Hoofdstuk 4
En Hij gaf hem het verbond der besnijdenis; en alzo gewon hij Izak, en besneed hem op den achtsten dag; en Izak gewon Jakob, en Jakob de twaalf patriarchen. En de patriarchen nijdig zijnde, verkochten Jozef om naar Egypte gebracht te worden; en God was met hem, en verloste hem uit al zijn verdrukkingen, en gaf hem genade en wijsheid voor Farao, den koning van Egypte; en hij stelde hem tot een overste over Egypte en zijn gehele huis.Handelingen 7 : 8-10
Was Stefanus een theologisch goed opgeleide diaken? Kunnen we hem met Paulus vergelijken? Had hij een grote Bijbelkennis, of eigenlijk een doorwrochte kennis van de Thora en de profeten? Het zijn vragen die boven komen drijven, bij het ‘beluisteren’ van zijn preek. Wat hadden we graag een download van deze ‘kerkdienst gemist’ gehad om hem nog eens te kunnen naluisteren en zijn intonatie als ook zijn passie te beluisteren! De centrale vraag is: vanuit welke kennis van de Schrift bouwt hij zijn preek op? Welke lijnen trekt hij precies?
Het verbond als basis
De besnijdenis is voor de Joden tot op de huidige dag een kloof ten opzichte van de rest van de wereld. In de besnijdenis manifesteert zich Gods persoonlijke Verbond met Zijn Eigen volk. Dat het Christendom stelt dat ‘in de plaats van de besnijdenis nu de Heilige Doop is gekomen’ is voor de Jood niet alleen een ergernis, maar zelfs een bewijs van de dwaalleer van het Christendom.
Het is ook maar zeer de vraag of de Doop de besnijdenis heeft vervangen. Is het niet duidelijk uit de Schrift te halen dat de Doop voor de ‘gojim’ (de volken) is, die Christen zijn geworden, maar dat over de besnijdenis niets staat opgetekend voor de Joden? Sterker nog, uit Handelingen 21 krijg je sterk de indruk dat Paulus zich als Jood duidelijk moet blijven houden aan de wetten van Mozes, maar dat de gelovigen uit de heidenen slechts wordt opgedragen om geen vlees te eten, afkomstig uit de offerdienst van de afgodentempels, geen vlees te eten waaruit het bloed niet geheel is weggelopen en dat ze geen hoererij en ontucht mogen bedrijven. Even daarvoor, Handelingen 15, gaat het over het Eerste Apostelconvent waar men besluit: “Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen.”
Maar waar het in al die dingen om gaat is Gods Verbond, dat we zeer serieus moeten nemen. We moeten ons niet verliezen in haarkloverij, maar recht en eerlijk voor de HEERE zijn, door Zijn Verbond te eerbiedigen, door de doen wat Hij van ons vraagt. Aan Abraham beval de HEERE dat hij voor Zijn aangezicht moest wandelen en oprecht moest zijn.
De opdracht tot het besnijden van zijn gezin en zichzelf heeft hij serieus genomen en is hij blijkbaar blijven doen. Zodoende zegt Stefanus: “Alzo gewon hij Izak, en besneed hem op den achtsten dag…” Alzo, dus op die manier, het trouw doen wat de HEERE in Zijn Verbond had gevraagd. Heel het doen en laten van Abraham kwam voort uit Gods Verbond.
Het geloof is niet erfelijkMaar… Gods Verbond serieus nemen en onvoorwaardelijk in Hem geloven, Hem volgen en gehoorzamen, is niet iets dat vanzelf van vader op kind overgaat. Elk kind moest daarin weer onderwezen worden. Elke nieuwe generatie moest de HEERE weer opnieuw leren kennen en ontdekken dat God al een Verbond met hem of haar had gesloten, vóórdat hij of zij was geboren!
Kijk maar: ‘alzo’ gewon Abraham zijn zoon Izak, ‘alzo’ gewon Izak zijn zoon Jacob en alzo gewon Jacob zijn twaalf zonen, die hier (net als hun voorvaders) ‘patriarchen’ worden genoemd. Daarmee nam Stefanus de twaalf stammen allemaal serieus. Hij zette ze op één rij. Ze hadden allemaal dezelfde opvoeding gekregen; weliswaar van verschillende moeders, maar allen van één aartsvader: Israël, de Jacob met Gods Pniël-belofte op zak!
Het zijspoor van JozefDus verwacht je dat die twaalf zonen ook allen hetzelfde spoor zullen volgen. We weten dat Ismaël een eigen weg ging, maar ja, die lag buiten Gods bijzondere belofte, de belofte van de Messias. God was er ook kraakhelder over geweest: in Izak zal die belofte voortgaan; niet in Ismaël! Zeker, Hij zou ook Ismaël zegenen vanwege dat Verbond met Abraham. Maar toch anders! En ook Ezau ging zijn eigen weg, want de meerdere zou de mindere dienen! Ook dat was kraakhelder. Maar dat had voor Ezau niet behoeven te betekenen dat hij ook zijn eigen pad zou trekken. Hij had Jacob kunnen dienen. Als hij maar wilde!
Echter, als de zonen van Jacob worden geboren, lezen we niet vooraf van een speciale positie voor Juda! Het lijkt erop dat dat nog lange tijd onduidelijk is gebleven. Die twaalf zonen stonden allemaal op eenzelfde manier ten opzichte van dat Verbond van God!
Hoe bijzonder is het daarom dat Stefanus in zijn preek juist een uitstapje naar Jozef maakt. Jozef heeft nooit een eigen stam gekregen; wel zijn twee zonen. Waarom pikt hij er dan juist Jozef uit om even bij stil te staan?
Jozef is binnen het gezin bij uitstek de vertegenwoordiger van de aanstaande slavernij en verdrukking. En nota bene die elf broers (let ook op dat getal en denk aan de discipelen van Jezus waarbij dat precies andersom was!) zijn daar actief de oorzaak van. De elf patriarchen, zoals Stefanus ze noemt, zijn allen (nou, misschien op Benjamin na!) de verdrukkers. Zij zijn het die hun broer Jozef verkopen en alvast in het latere ‘diensthuis Egypte’ laten brengen. Wat zij hem aandoen, zal hen later zelf in alle hevigheid overkomen.
Het verbondsplan van God
De hele geschiedenis van Jozef was een open zenuw in het bestaan van Israël. Een doodgezwegen zonde, die later voor enorm veel angst heeft gezorgd. Jozef heeft zich niet gewroken op zijn broers. God heeft al de stammen van Israël laten voelen wat zij hun broer Jozef hadden aangedaan.
Wij kennen dat niet zo erg meer, maar in het Oosten leefde en leeft veel meer de vloek en de zegen die zich voortzet in de lijn der geslachten. De slavernij was dus in zekere zin een straf. Maar ook een leerschool, die God wilde gebruiken; niet om Zijn Verbondsvolk uit te roeien maar juist in het leven te behouden.
Als je vraagt naar het waarom, blijft de Bijbel zwijgen. God wijst in Zijn Woord alleen aan dát het zo is. Hij heeft het kwade omgezet in iets enorm goeds: het behoud voor verloren zondaars.
Is dat ook niet het Evangelie dat het hele Nieuwe Testament kleurt tot in onze dagen toe? Waarom zou je dát Evangelie dan de mond willen snoeren met allerlei dogmatisch gebrabbel? Alle activiteit van God binnen het Verbond is één groot bewijs van Zijn welmenendheid! En het wacht – zoals er in elk verbond twee partijen zijn – op een antwoord van jou!
Jozef is de pijnlijke open zenuw voor de toehoorders van Stefanus. Het was een episode in hun geschiedenis waar ze niet graag aan herinnerd wilden worden. Maar Stefanus neemt geen blad voor de mond.