dinsdag 28 februari 2017

Lijdenstijd 2017 - Offer Uw Zoon

"En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moría; en offer hem aldaar tot een brandoffer op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal."
Genesis 22 : 2

Daar waar in Davids tijd nog de berg Moria onbebouwd was, bouwde Salomo er de tempel op, dé offerplaats die God uitkoos om er door Zijn volk gediend te worden.

Het was niet de eerste keer dat Abraham door God werd geroepen om te reizen naar het land dat Hij hem zou wijzen. Eindelijk in het beloofde land aangekomen, brak er hongersnood uit. Wat was dat voor een land der belofte? En nu? Het lijkt alleen maar meer bergafwaarts te gaan. Moria, hoe zal dat in Abrahams oren hebben geklonken? Je zoon offeren. Aan wat? Aan wie? Deden de heidenen rondom Abraham dat ook niet? Was Jaweh ook zo’n wreed en bloeddorstig God?
 
Gisteren werd er door ds. W. van Vlastuin gepreekt over Jezus' angst voor de toorn van Zijn Vader. Een zeer indrukwekkende preek, die een krater opende van peilloze diepte in God. Jezus was nooit bang voor iets of iemand. Maar nu wordt Hij intens bang, nu de scheiding van Zijn Vader eraan zit te komen. Hoe zal het in de hemel eraan toe zijn gegaan? Immers, de Vader kon Zijn toorn niet inhouden. Het moest ervan komen! Ook al kostte het Hem Zijn Zoon, Zijn Enige, Die Hij liefhad!

Neem Uw Zoon

Hier in onze tekst gaat het niet over toorn, vergelding of wraak over de zonde. Hier gaat het om een schier onmogelijke opdracht die nota bene is gegeven door God Zelf! "Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak…" Abraham had zijn oudste zoon, Ismaël, ook al verloren. Ik denk niet dat er na het wegsturen van Ismaël nog veel contact is geweest tussen Abraham en zijn oudste zoon (en Hagar); niet toen Hager een vrouw voor Ismaël koos; en op geen enkel kruispunt in het leven van Ismaël speelde Abraham verder nog een rol. God had hem uit de functie van vader ontheven. Alleen komen we Ismaël – heel ontroerend – nog tegen bij de begrafenis van Abraham in Genesis 25: "En Izak en Ismaël, zijn zonen, begroeven hem, in de spelonk van Machpela…"
Deze zoon was Abraham dus al kwijt; er was geen escape meer. Als Izak nu dus óók van hem wordt weggenomen, is alle hoop voor de toekomst, maar ook hoop op de Messias, verkeken. De vraag van de HEERE aan Zijn vriend Abraham moest eigenlijk enorme vragen oproepen. Maar we horen Abraham geen enkele vraag stellen. Zelfs geen gedachten van "De HEERE zal wel weten wat Hij doet" of "Als het moet kan Hij Sara en mij nogmaals verblijden met een kindje". Let erop dat God Izak 'uw zoon, uw enige' noemt. Natuurlijk had Abraham zijn zoon in 'bruikleen'; maar de verantwoordelijkheid van zijn aanstaande daad lag in Abrahams eigen handen.

Ga naar Moria

Het zal ongetwijfeld een gebied zijn geweest dat de naam 'Moriah' droeg, maar toch krijg ik bij steeds meer teksten in de Bijbel de indruk dat plaatsen de naam kregen ná een bepaalde gebeurtenis. Moria, Moriah (die h is niet onbelangrijk, omdat het de letter van God is), heet in het hebreeuws Moriy-yah dat betekent 'uitgekozen door Jahweh'. Snap je wat ik dus bedoel? Het zou dus best zo kunnen zijn dat de je tekst zou moeten lezen op de volgende manier: "Ga naar het land dat Ik heb uitgekozen en offer dáár je geliefde zoon op juist díe berg die Ik je zal aanwijzen." Daarmee komt deze tekst heel dicht bij Abrahams eerdere roeping in Ur: "Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal." Moriah is hier dus dan nog niet een eigennaam, maar een aanduiding vanuit het gebeurde.
Geen TomTom, ja zelfs geen concreet reisdoel. Hoe reis je dan? Hoe beweeg je je door onbekend gebied als je niet kunt zien? Je moet iemand in de buurt hebben die je instructies geeft. 'Gehaastheid' moet je wegdoen, maar 'lijdzaamheid' aandoen. Sterk luisterend naar de instructeur. Hadden de wijzen uit het Oosten nog een richtingbepaler in hun toenmalige TomTom (de sterrenhemel) en werden zij bevestigd door de plots weer opduikende ster, Abraham moet het hebben van de stem van God.
De HEERE brengt hem bij een plek waar eeuwen later zijn verre nazaat Salomo de tempel zal bouwen. Ook dat was voor Salomo een plek die God hem zou wijzen. God was altijd weer Degene die de plek van de dienst aan Hem bepaalde. Hij liet het ook lange tijd in het midden waar Hij wilde 'rusten' in de tabernakel. Die had niet altijd een vaste plek. God is niet persé aan plaats of tijd gebonden, maar áls Hij kiest, kun je daar maar beter zijn. Want daar gebeuren wonderen. Dat is voor jou de plek waar de gemeente samenkomt en Hij jou heeft gesteld. Waar het Woord opengaat en waar de Heilige Geest Zijn werkplaats houdt.
In het Oude Testament kostte het je leven als je Hem tóch op de door jou zelf gekozen plek of op de door jou zelf gekozen manier wilde dienen. In de tijd van de nieuwe bedeling is dat wat veranderd, maar toch is het niet 'om het even'. Moria, een prachtige naam voor je kerkgebouw. Dat is de plaats waar het offer wordt uitgestald, Jezus Christus wordt voorgesteld en de aanbidding of lofprijzing van God in alle toonaarden wordt ingesteld. Als Jahweh daar nou voor gekozen heeft, zou jij het dan op je eigen manier willen doen? Dat getuigt niet echt van onvoorwaardelijke liefde. Op Moria is God het Middelpunt. Ook voor Abraham, al ziet hij dat nog niet direct door die ingrijpende opdracht die hem in de maag wordt gesplitst.

Offer Hem tot een Brandoffer

Even een stapje terug: hoe beschrijft een andere vertaling die eerste twee verzen? Het treft me dat in de meeste nieuwere vertalingen bepaalde vragen niet meer in mij laten bovenkomen. De formulering van de tekst moet dus wel secuur en prikkelend blijven. Zodra we teveel gaan inkleuren, verdwijnt een dimensie in de meditatie over Gods Woord. Het kopje boven het gedeelte geeft de bril vaak al aan waardoor we het tekstgedeelte moeten bekijken.

Fragment uit de Basisbijbel:
God test Abrahams vertrouwen
1 Op een keer wilde God Abrahams vertrouwen in Hem testen. Hij zei tegen hem: "Abraham!"

2 Abraham zei: "Ja, Heer." God zei: "Izaäk is je enige zoon en je houdt heel veel van hem. Ga nu met hem naar het gebied Moria en offer hem daar aan Mij op één van de bergen. Het moet een brand-offer worden. Ik zal je later zeggen op welke berg."

Fragment uit de Nieuwe BijbelVertaling:
Abraham op de proef gesteld
1 Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham.
2 ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’

Fragment uit de Herziene StatenVertaling:
Het offer van Abraham
1 En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik.
2 Hij zei: Neem toch uw zoon,  uw enige, die u liefhebt, Izak, ga  naar het land Moria, en offer hem daar als brandoffer op een van de bergen die Ik u noemen zal.

Voor wat betreft het onderdeel waar we nu bij zijn aangekomen, brandoffer, is het opmerkelijk dat de NBV het woord gewoon vervangt door 'offeren', terwijl de basisbijbel tóch weer vasthoudt aan 'brandoffer'. Daarmee hechten zij wel waarde aan het soort offer: brandoffer. Het maakt nogal uit wat je God aanbiedt. Over het brandoffer vond ik een mooie uiteenzetting op CIP die je op een rustig moment maar eens moet lezen. Ik knip er een paar fragmenten uit:
In Leviticus 1 lezen we over het brandoffer – dat een beeld is van onze totale overgave aan God als een offer. Het brandoffer moest eerst in stukken verdeeld worden om zeker te zijn dat er geen gebrek in enig deel van het dier zou zijn, voordat het geofferd werd.
Het brandoffer is een tevens een beeld van de wijze waarop de Heere Jezus zijn lichaam gedurende Zijn leven hier op aarde als een levend offer heeft gegeven aan Zijn Vader – resulterend uiteindelijk in Zijn dood aan het kruis. Gedurende Zijn hele leven heeft hij Zijn lichaam rein bewaard in elke verzoeking, voordat Hij het aan de Vader als offer gaf door aan het kruis te sterven. God zou Zijn offer aan het kruis niet hebben aangenomen als er ook maar één bezoedeling geweest zou zijn in de 33 ½ jaar van Zijn leven.
Jezus deed nooit iets zonder de aanwijzing van de Vader, zelfs als het iets onbeduidend scheen, zoals stenen in brood veranderen als men honger heeft! Dit is de norm van gehoorzaamheid tot welke God ook ons roept.
Bent u al tot zo’n besef van zonde gekomen? Hoeveel van ons denken dat het houden van opwekkingssamenkomsten een zonde kan zijn? Dit was de gevoelige afstemming waarop en besef van zonde waarin Jezus leefde. We denken vaak dat zonden alleen zoiets kan zijn als boosheid, onreine gedachten, jaloezie of bitterheid, etc. Natuurlijk zijn dit ook zonden – maar op kleuterschool niveau. Jezus houding tegen over de zonde was op Doctor-titel niveau. Beseft u dat, als God u niet geroepen heeft om ergens samenkomsten te beleggen of te spreken, u zondigt?
Als het offer in stukken opgedeeld is en geheel op het altaar is gelegd kunt u zeggen: "Heere, laat nu Uw vuur op het offer vallen en het verteren". We lezen in Leviticus 9:24 hoe het vuur van God neerdaalde op het brandoffer en het geheel verteerde. Dat vuur is een beeld van de doop met de Heilige Geest en met vuur dat ons offer geheel verteert en onze lichamen in vuur en vlam zet voor God. Maar het vuur zal nooit neerdalen voordat het laatste stukje van het brandoffer op het altaar gelegd is.
Kernwoorden zijn 'totale overgave' en 'gehoorzaamheid' bij het brandoffer. Precies deze kenmerken komen om de hoek kijken als God Abraham hier opnieuw roept en deze opdracht geeft. In het CIP-artikel wordt nog een mooie aanvulling gegeven op het einde van de vorige serie bijbelstudies, waarin Jezus wordt gevraagd te blijven in Kapernaüm; waarom weigerde Hij? Zijn Vader had Hem iets anders bevolen. Dezelfde houding zien we hier terug bij Abraham: geen vragen, maar totale overgave en gehoorzaamheid.
Schitterend is ook de lijn naar de Heere Jezus, naar Zijn totale overgave aan Zijn Vader en Zijn gehoorzaamheid aan Hem. Tijdens de verzoekingen, maar zeker in Zijn lijden en sterven. Daarom kon er ook een opstandingsmorgen aanbreken. Op Golgotha klonk het: "Offer Uw Zoon!" Wie riep dat? Mijn zonden riepen daar om. Duidelijk bleek ook de volkomenheid van dát Offerlam!

Nog een laatste mooie lijn, die ik vond op Christipedia over het brandoffer:
Naast het brandofferaltaar was 'de plaats van as', waar de as van het altaar tijdelijk werd gelegd, om later afgevoerd te worden (zie Brandofferaltaar). Het lichaam van de Heere werd in een graf bij de plaats van de kruisiging gelegd.
Joh 19:41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist (lees: geofferd) was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest.

maandag 27 februari 2017

Lijdenstijd 2017 - Zie, hier ben Ik

"En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!"
Genesis 22 : 1

In de geschiedenis van Izak en Abraham zien we iets oplichten van het offer van Jezus voor Zijn Vader en ons.


Morgen is het de eerste lijdenszondag. Graag wil ik me in de nieuwe stof hierbij bepalen. Ooit vertelde ouderling Verlek, die mij inwerkte in het kerkenraadswerk hier in Schoonhoven, over een goede vriend in Polen die hem een paar keer per jaar een briefje schreef en het elk jaar weer bijzonder vond om de lijdenstijd te beleven. Ik vond dat toen wat overgevoelig, maar ik ben dat toch steeds meer gaan waarderen. De MattheüsPassion heeft me daar erg bij geholpen.

Vanmiddag wees mijn neef Niels mij op de geschiedenis van Abraham en Izak. Een geschiedenis die in de evangeliën een duidelijk accent richting Jezus en de Vader heeft gekregen. Izak mag je zeker een type van Christus noemen. Maar het gesprek prikkelde me om juist in deze nieuwe lijdensweken te beginnen met deze geschiedenis. We zien wel hoe het gaat lopen. Ik hoop dat de stof en overdenking meewerkt aan een onvergetelijke 'Lijdenstijd2017', het voorportaal van Pasen2017.

God verzoekt Zijn vriend Abraham

De Kanttekeningen geven al direct de spanning aan, als ze aantekenen bij 'na deze dingen':
Nadat Abraham zovele beloften ontvangen had, ja, zelfs van de geboorte van den Messias, van welke er geen konden vervuld worden, zo Izak zonder zaad ware gestorven, zo heeft de Heere Abraham aldus willen beproeven, alsof Hij al de voorgemelde beloften had willen vernietigen.
Inderdaad, je zult van God maar een paar stevige beloften hebben ontvangen en het leven lijkt te liegen jegens die beloften! Sterker nog: God lijkt Zijn beloften niet serieus te nemen. Herken je dat misschien ook in je eigen leven? Dat je leven voor je gevoel totaal de verkeerde kant op lijkt te gaan en dat de dingen die gebeuren lijken te stuwen naar te belachelijkmaking van Gods betrouwbaarheid. Dat gaat diep.
Wij hebben ook het Nieuwe Testament. Daar stelt Jakobus: "Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand." (Jakobus 1:13) Hoe zit dat? Nou, deze tekst staat in de context van 'jezelf niet in verleiding brengen'. Let op wat je doet en ga dan niet zeggen dat God je verzoekt, want (dat staat er eigenlijk) God brengt niemand in zondige verleiding.
Dat is dus wat anders dan wat er in de dagtekst staat. God gaat hier het geloof van Abraham op de proef stellen. Misschien wel om eenzelfde reden – het staat er niet – als waarom Hij dat deed bij Job. Om satan uit te dagen en te laten zien dat het geloof dat Hij verwekt het heil van mensen beoogt en zelfs bestand is tegen satans moordenaarswerk. Maar ja… dat wist Abraham (en ook Job) allemaal niet. Abraham moest het enkel doen met het geopenbaarde woord.
En juist dát stelt de dingen zo enorm onder druk. God ging immers met Abraham om zoals een man met zijn vriend! En dat was wederzijds. Vriendschap is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Maar hoeveel kan zo'n vriendschap eigenlijk hebben? God is – het is een zwak beeld – als de timmerman die het prachtige meubel dat Hij heeft gemaakt, test op het onachtzinnige gedrag van kleine kinderen en andere onvoorzichtige individuen. Maar vergeet daarbij niet dat het voor de geteste vriend wel spannend wordt.
Nog even over dat verzoeken; de Kanttekeningen schrijven hierbij:

God verzoekt de Zijnen als Hij een proef neemt van hun zwakheid of deugd, om door derzelver openbaring hen te vernederen, of te verheerlijken. Zie Deut. 8:2; 13:3. Richt. 2:22. 2 Kron. 32:31. Ps. 139:23, 24. Wat Abraham aangaat, God kende hem volkomenlijk, maar wilde zijn sterk geloof en ongeveinsde gehoorzaamheid op een bijzondere wijze, tot Zijn eer, mitsgaders ten beste van Abraham en Zijn ganse kerk, openbaren. Zie vss. 16, 17.
Ik kan begrijpen als je dit wat té geïnterpreteerd vindt; wat té theologisch 'juist'. Ja, God kende Abraham tot in diens nieren (zijn overleggingen, gevoelens en gedachten). Maar dat wat God bewoog om dit te doen, is slechts geopenbaard in vers 16, waar God stelt dat Abraham álles, zelfs zijn enigste zoon, niet onthield aan God. Abraham gehoorzaamde God onvoorwaardelijk.
Het is natuurlijk een prachtige gedachte dat dit 'tot Gods eer, mitsgaders ten beste van Abraham en (zelfs) Zijn ganse kerk' zou zijn. Maar waarom zwijgen de Kanttekenaren dan over die andere zoon van Abraham, Ismaël? Was Ismaël het bewijs dat Abraham God onvoorwaardelijk vertrouwde? Of was die zoon juist het bewijs dat Abraham graag wilde bijsturen? Of wat dacht je van die geschiedenis in Gerar met Abimelech (daar was nota bene Ismaël bij, terwijl hij zijn vader hoorde zeggen: "Nee hoor, ze is niet mijn vrouw, maar mijn zus!"). Abraham moest zijn betrouwbaarheid jegens Abimelech en Pichol later nog eens extra onderstrepen met een eed (blijkbaar vonden zij Abrahams 'ja' niet direct een echt 'ja').
Kijkend dus naar Ismaël en Abimelech begrijp ik wel een beetje waarom God niet doet alsof er niets is gebeurd; alsof de vriendschap geen krassen of barsten heeft opgelopen. Daarom begint onze tekst ook met "En het geschiedde na deze dingen". Denk je ook niet? Want je kunt de band tussen je medemensen wel weer goedmaken, maar daarmee is de band met de HEERE nog niet hersteld.

Abraham stelt zich beschikbaar aan God

Wat Abraham allemaal zal hebben vermoed vertelt de Bijbel ons niet. Ik kan het hooguit interpreteren of fantaseren. Ik kan doen als: "Wat zou ik doen of voelen?" Maar luister eens wat Abraham ons vertelt: "Zie, hier ben ik". Dat is van een geheel andere orde als "Riep U mij?" of "Joehoe, hier zit ik". De woorden dragen de lading: "Kijkt U maar, HEERE, ik ben bereid om alles te doen dat U van me vraagt." Terecht wordt verwezen naar de houding van Jozef en Samuël. Luisteren we nog een keer naar de Kanttekeningen:
Hebr. Zie ik, te weten ben hier. Een manier van spreken, dengenen eigen die geroepen zijnde, bereid zijn om aan te horen wat hun voorgehouden wordt. Zie vss. 7, 11. Insgelijks Gen. 27:1. 1 Sam. 3:4, 6, enz.
We gaan die woorden dus ook nog terughoren in vers 7, waar Izaäk zich zo gewillig aanbiedt; en in vers 11, waar Abrahams betraande ogen naar zijn lieveling Izak kijken, maar plots verrast oplichten als hij de stem van de engel hoort. Maar de woorden in onze tekst liggen dichterbij de woorden uit vers 7. Bereid en toegewijd zijn voor de HEERE. Jozef leerde het van zijn vader Jacob. Samuël leerde het van Eli en misschien ook wel van zijn moeder Hannah. Van wie leerde Abraham het? Zijn vader Terah was nu niet bepaald een voorbeeld voor hem geweest. Zou hij het niet van de HEERE Zelf hebben geleerd? Die nam hem nogal eens in vertrouwen; over Sodom en Gomorra, maar ook over de keuze van Lot en de toekomst van Abrahams nazaten; of over de vervulling van de belofte dat Abrahams nazaten talrijk zouden zijn als het zand aan de zee en de sterren aan Gods hemelboog.

Er moet iets in de toon van de HEERE hebben geklonken, toen Hij hem aansprak in onze tekst, waardoor Abrahams gemoed direct in de juiste houding kwam. Er sprak niet zomaar iemand, maar de HEERE, Die zo vriendschappelijk met hem, de onbetrouwbare Abraham, omging. Iets in de toon van Gods introductie moet Abraham tegelijk gerust en ongerust hebben gemaakt. Wat zei de HEERE, waarop Abraham kon zeggen: "Zie, hier ben ik"? We lezen die woorden niet in de Bijbel.
Ook Flavius Josephus (pagina 60) (en eigenlijk de Septuagintha) laat onbesproken wát God precies zei tegen Abraham. Maar ik noem hem toch, omdat in die lezing van Gods Woord iets wordt toegelicht over Abrahams houding tegenover God. Abraham zou namelijk ál zijn aandacht op Izak hebben gericht en God niet meer op de eerste plaats hebben staan in zijn leven. Zeker kan dat menselijke interpretatie van de zeventig en van Josephus zijn, maar vers 16 lijkt die gedachte wel te ondersteunen: "Nu weet Ik dat je zelfs je lieve zoon niet aan Mij onthoudt" ofwel "Nu weet ik dat je liefste zoon niet op Mijn eerste plaats in jouw leven staat".
Als God op dat moment tot hem gaat spreken, weet Abraham in één handomdraai: "God spreekt tot mij… hoe lang is het alweer geleden dat ík met Hém sprak?" Misschien herken je dat ook in je eigen leven? Hoe lang is het geleden dat je écht gesproken, onderhandeld, hebt met, de HEERE? Hoe zit het met de vriendschap tussen de HEERE en jou? Weet de HEERE – die weliswaar alwetend is – ook vanuit jouw daden en woorden dat Hij nog steeds op nummer 1 staat? "Zie, hier ben ik" zegt eigenlijk tegen de HEERE zoveel als: "Kijk maar HEERE, ik sta hier en U staat daar op nummer 1. En ziet U wel, er zit niets tussen U en mij in."
In die context hoor ik Jezus in de eeuwigheid zeggen met de woorden van Psalm 40: "Zie, hier ben Ik; Ik kom om Uw wil te doen, Vader." In die context hoor ik Jezus in Gethsémané tegen Zijn Vader zeggen: "Zie, hier ben Ik. Niet Mijn wil, maar Uw wil staat altijd op nummer 1." Wordt je daar niet heel erg stil van?

zaterdag 25 februari 2017

De rondtrekkende Prediker

En Hij predikte in de synagogen van Galilea.
Lukas 4 : 44

Een initiatief van de Emmaüskerk in Amersfoort om te komen tot een goed gesprek; in ieder geval het overdenken waard; hoe zou jij het gesprek over Jezus in jouw gemeente kunnen vormgeven? Ik ben geen voorstander van een kerkcafé, maar … als een biertje écht zou helpen om tot een wezenlijk gesprek te komen, dan zou ik het zeker overwegen.


Dit jaar staat in het teken van Refo500: het vijfde eeuwfeest van de Reformatie; een half milennium! De tijd van de Reformatie heeft me altijd al geboeid. Het is lang geleden en toch heeft het impact tot op de huidige dag in onze eigen gemeenten. Hoe het met Luther in Wittenberg ging, weten we wel zo'n beetje. Maar hoe ging het in je eigen woonplaats?

Dat soort verhalen publiceert het RD momenteel met zekere regelmaat. Het is goed je er eens in te verdiepen. Dat maakt de Reformatie concreter voor jezelf, vandaag de dag. In Schoonhoven, de stad waar ik woon, veroorzaakte de toenmalige pastoor een reformerende beweging door zijn preken 'tegen de beelden'. Hij was ook betrokken bij de oprichting van de 'gemeente onder t cruys' in Ter Gou, een schuilkerk in de stad van kaas en stroopwafels, Gouda, die later de Sint Janskerk in gebruik zou nemen tot op de huidige dag. De Reformatie werd dus veroorzaakt en voortgezet door in eerste instantie de prediking. Het Woord werkte wat uit. Was dat in Galilea ook zo? Je voelt immers dat er een reformatie op stapel staat, als Jezus langstrekt, nietwaar?

Reformatie: preken in bestaande kerken

De Reformatie was geen beweging die heidenen wilde bekeren en bij de kerk trekken. Het was een herstelbeweging die aanvankelijk poogde de kerk van binnenuit gezond te maken (terug te brengen bij het Woord). Dat was de wens van Luther, evenals van Calvijn, Guido de Bres en al degenen die merkte dat de kerk ver van God en Zijn Evangelie vandaan was. Het lijkt 2017 wel, zou je soms denken. Er waarden allerlei spookbeelden over God rond, vandaag de dag, maar kennen de predikers en leidslieden God nog wel persoonlijk? En hoe zit het met de positie en persoon van Jezus Christus?
Met datzelfde probleem zat Jezus ook. Hij kende Zijn Vader als geen ander! Maar het beeld over Zijn Vader dat Hij bij mensen tegenkwam moet een schrikbeeld zijn geweest voor Hem. Mensen hadden van Gods wet iets gemaakt dat demonische vormen aannam, terwijl Gods dienst een liefdedienst behoorde te zijn! Hoe actueel. Als Jezus preekt, stellen de mensen van die vreemde vragen: "Waar haalt Hij toch zulke woorden vandaan?" Als je nou gewoon eens rustig in de Bijbel las, dan hoefde je niet zo verbaasd te zijn. Toen was dat misschien nog lastig; in de tijd van de Reformatie zelfs heel erg lastig; maar vandaag …?
De kerk in ons land – zeker de reformatorische kerken, die het zo goed kúnnen weten en dat ook menen te doen – is zeker aan een Réveil, een interne Reformatie, toe. Keihard en grondig. Geen nieuwe kerk maar herstel van de bestaande kerken. En stop maar even met dat quasi-eenheidsstreven. Laat de basis eerst maar eens eenduidig zijn over Jezus Christus en Die gekruisigd. Dan is er geen plaats voor vrijzinnigheid en voor super-calvinisme. Tongentaal, esotherie alsmede overbevindgelijkheid verdwijnen en maken plaats voor honger naar het pure Woord.


Zending: preken onder heidenen

Vandaag zag ik weer een presentatie van een enorm nieuw kerkgebouw. Daar moeten miljoenen mee gemoeid zijn gegaan. Geen kathedralen met bladgoud en beelden, maar hypermoderne Refo-theaters met duizende zitplaatsen en… een voorlezerskatheder, digitale psalmborden, een glazen doopschaal en een knielbank in stijl (opmerkelijk genoeg niet eens een avondmaalstafel! Dat is raar?!). Prachtig als je gemeente de spuigaten uitgroeit, maar… is dat ten koste van andere kerken en gemeenten of ten koste van de wereld? Dát is toch eigenlijk de opzet van de kerk, nietwaar?
Nou, daar zijn de meningen – zeker in behoudende kringen – erg verdeeld over. Vluchtelingen zijn vooral bedreigend (want het zijn niet allemaal reformatorische christenen die uit Syrië en Irak onze kant op waaien). En de stinkende zwerver van onder de brug in Katendrecht is in een doorsnee refo-gemeente niet erg welkom (of het moet zijn in een goed geventileerd bijzaaltje van het fonkelnieuwe en aan de normen van de tijd aangepaste kerkgebouw). Maar zijn onze zitplaatsen in de kerk wel zó gemaakt dat ze de buitenstaander een warm gevoel van welkom geven? Daarover preekte onze oud-predikant afgelopen zondagavond n.a.v. de ontvangst door Abraham van de drie 'vreemdelingen'. Ik ervaar nogal was wantrouwen bij sommigen in de gemeente, wanneer er 'nieuwe gezichten' in de dienst verschijnen die overwegen om zich bij de gemeente te voegen. Een bak koffie helpt soms voor een goed gesprek. En een goed gesprek helpt vaak die ander te 'kennen'. Elkaar kennen is het basisprincipe van gemeente-zijn. Hoe zou je immers zonder 'kennen' een band op kunnen bouwen?
Maar Jezus is niet uit op gemeenteopbouw in de breedte; Hij is in eerste instantie uit op verdieping en de kennis van Zijn Vader. Blijkbaar kenden al die 'kerkmensen' Zijn Vader niet meer. Daarom preekt Hij. Evangeliseert Hij. En legt Hij uit hoe en Wie Zijn Vader is. Gebeurt dat in jullie 'synagoge' ook? Preekt Jezus daar of de godsdienst? Jezus gaat niet met een boog om Galilea heen. Hij beperkt Zich niet tot de Biblebelt en enclaves waar ze nog van de oude stempel zijn. Hij geeft de aftrap van Zijn optreden te midden van het volk dat in duisternis zit. Zo was het geprofeteerd en precies zo voltrekt het zich.

En die heidenen dan? Ooit preekte ds. H. de Leede in Willige-Langerak, waar ik orgel speelde. Het ging over de kanaänesche vrouw bij de bron die met Jezus sprak. En de predikant meende dat zij Jezus' ogen opende voor Zijn roeping voor de heidenen. Dat vond ik raar; en vind ik nog steeds raar. Alsof Jezus niet wist wat Zijn roeping was? Hier in onze tekst blijkt wel heel duidelijk dat Hij wist wat Zijn roeping was. Hij moest het verbondsvolk weer terugbrengen bij Zijn Vader.
En die heidenen dan? In Abraham – lees het verbondsvolk – zouden alle volken worden gezegend. Hún levensstijl en levenswandel zou wervend werken voor de heidenvolken. Zij moesten laten zien dat God er wel een verbondsvolk op na hield, maar dat Hij Zich niet beperkte tot dat volk. Wel wilde Hij hen inplanten; en dat heeft Hij ook gedaan. Maar… Israël liet zijn taak liggen.
En die heidenen dan? Toen schakelde God dienstknechten in, zoals Paulus. Een op-en-top-Jood: hij moest heiden-apostel worden. Immers hij kon als geen ander doen wat zijn volk verzaakte. Hij had Jezus post-hemelvaart ontmoet en kénde God vanuit Zijn Woord. Dat Woord mocht hij meenemen op zijn zendingsreizen. Niet zijn rituelen, zijn dogmatiek, maar het Evangelie. De handbagage had hij bij zich en hij moest op zoek gaan naar een ingang bij de heidenen.
Dat klinkt inderdaad niet als een 'goed geventileerd bijzaaltje in de kerk' of een 'wantrouwig observeren van nieuwkomers', maar een intensief zoeken naar ingang bij die ander(en). In de synagog van Antiochië, in de synagoge van Efeze, maar even goed op de gebedsplaats bij het water in Filippi en in de sportschool van Tyrannus van Efeze. Of wat dacht je van het Katendrecht van Korinthe? En welke ingang kun jij vinden in je gemeente van Elspeet, Genemuiden, Rijssen, Waarder, Vlissingen, Sint Philipsland, Barendrecht en Kootwijkerbroek? Om er zo maar een paar te roepen. De heidenen zitten niet enkel op de wallen in Amsterdam of in de achterstandswijken van Rotterdam. Ze zitten misschien wel naast je in de kerk. Immers – naast het feit dat wij hier in het westen allemaal heidenen (niet-Joden) zijn – elke kerkganger die God niet tot zijn of haar Vader heeft is een heiden, een buitenstaander, verstoken van de Wijnstok Jezus?

donderdag 23 februari 2017

Jezus' eigenlijke missie

"Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden het Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden."
Lukas 4 : 43

Lees deze tekst nog eens, maar dan vanuit de motivatie van Jezus: waarom Hij evangeliseert!


Nu was ik misschien wat té positief over Jezus reactie op de mensen die Hem bij zich wilden houden. Hij blijft inderdaad, maar… Hij vertrekt wel. Ik was vooral gericht op het feit dat Hij zich liet terughalen uit de wildernis. Hij stopt met verder lopen en gaat met de mensen in gesprek.

Niettemin blijft Hij bij Zijn besluit om Kapernaüm (voor enige tijd) te verlaten. Hij blijft niet op de plek, waar Hij wonderen verrichtte die de mensen in extase hebben gebracht. Wonderen zijn geen doel op zichzelf. Hij laat in dit korte gesprek duidelijk zien dat Zijn missie niet 'het doen van wonderen' is, maar 'evangeliseren in opdracht van Zijn Vader'! Daar zoomen we vandaag op in.

Maar Hij zeide…

'Maar' is altijd een tegenstelling. Ook hier. De mensen willen Jezus bij zich houden, maar Jezus geeft Zijn argumenten weer, waarom Hij toch weggaat. Andere schapen van Zijn kudde opzoeken en het evangelie verkondigen. Hij praat over 'steden', maar het gaat Hem natuurlijk om de mensen. Dat Jezus tekst en uitleg wil geven is genade. Soms vertelt de HEERE ons waarom Hij die of die weg met ons gaat. Maar Hij is niets verplicht; daarom blijft het soms ook duister waarom we die of die weg moeten gaan. Waarom ons leven zo gaat. We kunnen – hoe moeilijk te begrijpen vaak – er toch blind vanuit gaan dat het is vanwege het welzijn van ons of van de mensen die ons pad zullen kruisen.
Als dienaren van het Woord gaan (een beroep naar een andere gemeente aannemen) doet ons dat als het goed is pijn. Toch, als we mogen zien dat hij naar die gemeente moet omdat de HEERE hem stuurt, weten we dat er voor hem daar dus werk aan de winkel is. Maar wie doet dan het werk bij 'ons'? Die vraag wordt nog weleens gesteld door achterblijvende gemeenteleden. Ik kan me voorstellen dat de mensen in Kapernaüm – toch nog niet helemaal op de hoogte van Wie Jezus écht was en wat Zijn missie eigenlijk inhield – dat ook dachten. "We hebben U juist zo nodig, anders krijgen de farizeeën en saduceeën het weer voor het zeggen; en dat is niet goed voor het geestelijk klimaat in onze gemeente!" Als een dominee gaat is hij weg; dan moet de kerkenraad het beleid voortzetten. Als Jezus weggaat om anderen te evangeliseren, dan mag je weten dat Hij toch blijft. Hij is immers God?!

Ik moet ook…

Dat woordje 'ook' is ook al zo'n bijzonder woordje. Wij kunnen dat niet zo goed handelen. De Kapernaümmers wilden Jezus vasthouden. Maar in dat woordje 'ook' kun je ook 'toch ook' beluisteren; een licht verwijt: "Ik moet toch óók anderen het Evangelie brengen?!" Je mag het toch niet voor jezelf houden? De predikant waar je vier of meer jaar zoveel aan hebt gehad gun je toch ook aan andere gemeenten? Of wil je die voor jezelf houden? Is dat niet egoïstisch?
Jezus is niet gekomen om Zich te verbinden aan één bepaalde gemeente (hoewel Zijn 'pastorie' er wel stond). Nee, Hij moet zélfs afgedwaalde schapen zoeken van ándere schaapskudden (de heidenen). "Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal (Israël) niet zijn…" vertelde Jezus in Johannes 10. Maar… dat heeft een doel, een hoger doel: "en het zal worden één kudde, en één Herder." Allemaal onder 1 Herder; is dat niet geweldig? Daarom 'moet' het!


Daartoe ben Ik…

Je kunt natuurlijk de preken van een bepaalde dominee geweldig vinden, maar preken is geen doel op zichzelf. We behagen de mensen niet met rethorica… al is het natuurlijk wel erg fijn als je een predikant hebt die boeiend kan spreken. Elke zondag (misschien wel 2 diensten) met een filter in je oor moeten luisteren is bepaald een verzoeking. Sommige 'zwakke' predikanten krijgen die goodwill toch voor elkaar en dat is toch mooi!
Maar waarom kwam Jezus? Hij preekte, maar het was niet eens de preek, waar mensen door geraakt werden. Het was vooral Zijn manier van exegese/theologie én… de wonderen. Jezus bij je hebben is voor velen hetzelfde als 'gevrijwaard zijn van ellende en de dood'. En dat is een slecht argument. Jezus haalt er een vette streep door: Ik ben niet door Mijn Vader naar de aarde gestuurd om allerlei kunstjes te verrichten, maar om het Evangelie te brengen. Ik kan jullie als geen ander vertellen Wie Mijn Vader is. Daarom zou je aan Mijn lippen moeten hangen.
Als een predikant het beeld van God de Vader op een goede manier voor je kan schilderen, is hij goed bezig. Toch zie je dat veel reformatorische, zich christen noemdende, kerkmensen aan de lippen hangen van predikers die een karikatuur van God schilderen. Gods liefde moet verzwegen, Zijn barmhartigheden als een granieten rotsblok en Zijn verkiezende genade als een zwaard van Damocles uitgebeeld worden. Daar smullen de mensen van, lijkt het wel! Maar om die reden ben je geen dominee geworden. Zelfs ben je niet geroepen om mensen voortdurend op te roepen zich niet zomaar in te beelden dat ze een kind van God zijn. De roeping van een dominee is niet die van een rechter, zifter of ontmoediger, maar van evangelist, dienaar en aanmoediger om mensen aan de voeten van Jezus te brengen. Dan valt de predikant er inderdaad geheel tussenuit en staat de mensen tegenover zijn of haar Schepper, oog in oog! Anders niet.

donderdag 16 februari 2017

Jezus’ vertrek en ons gebedsleven

"En als het dag werd, ging Hij uit en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem en kwamen tot bij Hem en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan."
Lukas 4 : 42

Een kijkje vanaf de berg Arbel (ten zuiden van Kapernaüm) over het Meer van Galilea; een rijk geschakeerd landschap van vruchtbaar land en wildernis

Er zitten een paar merkwaardige bewegingen in het tekstgedeelte, contrasten zelfs met de voorgaande teksten. De tekst vertelt dat het dag werd toen Jezus uittrok; terwijl satan uittrok toen het avond werd. Je ziet de duivelen wegtrekken de wildernis, de godverlatenheid, in; maar hier trekt Jezus ook díe wildernis in. Jezus stuurde duivelen weg, maar mensen trekken Hem achterna en vragen juist dat Hij blijft.

Soms vallen je zulke dingen opeens op; dat heb je als je de Bijbel tekst-na-tekst bemediteert. Dan moet je sins even omkijken, om te zien wat je hiervoor eigenlijk nog over het hoofd zag, maar wat nú gaat oplichten, opeens.

Jezus vertrekt naar de wildernis

Mijn opa maakte in de 60'er jaren een verslag van zijn reis naar Israël (hij is er tweemaal geweest). De tekst van vandaag zou je haast ook als zo'n reisverslag kunnen lezen. De ene dag genas Jezus allerlei zieken… de dag erna vertrok Hij weer uit Kapernaüm. Jezus vertrekt. Maar laten we even stilstaan en beter luisteren.
De dag ervoor heeft hij vooral meerdere duivelen uitgeworpen. Hij gebood ze te vertrekken en ze gingen. Sommige duivelen wilden krijsend verklappen Wie Hij was, maar zelfs dat verbood Hij hun. Jezus ontzegde hun hun machtsgebied. Maar wie een terrorist het land uitzet, weet dat die gevaarlijke persoon zich elders gaat vestigen; met alle gevolgen van dien!
Over Jezus lezen we meer dan eens dat Hij de stilte opzocht om te bidden en samen met Zijn Vader te zijn. Is dit ook zo'n moment? Je zou zo'n moment vooral verwachten als het avond wordt; na een drukke dag. De dag ervoor was de sabbath, de rustdag, waarop Zijn Vader juist hard werkte en Jezus ook. Maar nee, Jezus zoekt de wildernis op, terwijl het morgenlicht gloort. Ook al zo'n merkwaardig contrast. De duivelen worden vooral uitgeworpen, wanneer het duister zich aandient; Jezus vertrekt als het licht begint te worden. Zit Zijn werk erop? Dus toch een reisverslag? Of is er meer aan de hand. Wat is Zijn doel?

Jezus achtervolgt de satan

Eerlijk gezegd weet ik het niet; het staat niet in de tekst. Maar zo kort ervoor dreef Hij duivelen uit. Heel vaak hielden die zich in de woeste plaatsen op. Bezetenen en melaatsen, mensen die door de gemeenschap werden uitgestoten, hielden zich juist ook daar op; soms zelfs letterlijk bij de dood, bij de graven. Is Jezus op zoek gegaan naar het werkterrein van satan? De satan zocht Hem op in de woestijn; nu zoekt Jezus hém op, lijkt het haast.
Hoewel ik de mogelijkheid openhoud dat Jezus de stilte opzocht om te bidden, vermoed ik toch ook dat Hij bewust op zoek ging naar satans terrein. Immers, Hij ontzegde hem zijn macht. Maar daarmee is de satan niet verslagen! In de dood zocht Hij satan op in diens domein, gevangenis, om zo de gevangenis (en haar gevangenen) gevangen te nemen (Psalm 68).
Deze achtervolging lijkt haast een waarschuwing daarvoor. Enerzijds zullen de duivelen niet blij geweest zijn dat Jezus hen achtervolgde. Anderzijds waren de inwoners van Kapernaüm – en het omliggende land – niet blij dat Jezus met stille trom vertrok.

Jezus laat Zich achtervolgen

De mensen gaan op zoek; misschien hebben sommigen gezien dat Jezus vertrok en wellicht heeft een of andere herdersjongen wel gezien in welke richting Hij liep, zodat die als wegwijzer voor de zoekenden kon fungeren. Hoe het ook zij, de mensen vinden Jezus; en Jezus laat Zich achtervolgen. Is bidden eigenlijk niet ook zo iets als 'achtervolgen' en het zoeken van Zijn nabijheid? Komen tot bij Hem. Merkwaardig diep woordje dat stof tot nadenken geeft! Het griekse woordje voor 'tot bij' kan ook vertaald worden met 'zolang als'; er zit dus eerder iets aanhoudends in, dan dat het woordje afstand suggereert. Ook zo'n karakteristiek aspect van het gebed.
Er is nóg zo'n woordje in de tekst dat me verraste: de mensen zoeken Hem, vinden Hem, komen tót bij Hem en 'hielden Hem op' om in Kapernaüm te blijven. Ze bemoeilijken Hem op Zijn tocht; ja, ze houden Hem zelfs tegen. Jezus moet blijven. Het zal lief bedoeld zijn, maar ik krijg toch de indruk dat Jezus andere plannen had. Toen Petrus Hem tegenhield om te gaan sterven, noemde Jezus hem een satan; toen Maria Hem na de opstanding wilde vastgrijpen, hield Hij haar op afstand, omdat Hij een andere weg moest gaan.
Hier laat Jezus Zich achtervolgen én overhalen. Er staat niet bij wat Zijn motief was. Wel wat het motief van de mensen was: ze wilden dat Hij bleef. Ik eindig daarom positief, omdat dit korte voorval alle reden tot hoop geeft, dat Jezus het gebed verhoort: "Heere, blijf bij ons, in ons hart. Verlaat niet wat Uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden!" Jezus’ vertrek betekent duisternis… Zijn aanwezigheid daarentegen brengt licht. Kenmerkt dát verlangen naar Zijn aanwezigheid ook jouw gebed?

donderdag 9 februari 2017

Jezus claimt satans terrein

"En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar […] En als de zon onderging, allen die kranken hadden, met verscheidene ziekten bevangen, brachten die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op en genas dezelve."
Lukas 4 : 39a en 40

Als de zon ondergaat en de duisternis aanbreekt is er juist werk aan de winkel voor Jezus. Hoewel Hij oproept om te werken zolang het dag is, is Hijzelf 24/7 bereikbaar!


Ik ben iemand die vaak ergens een plaatje bij probeert te hebben. Soms zie ik – geholpen door mijn fantasie soms – tijdens een preek zomaar voor me hoe een en ander is gegaan. Dat levert soms ook vragen op, die anderen niet direct hebben. "Hoe was dan dit…?" "En vind je het niet raar dat …?" Of: "Dat moet toch enorm dit of dat zijn geweest voor de mensen die erbij stonden?"

Vandaag probeer ik een plaatje te krijgen van de Heere Jezus Die aan het werk is. Hoe deed Hij dat en wat gebeurt hier nu eigenlijk 'achter' deze ogenschijnlijk dorre opsomming van dingen die Jezus' deed. Er vallen mij een paar dingen op; en een van die dingen lezen we al in het vorige vers. Ik werd getriggerd door het 'boven' in vers 39 en het 'onder' in vers 40. Jezus staat niet zomaar aan een ziekbed, maar Hij staat er letterlijk en figuurlijk boven. Immers… Hij is nooit ziek geweest. Hij heeft enkel onze 'krankheden' op Zich genomen. Hij stond er toch boven. Hoewel… we lezen er eigenlijk nergens over, maar als Hij ook gestorven is, zou Hij dan ook weleens verkouden zijn geweest? Misschien vind je dat een rare vraag, maar er staat in de Bijbel dat Hij in alles ons gelijk werd, in alles is verzocht geweest, maar nooit 'in zonden' is gevallen. Dat is wat anders dan 'nooit ziek zijn'. Immers, Hij was ook weleens moe, verdrietig en angstig?! Hmm een gedachte voor nader onderzoek. Nú richt ik mij enkel op hóe Jezus te werk ging.

Jezus' werkhouding

Zoals gezegd beginnen we met iets dat bij me bleef haken in vers 39. Hij stond 'boven' de zieke. De Kanttekeningen wijzen op Jezus' houding: met Zijn hoofd over de zieke gebogen om haar aan te spreken. Dat is vreemd. Immers in de tekst staat dat Hij niet de zieke, maar de ziekte bestrafte en dus aansprak. Dat is trouwens wel iets waar we voortdurend op moeten letten. Jezus leert ons de ziekte, de zonde, in de ander te bestraffen, maar niet de persoon zelf te verwerpen. Paulus spreekt over een geestelijk strijd (foutieve meningen, dwalingen, ketterijen en kwalijke houdingen en visies) en niet een strijd tegen vlees en bloed (mensen en groeperingen).
Jezus stond 'boven' de ziek(t)e en gaf daarmee ook Zijn machtspositie aan. De ziekten raakten Hem niet lijfelijk, maar innerlijk. Het was de puinhoop die wij mensen ervan gemaakt hebben, terwijl de schepping juist Gods eer en glorie moest bedoelen. Wij maakten door de zonde een karikatuur van de Schepper. Begrijp je dat? Als iemand naar de schepping keek, dan wist hij of zij hoe de Schepper was. Zoals wij naar Jezus kijken en dan weten hoe Zijn Vader is. Wij kennen God de Vader door Zijn Zoon. Wij kennen God de Schepper door Zijn schepping. Maar dat laatste schept een misvormd beeld! Daarom staat Jezus daar ook geestelijk 'boven', zodat Hij dat beeld weer kan herstellen. Op dát punt was Hij ons niet gelijk. Dat moeten we ook altijd weer scherp hebben. Want anders gaan we Jezus imiteren met allerlei genezingscapriolen. Als wij de gave van genezing ons toeëigenen zonder dat we door Hem boven de ziekte zijn gesteld, dan lopen we het risico dat die ziekte (of satan) ons zal vernietigen; denk aan de zonen van Sceva. En wat voor beeld van God laten we dán achter?

Jezus' werktijd

Jezus werkte op de sabbath. Want Hij zei dat de rustdag er voor de mens was en niet de mens voor de rustdag. Zoals zondekennis geen doel in zichzelf is, maar tot Christus moet UIT-leiden, zo moet ook de rustdag geen doel in zichzelf zijn, maar tot God UIT-leiden. Dat 'UIT' gebeurt ook letterlijk in onze tekst. Mensen gaan uit hun sabbat-confortzone en komen tot Jezus. Echter… let eens op de tijd, wanneer ze dat doen!
Er staat heel zorgvuldig bij 'als de zon onderging'. Dat luidde namelijk het einde van de sabbat in. Verplaats je even in die doodzieke personen; die moesten maar ff hun … ophouden. Wet is wet; regel is regel. Niet op de sabbath! Maar zodra de zon ondergaat, komen de Kapernaümmers in actie en brengen hun geliefde zieken bij Jezus. Want ja, als Jezus een duivel (de aanjager van ziekten en de dood) de baas is, dan is Hij dus ook satans werktuigen de baas: de ziekten zelf. Nu is dat een prachtig beeld: de zieken bij Jezus brengen. Daarin worden we ook gestimuleerd tot voorbede voor elkaar, als er ziekte en nood is. Je kunt zeggen: dat is het beste dat je doen kunt. Maar ik wil er ook op wijzen dat deze mensen het met verwachting deden. Wat voor soort verwachting het dan ook was, ze verwachtten écht iets van Jezus, omdat ze eerder die dag Zijn almacht hadden gezien. En – dat zal tot ergernis van satan zelf zijn geweest – misschien dat de mensen wel zijn aangespoord door het 'evangelie van satan'! Wat zeg je nou? Ja. Want wat riepen die duivelen? "Ik ken U Wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods." Daar vergaloppeerde satan zich. Hij had krijsend Jezus op afstand willen houden, maar daarmee dreef hij de mensen juist dichter naar Jezus toe. Zijn diabolistisch werk brak hem bij de handen af. Gaaf om dat te zien, vind je niet? En dat juist op het moment dat de zon onder ging, toen de duisternis (symbool van satans heerschappij) leek in te zetten! Jezus werkt altijd… in het licht van de dag en in het duister van de (geestelijke) nacht.

Jezus' werkwijze

Tot slot nog iets over de manier waarop Jezus te werk gaat. Je kunt die zieke mensen als gewone patiënten zien, maar dat is wel wat oppervlakkig. Jezus had satan weggestuurd, de deur gewezen. En… satan ging! Maar betekende dat dat zijn rijk dus verbroken was? Probeerde satan niet per direct om zijn macht te claimen? Daarom moeten we in al die ziekten die bij Jezus worden gebracht ook de illustraties zien van satans claim op zijn territorium. Jezus was uit Zijn territorium (de hemel) gekomen en had Zich bewogen op vijandelijk terrein. De dictatuur van satans regime liet zich niet zomaar wegsturen. Akkoord, hij vertrok op staande voet, toen Jezus hem gebood te verdwijnen. Maar vertrekken is nog geen capitulatie.
Zie ze komen: die kranken die met verscheidene ziekten bevangen waren. Wie brengen hier die zieken? Letterlijk uit de tekst genomen zijn dat de mensen die 'kranken hadden', dus een vader die een doodziek of gehandicapt kind had, de man die een vrouw had die na haar zoveelste bevalling verlamd was geraakt, of een tienerzoon die zijn vader al was verloren en een moeder had die blind was; noem maar op… Al die mensen komen met hun zieke geliefden.
Maar is dit ook niet een demonstratie van die uitgeworpen duivelen? Zo van: "U kunt ons wel willen uitdrijven, maar kijk eens hoeveel macht wij toch nog hebben!" Als we deze zieken niet in dat perspectief zien, staren we ons alleen blind op 'gewone' patiënten; hooguit slachtoffers. Hier is meer aan de hand. De satan wil zich handhaven. Een les voor vandaag, waarin mensen neigen naar genezing met het wapen van het gebed. Wat is het dat we willen bestrijden? Wat is het waartoe wij dan geroepen worden? Is het de ziekte-uitdrijving of is het het gebed dat een wapen is? Het laatste woord zal er nog niet over gezegd zijn, maar men toch vaak vooral bezig met symptoombestrijding (de ziekte) en veel minder met de aanpak van de oorzaak (de zonde).
En Jezus? Laat Hij Zich afpoeieren? Hij legde ze de handen op (zoals Hij dat ook bij de weggestuurde (let op die woordspeling) kinderen deed) én geneest ze. Lees: geneest ze volkomen én allemaal. Zou je deze Jezus niet volgen? Zou Hij geen zeggenschap over jouw hele leven mogen hebben? Als Hij jouw leven regeert vindt er genezing plaats; heelheid, volkomenheid en reinheid. Wat een contrast met Zijn tegenstander, onder wiens bewind jij en ik zijn geboren. Het moet er van komen, die machtswissel. Maar wat een voordelen heeft het!

dinsdag 7 februari 2017

Koortsachtig of Koortsvrij?

"En Jezus opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar. En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar; en zij van stonden aan opstaande, diende henlieden."
Lukas 4 : 38-39

Jezus bestraft de koorts zoals Hij de verkopers in de tempel bestrafte: "Jullie ontheiligen Mijn Vaders huis!" Tegen de koorts heeft Hij wellicht gezegd: "Jij koorts, jij ontheiligt Mijn Vaders schepping!"

Het lijkt alsof er iets totaal nieuws gebeurt. De eredienst op de sabbath is afgelopen. Nieuw hoofdstuk. Maar let erop dat het nog steeds sabbath is, als Jezus de synagoge verlaat en met Petrus meegaat. Gisteren las ik ergens iets over Petrus die Jezus al vanuit Nazareth zou zijn gevolgd. Het lijkt haast alsof hij Jezus 'mee op de koffie' heeft gevraagd uit de kerk. Ken je dat? Een stel of een alleenstaande/alleengaande meenemen voor een goed gesprek over de preek. Of over andere geestelijke zaken die in de gemeente spelen of in het persoonlijk leven. Een goede gewoonte.
Maar… als Petrus al die tijd Jezus zou zijn gevolgd (we weten het immers niet zeker) dan liep hij aldoor met die zorg voor zijn schoonmoeder in zijn achterhoofd. Meer aannemelijk is dat Petrus naar de synagoge is gegaan om Jezus op te wachten. Wat een hoop moet die man gekregen hebben toen hij meemaakte dat Jezus een duivel uitwierp! Als Jezus een duivel het zwijgen kon opleggen, dan zou hij toch zeker de zware koorts van zijn schoonmoeder kunnen wegnemen, nietwaar?

Opnieuw een bestraffing

Jezus woonde al een week of langer in Kapernaüm. En Petrus' schoonmoeder lag niet in haar eigen huis, maar in Petrus' woning op bed. Petrus is volgens mij de enige van wie we weten dat hij getrouwd was (geweest) toen hij Jezus’ discipel werd. Was hij weduwnaar? Of liet hij zijn gezin lange tijd alleen, terwijl hij met Jezus het land doortrok? Ik las deze dagen het boek over ds. Laurus Boone die een hele stapel gemeenten tegelijk moest bedienen in Zeeland en het grootste deel van de week op pad was om de mensen te bezoeken. Hij liet ook zijn vrouw en kinderrijke gezin achter. Er waren er meer – oefenaars en predikanten – die zo dagen aaneen van huis waren voor het Koninkrijk van God.
Dat is toch niet normaal, was de eerste reactie die in mij opkwam. Maar toen ik bedacht dat heel veel vaders ook lange tijd van huis zijn, in het buitenland zitten voor zaken, en hun vrouw met de kinderen achterlaten, dacht ik: waar kun je dan beter mee bezig zijn? Zijn al die zakenreizen wel echt zo nodig?
Toen ze het huis binnenkwamen stonden er mensen om het bed van 'oma'. Ze was doodziek. Toen ze Jezus zagen, bogen ze zich ootmoedig voor Hem neer en vroegen hem: "Ontferm U over haar, Heere!" Streek Jezus over het lichaam? Smeerde Hij slijk over haar? Zalfde Hij haar met olie? Nee. Net als in de synagoge sprak Hij slechts één machtswoord. In de tekst staat dat Hij de ziekte bestrafte. Nu niet tegen een duivel; hoewel… Onder de foto schreef ik: Jezus bestraft de koorts zoals Hij de verkopers in de tempel bestrafte: "Jullie ontheiligen Mijn Vaders huis!" Tegen de koorts heeft Hij wellicht gezegd: "Jij koorts, jij ontheiligt Mijn Vaders schepping!"

Nu een andere reactie

Opnieuw een wonder in Kapernaüm. De dokters hadden hun pogingen gestaakt en de familie op het ergste voorbereid. Er was geen hoop meer. Maar toen kwam Jezus. Eén woord van de Meester en … de zieke is genezen. Niet half, niet een beetje, maar totaal!
En als het ware zit je al te wachten op het refrein: "En zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht…" en "Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit?" Wat is dat toch met die Jezus uit Nazareth? Praatjes op de straatjes van Kapernaüm, opnieuw? Nee…
Een nieuw couplet zet zich in: "…de koorts verliet haar; en zij van stonden aan opstaande, diende henlieden"! Een dienst van dankbaarheid aan Jezus. Een dankoffer. Wat een verschil met die Rumormill die onderwijl door het dorp waardt! Want ja, dat gaat tegelijk door. Terwijl Petrus' schoonmoeder Jezus dient, kwebbelen talloze praatzieken in Kapernaüm over dat wonder in de synagoge. Wat een wereld van verschil.
Jezus' bestrafte eerst de satan zelf. Nu bestraft Hij de gevolgen van de zonde. Er komt een moment dat Hij Zijn jongeren zal bestraffen omdat ze te weinig geloof hebben en zelfs niet met Hem kunnen waken. De kring sluit zich steeds verder. Maar … met als doel het behoud van zondaren. Als je dat doel uit het oog verliest, zie je enkel het wonderteken, dat een illustratie moest zijn bij Jezus' werkelijke 'reisdoel' vanuit de hemel.
Dat 'uit het oog verliezen' kan zich uiten op verschillende manieren. Maar de grote overeenkomst is dat je Jezus' woorden hoort, Zijn wonderen ziet, maar Hem niet dient! Ben je nog koortsachtig bezig om dikke verhalen over Jezus te vertellen of… ben je 'koortsvrij' gesproken door Hem? Neem dan een voorbeeld aan Petrus' schoonmoeder, daar in dat huisje in Kapernaüm.

vrijdag 3 februari 2017

Rumormill of Roem in Mij?

"…en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit? En het gerucht van Hem ging uit in alle plaatsen des omliggenden lands."
Lukas 4 : 36b-37
Bill Gaither, oprichter en zanger van de Gaither Vocal Band maakte een ludiek en toch confronterend liedje, getiteld 'Rumormill', letterlijk vertaald 'Geruchtenmolen'. Malen ambtelijke molens langzaam, roddelmolens draaien op volle toeren. Maar wat brengen ze voort? Vandaag gaat het over de Rumormill in Kapernaüm. Beluister het liedje op https://youtu.be/-5h4vIc0T1U

Velen weten dat ik een hekel heb aan verjaardagen en bijeenkomsten van veel door elkaar kakelende mensen. Naast het feit dat ik soms gek word van de herrie, erger ik me ook aan de zinloosheid van veel gesprekken. En misschien nog wel het meest aan het feit dat, als je er middenin zit en wordt meegenomen in het gesprek, je heel gemakkelijk meedoet en het heel moeilijk is om eruit te stappen.
Waar gaan de gesprekken na de kerkdienst over (en ook vóór de dienst, of tijdens de dienst)? Hoevelen wisselen daar weetjes uit (blijkbaar is er ook een hiërarchie in wie wát weet over wie en hoeveel en hoe 'betrouwbaar' die info dan is). Maar hoeveel gesprekken gaan over de preek, over wat we hoorden, over wat de HEERE tot ons sprak, over wat je hebt ervaren of aan het denken zette? Als moslims of atheïsten ons eens zouden kunnen horen, terwijl wij onszelf het kerkgebouw uitpersen, zouden ze dan denken: "Zij hebben iets dat ik mis; dát zou ik ook willen hebben." Als buurtbewoners (onkerkelijken vaak die thuis voor de TV zitten en met een schuin oog naar buiten kijkend de kerk zien uitkomen) ons zien langskomen, zien ze dan zurige gezichten, somber en zwaarmoedig geplooide lippen, of intens geluk, betrokkenheid, bewogenheid, dankbaarheid?

Gesprek na de kerkdienst

We keren terug naar Kapernaüm; nog één keer. De dienst is nagenoeg afgelopen, nadat Jezus een bezetene heeft genezen. Ik vrees dat de mensen de preek inmiddels grotendeels zijn vergeten; ze gaan met het wonder naar huis. En dat is dan ook 'gespreksonderwerp 1' na de dienst.
Ze analyseren met elkaar wat er is gebeurd en stellen samen vast dat het bijzonder was. Zo bijzonder! Heel bijzonder! Ze zoomen niet zozeer in op wat Jezus dééd, maar op wat Hij sprak: "Wat is dat voor een manier van spreken, die Hij bezigde, waardoor Hij met autoriteit en overtuiging die onreine geest de deur wees? En die duivel gehoorzaamde ook nog!" Ze pluizen als quasi-kenners die woorden van Jezus uit, als waren het toverspreuken en proberen te ontdekken in welke lettergreep nu precies de magie zat. Als waren ze bij een optreden van een illusionist geweest en proberen ze samen de tovertruc te ontrafelen. Maar wat voor gesprek wordt dat dan? Ze onderzoeken de kleur en de kwaliteit van het pakpapier, maar het kado laten ze onberoerd!
Herkenbaar? "Wat praat die dominee erg onduidelijk." "Wat een lange man is dat; de koster had de lessenaar wel wat hoger mogen zetten." "Ik vind dat die dominee altijd erg veel bijbelteksten citeert." "Ik houd niet zo van die scherpe toon in zijn stem." "Hij had al halverwege 'amen' kunnen zeggen; de rest was herhaling." "Jammer dat de dominee niet dat of dat Bijbelgedeelte erbij haalde; dan had hij die of die kant op kunnen gaan in de preek." "Geweldig hoe hij de preek opbouwde; prachtig hoe hij toewerkte naar een climax en bij Christus uitkwam." Dat laatste kan mooi zijn, maar ook te zeer inzoomen op de techniek van de rethorica en voorbijgaan aan de boodschap. Alles samengevat: "Maar wat zei God tegen mij persoonlijk?"

Praatjes op straat

Een stap verder: het gesprek dat later die dag of zelfs verderop in die week op straat plaatsvond. De buur(t)praatjes zeg maar. Dan ga jij die ander met jouw bril op naar de situatie laten kijken. In enkele gevallen kunnen dat natuurlijk mensen zijn die er ook bij waren, maar in de meeste gevallen zijn dat de gesprekken met buitenstaanders. Meer dan eens konden wij in gesprekken met mensen om ons heen – zomaar op straat soms – putten uit preken van de afgelopen zondag(en). Of uit zaken die we kort daarvoor lazen of hoorden. De HEERE geeft je vaak voldoende bagage mee uit het recente verleden. Ervaringen, beluisterde of gelezen overdenkingen en preken. Een lied of een film. Dus… de praatje op straat hoeven niet over Jan of Piet en Klaasje te gaan die dit of dat moet meemaken, zei of deed. De praatjes hoeven niet persé over het weer te gaan; maar soms kan zo iets onbenulligs wel een opstapje vormen.
In Kapernaüm sprak men op straat ook over de afgelopen synagogedienst. Ik stel me zo voor dat de vrouwen (als ze al naar de synagoge gingen) tijdens de dienst op de balustrade hadden gezeten en de mannen in- en uitliepen beneden, vlakbij de voorganger – in dit geval rabbi Jezus uit Nazareth – zaten, in de directe nabijheid van de Thora-rollen. De mannen zullen de dienst dus anders hebben beleefd dan de vrouwen. Spraken ze thuis samen nog over de dienst na? Dan zouden ze elkaars beleving hebben kunnen bijstellen en aanscherpen. Maar anders zouden de vrouwen elkaar op straat spreken, op de markt of elders, met hún visie op het gebeuren; en de mannen zouden hun eigen invalshoek kiezen in het gesprek onder elkaar. Dat zou dan ook een zekere eenzijdigheid hebben gestimuleerd. En zo werd ook een eenzijdig verslag van het wonder in de synagoge de wereld in geholpen; zeg maar 'de kerkelijke pers draait op volle toeren', maar met elk hun eigen blinde vlek.

Geruchtenmolen in de omgeving

Tenslotte komen we aan bij de derde kring van de zogeheten 'rumormill'. De eerste kring was 'live' in de dienst. De tweede kring was het in eigen woorden samengevatte verhaal op straat. De derde kring is de ring van 'van horen zeggen'-figuren die het verhaal driftig doorbrieven aan allerlei volgende doorvertellers. Een kring in een vijver die blijkbaar zo krachtig doortrok dat het alle plaatsen uit de omgeving bereikte. Met recht een vergedragen 'echo'!
Het woord 'gerucht' is het in het grieks een woord dat op ons 'echo' lijkt. Het heeft de betekenis van fantastische knaller, lawaai, verslag, gebrul; maar evengoed van gerucht of roddel.

Maar de hamvraag is: wát hebben die mensen allemaal gehoord en wát brieven zij weer door? De mensen in Beréa legden Paulus' woorden naast de Schrift en checkten of de dingen 'alzo' waren. Maar hier is een ware 'Rumormill' op gang gekomen en dat was nu precies wat Jezus níet wilde! Telkens verbood Hij mensen te spreken over Zijn wonderen, omdat de mensen dan alleen nog maar spraken (van horen zeggen) over Zijn 'kunsten' en niet over de reden van Zijn komst 'an sich'. "Hoort wat mij God deed ondervinden" verwordde tot "Moet je horen wat er nou weer is gebeurd! Die Jezus, weet je wel…" De prediker wordt ingekleurd, maar het Woord blijft dicht.

De tekst is een ontdekkende boodschap over wat we doen na de kerkdienst; wat we vertellen over de preek, in huis en daarbuiten. Geen wijsgerig lesje, een betweterig vingertje omhoog, maar een eerlijke vraag van God de Vader aan ons allen (en ik sluit me erbij in!): "Wat heb je met Mijn Zoon gedaan? Hij is je verkondigd, terwijl Hij een goed beeld van Mij schetste. Hoe kan het ook anders? Hij is immers Mijn Eigen lieve Zoon, in Wie Ik ál Mijn welbehagen heb. Maar wat deed je met Mijn oproep, Mijn aanbod, Mijn belofte en Mijn opdracht om de wereld in te gaan (juist die wereld van jouw eigen dagelijks leven) en Mijn Woord door te geven? Was je werkzaam voor de firma 'Rumormill' of ben je actief voor 'Roem in Mij'?