmoeting met zijn broer Ezau! Maar hij vroeg om gezegend te worden. Hij koos de plek onder God. Ezau had veel, dacht hij. Die had niks geen bemoeienis nodig. Ik dop mijn eigen boontjes.
Edom! Laat je nog eenmaal tot bezinning brengen. God dienen betekent straks met Hem heersen! Lijkt je dat niet veel beter? Dat is toch veel beter dan door God met de top van Zijn vinger in het ravijn van de hel gestoten te worden? Ezau! Kom tot bezinning man! God is niet op je ondergang uit. Maar jij wel! Zie je dat dan niet? Ezau? Ben jij het? Ben ik het? Keer terug…