zaterdag 3 januari 2015

Engelen zijn ook maar… schepselen

"Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou."
Hebreeën 2 : 9

De schepping van de engelen

De meester in de zesde klas vertelde eens over de engelen. Ik vermoed dat niemand van ons daar nog ooit over na had gedacht. Maar hij probeerde ons aan het denken te zetten: "Engelen zijn ook maar…" Hij wachtte af; al moet ik zeggen dat hij niet erg geduldig was, want hij verwachtte eigenlijk direct het juiste antwoord. Ik was direct geraakt door dit onderwerp – toen al – en ik dacht met mijn beetje bijbelkennis het antwoord wel te weten. Ik stak snel mijn vinger op. Hij knikte naar me: "Engelen zijn ook maar…" "… zondaren, meester", antwoordde ik, er vrijwel zeker van dat het antwoord goed was. "Nee! Natuurlijk niet; engelen zijn geen zondaren!" Hmm, dat nodigde niet erg uit om nog een keer je vinger op te steken. Maar wat was het goede antwoord? "… schepselen".
En dat klopt. Ze zijn geschapen. Het blijft altijd nog een raadsel wanneer ze dan geschapen zijn. De meesten houden het erbij dat ze op de eerste scheppingsdag zijn geschapen. Maar in ieder geval is zeker dát ze geschapen zijnk; dat blijkt wel uit de Schift. Waar? Laten we eens een paar teksten op een rijtje zetten:
Psalm 148 : 2-5 "Looft Hem, al Zijn engelen! Looft Hem, al Zijn heirscharen! Looft Hem, zon en maan! Looft Hem, alle gij lichtende sterren! Looft Hem, gij hemelen der hemelen! en gij wateren, die boven de hemelen zijt! Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen."

Kolossenzen 1 : 16 "Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen"
Job 38 : 4-7 "Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt. Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken? Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd? Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.
Job 2 : 1 "Wederom was er een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam, om zich voor den HEERE te stellen."
Job 4 : 18 "Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft."
En het feit dát ze geschapen zijn, impliceert dat ze dus nooit aanbeden mogen worden. Ze staan onder God. Hoewel… Zong de psalmdichter van Psalm 8 nog over de mens, die een weinig minder gemaakt (geschapen) is dan de engelen, de Hebreeënbriefschrijver neemt die Psalm hier in vers 7 over en doet daar in onze tekst nog een schepje bovenop. Hij stelt in onze tekst dat Jezus een weinig minder dan de engelen geworden is. Daarmee verlaagde God Zich onder Zijn Eigen schepselen. Wat een diepte!

Nog even terug naar die laatste, geciteerde tekst: Job 4 :18. Lees eens wat de kanttekenaren daarbij aantekenen: 
Vertrouwen: "Dat is, Hij zou niet steunen op de kloekheid en de gaven, die in hen geschapen zijn, wanneer zij afgezonderd waren van de gedurige zorg en bewaring, waardoor Hij hen in hun staat onderhoudt. Gelijke manier van spreken is onder, Job 15:15."
Klaarheid: "Waardoor verstaan wordt de volmaaktheid der gaven en deugden, die God in de heilige engelen heeft geschapen. Want hoewel zij uitnemend zijn, zo zijn zij nochtans niet te vergelijken met de volmaaktheid des Scheppers, omdat zij zonder deze gedurige genade en kracht in zichzelven veranderlijk zijn. In welken zin Elifaz ook onder, Job 15:15, zegt dat de hemelen in de ogen des Heeren niet zuiver zijn; namelijk met zijn oneindige volmaaktheid vergeleken zijnde. Anders, en zijnen engelen zou Hij dwaasheid opleggen; dat is, Hij zou hen voor dwaas houden indien zij zich rechtvaardiger zouden houden dan God; gelijk Elifaz meende dat Job van zichzelven gezegd had. Of Hij zou hun dwaasheid kunnen toeschrijven, wanneer Hij van hen oordeelde naar hun natuur buiten zijn gave, waardoor Hij hen geduriglijk in hun staat onderhoudt; anders bevindt Hij dat zij wel tot zottigheid en onzinnigheid zouden kunnen vervallen; of, Hij zou hun dwaasheid kunnen toeschrijven in vergelijking van zijn oneindige wijsheid en majesteit."
Natuurlijk had ik geen gelijk met mijn antwoord: "Engelen zijn ook maar zondaren". Maar het 'schepsel-zijn' houdt dus toch een zekere beperktheid in. Niet dat ze zondig zijn, niet dat ze ontevreden zijn en zeker niet dat ze verderfelijk zijn. Nee, ze worden door God in hun staat gehouden. En juist daarin blijkt dat ze het van God moeten hebben. Maar let op: dat geldt voor ons mensen niet minder. En de engelen beseffen dat zó goed, dat zij God ongebreideld eer en majesteit toezingen. En ik? En jij? Immers, jij en ik zijn ook maar… schepselen?

Dit moest ik je eerst vertellen, voordat ik ga laten zien dat de engelen ook beperkt zijn qua kennis. Zij zijn niet alwetend, maar leren nog dagelijk. Daarover de volgende keer en dan zal ik weer wat citeren van ds. Viervant uit zijn preek over 'de begeerte der engelen' uit 1 Petrus 1 : 12.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten