vrijdag 6 november 2015

Let op waar Jezus gaat zitten

De Jacobsbron bij Sichar; een oude foto van rond 1900

"Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. En aldaar was de fontein Jakobs.
Johannes 4 : 5-6a

De tekst van vandaag vertelt ons een hele stapel historische feiten. Johannes geeft ons die feiten door, zodat we dit voorval goed kunnen plaatsen. Het is nogal een bijzonder gebied, waar Jezus nu komt. En juist die historische feiten spelen een grote rol in het leven van de vrouw die nog onwetend is van het feit dat Jezus juist voor haar en haar stadsgenoten hier, bij de put, arriveert. Om hen als het ware 'uit de put' en de duisternis te halen en van het Levende Water te laten drinken.

De stad Sichar

We knippen de tekst in stukjes en behandelen die delen niet helemaal in de tekst-volgorde, maar wel in een volgorde die stapsgewijs de dingen opheldert. Het gaat in deze geschiedenis over de stad Sichar. Er is nogal wat verschil van mening onder de uitleggers of dit nu dezelfde stad is als Sichem, of dat die steden vlak bij elkaar lagen. Veel kaartjes – ook dat van gisteren – tekenen die twee steden afzonderlijk, vlak bij elkaar tussen de twee bergen Ebal en Gerizim. Maar er zijn er ook die Sichar en Sichem vereenzelvigen. En ik neig sterk naar die laatste visie. Dat vergemakkelijkt ook het traceren van deze stad vandaag de dag. Want het oude Sichem is verwoest tijdens de Tweede Joodse Opstand (of 'Kitosoorlog', die in 116-117 n. Chr. plaatsvond). De Romeinen herbouwden Sichem en gaven het de naam Neapolis, dat door de Arabieren werd verbasterd tot Nabloes. Die uitleg kun je ook lezen in de Kanttekeningen van de duitstalige Lutherbijbel, waarin Luther aangeeft dat Sichar een griekse schrijfwijze van het hebreeuwse Sichem is. En zo vindt deze geschiedenis opeens op een heel herkenbare, turbulente, hedendaagse plek.


Een stad van Samaria

Ik dacht dat Jeruzalem en Sichar een enorm eind uit elkaar lagen, maar het blijkt dat Jezus inmiddels slechts een kleine vijftig kilometer heeft afgelegd, ongeveer twee dagen reizen. Johannes vertelt dat Hij in 'een' stad van Samaria is aangekomen. Komt daar Johannes' antipathie voor de Samaritanen misschien om de hoek kijken? Immers hij en zijn broer hadden om vuur willen bidden toen de Samaritanen Jezus en de discipelen niet wilden ontvangen (lees Lukas 9 : 51-56). Als Sichar dezelfde stad is als Sichem, dan had hij moeten spreken over dé stad van Samaria. In de tijd van RehabeamJerobeam was Sichem de hoofdstad van het noordelijke rijk; later maakte Omri Sebaste (de stad Samaria) tot hoofdstad van Samaria, maar na de wegvoering van het tienstammenrijk is de stad Sichem weer het centrum van Samaria geworden. Dé stad van Samaria dus.

De fontein van Jacob

Het is voor de Heere Jezus, maar ook voor de discipelen een stukje historische grond, waar zij dierbare herinneringen aan moeten hebben gehad. Jezus strijkt neer bij een put. En niet zo maar een put, maar de door vader Jacob gegraven put. Het is dit stuk land, dat vader Jacob kocht van Sichem (naar wie de bijgelegen stad is vernoemd) voor honderd zilverlingen. Evenals Abraham deed ook Jacob alvast moeite om in eigen kracht het Beloofde Land in bezit te krijgen. Ik weet wel dat hij zich er wilde vestigen en er ook een begraafplaats wilde inrichten, maar is het niet frappant dat Jozef pas de eerste is geweest die er werd begraven, nadat de HEERE Zélf – na vier eeuwen – het land GEGEVEN had aan het volk! 
Nadat Jacob was teruggekeerd bij oom Laban vandaan, vestigde hij en zijn grote gezin en huishouden zich dus hier in de velden bij Sichem (Genesis 33 : 18-20):
"En Jakob kwam behouden tot de stad Sichem, welke is in het land Kanaan, als hij kwam van Paddan-Aram; en hij legerde zich in het gezicht der stad. En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn tent gespannen had, van de hand der zonen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds. En hij richte aldaar een altaar op, en noemde het: De God Israels is God!"
En al heel snel vindt er die tragische geschiedenis plaats: Jacobs enigste dochter, Dina, werd verkracht door Sichem, de zoon van Hemor. We lezen wél dat Jacob er een altaar oprichtte toen hij hier kwam, maar niet dat hij er een put sloeg of een put cultiveerde uit de vele bronnen die er waren. Maar we nemen toch maar aan dat de traditie waarin de samaritaanse vrouw leefde bestond uit historisch-juiste overlevering. En omdat Jacob zoveel vee en mensen bij zich had moet er wel gebruik zijn gemaakt van waterputten. Vandaag de dag kun je er nog heerlijk helder bronwaterputten en drinken. Lees het artikel op Digibron.

Het land van Jozef

Maar wat wél in Gods Woord staat opgetekend is het feit dat Jozef persoonlijk, bij testamentaire beschikking door zijn vader Jacob, eigenaar werd van dit stuk land. Lees het maar in Genesis 48, de laatste twee verzen:
"Daarna zeide Israël tot Jozef: Zie, ik sterf; maar God zal met ulieden wezen, en Hij zal u wederbrengen in het land uwer vaderen. En ik heb u een stuk lands gegeven boven uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn boog, uit de hand der Amorieten genomen heb." 

En als eeuwen later het volk Israël uit Egypte uittrekt, breken ze Jozefs graf open (daar hebben archeologen inmiddels bewijzen van gevonden in het gebied dat Gosen heette) en nemen het gebalsemde lichaam van Jozef mee, om het uiteindelijk (na 40 jaar met deze sarcofaag te hebben gelopen in de woestijnhitte) in zijn persoonlijk erfgebied Sichem te begraven. We lezen dat in Jozua 24 vers 32:

"Zij begroeven ook de beenderen van Jozef, die de kinderen Israëls uit Egypte opgebracht hadden, te Sichem, in dat stuk velds, hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds, want zij waren aan de kinderen van Jozef ter erfenis geworden."

Het graf van Jozef rond 1900

Bij Jozefs graf baden in mei 2015 bijna 4.000 Joden, die daar waren aangekomen in 65 autobussen, in een georganiseerd massabezoek. Maar het is nu, begin november 2015, nog maar een paar weken geleden dat Palestijnen juist bij dit graf brand stichtten. En een paar jaar geleden werd het hele graf zelfs verwoest. Het is een voortduerende twistappel tussen Joden en Palestijnen dus.


De sarcofaag met Jozefs beenderen in het graf te Sichem

En het is juist hier, in de nabijheid van het graf van Jozef, dat Jezus neerstrijkt. Hij vertelt tegen de samaritaanse vrouw over Levend Water, maar legt Hij misschien tussen de regels door ook een link met Jozef, Zafnath Paäneah, de behouder des levens?
  • Was Jozef voor het prille volk van Israël een heiland en beschermheer, Jezus zou die taak treffelijker en rijker gaan vervullen voor Jood en heiden. 
  • Jozef, die zelf enkel deze ene plek als eigendom kreeg onder al de stammen van Israël (wel zijn twee kinderen, maar hij zelf niet!) en Jezus die nog geen steen op Zijn Eigen aarde had om er Zijn hoofd neer te leggen. 
  • Jozef, de onderkoning en Jezus toch eigenlijk in zekere zin ook onderkoning, onder Zijn Vader! 
  • Jozef die brood uitdeelde en Jezus Die het Hemelse Brood is. 
Misschien kun je zelf ook wel enkele overeenkomsten vinden tussen Jozef en Jezus. Het lijkt me niet zonder reden dat Johannes juist Jozef hier invoert. De Heilige Geest spreekt vaker met een dubbele bodem, een diepere laag in genoemde feiten. Na al de historische feiten die ik hierboven heb opgesomd vind ik toch het gesprek van Jezus met deze vrouw een prachtig, geestelijk gesprek. En vooraf is het bijzonder rijk om te beseffen dat er lijnen liggen met Jozef, die zich ook bekend ging maken – stapje voor stapje – aan zijn broeders. Zo gaat Jezus ook te werk hier. Hij openbaart Zich stapje voor stapje aan deze zuster, die zich volgens de Joden geen zuster mocht noemen en volgens de wet een zondares was. Zo'n Heiland is mijn Liefste. Mijn Jezus, ik houd van U!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten