zondag 31 mei 2015

Hoe kom ik God onder ogen?

"Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!"
Psalm 130 : 1


In de aanloop naar het komend Avondmaal wil ik deze week stilstaan bij Psam 130. Een lied met hoogteverschillen, letterlijk en geestelijk. Het begint met een opklimmen naar God. Aan het begin van de voorbereidingsweek wordt al direct duidelijk dat het op een ontmoeting met de Heere gaat uitlopen. Kan ik voor Hem verschijnen, aan Zijn tafel? En het is ook een pelgrimslied waaruit het verlangen naar de Heere spreekt. Luister maar.

Excelsior

Het eerste vers van deze psalm zit al vol contrast. Dat zie je misschien niet direct, maar het zit in de woorden Hammaäloth en diepte. Wat betekent dat vreemde woord? Het betekent 'lied der opstijging' of 'lied der trappen'. Dat kan slaan op de Levieten die op de trappen van de tempel stonden, maar waarschijnlijker is het dat de pelgrims het zongen bij het beklimmen van de bergen van Jeruzalem. De opgang naar de stad en de tempel.
Je ziet als het ware de pelgrims achter elkaar omhoog klimmen, steeds hoger, excelsior. Dat was geen gemakkelijke klus. Zoals je al fietsend een stijle dijk moet beklimmen en haast stilstaat terwijl je op je trappers staat; nog even en je valt om. De pelgrims verlangen naar de eindbestemming, de tempel. Enerzijds om van de vermoeiende reis af te zijn, anderzijds vanwege de offerdienst. En dat laatste is ook gelijk het doel van hun hele reis.

Diepte

Het lied zet in in de diepte. Waarom? Wat wordt er bedoeld? Het letterlijke dal, van waaruit ze opklimmen? Of het psychische dal van negatieve emoties? Of het dal van aanvechting en zondenlast? Wat zijn de diepten van waaruit jij tot de Heere roept? Zijn er ook bergtoppen van waaraf je tot de Heere roept?
De diepten in dit tekstgedeelte zijn vooral verdrukking en tegenslag. Hele begrijpelijke diepten om tot God te roepen. Maar laten de zonden die telkens weer de kop opsteken ook reden zijn om tot de Heere te roepen. En wat kunnen er juist ook in een week van voorbereiding veel diepten opdoemen als je richting de Avondmaalstafel kijkt. Terecht diepten, maar die moeten worden geëffend. Het moet geestelijk gezien een vlak veld worden tussen de Heere en je hart.

Richting

Nog voordat de klim wordt ingezet overbruggen de woorden van deze uitroep de kloof. Heel gericht: "tot U roep ik, o Heere!" Wat is het heerlijk als er een open verbinding is, direct al aan het begin van de voorbereidingsweek. Maar als dat er niet direct is, jaag ernaar. Roep tot de hemelse Vader in de naam van Zijn Zoon, Die naast Hem zit. En… Die Hij altijd hoort. Want er is veel gelegen aan een open verbinding vanuit de diepte, richting de genadetroon van de Heere!

zaterdag 30 mei 2015

Mag een mens wel evangeliseren?

"En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere wrocht mede, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen."
Markus 16 : 20


Het is opmerkelijk hoeveel haast Markus heeft aan het einde van zijn evangelie. Na slechts kort hemelvaart te hebben genoemd, zou je een korte memoratie van Pinksteren verwachten. Juist als je bedenkt dat Petrus zijn zegsman was. Was het niet Petrus die zo'n daverende preek op die eerste Pinksterdag hield? Markus zwijgt erover. Blijkbaar vindt hij het laatste vers belangrijker dan de historische volgorde precies te noemen.

Gehoorzaam

Wat God beloofd dat doet Hij altijd. Dat is waar, maar in onze dagen gaan er teveel mensen automatisch vanuit. Dat is de ene kant in kerkelijk Nederland. De andere kant, evenzeer naast de Koninklijke weg, is dat we eerst willen zien dat God wel doet wat Hij belooft, omdat we onze onwaardigheid toch vooral als wisselgeld willen inbrengen.
Ik lees van beide dwaalwegen niets bij de discipelen, dus laten we hun spoor maar gewoon volgen. Dat is de meest beproefde en zegenrijke weg. Ze kregen een belofte van de Heere Jezus, vlak voordat Hij ten hemel zou varen.
"Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken. Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden."
Wat veel mensen in onze dagen van 'hype and happening' uit het oog verliezen dat bijzaken doelen op zich worden. Zoals je aan de andere kant van opnieuw diezelfde Koninklijke weg ziet dat zaken als 'zondenkennis' en 'inleving van verlorenheid' doelen in zichzelf worden. Mensen proberen op een indoctrinerende wijze anderen te dwingen bijzaken tot hoofdzaken te verheffen. Het geloof wordt bijzaak. De happening van zowel zondaar-zijn als spiritueel-christen lijken meer aan te spreken. Wat wil je ook in een tijd waarin religie onder druk staat en aanwijsbare en tastbare ervaringen er toe doen.
We gaan voorbij aan het gebod om te geloven (of we dat nu wel of niet denken te kunnen). God vraagt niet van ons of wij aan kunnen geven wat er in ons vermogen ligt, maar Hij vraagt van ons Hem onvoorwaardelijk te geloven en te volgen. Dat volgen krijgt in ons tekst hoofdstuk vorm in de woorden van Christus: "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen." Er zijn zielen te winnen, die dreigen verloren te gaan. Waar haal je de tijd vandaan om te gaan zitten wroeten in jezelf of het wel aan de juiste criteria van een of ander half-geïnterpreteerde oud-vader of overgeestelijke secteleider voldoet? Ga… Predik… Aan iedereen… En Ik zal zorgen dat je de tools krijgt om dit te doen en vol te houden. Of… heb je niets te vertellen aan de wereld? Is alles met vraagtekens in je eigen leven omvangen? Ja, dan snap ik dat je niet veel beter kunt bedenken dan eigenzinnige theologie of eigenzinnige spiritualiteit te plegen. Maar weet dat de satan zich erom krom lacht! Want je laat het bevel van Christus als het ene talent ongebruikt in je kleffe zweetdoek in de aarde liggen tot de Jongste Dag! Wordt wakker, want je hebt de boodschap gemist.

Geholpen

Nou, de discipelen zijn na de Pinksterdag volgeschonken door de Heilige Geest en ja toen ging het vanzelf. Ze behoefde niet te studeren want de Geest geeft het zomaar vanzelf. En ja, als de Heilige Geest niet die speciale inwerking in je leven bepaalt, dan kun je ook niets doen. De discipelen waren dus dankzij Pinksteren super-spirituele wezens geworden. O ja? Ik lees het nergens. Ik hoor Petrus geen tongentaal spreken. Ik hoor hem niet uitzinnige dingen verkondigen. Hij is bepaald kort door de bocht door de samengestroomde mensen om hun oren te slaan met de woorden: "Jullie hebben Jezus gekruisigd!" Petrus! Ben jij wel zoveel beter, met je drie verloocheningen? Zeker niet, maar dit is wat er gebeurt; daar begint Petrus niet mee. Hij gehoorzaamt echter aan Christus bevel om te gaan preken en dan gebeurt wat we vandaag lezen: "En de HEERE wrocht mede…" God kwam erin mee. De prediker heeft morgen misschien wel alles op papier staan, maar als de HEERE meekomt in de preek, dan gebeuren er wonderen. Johannes mocht de stem, de mond, van de Roepende in de woestijn van deze wereld zijn. Petrus mocht de stem, de mond, van de roepende ten hemelgevaren Christus zijn. En de predikant van morgen zal dat hopelijk eveneens zijn.
De predikers, de evangelisten en zendelingen behoeven dat niet in eigen kracht te doen. Maar ze moeten wel werk van dit werk maken. Ze moeten zich goed voorbereiden. Ze moeten thuis zijn in het Woord en ze moeten van zichzelf afwijzen. God gebruikt het. Hij werkt mee. Het woord 'wrocht mede' betekent ook 'ondersteunde' en het betekent 'samenwerken'. Het is 'kracht aanwenden met iemand en zodoende helpen". De prediker helpt God? Ja en nee. Niet omdat God onvermogend is, maar omdat Hij in Zijn macht en majesteit heeft bedacht dat Hij mensen wil bekeren door de dwaasheid der prediking. Dat hulpmiddel wil God gebruiken en Hij is er niet te heilig voor! Al eens zo naar de preek geluisterd?
Maar… datzelfde geldt voor jouw en mijn getuigenis in deze wereld. Op die plekken waar geen predikant komt, maar jij wel! Wees voorbereid. Weest thuis in Gods Woord. Lijd een biddend leven en mediteer door de hele dag. Leef dicht bij de HEERE. Want het kan zomaar zijn dat je op het alleronverwachts tot getuigenis wordt geroepen door de collega's, klasgenoten, buren of passanten in dit leven. Wees niet bezorgd over wat je op die dag moet gaan spreken. Dat betekent niet: bereid je vooral niet voor! Maar dat betekent dat je woorden in je mond krijgt die, als je ze vooral zou opschrijven, geheel anders zullen zijn. Ervaar het maar.

Gezegend

Om dat aan zowel de prediker/getuige als aan de toehoorder duidelijk te maken geeft Christus aan dat de Heilige Geest tekenen gaat vertonen om dat te bevestigen. Illustraties bij het Woord, zoals de tekenen bij de sacramenten heenwijzen naar iets hogers. Plaatjes in een leesboek zijn geen doel op zich. Het zijn hulpmiddelen voor hen die er zich moeilijk iets bij kunnen voorstellen. Soms is er een stripboek voor nodig. Soms slechts een titelplaat. Maar het gaat om de boodschap. Die moet landen.
De HEERE bevestigt door tekenen het Woord. Bevestigt betekent 'stevig maken' of 'versterken'. Hoor je daarin ook de lijn die er in de sacramenten van Doop en Avondmaal zitten?
Dat is een gezegend werk. Gods werk keert nooit ledig weer. Wij kunnen ons daarover wel eens vragen stellen. En het is niet onbelangrijk hoe wij spreken. We mogen best kritisch naar onszelf zijn: heb ik het wel duidelijk en eerlijk gezegd? Maar sla niet door. Je moet spreken alsof het van jou afhangt, en tegelijk moet je beseffen dat het totaal niet van jou afhangt, want de Geest werkt erin mee. De Geest zal in de raderen zijn (Ezechiël 1) en als de Geest daarin is dan zullen die raderen in beweging komen. Dan zal, als het ware, elk vastgeroeste uurwerk dat in de harten der mensen zit, gesmeerd gaan lopen. Dan breken de harten, net als op de eerste Pinksterdag: "Mannenbroeders, wat moeten wij doen?" Er is er niet een die vraag: "Is het wel voor mij?" of "Mag ik wel aannemen dat dit woord voor mij is?" of "Is het nu een uitwendige of een inwendige roeping?"
Wat een geestelijke kwakzalverij is er waar we overgeestelijk en spiritueel worden en het Woord niet meer laten spreken. Waar we zelf voor de te openen deur gaan liggen en met ons geredeneer zorgen dat geen hart zich zal openen. Maak jij je daar ook schuldig aan? Of maken mensen in jouw omgeving zich daar schuldig aan? Doe er nooit aan mee. Wijs mensen op hun ongehoorzaamheid aan Christus' bevel, maar laat je nooit beïnvloeden en verhinderen te spreken van de grote werken Gods!
Zie je dat Pinksteren tussen de regels door toch door Markus wordt genoemd. Pinksteren is geen doel op zich, maar één groot zendingsbevel: Predik het Woord, houd aan, tijdig en ontijdig!

woensdag 27 mei 2015

Hij houdt mij in het oog

"De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel,
en is gezeten aan de rechter hand Gods."

Markus 16 : 19

"Ik zal u geen wezen laten," zei Jezus, enige tijd voor Zijn vertrek naar de hemel. Ook beloofde Hij dat Hij altijd bij ons zou zijn, tot weerziens op de Jongste Dag! Maar wat gebeurt er in de hemel en wat zien we ervan op aarde?

Mijn waarneming

Eerlijk gezegd is dat laatste een veelgestelde vraag en ik kan niet precies aanwijzen waar God precies aan het werk is en waar Zijn almacht blijkt. Toch zijn er tal van dingen te noemen, waarin je iets van Gods werk mag opmerken. Soms heel kleine dingen, af en toe ook grote dingen. Maar, zoals dat gaat wanneer je door een oude straat in een stad loopt en veel oude gebouwen passeert, zonder hun schoonheid op te merken, zo kun je door het leven banjeren zonder Gods werk op te merken.
Als de dingen in je leven overhoop liggen is vaak ook het overzicht en het vertrouwen weg. Dat betekent overigens niet dat het overzicht van God uit naar jou er niet is. En het betekent nog veel minder dat Hij niet alle dingen in Zijn macht heeft. Er zit dus een enorm hiaat tussen de werkelijkheid die niet waarneembaar is en onze menselijke waarneming. We moeten het dus doen met Jezus' woord; en wees eerlijk, daar kun je van op aan! Al de eeuwen door hebben de kinderen van God, jong en oud, hun vertrouwen kunnen stellen op de HEERE en … ze zijn nooit bedrogen uitgekomen. Zou ik er dan wel bedrogen mee uitkomen?

Jezus' waarneming

Laten we eens op Jezus' houding letten: Hij is gezeten. Dat is een pose van rust; verdiende rust na gedane zware arbeid. Niettemin zag Stefanus Hem enige weken later staan! En ook Johannes op Patmos zag Christus als het het 'Lam, staande als geslacht'. (Openbaringen 5:6). Ik herinner mij een avondlezing van ds. J. Westerink op de Haamstedeconferentie van zeker vijftien jaar geleden, die over Christus als Koning sprak. Hij tekende Hem vanuit deze tekst. Hij staat, Hij is innig betrokken op het gebeuren hier beneden. Hij houdt het nauwlettend in de gaten. Hij rust niet, maar is volop actief aan het werk, 24/7! Wij moesten ons dat toch meer bewust zijn. Hoeveel meer vertrouwen zouden we dan hebben. Hij laat ons niet als wezen achter, laat ons niet aan ons lot over. Hij regeert, niet afstandelijk, maar intens betrokken.
Dat ik dat niet altijd zo ervaar is omdat ik ook andere verwachtingen van het leven heb. Is ook, omdat ik dingen waarneem die ik niet kan plaatsen, die ik anders zou doen. Maar ja, ik ken het totaalplan niet eens, wat zou ik dan kunnen vinden? Ja, ik spreek ook tegen mijzelf. Ik word soms zo moe van mijn geredeneer dat maar niet wil ophouden. Hoe vaak heeft Christus al laten zien dat Zijn wegen hoger, heerlijker en doeltreffender zijn dan mijn wegen? Als ik mij eenzaam voel, bang en verlaten, wil dat nog niet zeggen dat Jezus mij daadwerkelijk verlaten heeft. Integendeel, niets ziet Hij over het hoofd: mijn ganse leven valt onder Zijn waarneming!

Gods nabijheid

Laten we de laatste woorden van de tekst ook niet vergeten. Hij zit aan de rechterhand, de ereplaats, van Zijn Vader. Hij verkeert al werkend en biddend, in de nabijheid van God de Vader. Alles wat de Zoon op aarde deed, volgde de Vader nauwlettend vanuit de Hemel. Voortdurend waren Christus en de Vader in contact, middels het gebed. Hoe nauw zal dan nu, zo vlak naast elkaar staande in de hemel, Hun contact zijn? Ik behoef er geen moment aan te twijfelen dat, wanneer Jezus ergens naartoe werkt, ook Zijn Vader daar nauw bij betrokken is. Als de Vader al zo trots op Zijn Zoon was, toen Hij op aarde wandelde, hoe trots moet Hij zijn, nu Zijn Zoon naast Hem staat. En… de Heilige Geest, Die met Pinksteren werd uitgestort, gaat uit van deze Twee: de Vader en de Zoon. En in Hem, de Heilige Geest, zijn de Vader én de Zoon, mij altijd nabij."Niets kan mij meer van U scheiden, machten, krachten, lijden of nood; heden, toekomst, lengte, diepte, honger, armoe of de dood."


Laten we daarom onze harten opheffen in de hemel, waar Christus is en niet zien op de uiterlijke dingen die ons zorgen baren, benauwen of onprettig overkomen. En als we het tóch benauwd krijgen, omdat de vervolging echt hevig wordt of satan ons onophoudelijk probeert te vangen in sombere gedachten of zelfs daadwerkelijke zondige gevoelens of daden, laat ons des te vurige tot Hem roepen. Want Christus staat en hoort ons roepen, nog voor de klanken onze keel verlaten!

Afgelopen zondag tijdens de schriftlezing van Romeinen 8 kwam een lied bovendrijven, dat we ooit op het jongerenkoor in Bergambacht zongen; ik citeerde hiervoor al het refrein en druk het hele lied hieronder af:


God, ’t is donker en U bent zover.
’t Is alsof de zon nooit meer zal schijnen.
Ziet U niet mijn eenzaamheid,
angst, pijn en mijn verlorenheid?
God, ik schreeuw het uit: waar moet ik heen,
als u mij niet begrijpt, waar moet ik heen?

God, ’t is donker, nergens zie ik licht.
’k Ben alleen en zonder idealen.
Als U dan mijn Vader bent,
waarom hebt U Zich dan afgewend?
God, ik schreeuw het uit: waar moet ik heen,
als U mij niet meer hoort, waar moet ik heen?

Niets kan mij meer van U scheiden,
machten, krachten, lijden of nood.
Heden, toekomst, lengte, diepte,
honger, armoe of de dood.

God, ik weet het wel, ’k ben nooit alleen.
U regeert, bij U ben ’k veilig.
Heer’, vergeef toch mijn opstandigheid,
laat mij leven in Uw zonneschijn.

God, ik dank U wel,
U hebt mijn leven in Uw sterke hand,
ik zing het uit:

Niets kan mij meer van U scheiden,
machten, krachten, lijden of nood.
Heden, toekomst, lengte, diepte,
honger, armoe of de dood.

donderdag 21 mei 2015

Hoe zit het met het preekconsent anno 2015?

"En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden."
Markus 16 : 15-16

Hoelang zullen ze colleges hebben gelopen bij de Heere Jezus, voordat ze werden weggestuurd om de mensen het Evangelie te preken? Zou het een jaar zijn? Hoe lang moet je eigenlijk bij Jezus op school, voordat je het Evangelie mag preken? Ik vraag me af hoe relevant een vier- of zesjarige universitaire opleiding is en hoe passend (of niet) dat bij het Koninkrijk der Hemelen is.

Preekconsent 1.0

In Markus 6 lezen we het volgende: "En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon hen uit te zenden twee en twee, en gaf hun macht over de onreine geesten. […] En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis. Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad. En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren. En zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele kranken met olie, en maakten hen gezond."
Hoe lang zal het geweest zijn na hun roeping? Wat hadden ze inmiddels opgestoken? We zitten nog maar in Markus 6, wanneer ze al worden weggezonden om te gaan preken. Jezus geeft ze – ik vermoed hooguit – al na een jaar preekconsent. Wisten ze toen alles al? Waren ze theologisch en vooral dogmatisch voldoende tot de tanden toe bewapend?
Het feit dat Jezus ze wegzendt betekent dat Hij ze voldoende had toegerust. En Hij gaf ze de bemoediging mee dat, wanneer de mensen niet luisteren zouden ze geen teleurstellende gevoelens moeten laten opkomen. Nee, Hij is Koning en Hem komt het oordeel toe. Sterker nog, Jezus zou in Zijn leven en sterven duidelijk laten zien dat Hij geen oordeel velde, maar het gewillig overgaf aan Hem (Zijn Vader) Die rechtvaardig oordeelt.
Preken maar, discipelen. Want het Koninkrijk der hemelen is nabij. Ze gingen en deden zoals hen bevolen was. De Meester was daar en Hij riep hen!

Preekconsent 2.0

Op een andere plaats (Lukas 10) lezen we over zeventig discipelen die door Jezus onder soortgelijke omstandigheden worden uitgezonden. Ook zij moeten preken. Ook zij ontvangen die bemoediging dat het succes van de preek niet afhangt van het zichtbare effect onder de toehoorders. Ze hadden niet de opdracht om mensen zo te bewerken dat die ook dwangmatig zouden gaan geloven. Zij waren geroepen om Gods stem te zijn, die hoorbaar tot mensen zou komen. Ze moesten Jezus' komst eigenlijk aankondigen. Het Koninkrijk er hemelen, zo abstract voor veel mensen, kwam nu niet, maar de Koning van dat Koninkrijk kwam er Zelf aan. Heel concreet en vatbaar voor alle toehoorders!
Ook deze gebeurtenis moet ergens rond diezelfde uitzending hebben plaatsgevonden als die uit Markus 6. En lees eens wat er dan staan, wanneer de zeventig discipelen terugkomen:
"En de zeventigen zijn wedergekeerd met blijdschap, zeggende: Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam. En Hij zeide tot hen: Ik zag den satan, als een bliksem, uit den hemel vallen. Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen."
Geen sensatie, geen bewegelijke, expressieve en populaire woorden. Geen bijzondere extase over geestdrijverij, maar enkel het Woord zaaien. Want de Koning komt! De velden zijn wit om te oogsten. Bid dan de HEERE van de oogst dat Hij arbeiders uitzendt!

Preekconsent 2015.0

De afgelopen dagen las ik in het Reformatorische Dagblad: "Curatorium GerGem neemt maandag geen student aan", "Curatorium GerGem laat ook dinsdag geen student toe" en eindelijk op woensdag: "Curatorium GerGem laat student toe tot opleiding voor predikant". Het wordt de hier vlakbij wonende student Van Nieuw Amerongen. Ik zie hem regelmatig lopen op zondag, wanneer wij naar de Hersteld Hervormde gemeente in Stolwijk gaan, de kerk waar zijn vader toebehoort (weliswaar in een andere gemeente).
Tegelijk is er discussie in deze zelfde krant over een uitspraak van prof. Baars om gemeenten niet groter dan 500 leden te laten zijn. Direct zitten predikanten en voormannen van grote kerkgenootschappen met vooral heel weinig 'echte' predikanten er bovenop. Het straatje moet schoon. Dit nooit.
Staan deze berichten niet totaal haaks op Jezus bezorgde uitroep In Lukas 10 vers 2: "De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige; daarom, bidt den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote."
Legt Hij Zich neer bij het feit dat er niet veel arbeiders zijn? Immers, enkel Zijn discipelen konden worden uitgezonden en dat waren er twaalf (! let erop dat ook Judas daar bij hoorde) of ten hoogste zeventig! Zegt Hij "Kom, dan zal Ik jullie middels een snelcursus klaarstomen"? Wat moet je weten om door Jezus uitgezonden te worden anno 2015? Er volgt in Lukas 10 geen verder opleiding, maar Jezus stelt: "Gaat henen; ziet, Ik zend u als lammeren in het midden der wolven" 
Je moet Hem kennen, doordrongen zijn van het feit dat Hij eraan komt en dat alles – heel het wereldgebeuren – in Zijn hand ligt en dat alles stuwt naar die grote en doorluchtige dag, wanneer Hij zal komen en als Koning zal heersen, zelfs over de dood. Geen zoetsappig en psychisch verhaal, maar een keiharde realiteit. En of je dat nu in de geest van Johannes de Doper doet of in de geest van Jona, doe het!

Preekconsent 3.0

Ik vraag me in alle werkelijkheid af, de tekst van vandaag lezend, wat Jezus van het beleid van een curatorium vindt. Wat oordeelt Hij, wanneer Hij het beroepingswerk in onze kerken leest? Dat zijn waarachtig toch geen rare vragen? Zit er nog wel een drive achter, bij studenten en aankomend predikanten? Worden zij geacht op rethorische wijze een stuk theologie te verpakken tot een kunstwerk? Of mogen de toehoorders bij hen merken dat het hen om Jezus en Zijn Koninkrijk te doen is? Mogen de hoorders ook nog meer te horen krijgen dan een sluitend, dichtgetimmerd stuk dogmatiek of een sociaal praatje?
Vergeet niet dat aan onze dagtekst Jezus' verwijt voorafgaat dat zij zo vol ongelovigheid waren. Zij, de predikers van de toekomst, laten zich niet gezeggen door 'getuigen' die het met eigen oren hebben gehoord en eigen ogen hebben gezien. Wat moeten zij dan verwachten van hún toehoorders?
Predik het Evangelie; niet een stuk dorre wet of dogmatiek. Natuurlijk moet de preek in balans zijn en recht doen aan de gehele schrift. Natuurlijk moeten predikers studeren op het Woord. Maar ik vraag me werkelijk af hoeveel predikers gedreven de preekstoel opgaan? Is er niet heel veel 1-dimensionaal denken in kapstokpreken en een verondersteld ongeloof bij de gemeente voor de kansel?
Zeker, ik generaliseer. Maar ik vraag of je kritisch wil nadenken over deze twee vragen: is de preek van vandaag nog wel in overeenstemming met die van Jezus en Zijn jongeren? En is het preekconsent anno 2015 (dat zo hoogdrempelig is dat er een tekort aan predikanten alom is) wel in overeenstemming met het preekconsent dat Jezus afgaf, in Markus 6, in Lukas 10 en ook in Markus 16?!

Zalig die niet gezien en tóch geloofd heeft

"Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.."
Markus 16 : 14


Naar deze verschijning werkte Markus toe, met zijn 'en zij geloofden ook die niet'. Het verwijt van Jezus klinkt ons misschien hard in de oren, maar er is zeker de onmiskenbare ondertoon van liefde in te ontdekken. Toch is er ook een toon van verdriet en teleurstelling. Hoeveel meer hoorbare bewijzen heb je nodig?


Ongeloof of ongelovigheid?

In het evangelie van Markus staan de dingen vanaf Pasen in een rap tempo beschreven. Slechts een paar ontmoetingen worden ons beschreven en dan ook nog vanuit een speciaal perspectief. Was het Petrus die deze dingen juist zo accentueerde tegenover Markus? Was het de beschaamdheid over zijn eigen grote mond "Al verlieten ze U ook allemaal, ik niet!"? Hij pleit zich in ieder geval niet vrij door zijn persoonlijk onderonsje met Jezus te laten beschrijven. Hij sluit zich volkomen in bij de kring hardnekkige twijfelaars.
In de tekst springen de woorden 'verweet' en 'ongelovigheid' direct in het oog. Klonken Jezus' woorden werkelijk zo hard? Was verwijt de toon van Zijn groetenis? Laten we eerst kijken wat het woord 'ongelovigheid' inhoud. Is het ongeloof? Dat kan, maar het is breder: gebrek aan geloof, zwakheid in het geloof, of – en dat is ook een scherpe kant van dit woord – trouweloosheid. Petrus had onvoorwaardelijke trouw tot de dood gezworen, maar hij was nog dieper gevallen dan zijn vrienden. Op zijn zachtst gezegd bedoelde Jezus in ieder geval hun gebrek aan geloof. Hij was nog wel zo concreet en pastoraal geweest vlak vlak voor Zijn sterven. Hij had hen de beperktheid van Zijn graflegging beschreven. Hij had hun Zijn opstanding voorzegd in diverse toonaarden. En na Zijn opstanding had Hij meerdere getuigen van het lege graf gestuurd. En keer op keer blijft het geloof onder de maat om aan te nemen wat Hij beloofd had. Herken je dat? Is verwijt dan niet op zijn plaats, om tot inkeer te brengen?


Onwil of onmacht?

Er staat nog iets extreem hards in onze tekst: Jezus maakt een verwijt over de hardheid van hun hart. Eigenlijk de verstoktheid van hun hart. Het woord 'skleros' betekent stijf, hard of hinderlijk. Die onbuigzame ongelovigheid werd de verhindering dat zij zich konden verheugen in de opstanding van Jezus. 
Je kunt dat afdoen met onmacht vanwege het verdriet. Je kunt het zelfs willen afdoen met dat God hun hart verstokt hield, net als bij Farao. Maar daar kom je niet mee weg. Vraag het de elven zelf. Je merkt reeds hier, maar zeker ook later, dat zij hier amen op zeiden. Ja inderdaad, Heere, U had het voorzegd. O hoe hebben we toch zo kunnen twijfelen. Hoe moeilijk hebben we het de boodschappers gemaakt. We zetten hen weg als jokkers. Schande en daardoor schade.
Het waren stuk voor stuk kinderen van God. Dat sluit vijandelijke aanvallen van twijfel en ingelovigheid niet uit. Laten we door deze tekst zijn gewaarschuwd.
Jezus neemt met dit verwijt de vrouwen en de andere getuigen in bescherming die wel direct geloofden. Hem treft dit verwijt niet, hoewel de Emmaüsgangers hun eigen pakketje van Jezus kregen, onderweg! Zie hoe liefdevol Jezus hier handelt. De lijn van Markus is het voortdurend ongeloof. De lijn van Jezus is het toewerken naar geloofdoorbraak.