maandag 2 april 2018

Geef mij mijn Michal terug

De loyale van de royale - XVII


En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch één ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, tevoren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien. Ook zond David boden tot Isboseth, den zoon van Saul, zeggende: Geef mij mijn huisvrouw Michal, die ik mij met honderd voorhuiden der Filistijnen ondertrouwd heb. Isboseth dan zond heen, en nam haar van den man, van Paltiel, den zoon van Lais. En haar man ging met haar, al gaande en wenende achter haar, tot Bahurim toe. Toen zeide Abner tot hem: Ga weg, keer weder. En hij keerde weder.
2 Samuël 3 : 13-16



Dat had ik nou niet direct verwacht van David. Harde woorden die zijn gedaan in een onderhandelingssessie blijkbaar. Dit is niets voor David. Nota bene had hij inmiddels al een paar (!) andere vrouwen. Aan de hand van de eerste verzen van dit hoofdstuk zetten we ze, met hun zonen die in Hebron zijn geboren, op een rij:
  1. Ahinoam, de Jizreëlietische: zij gaf hem Amnon
  2. Abigaïl, weduwe van Nabal, de Karmeliet: zij gaf hem Chileab
  3. Maächa, dochter van Thalmai, koning van Gesur: zij gaf hem Absalom
  4. Haggith: zij gaf hem Adonia
  5. Abital: zij gaf hem Sefatja
  6. Egla: zij gaf hem Jithream
Maar niemand van die zes (misschien dat Abigaïl hier uitzondering op maakt) kon zijn eerste liefde vervangen: Michal, zusje van Jonathan.

Toen David moest vluchten heeft Saul iets gemeens gedaan. Hij heeft Michal uitgehuwelijkt aan “Palti (of Palthiël), de zoon van Lais” uit Gallim. Vermoedelijk had Michal niet zo veel in te brengen. Ze zal wellicht al blij zijn geweest dat ze het er levend had afgebracht, omdat haar vader ziedend was op haar man, David, en op haar, omdat ze de soldaten had bedrogen met die ‘pop in bed’.
Nooit meer wordt er over haar gerept in het Woord van God, maar blijkbaar is haar naam diverse keren door het hoofd van David gegaan. Wat David ertoe bewoog om een andere vrouw te nemen is niet bekend. Mogelijk dat hij Michal uit zijn hoofd probeerde te zetten om dat zij al hertrouwd was. Maar die andere zes moeten zich altijd op de tweede plaats hebben gevoeld. Zou hij tegen hen weleens hebben gesproken over Michal? Als er eentje tussen zat met wie hij zijn pijn weleens zou hebben gedeeld, dan was het hoogstwaarschijnlijk wel Abigaïl. Zij was een wijze vrouw met wie David een geestelijke klik had.

Maar nu blijkt dat, ondanks al Davids voorspoed, zijn vrouwen en zijn kinderen, Michal nog steeds in zijn gedachten was. Jonathan leefde niet meer, maar zijn zusje Michal, die eveneens Davids hart had gestolen, leefde nog wel. Zou het kunnen zijn dat David haar daarom bij zich wilde hebben, om zo iemand te hebben die hem aan Jonathan herinnerde? Met haar zou hij het verdriet over Jonathan kunnen delen als met geen ander. Met haar zou hij zich weer compleet voelen. Maar zij was toch van een ander? Mocht hij nog wel aan haar denken?

De transactie die Abner voor ogen staat krijgt voor hem een heel vervelende wending, door het feit waarvoor David hem stelt. Sterker nog: David legt het ook bij Ishboseth neer. Hij gebruikt zijn machts­positie om deze twee gesprekspartners (hoe dubieus hun beweeg­redenen ook waren) onder druk te zetten. Krachtens de wet van Mozes had hij nog wel recht op Michal; maar die andere vrouwen die David had genomen inmiddels, maken dat recht wel erg onzeker en aanvechtbaar.
Dat er nog iemand is die van Michal hield, blijkt wel uit het vervolg van deze merkwaardige geschiedenis. Michal wordt botweg uit haar huis ontvoerd, terwijl Palthi erbij was. Hij rent achter de soldaten die haar meenemen aan. En hij huilt erbij; wat een ontroerend  tafereel is dat. Palthi loopt helemaal vanaf zijn huis (in Benjamin) naar Bahurim (vlakbij de grens met Juda), achter de troep aan. Aldoor huilend (en roepend, vermoed ik) om zijn lieve vrouwtje.
Abner heeft deze klus zijn mik geschoven gekregen. Het gejank irriteert hem mateloos: “Ga weg, ga naar huis.” Bij Bahurim houdt Palthi het voor gezien. Hij druipt af. Het staat er met kille woorden, maar wie kan de pijn in zijn hart peilen? Had hij er schuld aan? Hij had deze vrouw immers van Saul gekregen, terwijl hij wist dat David haar man was. Palthi deed eigenlijk aan heling op ethisch gebied! Maar wat doe je als je goede maatjes met de baas van het land kunt worden?
Nu is er iemand anders ‘de baas van het land’. Hoewel… Dat was eigenlijk Ishboseth, de bastaardzoon van Saul. Liet hij dat zomaar toe? Of was voor hem zijn halfzus eigenlijk niet meer dan een mooi stuk onderhandelwaar?

En hoe zal David zijn eerste liefde hebben terugontvangen? Hoe zullen die twee elkaar hebben aangekeken? Zou ze in David nog de David van weleer hebben herkend? Hij was gehard door de jarenlange vlucht en de strijd die hij heeft moeten leveren. Hij heeft in gebieden geleefd waar hij moest zien te overleven. Wat was er nog over van die eerste liefde?

En had Michal hem misschien ook wat te verwijten? David heeft nooit een poging ondernomen om haar eerder terug te halen. Nooit! Wilde hij wel Michal terug? Of wilde hij iets nabijs van Jonathan bij zich hebben? Jonathans spullen laten bij de Filistijnen. Zijn lichaam was verbrand en begraven in Jabes. Maar… waar was zijn vrouw? Waar waren zijn kinderen over wie David zich krachtens de eed aan Jonathan zou ontfermen?

2 opmerkingen: