dinsdag 1 december 2015

We willen graag zowel zaaien als maaien

The potato harvest, 1882, Thomas James Lloyd (1849-1910),
watercolour heightened with white and scratching out, 62.5 x 123.5 cm


"En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven;
opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait en die maait.
Want hierin is die spreuk waarachtig: Een ander is het, die zaait, en een ander, die maait.
Johannes 4 : 36-37


Heb jij dat ook, dat je graag snel vrucht wilt zien op wat je zaait? Ik snap het wel en herken het ook. Immers, we gaan met zielen van jongeren en ouderen om; vandaag kan de laatste dag zijn. En we moeten arbeiden, alsof vandaag de laatste dag van ons/hun leven is, dus met een zekere gedrevenheid. Maar… soms zet de HEERE je stil bij het feit dat Hij bekeert, Hij verbreekt, Hij terechtbrengt. Wij kunnen geen hart verbreken en geen ziel behouden. Maar tegelijk moet het ons niet om het even zijn wat het Woord in iemands leven doet. Dat is een gezond spanningsveld, dat je in tact moet laten. Dat houdt afhankelijk van de HEERE.

Loon op maaien

Vooraf geef ik even de vertaling van de NBV weer: "De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren. Hier is het gezegde van toepassing: De een zaait, de ander maait." In deze lezing komt iets duidelijker naar voren dat de maaier een unieke plek inneemt. Dat ontneemt naar mijn mening ook een verkeerde kijk op deze tekst, als of mensen zijn die maaien en mensen die zaaien. De Maaier is God; Hij mag het loon in ontvangst nemen: aan Hem de eer. Maar de mens mag in afhankelijkheid zaaien.
Het wondelijke – dat iets beter uit de verf komt in deze vertaling – is dat de Maaier Zijn timing perfect afstemt. Hij maait op het moment dat Hij samen met de zaaiers feest kan vieren. "Komt in gij gezegende Mijns Vaders"  … "Ga in in de vreugde uw Heeren".
Er zijn een paar gelijkenissen die duidelijk maken dat het maaien nog wordt uitgesteld. Bijvoorbeeld die gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe (Matth. 13). Daar ontdekken de knechten dat er onkruid tussen de tarwe opgroeid. Als de Landman dan antwoordt dat een vijandig mens dat heeft gedaan (satan), antwoorden ze: "Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve vergaderen?" Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt. Laat ze beiden te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in busselen, om hetzelve te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur."
Wie zijn die maaiers? Dat legt Jezus uit in het 39e vers: "De maaiers zijn de engelen". Zo werken de engelen en de mensen samen, tot eer en glorie van de HEERE. Jezus voegt er even verderop nog een gelijkenis aan toe, die van het visnet:
"Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt; hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; en zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden. En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!"
Toch is het maaien in onze dagtekst een iets genuanceerder beeld. Laat dat maaien op de Jongste Dag maar gewoon staan. Evenwel mag er ook in dit leven sprake zijn van een soort maaien. Eigenlijk is het meer 'vrucht zien komen', waar je gezaaid hebt. Jezus spreek ook over de oogst, en over het feit dat de discipelen worden uitgestuurd in een oogst waar zij zelf niets aan hebben gezaaid; we komen daar in de komende bijbelstudies nog op terug. Bij dat beeld moeten we vasthouden dat we met dat maaien (of vrucht zien) niet zelf iets worden. Het is met eerbied teamwork tussen de hemel en de aarde.

Loon op zaaien

Als Israël op weg is naar het Beloofde Land, dan drukt Mozes hen op het hart in Deut. 6:10-12:
"Als het dan zal geschied zijn, dat de HEERE, uw God, u zal hebben ingebracht in dat land, dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft, u te zullen geven; grote en goede steden, die gij niet gebouwd hebt, en huizen, vol van alle goeds, die gij niet gevuld hebt, en uitgehouwen bornputten, die gij niet uitgehouwen hebt, wijngaarden en olijfgaarden, die gij niet geplant hebt, en gij gegeten hebt en verzadigd zijt; zo wacht u, dat gij den HEERE niet vergeet, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis heeft uitgevoerd.

Waar je al in de tijd van mag genieten, daar heb je soms niet alléén aan gewerkt. Dat hebben anderen voor jou gedaan. Eens deed een goede vriendin van mijn vrouw belijdenis en de predikant beroemde zich erop dat zij tot geloof wat gekomen onder zijn arbeid. Echter daar was het nodige aan voorafgegaan waaraan ook mijn vrouw, jaren voordat deze predikant in beeld kwam, had mogen meewerken. Toen zij daarover met deze predikant sprak, werd hij kribbig. Hij wilde het graag op zijn eigen conto schrijven en als vrucht van zijn werk zien. Dat was jammer en zeer kortzichtig. Je kunt je niet beroemen op jouw inspanningen. Als onze kinderen van ganser harte in de HEERE gaan geloven, dan is dat niet alleen ons werk. Wij hebben daar als ouders ons deel aan mogen doen, maar ik kan er een paar handenvol opnoemen die eveneens een rol hebben gespeeld. Dat houd je klein.
Niettemin mag je je verheugen als je vrucht ziet in kinderen, vrienden, buren, passanten in dit leven. Grote vreugde zelfs. Die vreugde mag je ervaren als loon; let er maar op dat dat dan altijd tot meerdere glorie van de HEERE in jouw eigen leven zal leiden. Je kunt er nooit jezelf voor op de borst slaan. De grote, ontembare vreugde op het zaaien én het maaien wacht nog!

Nog één opmerking bij deze woorden. Je zou zo graag vrucht zien die kan worden gemaaid, bij kinderen en vrienden die verstokt onbekeerd blijven. Je zou het eigenlijk wel heel graag willen afdwingen. Juist in het licht van de Jongste Dag? Je voelt namelijk dat er haast geboden is. En ik denk dat dat toch geen verkeerd gevoelen is. Laat iemand die dit leest en er heel andere ideeën over heeft maar reageren. Vooralsnog blijf ik onrustig als mijn kinderen niet duidelijk tot geloof zijn gekomen en gemeenteleden links en rechts even koud en kil doorleven in afwachting van of de HEERE nog eens wat wil gaan doen. Ik kan het niet zomaar naast me neerleggen helaas.
Als Luther bidt: "Als ik niet in Uw boek sta geschreven, schrijf me er dan nog vandaag in, HEERE", zou ik dan kunnen rusten over de onbekeerlijkheid van reisgenoten naar de eeuwigheid?
Ik geef toe dat ik dat gevoel niet bij alle mensen heb; maar sommigen blijven me op mijn hart gebonden… Opdat de HEERE ook van hen het loon zal ontvangen als Hij laat maaien!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten