maandag 5 januari 2015

Engelen begeren steeds meer te weten van God

"…de zaligheid der zielen. […]  in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien."
1 Petrus 1 : 9b en 12b

De engelen begeren? Zijn ze dan niet volmaakt? En wat begeren ze? "In te zien". Niet uit nieuwsgierigheid, maar vanwege iets anders. Kijk maar eens in de Kanttekeningen:
"Namelijk vanwege de verwondering en het vermaak, dat zij hebben in het erkennen van Gods veelvoudige wijsheid, die Hij gebruikt in het werk onzer verlossing en in de uitdeling Zijner genade over de gemeente, gelijk Paulus verklaart Ef. 3:10; en de apostel schijnt hier te zien op het voorbeeld van de ark des verbonds, waarover twee cherubijnen met uitgestrekte vleugels en gebogen hoofden naar den genadestoel of het verzoendeksel gedurig zagen. Zie Exod. 25:20; Hebr. 9:5."
We zien ze daar staan, roerloos, goudovertrokken in de serene stilte van het Heilige der Heilige. Enerzijds zou je kunnen zeggen dat de gouden engelenfiguren geboren staan uit eerbied, maar Petrus buigt dat beeld om naar een andere inhoud: ze kijken heel concreet en geconcentreerd ergens naar; ergens in. Ze turen in een geheim, dat de bron is voor meer en nieuwe vreugde: de zaligmaking van mensen. Ze hebben, zo zagen we in de Kanttekeningen, een vermaak in en een verwondering over Gods onpeilbare en ondoorgrondelijke wijsheid. Nu, als God ondoorgrondelijk is voor Zijn schepselen, omdat Hij God is, dan is er voor Zijn schepselen altijd weer iets nieuws om te weten. De engelen gaan ons daarin voor.

Maar zijn ze dan ongelukkig? Het kan ons mensen soms ongelukkig maken dat we dingen niet doorzien, niet kennen, niet begrijpen. Is dat bij engelen ook zo? Welnee. Ze zijn volmaakt gelukkig en ze hebben echt wel genoeg genoegen in God om diep gelukkig te zijn. Maar in elk mensenleven werkt de HEERE weer anders; en die diversiteit in Zijn werk, levert een fontein aan vermaak en verlustiging op voor de engelen. Eigenlijk zou ik een punt moeten zetten. Want hier moeten we even stil bij staan: kennen wij dat ook? Engelen verlustigen zich in God, vanwege wat God aan mensen – niet aan engelen – doet! Het gaat over jouw en mijn zaligheid! Beseffen we dat wel? Zijn wij daarover ook zo verrukt? Levert de dagelijkse omgang met de HEERE ons ook zo'n vermaak op?

Toch ga ik nog even verder, om dat duidelijker neer te zetten, met woorden die ds. Viervant eenmaal gebruikte.

Over deze engelen wil ik nu [nog] niets zeggen, dan alleen dat zij zeer voortreffelijke wezens zijn, redelijke geesten:
  • uitnemend in wijsheid, boven de mensen: ze kennen God, in Wiens nabijheid ze verkeren, in grotere volmaaktheid;
  • volmaakt in heiligheid: ze zijn in hun stand bevestigd [na de val van satan]; ze kunnen niets anders dan God gehoorzamen en [zich] in alles met Zijn heilige wil verenigen;
  • zeer gelukzalig [zodat] ze de volkomen zaligheid genieten: omdat ze God kennen in volmaaktheid; en [ze] dienen [Hem] zonder gebrek, zodat er ook niets ontbreekt aan hun geluk. Ze scheppen genoegen in de Allerhoogste en verblijden zich [in Hem]. God geeft Zich aan hen om te genieten, zoals een schepsel van Hem kan genieten.
Met één woord: deze zuivere geesten komen, zover wij weten, van alle schepselen, het dichtst bij de Schepper [en] ze zijn Hem het meest gelijkvormig. En wie van de schepselen is gelukkiger dat zij?
Het woord ‘in te zien’ heeft hier de nadruk. Het betekent eigenlijk ‘zich naar beneden buigen om [iets] van dichtbij te bekijken’ (Lukas 24 : 12). En [het] wordt gebruikt om een nauwkeuriger wetenschap en overdenking van een [bepaalde] zaak – die men door aandacht, overdenking en onderzoek krijgt – aan te geven (Johannes 20 : 5 en 11; Jacobus 1 : 25).
Naar zo’n kennis van de dingen van onze zaligheid zijn de engelen begerig. Het is hun lust en vermaak om die dingen steeds meer op te ­merken en na te pluizen; om in de wetenschap daarvan te groeien.

Wel, leg er je leven en begeerten eens naast. Lijkt dat een beetje op dat van de engelen?

Ik sluit voor vandaag af met een laatste stukje citaat uit Viervants preek, om daar morgen op door te gaan, want hier neemt hij je mee naar dingen, waar je niet 1-2-3 zo bij stilstaat: Hoe kunnen ze toenemen in kennis (en daarvóór kenden ze dat dus nog niet), terwijl ze tóch volmaakt gelukkig zijn?
Deze begeerte van de engelen, om in het werk van de verlossing in te zien, zal voor velen van u enigszins moeilijk te begrijpen zijn. Niet ­iedereen zal direct begrijpen, hoe dat een toenemende kennis van de ­goddelijke dingen de volmaakte kennis en het volkomen geluk van de ­engelen niet uitsluit. En nog veel minder [is te begrijpen hoe die toe­nemende kennis] hun gelukzaligheid volmaakt en op welke manier en met welke middelen hun begeerte voluit wordt verzadigd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten