zaterdag 21 november 2015

Dorstlessen en lessen over dorst


Levend water, gratis. Gegarandeerd geen dorst meer. Weliswaar niet in blikjes van 0.33 liter, maar altoos overvloeiend!
 
"Jezus antwoordde, en zeide tot haar: Een ieder, die van dit water drinkt, zal wederom dorsten; maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven."
Johannes 4 : 13-14

Waarom staan er geen Kanttekeningen bij deze teksten in de Statenvertaling? Zou de grondtekst direct helder zijn geweest? Of leverde het zoveel vragen op dat men er maar over zwijgt? Het is nogal ingewikkelde, spirituele tekst. En een volgende vraag: waarom spreekt de Heere Jezus plots zo ingewikkeld? Of zou het voor de vrouw wel helder zijn geweest? Is dit de aanloop naar het diepere gesprek en zal weldra het kwartje vallen als Jezus vraagt aan de vrouw om haar man te halen? Omdat ik aan het begin sta van een week van voorbereiding op het Heilig Avondmaal, zal in de komende week ook meerder malen een link worden gelegd met het Avondmaal. Zo is de (bijna) dagelijkse overdenking gelijk stof voor de voorbereiding.

Jezus' antwoord

Een antwoord op een vraag behoort helder te zijn. Politici die omzichtig om de hete brei heendraaien als hen om hun mening wordt gevraagd, vallen al gauw uit de gratie. Het antwoord en de vraag moeten daarom ook een duidelijk verband met elkaar hebben; anders praat je langs elkaar heen. Vertoont het antwoord van Jezus een duidelijk verband met de vraag van de vrouw? Laten we de vraag van de vrouw er nog eens bijhalen:
  1. Hoe komt U aan dat Levende Water? U kunt er helemaal niet bij!
  2. Bent U meerder (groter, ouder of sterker) dan vader Jacob?
  3. En hebt U zoveel water dat U allen die bij U horen kunt onderhouden, net zoals hij?
Wat vrijvertaald heb ik de vraag van de Samaritaanse vrouw teruggebracht tot drie punten. Direct en indirect geeft Jezus wel degelijk antwoord op haar vraag. Wel is het waar dat de vrouw niet alles direct heeft begrepen, maar Jezus zal dat in de komende verzen verder uitwerken. En wat ik zo mooi vindt, bij de geschiedenis van Nicodémus doet die er al vrij snel het zwijgen toe, maar deze vrouw blijft doorpraten en vragen. En daarom blijft dit gesprek eigenlijk zo dicht bij onze belevingswereld. Laten we kort Jezus' antwoord op haar vraag/vragen bezien om er daarna verder op in te gaan.
  1. Ik doel niet op dít water, uit de put, want daar krijg je telkens weer dorst van. Het water dat Ik heb is voor eeuwig dorstlessend!
  2. Ja, Ik ben sterker dan vader Jacob, want hij moest elke dag weer opnieuw water putten voor zichzelf en voor zijn huisgenoten en zijn vee. Maar Ik heb water dat, wanneer je het drinkt zelfs meer zal worden dan het al is!
  3. En ja, Ik heb ruim voldoende! Dat water zal zichzelf vermenigvuldigen; het zal opborrelen en aanzwellen tot een fontein, een bron, waaruit steeds weer nieuw, fris water opwelt, om ook anderen te laven. Het zal voldoende zijn voor Gods gehele Huisgezin, Mijn broeders en zusters.

Jezus' gave

Vanmorgen lazen we – bij toeval – Spreuken 9 aan tafel. Daar wordt gesproken over 'gestolen water' in vers 17. Het water der zonde, simpel gezegd. Daartegenover stelt de Opperste Wijsheid (de Heere Jezus, zie ook Spreuken 8:22 en de Kanttekeningen daarbij) de maaltijd die Hij heeft klaargemaakt.
2. Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht.
3. Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad:
4. Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij:
5. Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb.
6. Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands.
Zoals Hij hier bij de Jacobsbron de vrouw uitnodigt om van Zijn Levende Water te drinken, zo doet Hij dat zondag aan zondag. En om ons zwakke geloof tegemoet te komen, doet Hij dat ook nog eens zichtbaar door het sacrament van het Heilig Avondmaal. Hij heeft de tafel aangericht, het brood staat klaar, de wijn is gemengd (gekeurd, met water en kruiden op smaak gebracht) en… Hij heeft zijn dienstknechten (hier staat alles in vrouwelijk vorm) uitgezonden om te nodigen. Als het ware komt het beeld van de Koninklijke bruiloft bovendrijven.
De HEERE doet er alles aan om ons te overtuigen dat bij Hem een overvloed is in onze armoede. De gave die Hij de vrouw aanbiedt is totaal toereikend! En dat is vandaag niet anders. Het feit dat wij er morgen en ook komende zondag van mogen horen en genieten moet voor ons helemaal duidelijk maken dat het Levende Water van Christus een fontein is die tot in eeuwigheid opborrelt.

Jezus' zegen

Tenslotte nog iets over dat opbruisende water dat Jezus belooft. Ik ben nooit in de bergen van Zwitserland geweest, maar als ik aan de Lek sta en de brede stroom voorbij zie golven, vraag ik me altijd weer af: hoe is het mogelijk dat dat nooit ophoudt? Ik heb de macht van dat Lekwater gezien, als het omhoogzwelt tot aan de kruin van de dijk. Dat is best eng. Ik heb gezien dat vele zandzakken het water maar amper kunnen houden. Dan wordt de kracht van dat water zelfs bedreigend. 
En inderdaad, er lijkt geen einde aan te komen. Telkens is er weer nieuw smeltwater uit de bergen dat zich een weg zoekt, ook langs Schoonhoven. Water, dat zich zelfs vertakt tot in onze polders, al proberen we als mensen daar met molens, gemalen en dammen wel macht op uit te oefenen. Je merkt, als je daarover nadenkt, de verantwoordelijkheid van dijkgraven, polderbesturen en waterschapsbeheren.
Welnu, het water waar Jezus over praat kent eveneens een Bron die niet uitgeput raakt. Maar nu het bijzondere in Jezus belofte van zegen: dat Levende Water komt uit een onuitputtelijke Bron (God Zelf), maar wanneer Hij iemand ervan laat drinken, gaat die persoon op zijn of haar beurt OOK een onuitputtelijke bron vormen. Als ik drink van het Levende Water, zal dat in mij een fontein worden die opborrelt, opbruist, tot in het eeuwige leven. En op een ander moment zegt Jezus: "Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien." In deze citaten van Jezus wordt water niet gebruikt in de zin van afwassing der zonden, maar als levensbron. Nieuw leven kan daaruit ontstaan.
Jezus spreekt hier bij de Samaritaanse vrouw alvast over de uitstorting van de Heilige Geest. En zo maakt Hij hier een verbinding naar het gesprek met Nicodémus (geboren worden uit water en Geest). Dat zal de vrouw wellicht zijn ontgaan, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat Jezus het hier heel doelbewust deed voor ons als Nieuwtestamentische gemeente, die het geheel van de Schrift kunnen lezen. Zo legt Hij verbanden, die je al bestuderend ontdekt! Wat een zegen als je de Bijbel mag lezen door de Geest Die van de Vader én de Zoon uitgaat; Die het uit Christus neemt en ons verkondigt en toepast. 

Dus nooit meer dorst? Nee en ja. Mijn dorst die ik sinds Genesis 3 heb, is gelest; voorgoed. Ik heb voldoende aan Christus' offer en behoef geen smart meer te lijden in de eeuwige vlammen van Gods toorn. 
Niettemin heb ik dagelijks dorst naar God. Een onweerstaanbaar verlangen Hem meer te kennen, lief te hebben en te dienen. En dat is een gezonde 'dorst' die we eigenlijk 'lafenis' moeten noemen, geestelijk leven! Christus schenkt Levend Water, en maakte in mij een bron van waaruit Hij verder laat vloeien, stromen, bruisen. "Laat m' in U groeien, bloeien…!" "Uw Koninkrijk kome…"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten