woensdag 28 januari 2015

Als angst je TomTom is

En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.
1 Koningen 19 : 10

Elia ziet zichzelf als de enig overgebleven ware gelovige…


Als Maria Magdalena in de Hof van Jozef van Arimathéa haar naam hoort noemen door de Heere Jezus, valt ze stil en herkent haar lieve Meester. Wanneer echter de HEERE de naam van Elia noemt in vers 9, lijkt het wel of Elia verblind is; niet beseft dat de HEERE hem bij name roept. Hij brandt los en spuit zijn gal. Maar wat zegt hij eigenlijk?

Ik heb zeer geijverd

IJver is een woord dat bij ons een totaal andere betekenis heeft gekregen. Wij worden beloond om ons ijverig gedrag. IJver en vlijt zijn grote deugden; waar komt je ze nog tegen, vragen sommige mensen zich weleens af. Maar ijver in de Bijbel heeft een andere lading. 
Als Elia wijst op zijn ijver voor de HEERE, dan bedoelt hij niet dat hij zo druk is geweest voor Gods zaak, maar dat hij zich kwaad heeft gemaakt over het feit dat het volk de HEERE heeft verlaten. IJver kun je associëren met jaloersheid. Zo horen we de HEERE in de Tien Geboden zeggen dat Hij een naijverig God is, die de zonde niet ongestraft laat. Hij kan het niet hebben als Zijn schepselen doen, alsof hij niet bestaat. IJver, zoals Elia het woord gebruikt, is een deugd buiten jezelf: het is je inspannen voor de zaak van de ander; in dit geval de HEERE. Het is je druk maken over het feit dat God niet aan Zijn eer komt, door het gedrag van medeschepselen. Herken je daar iets in? Ben je ook vervuld met heilige toorn, wanneer mensen de HEERE niet eren?
Echter, wanneer Jehu dat woord gebruikt in 2 Koningen 10 tegen Jonadab: "Ga met mij, en zie mijn ijver aan voor den HEERE…", dan wil hij daar zelf iets mee worden. Jehu slaat ook door in zijn ijver. Hij dient ten diepste de HEERE niet. Maar dat is niet de insteek van Elia. Echter…

Zij hebben verlaten

Hoewel Elia gelijkt heeft – het volk heeft immers de HEERE verlaten, vóór die belijdenis op de Karmel – trekt hij wel de dingen uit proportie. Al pratend tegen de HEERE zet hij zichzelf af tegen het volk. Al redenerend plaatst hij zichzelf in het kader 'goed' en zet hij het volk in het hokje 'fout'.
Dat is op zich niet onjuist, maar daar komt een gevaar om de hoek kijken: je kijkt niet meer kritisch naar jezelf en je generaliseert over die anderen. Ze zijn allemaal tegen… ze doen allemaal maar waar ze zin in hebben… ze hebben niet… ze hebben wel… zij… zij… zij… Ik daarentegen…
Elia loopt ook het gevaar de dingen buiten proportie te zien. Hij laat zich imponeren door de dreigende woorden van Izébel en interpreteert ze als de nieuwe belijdenis van het volk. De vraag is of dat mag en of je daar jezelf niet onnodig mee in de put praat. En… of je die ander wel recht doet!
Daarbij noemt Elia feiten, die gepasseerd zijn. Het volk had immers beleden op Karmel, dat ze de HEERE weer zouden dienen; wat ook de waarde van die belijdenis moet zijn geweest.
Oude koeien doen het goed, in gifspuwen, maar niet in bruggenbouwen en wonden helen!

Ik ben alleen overgebleven

Je ziet het gevaar direct concreet worden, wanneer Elia zelfmedelijdend zegt: "Ik alleen ben overgebleven…" Enkele jaren geleden preekte er een dominee op dermate wijze, dat de HEERE de Grote Onbereikbare werd en de mensen zich vooral moest bezighouden met gewroet in zijn zondig hart. Totaal geen ruimte voor een eerlijk beeld van de HEERE en het feit dat God ook een vriendelijk aangezicht heeft. De mens stond centraal en de mens moest zich inleven in zijn zonden. Als je dat niet deed, kon het nooit wat zijn geweest.
Na afloop stelden enkele jongeren hem wat vragen; het gesprek escaleerde in rap tempo. Enkele jongeren, die in alle eenvoud probeerden deze prediker – die al op gevorderde leeftijd was – tot bedaren te brengen, maar kregen te horen dat zij niet wisten wat bidden was en dat zij geen geestelijk kennis hadden. Toen de predikant werd gevraagd of hij inzag dat zijn manier van preken toch wel uitzonderlijk beperkt was in het licht van de Schrift, zei hij dat hij altijd zo heeft 'moeten' preken en dat hij helaas nog zo'n beetje de enig overgeblevene was die zo preekte.
De predikant kon zich helaas troosten met het feit dat er nog veel te veel van zulke predikers in diverse kerken rondliepen. De harten van de jongeren waren gekwetst, de zondag was verknald en het satan had dikke pret.
"Ik alleen ben overgebleven…" is geen oprechte, godverheerlijkende belijdenis van een eenzame vluchteling, maar uiting van een onevenwichtig stuk zelfmedelijden. De HEERE laat in het vervolg van de geschiedenis zien hoe Hij daarmee omgaat. Maar het heeft mij verbaasd hoe terughoudend de HEERE hier is in Zijn spreken. Hij velt geen oordeel, maar handelt heel zachtjes met Zijn knecht.

Zij zoeken mijn ziel

Het staat er in het meervoud: "Zij zoeken mijn ziel…" Maar het is de vraag hoevelen hem werkelijk zochten. Misschien Achab, naast Izébel. Natuurlijk had Elia een punt, als hij had gewezen op de onbetrouwbaarheid van het volk. Ze waren immers een riet, dat heen en weer bewogen werd. Ze waren een golf van de zee, die dan eens hierheen rolt, en dan weer daar heen.
Maar als men de ziel van Elia op dit moment zocht, bevond Elia zich dan in een andere situatie dan toen hij moest vluchten naar de Krith. Sterker nog, toen gaf God Elia de ópdracht om te vluchten. Maar nu niet!
Toen ik vanavond beelden van vluchtende Yezidi's zag en hun verhalen hoorde, moest ik aan Elia denken. Ook raakte het mij, wanneer ik mezelf temidden van die mensen plaatste. Wat zou ik doen. Je zult maar zo ontheemd zijn. Zo vol angst en nergens je leven zeker. Het is ook zeker goed herhaaldelijk voor dit soort vluchtelingen te bidden en te vragen om Gods ingrijpen.
Maar ik komt toch telkens weer terug op Gods vraag aan Elia (dat geldt overigens niet richting die Yezidi's, hoor!): "Jij hier?" Het ging er God niet zozeer om of het begrijpelijk was dat Elia vluchtte, maar Hij was er vooral 'verbaasd' over dat Elia iets deed uit eigen beweging, zonder Gods bevel af te wachten. En hier, in de spelonk aan de voet van de Horeb, neemt de HEERE Elia op school. Om hem wat te leren. Want: de HEERE zoekt Elia's ziel ook! Om die weer vervuld te maken met dingen waar Hij door verheerlijkt wordt.


Herken je je in Elia? Is angst je TomTom in dit leven? Ik snap het wel; angst is een gevaarlijke raadgever en een plakkerig monster in je brein. Luister dan goed naar Elia's God; kijk hoe Hij te werk gaat met Elia. Vaderlijk wil Hij je ondersteunen; want Hij kent je zwakke kracht. Hij wil je in Zijn armen beschermend dragen uit elke vijandige overmacht!



Gezang 147 vers 2 en 3

Prijs Hem, die in bange tijden
onze vaad'ren uitkomst gaf!
Prijs Hem, die ook ons wil leiden,
snel tot hulp en traag tot straf!
Halleluja, halleluja,
d' eeuwen door tot steun en staf!

Vaderlijk wil Hij ons schragen,
kennend onze zwakke kracht,
in zijn arm beschermend dragen
uit des vijands overmacht.
Halleluja, halleluja,
Hem, die ons verlossing bracht!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten