dinsdag 13 januari 2015

Achab is een slechte journalist

"En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard."
1 Koningen 19 : 1


Beeld van Elia die de Baälspriesters doode bij de berg Karmel


Je kent die geschiedenis toch wel, van Elia op de berg Karmel? Dat hij het volk en koning Achab uitdaagde om eindelijk eens te laten zien wie er nu God is: Baäl of de HEERE? Laten we even meeluisteren met Achab, want hij is het verhaal net aan het vertellen tegen zijn vrouw Izébel.

Achabs verslag van de gebeurtenissen

"Het is een ramp. Elia heeft alle profeten van Baäl vermoord!" Als door een adder gestoken, schiet Izébel met haar vadsige lichaam omhoog. Haar ogen sperren zich wijdopen. "Alle?!" De spiegel valt uit haar handen op de stenen vloer aan stukken. De gouden bokaal met wijn klettert op de grond en de wijn spat alle kanten op. Natuurlijk wist ze wel van de grote bijeenkomst op de Karmel. Maar ze was er zeker van dat Elia geen schijn van kans maakte tegen haar en Baäl. Elia, met zijn gepoch over die God van Israël; ze kan hem niet uitstaan!

Voorzichting dringt het verhaal van Achab tot haar door. Elia had de Baälspriester uitgedaagd. Ze hadden zich de hele dag al druk gemaakt, zelfs gesneden met messen, maar Baäl antwoordde niet. Elia durfde zelfs te spotten: "Misschien is Baäl op reis en hoort hij jullie niet of… nee, dat zal toch niet waar zijn… zou hij slapen?" Dat had toch gewroken moeten worden, spotten met Baäl?
Minachtend kijkt Izébel haar man aan: "En dat heb jij allemaal laten gebeuren? Jij hebt er naar staan kijken en je deed helemaal niets?" Achab schudt zijn hoofd en probeert zich vrij te pleiten. Maar hoe hij ook probeert, hij moet toegeven dat het een belachelijke vertoning was geweest, die 850 profeten en priesters, samen met een koning en een sterk leger, die niet tegen deze ene profeet van de HEERE op konden.
Ze hebben allemaal werkeloos staan toekijken, toen Elia zijn altaar kletsnat liet maken met ik weet niet hoeveel vaten water. Er moest zelfs een greppel om het altaar worden gegraven, omdat anders het hele volk in de modder zou staan; zóveel water! Hij daagde die Baäl tot het uiterste uit.
Elia had tot God geroepen met een grote stem, voor iedereen hoorbaar: "Antwoord mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit volk erkenne, dat Gij, o HEERE, die God zijt, en dat Gij hun hart achterwaarts omgewend hebt."

En God sprak wél

Toen kwam die verpletterende flits uit de hemel. Gods heiligheid vlamde als een jaloerse toorngloed vanuit de hemel recht op het altaar. Het was erger dan de verhalen die de mensen hadden gehoord over Gods aanwezigheid op de Sinaï, in de tijd van Mozes.

En toen het volk diep onder de indruk op hun aangezicht viel en belijdenis deed: "De Heere is God, de HEERE is God" (let erop dat ze dat tweemaal deden; een dubbele belijdenis), klonk Elias stem radicaal: "Grijpt de profeten van Baäl, dat niemand van hen ontkome." En de mensen grepen die profeten; en Elia voerde hen af naar de beek Kison, en slachtte ze daar als slachtvee! Walgelijk, wat een beeld zit daar op Achabs netvlies! Achthonderdenvijftig doden waren te betreuren. En evenveel gezinnen rouwden over een dode vader of broer.
Izebel is witheet, als ze dit hoort. "En nu?!" Even is Achab bang dat ze een hartaanval zal krijgen van woede. Bleek staat hij voor haar. Hij kent haar toorn, ontvlambaar en explosief als de zwavelputten bij Sodom en Gomorra in de tijd van Loth. Maar hij heeft op de Karmel ook Góds toorn gezien.

Een slechte journalist

En – als we onze dagtekst goed lezen – hij slikte zijn laatste woorden maar in. Zijn laatste woorden? Ja, want we lezen alleen dat Achab vertelt wat Elia allemaal gedaan had; en vooral de moord van de Baälspriesters en -profeten. Hij had Elia in het kwaadste daglicht proberen te stellen, dat maar denkbaar was. Maar hij verzwijgt dat Elia ook iets tegen Achab had gezegd: "Trek op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen regen." En toen Achab – zij het met lood in zijn schoenen – naar huis wilde gaan, vuurde Elia hem nog een keer extra aan: "Er is al een wolk als eens mans hand aan de lucht verschenen. Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude." Geen enkel woord van verwijt had uit de mond van Elia geklonken! Alleen maar verrukking over Gods genade en barmhartigheid.

Achab is thuisgekomen, maar van eten en drinken is weinig meer gekomen. Verslagen zit hij in zijn leunstoel. Ondanks zijn woeste baard en gespierd postuur, ziet zijn vrouw hem als een mislukkeling en een slappeling. Als hij terugdenkt aan het gebeuren op de Karmel, ziet hij zichzelf ook als een slappeling… hij had Elia zó kunnen doden. Maar hij durfde niet. Waarom? Zijn knagend geweten geeft het antwoord.


Als je dit nu zo leest, vind jij dan ook dat Achab iets belangrijks verzwijgt? Een journalist moet een objectief en volledig verhaal vertellen, van iets dat is gebeurt. Achab deed dat niet; zijn verhaal is ingekleurd en dus eenzijdig. Het verhaal dat ik je daarnet vertelde is natuurlijk een beetje geromantiseerd, maar als je 1 Koningen 18 eens goed leest – en dan weer naar onze dagtekst kijkt – zie je dat Achab eigenlijk het meest belangrijke verzwijgt: Gods genade voor een ontrouw verbondsvolk.
Het hebreeuwse woord 'zeggen' in de dagtekst, betekent inderdaad 'vertellen', 'berichten' of 'informeren'. Maar het wordt ook gebruikt in de betekenis van 'belijden', 'erkennen' en 'toegeven'. Die laatste betekenissen missen we helaas in Achabs woorden.
Check jezelf eens hoe jij verhalen doorvertelt. En vooral: hoe je over de HEERE spreekt; tegenover kerkmensen en gezinsleden, maar vooral tegenover mensen/jongeren van buiten de kerk. Want misschien is jouw verhaal wel het enige dat zij horen over God!



Psalm 119 vers 7
'k Heb and'ren al de rechten van uw mond
Met lust verteld, hen vlijtig onderwezen;
Uit al den schat van 't grote wereldrond
Is nooit de vreugd in mijn gemoed gerezen,
Die 'k steeds in Uw getuigenissen vond,
Door mij betracht, en and'ren aangeprezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten