zondag 22 november 2015

Geef mij van dat Water!

'Seeking Shiloah', door de mormoonse fijnschilder Joseph Brickley; met een beetje fantasie zie je er de Samaritaanse vrouw bij de Jacobsbron in, terwijl ze tegen Jezus zegt: "Geef mij dat water, opdat ik niet dorste…"

"De vrouw zeide tot Hem: Heere, geef mij dat water,
opdat mij niet dorste, en ik hier niet moet komen, om te putten.
"
Johannes 4 : 15

Er zijn mensen die zich bij een godsdienst aansluiten omdat daar voordelen aan zitten. Er zijn ook mensen die traditioneel godsdienstig zijn, omdat vader, opa en overgrootvader dat ook waren. Die eerste groep heeft er in zeker zin over nagedacht, als schiet het tekort; die tweede groep heeft er meestal niet of nauwelijks over nagedacht. Gelukkig is er ook nog een derde groep, die heel bewust leeft van genade! De Samaritaanse vrouw zou je kunnen scharen onder die tweede groep, maar vandaag staat ze op het punt om vanwege het profijt, iets voordeligs, haar godsdienstige leven te gaan aanpassen. Haar dorst is er de oorzaak van.

Onmisbare begeerte

Ik vind die vraag van de vrouw zo geweldig mooi. Zo puur, haast kinderlijk. Zonder lang na te denken roept ze uit: "Oh, dat is handig! Geef mij ook van dat water, want dan hoef ik niet helemaal hierheen te komen, als ik dorst heb." Dat had een dubbel praktisch voordeel. Ze hoefde dan niet dat hele stuk naar de Jacobsput te lopen. Maar we zagen al eerder dat ze niet zonder reden op dit hete tijdstip naar deze put komt. Als ze dat Levende Water kan krijgen, dan hoeft ze nooit meer het risico te lopen door mensen te worden nagekeken. Dan is ze voorgoed af van die afkeurende blikken en dat geroddel achter haar rug om.
Haast naïef waren de woorden over haar lippen gekomen. En toch wil ik even stilstaan bij de puurheid van haar vraag. Ik zou willen dat veel belijdende leden in de kerk, die worstelen met de toeëigening van het heil, ook zo kinderlijk eenvoudig zouden denken en reageren. Als Jezus naar Zijn tafel roept, heel persoonlijk nodigt, dan blijven ze zitten; gaan piekeren, plussen en minnen. Het wordt een hele optelsom van misschien wel allemaal geestelijk gezien negatieve bedragen. En onder de streep eindigt de optelsom diep in het rood. Ze blijven zitten.
Ooit stuurden mijn vrouw en ik bovenstaande afbeelding als kaart naar iemand die ook aldoor aanvechting ervaarde en daarom vaak afbleef. De puurheid die de kunstschilder Joseph Brickley in het gezicht heeft proberen te leggen trof ons. Wat zou je willen dat al die ja-maars eens aan de kant werden gelegd en er écht geluisterd werd; dat de schellen van de ogen afvallen en dat ze komen…
De kaart hielp niet direct, maar toch… inmiddels mag deze zuster aangaan en we hopen en bidden dat er balans en vrede in haar geestelijk leven is rondom de vieringen van het Avondmaal. Want ook achteraf kan satan je toch nog aan het rekenen zetten: Jij aan die tafel? Wat deed je er? Had jij rechten? Jij?
Zwijg, satan, je hebt niets te vertellen. Jezus roept; Hij mag het zeggen in het leven van zulke worstelaars. Alle ruimte voor Jezus' trekkende liefde. Luister maar naar Zijn heerlijke stem!

Onnozele begeerte

De vrouw echter – daarmee wil ik het voorgaande allerminst onderuit halen – dacht wel heel 1-dimensionaal. Kinderen kunnen dingen soms heel letterlijk opvatten. Ik was 6 en zat in klas 1; na de kerstfeestviering op de lagere school kregen we van de hoofdonderwijzer een pluim, omdat we zo goed ons best hadden gedaan. Toen ik na afloop nog bleef dralen, vroeg mijn zus: "Waar wacht je op?" "Nou, ik zou nog een pluim krijgen," antwoordde ik. Ik had direct een plaatje in mijn hoofd van een pluim lekker pluizig en zacht – die ik ergens op mijn slaapkamer kon zetten of leggen. Een rode zou ik kiezen. Ik was hevig teleurgesteld dat de pluim slechts figuurlijk bedoeld was en een complimentje betekende.
De vrouw in deze geschiedenis dacht ook zo. Ze hoort over water waar je geen dorst meer van krijgt en ze ziet direct voor zich hoeveel voordelen dat haar dat zou geven. Haar naïeve, onnozele begeerte doet ons misschien gniffelen, maar de Heiland gaat het aanstonds bloedserieus opnemen. Want in één klap zal de vrouw straks begrijpen wat haar dorst is en waar Jezus op doelde met 'geen dorst meer'. Al is zij daarna nog best lang bezig met vragen stellen.

Nu kun je denken: ja, maar als de nodiging tot de tafel klinkt, dan kan ik niet zo naïef doen als die vrouw en direct gaan. Dan moet ik toch eerst goed nadenken, overwegen, onderzoeken, plussen en minnen. Ik moet niet zomaar gaan, want dan heb ik naast een gestolen Jezus (als Die al zou bestaan bestaan) ook nog gestolen verbondstekenen. Dan eet en drink ik mij een oordeel. 
Helaas! Juist daar maken velen de denkfout. De vrouw praatte aldoor langs Jezus heen; dát was haar fout. Ze zocht een betekenis in Jezus' woorden die er helemaal niet in lag. En op diezelfde manier – door diezelfde denkfout – blijven heel veel worstelaars ook af. Want ze denken dat ze met zelfonderzoek eerst op een positief sommetje moeten uitkomen. Maar troost je, bespaar je de moeite: dat sommetje zal nooit positief uitvallen. Als jouw rekensommetje positief onder de streep eindigt, moet je nog maar eens goed nadenken of je wel aan de Tafel hoort. 
Juist als je diep in het rood uitkomt, moet je de houding van Esther overnemen: Kom ik om, dan kom ik om, maar ik zál tot de Koning gaan! Bij Hem moet ik zijn, want buiten Hem is geen leven, maar een eeuwig zielsbe- en zielsverderf. 
Als Hij roept, moet je niet vragen: mag ik wel? Maar: wat is er waarom het niet zou kunnen? Wat staat Zijn uitnodiging in de weg? En als er steekhoudende zaken zijn die jou de toegang tot de Tafel zouden ontnemen, zou je er dan geen haast mee maken om die uit de weg te ruimen? Of om er juist mee naar Hem te gaan! Je blijft toch zeker niet zitten?
Laat die naïeve Samaritaanse je dan maar tot voorbeeld zijn. We zullen morgen verder zien hoe Jezus haar onderwijst; en dan komt Hij heus wel uit, waar Hij haar hebben wil!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten