woensdag 31 augustus 2016

Gods plannen hoger dan onze plannen

"Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden."
Genesis 50 : 20

Daar buigen de 'korenschoven' en de 'sterren' voor Jozef

Het blijft voor ons kleine mensenverstand gevaarlijk en moeilijk om Gods plannen na te rekenen. Maar als de HEERE je soms toch iets laat zien van Zijn plannen en doelen met jouw leven, raak je vervuld met aanbidding van God en barmhartigheid naar anderen. Dat zien we hier gebeuren, in onze dagtekst.

De Avondmaalstafel is ook zo'n plek bij uitstek waar de HEERE Zijn kinderen aan het hart drukt en even uittilt boven het alledaagse, om onze hoofden op te heffen naar de hemel, waar Christus is. Dan zie je alles weer even in het juiste perspectief.

Gods goede plannen met zondaren

Jozef windt er geen doekjes om: "Jullie hebben kwade plannen tegen mij bedacht." Je zou de woorden, als je ze zo leest, als dreigend kunnen zien. Echter, ik denk dat de broers aan Jozefs toon wel hoorden dat er iets geweldig moois achteraan kwam. En inderdaad, zo is het ook: "Maar God… heeft het ten goede gedacht!"
Wat moet er een schok door de broers zijn gegaan, denk je niet? Dat ze kwade dingen hadden bedacht, konden ze zelf ook wel bedenken. Denk aan het treiteren van Jozef, het hem niet voor vol aanzien toen hij zijn dromen vertelde. Maar denk zeker ook aan dat moordplan, dat uiteindelijk leidde tot de verkoop van Jozef aan de karavaan die op weg was naar Egypte. Vergeet ook de sinistere leugens niet die ze met elkaar bedachten en waarmee ze vader Jacob alle hoop hadden ontnomen Jozef ooit nog te zien. Dat familieschandaal, dat de doofpot in moest en dat ze – hoe is het mogelijk – altijd onder de stolp hebben kunnen houden. Die leugen is al die jaren niet uitgelekt! Wat een loden last, temeer toen ze die vreemde onderkoning onder ogen kwamen!
Ze hadden er vast en zeker spijt van. Maar nu te horen dat ze met al hun boosaardigheid precies moesten meewerken in Gods plan, dat is toch wel een enorme ontgoocheling. Erachter komen dat je met al je tegenspartelen juist tóch gebruikt werd in Gods grote raadsplan… om stil van te worden. Al dat kwaad gebruikte God om hun behoud veilig te stellen. Dat moet hen geduizeld hebben!

Smaakt en ziet dat de HEERE goed is

En wat was dat plan dan? Een groot volk in leven houden, terwijl zij een broer wilden doden, of althans elimineren. Had Jozef daar niet in Egypte terecht gekomen, dan hadden zij de hongerdood gestorven.
Ik zocht de dood, maar God schonk het leven! Ik bewandelde een eigen weg die mijn dood had kunnen worden, maar de HEERE zocht mijn behoud! Merkwaardige en ontluisterende ontdekking die in pure aanbidding moet eindigen.
Ja maar, Jozef, doe je niet aan inlegkunde? Hoor wat hij zegt: "gelijk het te dezen dage is". De Kanttekeingen zeggen: "Dat is, gelijk het heden blijkt, en voor alle mensen openbaar is." Kijk dan! Iedereen kan het zien en ervaren dat de HEERE goed is! Juist die boze broers zijn er het bewijs van.
Tja, voor ik mij verhef boven die broers, buig ik mijn hoofd en ben zelf ook het bewijs van Gods goedheid. Ik ben er nog… en dat had ik niet verdiend. Ik kan nu niet direct iets aanwijzen waarom God mij één dag langer zou laten leven. Maar Hij doet het. Dat moet wel uit Hemzelf komen. Dat vertelt ook iets over Zijn innerlijk: Barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. Zou ik daarom geen loflied vol aanbidding zingen aan Zijn tafel?
  1. Denk eens na over de woorden uit het Avondmaalsformulier: "Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven." Welke gedachten komen bij je boven en welke teksten hebben voor jou hiermee te maken? Bedenk dat deze Zaligmaker tevens de Gastheer is aan de tafel.

dinsdag 30 augustus 2016

Intensief luisteren naar Gods stem; ken je dat?

"En Jozef zeide tot hen: Vreest niet; want ben ik in de plaats van God?"
Genesis 50 : 19

GOUDA. De leerlingen van het Hoornbeeck College kwamen gisteravond in Amersfoort, Apeldoorn, Gouda (foto), Kampen en maandagmiddag in Rotterdam bijeen om het schooljaar te openen. Het beeld raakte me door de verschillende (soms ongeïnteresseerde) luisterhoudingen Beeld Martin Droog


Je houdt de adem in, als je de broers zo ziet liggen op de grond. Ja, wij weten anno nu eigenlijk teveel, zodat we de spanning in deze verzen niet meer zo kunnen voelen. Wij weten immers hoe het afloopt, maar de broers nog niet. Als je je een moment inleeft in hun positie, waarin zij het ergste vrezen, hóe groot is dan het contrast wanneer Jozef gaat spreken.

Als Jozef zegt "Vreest niet", dan heeft hij gevoeld dat er wel degelijk angst was voor een slechte afloop. De broers hadden hun verzoek eerst indirect ingediend en daarna waren ze zelf de zaal van Jozef binnengebracht, al dan niet door Jozef uitgenodigd dan wel gedaagd. Het blijft wat vaag hoe het er precies aan toe ging, maar niets in het voorspel liet de broers iets voelen van een goede afloop. Eigenlijk net zo, zoals het ging vóórdat Jozef zich aan hen openbaarde, 17 jaar geleden. Ongetwijfeld zijn de beelden uit die tijd diverse keren door hun hoofd geschoten.
Maar nu klinkt Jozefs stem; een stem die niet alleen woorden dicteert, maar ook kleur geeft aan die woorden door middel van sociale en emotionele klank. Reken maar dat de broers al bij het eerste woordje ál hun voelsprieten uitstaken, om te proeven hoe Jozefs stemming was. Vraag vooraf: zitten we ook zo in de kerk? Luisteren we ook zo intens? (Zie de afbeelding hierboven).

Geen macht tot kwaaddoen

Hoewel Jozef begint met de woorden "Vreest niet", wil ik toch achteraan dit vers beginnen, om zo Jozefs intentie voor die eerste twee woorden te proeven. Wat is de reden, waarom hij zegt "Vreest niet"? Het motief volgt na het redengevend voegwoord 'want'. "Ben ik in de plaats van God?" Wat een merkwaardige woorden! Toen de knecht van Naäman met een brief namens de koning van Syrië bij de koning van Israël kwam, scheurde die laatste zijn kleren en zei: "Ben ik dan God?" Met andere woorden "Ik ben toch zeker God niet?! Hoe kan ik ooit aan dit verzoek voldoen?" Bedoelt Jozef met zijn woorden ook zo iets?
Nou, in zekere zin wel, maar dan niet op zo'n onverschillige en lompe manier. Lees de Kanttekeningen maar: "Dat is, ben ik God, Die de macht zou hebben u kwaad te doen, (u) die God door mij goed doen en behouden wil?" Hij zegt dus eigenlijk: "Als de HEERE nu enkel goed wil doen aan jullie en jullie behoud zoekt, zou ik jullie dan kwaad kunnen doen?" Dat is een bijzondere redegeving, nietwaar? Jozef houdt zich verre van wraak, omdat hij merkt dat de HEERE – ondanks de gemene streken van de broers – bezig is met een groter en heerlijker plan: het behoud en een heel volk. Ja, nog een stap verder: de HEERE is hard bezig om de weg te banen naar de Messias!
Jozef had – menselijker wijze gesproken – alle reden om wraak te nemen. Hij had er zelfs de macht toe, omdat de broers strafbare feiten hadden gepleegd. Hun verzoek dat met angst voor Jozef gepaard ging, alsmede met een verwrongen beeld van hem, had evenzeer reden kunnen zijn om hen op te pakken en uit de weg te ruimen. Elk mens zou uit zijn vel zijn gesprongen, denk ik. Heb je eerst zo'n hele rit naar en van de begraafplaats in Kanaän gemaakt; blijken ze achter je rug om een plannetje gesmeed te hebben, nota bene met de woorden van je overleden vader als stok achter de deur; niet meer te verifiëren. Hebben ze al die jaren dat ze daar in Gosen bivakkeerden, hun kaken op elkaar gehouden, en komen ze nu opeens en tekenen Jozef af als iemand die op wraak zint?! Terwijl hij alleen maar goed deed aan hen!

Geen vrees voor wraak

Maar Jozef toont geen wraak. Al de ellende die hij ook – buiten de schuld van de broers om – hier in Egypte heeft moeten verduren (door toedoen van die zinnelijke heks (de vrouw van Potifar) en door de vergeetachtigheid van de schenker) heeft Jozef kunnen plaatsen en achterlaten in Gods raadsplan. En dat verrijkt hem zó dat het hem de 'macht' tot wraak ontneemt. "Zou ik kwaad doen, terwijl God goed wil doen? Onmogelijk!" Wat een les! In tal van situaties in ons dagelijks leven. Het zoeken naar Gods plan en het zicht op Zijn Vaderlijk handelen weerhoudt ons van kwade gedachten of zelfs van wraakgierige gevoelens. Zou je dat ook willen?

Ik kan niet nalaten te kijken naar de meerdere Jozef, onze Heere Jezus Christus. Hem onder ogen komen doet toch zeker niet onder voor het Jozef onder ogen komen? "Ja ik sloeg Hem die wonden, ik veroorzaakte al die pijn en smaad en gaf Hem die doornenkroon." Als je dat ziet, hoe zou je Hem dan onder ogen kunnen komen?
Nog een stap verder: als je de zondeval niet een zaak van Adam en Eva laat zijn, maar een zaak van jouw eigen hart… hoe zouden je God de Vader dan onder ogen kunnen komen? Echter, waar Jozef voor de broers nog enigszins onberekenbaar had kunnen zijn, daar is de HEERE de betrouwbare. Wie tot Hem komt wordt nooit onverrichter zake weggestuurd. Hij laat geen bidder staan. Zelfs wil ik bestrijden dat Hij mensen maar lekker laat wachten – wat sommige uiterst rechtsen wel willen beweren. Zo is de HEERE niet. Hij is gaarne vergevende en dus ook actief en intensief bereid. Het lag niet aan de aarzeling van God of Zijn sarcastisch, treiterend laten wachten, als we verloren gaan. Weliswaar kan Hij Zijn kinderen op de proef stellen. Abraham moest lang wachten op een kind; maar niet zonder de voortdurende belofte. Het kruis dat hij – en ieder die Jezus volgt – krijgt opgelegd, is te dragen.
Gods beloften – die spreken van de wil en bewogenheid van de HEERE om goed te doen – weerhouden Hem van wraak. Ja wraak is er wel, wanneer wij Hém laten wachten of zelfs wegtheologiseren. Wraak is er als we Hem botweg en brutaal negeren of zelfs voor dood verklaren. Maar niet als we tot Hem de toevlucht nemen. En zeker niet als ons hart vol liefde tot Hem uitgaat. Waar denk je dat die liefde vandaan komt? Waar denk je dat die drang om de toevlucht tot Hem te nemen vandaan komt? Bij Hemzelf vandaan! Zou Hij dan laten wachten op wat Hij Zelf in jou heeft gewerkt? Hij vindt gunst en niet in wraak Zijn lust; de hitte van Zijn gramschap (wraak) is op Golgotha geblust. Geen veilige plek dan aan Zijn Vaderhart!
  1. Kijk eens kritische naar jouw motivatie bij het lezen van Gods Woord. Ben je benieuwd wat de HEERE jou te zetten heeft?
  2. Let eens op je luisterhouding. Zou jouw houding van invloed kunnen zijn op de concentratie en nieuwsgierigheid/begeerte van anderen om je heen?
  3. Hoe goed is het om juist ook in een week van Voorbereiding op het Heilige Avondmaal, stil te staan bij en te mediteren over Christus’ verlossingswerk. Kom je daar voldoende aan toe? Waar zou je behoefte aan hebben?

maandag 29 augustus 2016

Bij de HEERE weet je écht waar je aan toe bent

"… maar nu vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws vaders! […]
Daarna kwamen ook zijn broeders, en vielen voor hem neder, en zeiden: Zie, wij zijn u tot knechten!"

Genesis 50 : 17b en 18


De verloren zoon wilde ook een dienstknecht zijn vanwege zijn zonden; maar zover kwam het niet.

Als ik de verzen van vandaag even op mij laat inwerken, komt als vanzelf het beeld van de verloren zoon mij voor ogen. Die zoon die koste wat het kost terug wilde naar zijn vader en zich voornam dat hij dan maar een huurling van zijn vader moest worden. Die woorden komen hem echter niet over de lippen. Zijn vader kust ze als het ware weg. Zie het intense geluk in zijn vaders ogen: zijn zoon gevonden is, terwijl hij verloren was! De broers echter gebruiken wel tot tweemaal toe dat woord 'slaaf' of 'knecht'. Ze hullen zich in nederigheid en ootmoed, als ze hun rechtvaardige broer benaderen.

Misschien is het goed te beseffen dat zij dat niet hadden hoeven doen. Ze hadden in een hoek in Gosen kunnen wegkruipen en net doen of ze er niet waren. Ze hadden kunnen doen alsof hun neus bloedde, maar dat deden ze niet. Ze zochten bewust het contact met Jozef. Blijkbaar op advies van vader Jacob. Eerst citeren ze hun vader, vervolgens benadrukken ze dat ze kinderen van één Vader (hun hemelse Vader) zijn en daarom hoop mogen hebben op vergeving. Vervolgens komen ze zelf bij Jozef en werpen zich voor hem neer, net als Mefiboseth deed. Of wat dacht je van Esther? 'Komen we om dan komen we om, maar we zullen tot de (onder)koning gaan!"

Doelbewust gaan

Zoals al eerder gezegd, er waren heel wat redenen om niet te gaan. Wilde je geen onrust creëren of risico’s lopen, dan moest je niet het contact met Jozef zoeken. Hoewel, Jozef was toch ook maar onder Farao gesteld? Dus moesten ze dan misschien liever via Farao de dingen veilig stellen. Konden ze niet lobbyen aan het hof van Farao? Dan was de kans op een veilige plek voor de toekomst veiliggesteld. Maar nee, ze kiezen voor het risicovolle contact met Jozef.
De hele reis naar de begraafplaats van Jacob was het er blijkbaar niet van gekomen, maar nu ze terug zijn worden ze innerlijk gedrongen om hun broer op te zoeken en alles op het spel te zetten. Waarom doen ze dat? Ik denk toch dat ze dat met het oog op de toekomst deden. Een zekere vorm van langetermijn-denken. En dat is toch een verstandig besluit. Niet alleen zij, maar ook hun kinderen en kleinkinderen moesten hier een veilige plek hebben. Mocht Jozef ze nog met rust laten, Jozefs kinderen zouden wellicht nóg intenser wraak kunnen nemen voor hun vader! Daar hadden zij al helemaal geen invloed op. Ongetwijfeld hadden Efraïm en Manasse ook al een goede positie aan het hof. Wie weet welke ellende dat zou gaan betekenen.
Al die voors en tegens tegens terzijde schuivend, besluiten ze tóch te gaan. Op het risico af dat ze zouden worden gedood, of op zijn minst in de gevangenis te worden gegooid, mochten hun voorgevoelens waarheid worden. Dat doelbewuste, onverschrokkene mag toch wel onze houding zijn wanneer we naar God gaan. Niet vrijpostig of brutaal, maar voortvarend, doelbewust en aanhoudend. "Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd," adviseert en stimuleert Paulus in Hebreeën 4 : 16.

Welbewust dienen

Ik zei daarnet: waarom geen gelobby aan het hof van Farao? Waarom zo doelbewust naar broer Jozef? En wat denken ze te bereiken met hun dienstknechtspositie? Nou, let er eens op dat ze zich heel bewust in de handen van Jozef werpen: "Zie, wij zijn u tot dienstknechten"! Niet: "Anders willen best wel voor jou werken of zo…" Nee, zonder enig voorbehoud: "We zijn jouw knechten, jouw slaven, jouw eigendom." Alle eigen rechten worden opgegeven. Wat je ook van die broers vindt en wat wellicht ook hun diepere en diepste motieven zijn geweest (ik kan me voorstellen dat ze niet allemaal even intens en volkomen waren in hun uitlevering), toch zijn ze een prachtige illustratie voor elke afgedwaalde: Ga terug; kom doe het maar!
Bij dat woordje 'u' moest ik denken aan David, die door God werd gestraft voor zijn hoogmoedige plan om het volk te tellen. Hij moest kiezen uit drie straffen en hij kon eigenlijk niet kiezen. Hoor wat hij zei: "Mij is zeer bange; laat ons toch in de hand des HEEREN vallen, want Zijn barmhartigheden zijn vele, maar laat mij in de hand van mensen niet vallen." (2 Sam. 24 : 14).
De broers hadden wel een hekel aan die altijd vrome en brave Jozef, maar alles overziende moesten ze erkennen dat hij een oprechte en barmhartige broer was. Met Farao, de wispelturige despoot (hoewel hij zich in deze geschiedenissen nog wel van een positieve kant heeft laten zien, vind ik), wist je het maar nooit. Maar van Jozef wisten ze nog wel hoe hij vroeger was. Dat zou kunnen zijn veranderd door het leven hier en de omstandigheden waarin hij hier terecht kwam, maar toch…

Nou, mocht je bij Jozef nog aarzelen, bij de HEERE weet je écht waar je aan toe bent. Geen betere plek, geen kloppender hart en geen warmer omhelzing te verwachten. De vader uit de gelijkenis stond op de uitkijk… Wat denk je? Was dat een nietszeggend sprookje? Of vertelde Jezus daar iets wezenlijks over Zijn Vader? In deze week van Voorbereiding op het Heilige Avondmaal worden we opgeroepen om te zien of er soms afstand is tussen de HEERE en ons hart. En er is weinig fantasie voor nodig om te bekennen dat die afstand er zeker is en dat het hoog tijd is voor de bediening van het Avondmaal. Terug naar Huis, terug naar het Vaderhart. En alles wat er tussenin staat moet opgeruimd. "Zie, wij zijn U tot knechten!" Geen nieuwe slavernij, maar welbewust dienen in de vrijheid van de kinderen Gods. Verlang je daar ook naar?

  1. Waarom kozen de broers voor die dienstknecht-positie? Wat zal dat met Jozef hebben gedaan?
  2. Wij kennen biecht en penetentie niet of nauwelijks meer sinds de Reformatie. Missen we daar iets aan, of zou dat toch weer moeten worden ingevoerd?
  3. Mag je tot God vluchten om de straf te ontgaan/in de hemel te komen? Waarom dien jij de HEERE eigenlijk? Of dien je hem nog niet?

vrijdag 26 augustus 2016

Wát raakte Jozef in het spijtbetoog van zijn broers?

"Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, vergeef toch de overtreding uwer broederen, en hun zonde; want zij hebben u kwaad aangedaan; maar nu vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws vaders! En Jozef weende, als zij tot hem spraken."
Genesis 50 : 17

Pleading (pleiten), Manie Connoway (geboren in 1950; woont in Graskop, Zuid-Afrika), brons, 1000x20mm

Dat de broers niet zélf in eerste instantie bij Jozef kwamen – zie vers 18 waar staat: “Daarna kwamen ook zijn broeders…” – mag hen verweten worden. Maar niet dat ze een verkeerde weg bewandelden ín hun verzoek. We kunnen ook anno 2016 dezelfde lijnen en lessen trekken.  Laten we de broers dit keer maar in een wat positiever daglicht stellen en zien wat dat bij Jozef teweeg bracht.

In deze geschiedenis beginnen vanaf hier steeds meer lijnen op te doemen van het geestelijk leven. Laten we niet doorslaan, maar met enige voorzichtigheid kunnen we in deze tekst ook een advies en een stimulans lezen voor ons gebedsleven. En tegelijk zien we ook zondaren die zich indirect – middels knechten of juist hogere hoflieden – wenden tot de 'troon der genade'. Er tekent zich een drang af om de relatie weer goed te krijgen tussen de broers en hun koninklijke broeder. Wat het ook was dat hen deed aarzelen om in eerste instantie zélf naar Jozef te gaan, gesteld kan worden dát ze gingen. En dat zou velen in de kerk ertoe moeten aanzetten om ook vasthoudend en vastbesloten te zijn in hun gebed tot God.

Pleiten

Door de preek van afgelopen zondag vanuit Psalm 119 – waar David pleitte op Gods barmhartigheden die velen waren én op Zijn belofte – werd ik in Genesis 50 vers 17 met eenzelfde gebedshouding geconfronteerd. Ook de broers pleitten bij Jozef. Ze citeren hun vader, die hen de woorden in de mond had gelegd (aldus hun verslag) en alleen al daarom is er verwachting. Zou Jozef hén niet willen horen, dan zou hij toch in ieder geval zijn vader wél willen horen. Nu zijn vader er echter niet meer is, moeten deze woorden posthume toch dezelfde uitwerking hebben in zijn hart. Het is ons duidelijk dat de broers zelf – dankzij hun kwade geweten en hun slechte gedachten over Jozef – weinig hoop hadden om te worden gehoord. En tóch gaan ze!
Pleiten als een rechteloze is een vaak onbegrepen activiteit. De doorsnee mens reageert: "Wat heeft het dan voor zin? Ik weet toch wel hoe het antwoord zal zijn." Ook in de kerk, helaas. Dat geeft ook aan hoe men tegen God aankijkt. Men maakt een menselijk beeld van Hem en denkt dat Hij zal reageren zoals elk mens dat zou doen. Maar, wees eerlijk, dat wij elke morgen wakker worden, geeft toch al aan dat de HEERE lankmoediger is dan welk mens ook? Als we nu van elke dag moeten belijden dat die vol zonde en kwade gedachten, woorden en werken zit (en dat elke dag weer opnieuw), kunnen we het dan nog vanzelfsprekend vinden dat God ons elke morgen weer een nieuwe dag geeft? Ik zou willen dat we meer oog hadden voor Gods werkelijke karakter, dan van ons godsbeeld (dat vaak een karikatuur is). In die zin zijn in reformatorische kringen nog veel restanten van het roomse zuurdeeg te vinden: alsof wij met onze zondenkennis iets zouden kunnen toevoegen aan onze zaligheid of iets zouden kunnen bewegen ín God! Het gaat daarom ook niet om de zondenkennis op zich, maar om de uitwerking, de vrucht. En die is niet 'mishagen van mijzelf' of welke zelfkrenking ook, maar die is: "Ik moet Jezus hebben" en "Hoe komt God weer aan Zijn eer". Hij is de grote Voorspraak bij de Vader. Zonder Hem zal het niet gaan en toch… dankzij Hem mogen we vrij tot God de Vader gaan. Laten we dat ook nooit vergeten!

Spijten

De broers zetten hun pleitrede aan het slot nog extra kracht bij door niet alleen hun vaders woorden te citeren, maar ook hun verbondenheid in God te onderstrepen. Zij noemen zich naar Jozef toe "dienaren van den God uws vaders". Waarom doen ze dat? De Kanttekeningen leggen hierbij uit: "Die denzelfden God met u dienen, Die ons bevolen heeft elkander de misdaden te vergeven, gelijk wij begeren, dat Hij ons genadig is."
Vragen om vergeving kan uiteraard niet zonder spijt. Kinderen kunnen soms zo vlug 'sorry' zeggen dat je je afvraagt of ze wel beseffen wat ze hebben misdaan. Wel, grote mensen begaan diezelfde fout. Sorry zeggen om van gezeur en problemen af te zijn is geen echt excuses maken. Daarentegen hoeven we ook geen hele voorstelling op te voeren als bewijsmateriaal voor onze welmenendheid. Gek genoeg vragen we dat wel heel vaak van de HEERE. We trekken voortdurend Zijn welmenendheid in twijfel. Er zijn zelfs hele kerkgenootschappen die Gods welmenendheid ontkennen! Zo diep ingevreten zit de goddeloosheid in de mens (ook de godsdienstige mens).
Er zijn mensen die het 'Onze Vader' niet willen bidden, omdat ze vinden dat je God niet zomaar 'jouw Vader' mag noemen. Ze zeggen dan: dit was een gebed van Jezus; Hij mocht dat zeggen. Maar let eens op wat Jezus verderop zegt: "Vergeef ons (?) onze schulden, gelijke ook wij vergeven onze schuldenaren". Mogen we dat ook niet bidden? Dan is dit gebed een leugen, immers, Jezus heeft nooit zonden gedaan en dus ook geen schuld bij Zijn Vader gemaakt. Laten we Jezus' woorden maar even nauwgezet en serieus naspreken als de broers doen met de woorden van hun vader Jacob.
En laten we ook maar net zo berouwvol onze zonde belijden: "Vergeef toch de overtreding uwer broederen, en hun zonde; want zij hebben U kwaad aangedaan; maar nu vergeef toch…" Waar de broers mee aankwamen zetten was 'kwaad gedaan' en waar ze om vroegen was tot tweemaal toe 'vergeef toch'.
Was er voor de broers reden om dat aan Jozef te vragen? Hoe wisten ze dat er een mogelijkheid bestond dat Jozef géén wraak zou nemen? Misschien heb je je die vraag nooit gesteld, maar laten we daar toch kort over nadenken en een aantal dingen op een rijtje zetten die we vooral in Genesis 45 vinden:
  • Jozefs eerste verlangen na zijn bekendmaking ging uit naar zijn vader, die hen nu deze woorden in de mond heeft gelegd (vers 3);
  • Jozef opende zelf de deur naar vergeving, met de woorden "nadert tot mij … en weest niet bekommerd" (vers 4 en 5);
  • Jozef liet zijn aanbidding van Gods wonderlijke reddingsplan direct verkondigen: hij zou de behouder des levens voor hen en voor zichzelf zijn (vers 7);
  • hij ontneemt hen de schuld (niet jullie deden dat), door het aan te merken als Gods actieve daad (maar God deed dit…) (vers 8);
  • Jozef had hen vruchtbaar land en woningen gegeven in Gosen, dat staat toch haaks op wraak? (vers 9-11);
  • hij had zijn eigen woorden waar gemaakt die hij op merkwaardige manier had onderstreept: "jullie en mijn broer Benjamin hebben kunnen zíen dat mijn mond het heeft gesproken" (vers 12).
Farao had er nog een schepje bovenop gedaan uit pure blijdschap voor Jozef (vers 16-22) en om diens getuigenis maar kracht bij te zetten, zodat de broers (en vader Jacob) zouden vertrouwen op Jozefs bedoelingen. Na afloop van die intense en bewogen openbaring hebben Jozef en de broers elkaar diep en lang gesproken, onder veel tranen (in ieder geval van de kant van Jozef). En dat laatste gebeurt nu weer.

Krijten

Er blijft nog een vraag over: waarom huilt Jozef nu opnieuw? Wat raakte hem in het verzoek van de broers? Bedenk daarbij dat die broers nog steeds niet lijfelijk voor hem stonden! Naast het feit dat ze hun ootmoedig verzoek indirect (dus zeer terughoudend, maar wel met de grootste slagingskans) aan Jozef overbrachten, moet het ook het feit zijn geweest dat ze hun woorden niet van gestalten wilden vergezellen. Ze wilden dat Jozef hun verzoek objectief in overweging zou nemen. Geen gekronkel, gezucht en gesteun; geen 'kijk mij eens diep in het stof bijten' of 'o, o wat verfoei ik mijzelf toch". Jozef kreeg geen illustratie bij de woorden. Hij had dus de mogelijkheid om zich er van alles bij voor te stellen (en zo liepen de broers het risico dat een snelle vlaag van haat in hem zou kunnen opwellen, zonder dat ze hem konden bedaren). Geen ruis op de lijn dus.
Ook zullen hem de kernwoorden én de bezittelijke voornaamwoorden uit hun verzoek geraakt hebben: "de overtreding van uw broers", "hun zonde", "zij hebben u kwaad aangedaan" en "de overtreding van de dienaren van uw vaders God". Belangrijke kernwoorden 'zonde', 'overtreding' en 'kwaad', maar vooral dat zij die op zichzelf betrokken: ze namen de schuld op zich!

Maar het meest zullen hem die laatste woorden hebben geraakt, waarin de broers belijden dat ze dienaars van dezelfde God zijn als Jozef. Denk je niet dat dat hem diep heeft geraakt? Hij had er vroeger altijd zo'n verdriet van gehad dat zijn broers spotten en grove taal bezigden (Genesis 37 : 2). De broers – en het is te vrezen dat ook Juda daarbij moet worden gerekend – lieten uit heel hun handel en wandel zien dat ze de God van hun vaderen Abraham, Izaäk en Jacob niet werkelijk dienden. En nu, na al die ingrijpende gebeurtenissen, leggen ze deze belijdenis af! Zou dat geen vreugde hebben gegeven in het hart van Jozef? Zelfs gedurende die 17 jaar in Gosen hadden die woorden niet geklonken. Het kan soms lang – eigenlijk veel te lang – duren voordat mensen tot belijdenis komen en voordat het tot een werkelijke doorbraak komt. Veel goede levensjaren zijn er verloren gegaan; veel goede krachten zijn verkwist. De HEERE kreeg alleen het overschot van hun leven, maar toch… het was nog op tijd!

  1. Wat doet het met je als iemand tot een bewuster kerkelijk en geestelijk leven komt na verloop van vele jaren? Wellicht heb je hem of haar ook in slechter doen gekend en komen die herinneringen bij je boven; hoe ga je daarmee om?
  2. Herken je iets van de vreugdetranen van Jozef?
  3. Hoe moeilijk vind jij het om mensen te vergeven die jou persoonlijk kwaad hebben aangedaan?

woensdag 17 augustus 2016

Het probleem van kapstokpreken

Daarom ontboden zij aan Jozef, zeggende: 
Uw vader heeft bevolen voor zijn dood, zeggende: "Zo zult gij tot Jozef zeggen…"
Genesis 50 : 16-17a

Vader Jacob posthume citeren vraagt voor Jozef vertrouwen in zijn broers

Soms begrijp ik niet waarom de HEERE sommige details niet heeft opgetekend in Zijn Woord. Dan zou een en ander gemakkelijker te verifiëren zijn geweest. De broers – en iedereen weet hoe doortrapt ze vaak zijn geweest – komen opeens aanzetten met een verhaal over dat Jacob zou hebben gezegd dat… Jozef was altijd zo close met zijn vader, zeker deze laatste tijd, vlak voor zijn overlijden. Waarom heeft Jacob nooit een woord gesproken over zijn advies aan de broers?

Laten we eens kijken hoe het geheel wordt ingeleid in deze verzen. We zien dat de broers een opstapje naar Jozef gebruiken; en aan indirecte communicatie heb ik altijd een hekel gehad; maar misschien was er wel een reden voor. Ook komen ze aanzakken met een zogenaamd goed advies van Jacob aan zijn zonen, hoe zij Jozef tegemoet moesten treden, na zijn overlijden. Dat is allemaal niet meer te verifiëren. Eigenlijk spelen de broers, zonder het te beseffen, hoog spel. Jozef zou – en ze vreesden toch dat dat zou gebeuren? – hen zonder pardon hebben kunnen opsluiten in de gevangenis, met al hun mooie praatjes. De spanning blijft er nog even in: de broers zijn aan zet.

Het opstapje

Wat is de reden dat de broers niet direct zelf naar Jozef gaan? Waarschijnlijk woonde Jozef niet vlakbij hen en proberen ze via een personeelslid de boodschap aan Jozef door te geven dat ze hem willen spreken. Er staat immers dat ze 'ontboden áán Jozef'. Ze dienden via een officiële weg een verzoek in om gehoord te worden. Dat tekent de broers op zich wel: ze bewandelen meer dan voorheen de officiële weg en geven daardoor te kennen dat ze hun plaats weten.
Veel christenen doen dat ook. Er wordt in onze kringen nogal denigrerend gedaan over de roomsen die de heiligen – en Maria in het bijzonder – als voorspraak gebruiken om iets bij God gedaan te krijgen. Dat hebben protestanten wel afgeleerd. Toch gebruiken ze nog heel vaak Jezus als Voorspraak, Mediator. Dat is niet helemaal verkeerd, maar toch heeft Jezus de weg geopend waardoor wij direct (zonder bemiddeling) tot God mogen gaan. Daarnaast zie je in veel reformatorische kringen dat er nog steeds via bemiddeling wordt gesproken tegen God. Hij wordt aangesproken in een verkeerde persoonsvorm: derde persoon enkelvoud. De HEERE wordt niet bij Naam genoemd, maar als 'Hij' aangeduid. En in de gebeden wordt veel te vaak geciteerd uit schriftgedeelten die in de derde persoon enkelvoud staan. Voorbeeld; een predikant bidt: "Gij zijt toch die God Die heeft gezegd dat Hij …" Of – en dat is nog veel erger – er wordt in het gebed vooral iets óver God gezegd, in plaats van tegen God. Na een paar zinnen vraag je je af of dit nog een gebed aan God is, of een preek (met ogen dicht) aan de gemeente. Het zijn vaak vroomklinkende vormen die schrijnend laten zien dat het nog maar weinig komt tot een persoonlijke ontmoeting met de HEERE. Zo zou je de aardse koning toch ook niet te woord staan?

Het toonzetting

Voortbordurend op dit laatste maken de broers hier nog een cruciale fout (of is het tactiek?). Ze spreken niet over 'onze vader', maar over 'uw vader'. Als ze over Rachel zouden hebben gesproken dan zouden ze terecht hebben moeten zeggen (Benjamin buiten beschouwing gelaten): "Uw moeder…" Rachel was immers alleen de moeder van Jozef en Benjamin? Maar Jacob was hun aller vader. Is dit bescheidenheid? Valse bescheidenheid soms? Wilden ze met deze niet-bezittelijkheid laten zien dat ze het kindschap eigenlijk onwaardig waren geworden? Hoe moet dit Jozef in de oren hebben geklonken, zeker als hij zijn eigen volbloed-broer daar tussen zou hebben zien staan en deze woorden hebben horen spreken?
Daar zit ook tegelijk een les in voor veel christenen die het 'Onze Vader' schuwen. Ik kan de werkelijke motieven niet proeven, dat kan God alleen. Maar het komt mij nogal eens erg overbevindelijk (en daarmee dus niet-bevindelijk) over als mensen het niet aandurven de HEERE 'Vader' of 'Vader in onze Heere Jezus Christus' te noemen; laat staan 'onze Vader'. Je neemt – op zijn positiefst gezegd – de houding aan van de verloren zoon die besloot dat de vader maar moest toestaan dat de verloren zoon zich niet meer zijn zoon mocht noemen. Mag de vader dat even zelf bepalen? God is toch souverein? Als Hij in Zijn souvereiniteit bepaald heeft dat Hij zondaars wil laten zaligen door Zijn Zoon en dat Hij ze door Zijn Geest tot kinderen wil aannemen, zou Hij dan alsjeblieft Vader genoemd mogen worden? "Onze Vader" nog wel! Of… heb je niks met Christus?

Het advies

Nou, advies… het klinkt, aldus de broers, meer als een bevel! Jacob zou bevel of opdracht hebben gegeven dat de broers na Jacobs dood contact moesten leggen met Jozef. En Jacob zou hen dan precies hebben gedicteerd welke woorden ze tot Jozef moesten spreken. Op grond van het Woord moet ik aannemen dat Jacob dat heeft gezegd; al blijf ik hun woorden dubieus vinden. De Bijbel doet er verder het zwijgen toe, voor wat betreft de authenticiteit van dit bevel. Het wordt simpelweg overstemd door Jozefs reactie… Maar hoe welgemeend zijn klakkeloos geciteerde woorden? "Je vader heeft gezegd dat we tegen jouw maar moesten zeggen dat…" Ik weet het: ik vertrouw die broers nog niet helemaal. Misschien omdat ik vanuit Gods Woord teveel van ze weet. Misschien moeten we ze maar het voordeel van de twijfel geven en is dat meer een les voor mijzelf dan voor anderen…
Niettemin heb ik toch een puntje van zorg over citerende christenen vandaag de dag. Er wordt wat een waarheid geciteerd! Maar wordt er ook voluit uit geleefd? En merk je een kloppend hart achter die citaten? Is Gods Woord een bron van leven of een knip-en-plakboek met mooie citaten, tegelspreuken en clichées? Heel wat preken zijn niet voortgekomen uit bijbelstudie en meditatie, uit schatgraven, maar uit kettingrijgen. Kapstokpreken, een keten van op zichzelf ware uitspraken en zaken, maar … het leven is eruit. Ik vind het prima als een predikant drie kwartier kan volmaken tijdens de preek. Maar als daarvan 2/3 copy-past van eigen werk is, doet het vooral afbreuk. En als van die preek 2/3 of 1/2 het geraamte voor de volgende preek vormt, kun je de volgende keer beter slechts 10-20 minuten preken. De rest heb je de vorige keer al gezegd. Gods Woord is geen confectie-werk of massa-productie; geen Lego®, Knexx® of Meccano®, maar een levend en krachtig Woord van de levende God! Een goede huisheer haalt uit zijn schatten (Gods onuitputtelijke Woord) NIEUWE en OUDE dingen; in die volgorde! Het is geen spitsvondige zoektocht naar nieuwigheidjes, maar daarentegen ook geen herhaling van zetten.

Ik wil toch positief eindigen. Als de jonge Samuël zich afvraagt wat hij moet zeggen tegen God, spelt de oude Eli hem de woorden voor en Samuël zegt ze na. Het moet gezegd dat Eli toch nog wel een levend geloof had en zo ook zijn geestelijke zoon Samuël mocht voorzeggen. Maar daar mocht het niet niet bij blijven. Samuël moest gaandeweg het leven leren om zelf tot God te spreken. En dat heeft hij ook geleerd. Laat je dus niet weerhouden om kleinen in het geloof bij te staan en op weg te helpen, voor te zeggen wat ze tot God zullen spreken. Geef ze advies, maar help ze wel op weg naar zelfstandigheid: een zelfstandig persoonlijke omgang met de HEERE!
  1. Hoe persoonlijk zijn jouw gebeden gericht tot de HEERE? Welke dingen zou je – nu je daar over nagedacht hebt – willen veranderen?
  2. Wat vind jij van de aanspreektitel "Onze Vader'? Spreek daar eens met anderen over door.
  3. Herken je platgetreden paden in de prediking? Hoe ga jij daarmee om?
  4. Heb je anderen weleens geholpen met een gebed? Of met het zien op Christus?

donderdag 11 augustus 2016

Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken

"Toen Jozefs broeders zagen, dat hun vader dood was, zo zeiden zij: Misschien zal ons Jozef haten, en hij zal ons gewisselijk vergelden al het kwaad, dat wij hem aangedaan hebben."
Genesis 50 : 15

Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken; leken de broers van Jozef op een vos?

Het blijft een beetje vaag waar je de tekst van vandaag moet plaatsen. Chronologisch staat de tekst ná de terugkeer in Egypte, dus ná de begrafenis. Maar… inmiddels hadden de broers toch wel door dat hun vader dood was? Als je zo naar de tekst kijkt, lijkt het alsof je hem al eerder, net na het overlijden en vóór de begrafenisplechtigheid moet plaatsen. Echter, misschien moeten we hem toch maar hier laten staan; ik zal uitleggen waarom en dat dat nog eens een extra negatieve dimensie aan de tekst geeft.


Bij het lezen van de tekst kwamen er wat herinneringen boven. Hier wordt namelijk een scene ingezet, waarin de broers van Jozef een vos-achtige rol spelen. Jozef daarentegen laat een staaltje genade zien die hij heeft geleerd door Gods weg met hem. Ik zie in Jozef veel contouren van Christus, maar wel beperkt; want Christus, Die ons Zijn Vader toonde, is zoveel hoger, heerlijker en heiliger.

De vos en zijn streken

Vroeger keek ik naar de Fabeltjeskrant en ik herinner mij de sluwe vos Lowieke, die altijd een dubbele agenda had, wanneer hij een aardig voorstel deed. Ook zat ik vroeger aan de beeld gekluisterd als de tekenfilmserie 'De dieren van het groene woud' er was. Daarin speelde een domme vos en zijn sluwe moeder altijd weer de rol van het kwaad dat overal op de loer lag. Het liep weliswaar altijd goed af door de slimheid van de eekhoorns, ondanks de onnozelheid van de konijntjes.
Een vos verliest wel zijn haren maar nooit zijn streken, luidt het spreekwoord. En zie hier een bijbelse illustratie bij die tegelspreuk. We zitten in vers 15 in de eerste acte van het toneelstuk 'After the funeral'. De broers hebben tijdens de terugreis met elkaar overlegd en ze zijn er allen van overtuigd dat er problemen voor de deur staan. What to do? Ik weet wel dat ze niet allen van dezelfde lap gescheurd zijn, ook niet allen dezelfde dingen op hun kerfstok hebben (denk aan Benjamin die eigenlijk part nog deel had aan de ellende die zijn tien halfbroers over zijn echte broer hebben gebracht), maar ze treden hier als één blok op. Het lijkt erop dat ook Benjamin zich bevindt in het vossenkamp en mee bewilligt in het voorstel dat ze met elkaar aan Jozef willen doen. Echter, een vos die door het stof kruipt is gevaarlijker dan een die fier met kop en staart boven het wuivende gras uitsteekt, wanneer hij op pad gaat.
Het please-plan dat ze in de volgende verzen uit de doeken gaan doen, deed mij de wenkbrauwen fronsen. Wat is dit? Hmm… daar heb je ze weer. Een compleet en integraal excuus gaan maken, terwijl ze die hele rit samen hebben gereisd? Boete en berouw, terwijl ze al 17 jaar in Gosen wonen? Waarom nu? Waarom überhaupt? Immers, 17 jaar is nogal een tijd: dik 6200 dagen. Me dunkt, had je al die tijd, na dat enorme genadige optreden van Jozef, 17 jaar gelden, geen tijd genoeg om boete te doen?
Ik word ook altijd een beetje kriegel als mensen jaar en dag naast je leven en opeens in een week van Voorbereiding op het Avondmaal excuses gaan aanbieden voor soms de meest onbenullige dingen. Het is mij een paar keer overkomen en soms schoot ik in de lach, omdat dat het om dingen van jaren her ging, en om zinnetjes of woorden zelfs, ergens in de kantlijn. Ik kon het me ook zelfs niet herinneren. Waarom doe je dat zo, waarom doe je dat juist dán en niet eerder of later? Misschien moet ik er niet teveel achter zoeken, maar mijn intuïtie doet dat helaas wel. Een appellerende preek bij de Voorbereiding en sommige mensen komen dan opeens heel geforceerd in beweging. En ook nog op een manier, terloops of in een briefje, waar je bepaald weinig mee kunt. Ik weet het niet. Denk er nog eens hartig over na of jij het misschien ook weleens zo hebt aangepakt. Bedenk dat dat bij die ander misschien wel heel apart kan overkomen. Als het echt op je hart zit, zou je dan niet beter een eerder en een onbeladen moment kunnen uitkiezen?

De mediator en zijn positie

Dat de broers er nu pas mee komen blijkt een heel rare reden te hebben. Hun vader is weggevallen en nu menen ze opeens in de frontlinie tegenover Jozef te staan. Die oude Jacob had blijkbaar in hun beleving een mediator-rol, een buffer tussen slachtoffer en daders. In alle ernst: zou Jacob zich dat bewust zijn geweest? Dan is hem veel te verwijten. Want als hij zo'n invloedrijke positie innam, dan had hij daar ook voortijdig wat aan kunnen doen. En dat heeft hij blijkbaar niet gedaan.
Een vraag die bij mij direct bovenkwam is deze: zijn er daar in Gosen soms nog meer fricties geweest tussen Jozef en de broers? Jozef zal ook niet continue in hun nabijheid zijn geweest. Wellicht liepen de contacten met het hof van Jozef dan ook heel natuurlijk via Jacob.
Maar Jacob moet toch ook verder hebben gekeken dan zijn neus lang was? Jacob kende toch ook zijn eigen vos-achtige karakter? Wordt hij niet juist daarom 'hielenlichter' genoemd? De lompe Ezau had daarin een punt: zijn broer maakte hem bepaald niet jaloers op een leven met de HEERE. Eye-opener?
Jacob zou dus zijn doortrapte zoons moeten kunnen onderscheiden van de onnozele meelopers. Hij moet hun gedrag hebben kunnen doorzien, omdat hij het zelf van binnenuit kende. En… ze hadden nota bene hémzelf bedrogen met de vermeende dood van Jozef.
Hoe het ook zij, Jacob is weg en de broers voelen zich daar in Gosen in de gedoogzone van Jozef. Die hoeft maar met zijn vingers te knippen en de Egyptenaren zullen hen totaal wegvagen. Ja, wat er allemaal niet in een doortrapt geweten naar boven komt, als het aan de toekomst denkt. Een mens moet eerlijk gemaakt worden, wordt er in refo-kringen nogal eens dweepziek gezegd. De mensen die dat het hards zeggen laten nogal eens een gedrag zien dat alles aan transparantheid en oprechtheid mist. Dat eerlijk-gemaakt-worden kan blijkbaar hand in hand gaan met het afzagen van predikanten die vrije genade preken en het ophemelen van predikheren die het heil in een hermetisch afgesloten sacristie van voorwaardelijkheid opsluiten.
Er is nogal wat zendingswerk te bedrijven in reformatorisch Nederland. Misschien goed om toch ook eens met de broers van Jozef aan de toekomst te denken: immers als je de grote Mediator weg-theologiseert dan sta je inderdaad in de frontlinie tegenover God, Wiens beeld je zo enorm verwrongen propageert. Dat gaat niet goed aflopen, dat kan ik je verzekeren.

De waard en zijn gasten

Wat de broers ook van hun vader vonden, ze vonden hem vooral heel handig als buffer. En nu die weg is gaan ze de situatie opeens anders bekijken. Het gaat er dreigend uitzien. En zoals dat altijd gaat – helaas ook in kerkelijk Nederland – degenen die de 'Behouder des volks' het minst uit eigen ervaring kennen, gaan hem als de meest bedreigendste beschouwen. En dat beeld gaan ze ook rondbazuinen. De gifmengers van het eerste uur bieden tegen elkaar op: "Er komt onweer", "Het zal een verloren zaak blijken te zijn", "Er is geen ontkomen aan", "Wie zal ontkomen aan de toorn van Jozef?", "Hij zal ons gevangen zetten", "Hij zal ons pijnigen, uit wraak", "En het is allemaal verdiend!", "We moeten hem er enkel gelijk in geven", "Jozef zou geen onrecht doen, als hij ons vernielde". De een kruipt nog dieper door het stof dan de ander.
Maar, zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. Dan ken je Jozef nog niet, vossen! Bedenk eens als je dat openlijk naar hem gaat uitspreken! Zal Jozef dan niet juist in toorn ontbranden? Verblind voor het effect van hun verwrongen Jozef-beeld, stappen ze naar hun grootste dreiging toe, als op een boobytrap afrennend. Je houdt je adem in… hoe zal dat aflopen?

  1. Welk beeld heb jij van de HEERE? En hoe ga jij de Jongste Dag tegemoet?
  2. Zit er een verband tussen zelfbeeld en Godsbeeld? Praat er eens over door hoe deze zonen van Jacob aan zulke overleggingen komen, terwijl ze toch ook van hun vader Jacob op geestelijk terrein beter konden weten?
  3. Ken jij mensen die zo'n verwrongen Godsbeeld hebben? Wat kun jij voor hen betekenen?