vrijdag 13 november 2015

Als dorst je kwelt en levend water ter sprake komt

Het ijs is niet direct gebroken tussen de vrouw en Jezus, maar toch… haar vraag van vandaag verraad dat ze bewust vragen gaat stellen (tekening van Harold Copping (1863-1932))

"De vrouw zeide tot Hem: Heere! Gij hebt niet om mede te putten, en de put is diep;
van waar hebt Gij dan het levend water?"
Johannes 4 : 11

"Hoe kan God nou de aarde in zes dagen hebben gemaakt?" Of: "Hoe zou een God, die helemaal ergens ver weggestopt in het heelal, nu weten wat er daar op die kleine planeet aarde in mijn hart leeft?" Of: "Hoe kan één sterfgeval (van Jezus) nou genoeg doen aan Gods toorn over de zonden van al die miljarden mensen die op aarde leven of hebben geleefd?" Of dichterbij: "Hoe kan God nou mijn dwarse hart bekeren tot Hem?" De vraag van de vrouw zou je in ditzelfde rijtje kunnen zetten. En ook in het rijtje van de argwanende Schriftgeleerden in de tempel (toen Hij nog twaalf was), maar ook de inwoners van Nazareth die zich afvroegen: "Van waar komen Dezen deze dingen, en wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden? Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria?"

Een onbetwijfelde onmogelijkheid

Heeft Jezus levend water? De vrouw denkt direct aan fris, helder, stromend water. Geen dood, stilstaand, troebel water. Nou, dat is ook de reden waarom ze naar deze put komt. Deze Vreemdeling vraagt eerst aan haar om levend water te mogen drinken; en vervolgens draait Hij de rollen en om zegt dan dat zij aan Hem om drinken had moeten vragen. En Hij belooft erbij dat Hij het nog zal geven ook. Zij heeft een kruik of emmer waarmee ze kan putten, maar Hij… wat heeft Hij dan om mee te putten? Als Hij levend water wil aanbieden, maar Hij heeft er eerst haar kruik voor nodig, dan kun je niet echt spreken van 'geven'. Dan heeft niet zij Hem, maar Hij haar nodig.
Voor de vrouw is helder dat er iets raars in Jezus' woorden zit. Wat ze ook precies heeft gedacht, ze moet er toch een beetje lacherig, spottend wellicht, bij hebben gekeken. Met opgetrokken wenkbrauwen zegt ze: "Heere! Gij hebt niet om mede te putten, en de put is diep!" Zelfs al zou Jezus Zelf willen afdalen in de put om er met Zijn handen fris water uit op te halen, zou het nog niet gaan. Veel te diep. Wat een vreemde Vreemdeling!
Zo heb je veel kerkmensen die alleszins godsdienstig zijn, maar met menselijke maatstaven rekenen waar het Gods handelen betreft. Ze weten precies hoe een mens bekeerd moet worden. Ze weten waarlangs de weg moet gaan (ook al hebben ze vaak die weg nog niet zelf afgelegd). Ze weven hun godsdienstige verhalen langs menselijke mogelijkheden en duwen Gods mogelijkheden binnen de grenzen van hun eigen begrijpen. En anders kan het niet. De atheïst trekt alles over God in twijfel, de twijfelaar houdt het niet voor mogelijk, maar deze mensen doen vaak heel vroom en godsdienstig, maar ze bevinden zich heel dicht bij atheïsten, die God meten met menselijke maatstaven. Wat ze in een boekje lazen en met hun verstand konden volgen, waar ze een bekende structuur in ontdekten, dat is de waarheid.
Jezus, Die in Kana water in wijn veranderde, zou Hij niet fris helder water kunnen scheppen uit een putdiepe put, terwijl Hij gewoon naast de put bleef zitten? Zou Hij van het stof, waaruit Hij in Genesis 1 de mens formeerde, niet evengoed water hebben kunnen maken? Zou Hij, Die de wateren – waarover de Geest van God zweefde (broedde) – maakte en ze paal en perk stelde door het land dat Hij schiep, geen levend water kunnen scheppen? Niet scheppen met een emmertje, maar scheppen, uit niets doen ontstaan! Inderdaad heeft de vrouw nog niet door dat ze oog in oog staat met de Schepper van hemel en aarde en dat Hij uit al die miljoenen ook haar bij name kent!

Een betwijfelde mogelijkheid

Hoor je opeens de aarzeling in haar stem? Ze houdt dat levende water nog wel voor mogelijk, maar… loopt alleen vast met het 'hoe'; hóe krijgt Hij dat boven de grond en in haar kruik? Ze zegt niet "dat kan niet" en loopt dan weg. Ze blijft toch enigermate geïnteresseerd staan en stelt vragen. Weet je dat me dat enorm blij maakt? Mensen die niet achteloos aan het heil voorbijlopen (juist ook binnen de kerk), maar die vragen stellen. En die daarmee een deur op een kier zetten. Die toch hier of daar de mogelijkheid voor mogelijk houden dat hun verstand niet toereikend is. Dat ze iets over het hoofd zien, waar ze geen rekening mee hebben gehouden. Een mogelijkheid, betwijfeld wellicht, die voor God een zee aan kansen inhoudt.
Denk nog even met me terug aan enkele dagen eerder. Er was laatdunk, minachting en haat onder de farizeeën, omdat Jezus zo populair begon te worden. Hij was vertrokken; en wat zal het Hem gesmart hebben. Jeruzalem, Jeruzalem… Ik heb geroepen, maar je luisterde niet. Ik heb Mij over je willen ontfermen, maar je haatte Mij. En hier staat een godsdienstige samaritaanse, die even verstrikt zit in haar godsdienst als de Joden in Jeruzalem. Even wettisch denkt en leeft (hoewel haar levensstijl wetteloos was), maar die gaat nadenken, gaat twijfelen aan zichzelf, heel pril nog, en die gaat vragen: "Waar hebt U dan dat levende water vandaan?"
Voor zich strekt zich een Rode Zee aan onmogelijkheden uit, aan haar zijden heffen de bergen van onwaarschijnlijkheid zich hoog op, maar achter haar nadert de dorst en hoe dan ook, levend water is een uitkomst. Nou, als jij nog naast die Joden in Jeruzalem staat of naast deze vrouw in Samaria, blijf dan nog goed luisteren de komende dagen, naar hoe dit verder zal aflopen. En trek alvast enkele lessen uit de woorden van deze dagtekst en wat we er daarnet over hebben overdacht. Levend water… de dorst moet toch iets met je geestelijke tong doen, als je het woord 'levend water' hoort vallen, niet?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten