maandag 13 april 2015

Een kwestie van kijken

"(En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot."
Markus 16 : 4

Even voor de duidelijkheid: dat laatste stukje van de zin hoort nog bij het vorige vers. Ze zaten erover in wie de steen zou kunnen afwentelen, want die steen was groot. Het probleem is dus de grootte van de steen en natuurlijk het gewicht ervan. We richten ons vandaag dus meer op de tussenzin die tussen de haakjes staan.

Als kijken zien wordt

Wat zullen ze overdacht hebben tijdens hun vroege wandeling naar het graf? Als ik de verhaal-versies van de evangelisten naast elkaar leg, krijg ik wel de indruk dat de vrouwen hebben gezien waar Jezus' lichaam snel werd neergelegd. Ze hebben gezien hoe het graf werd afgesloten en moeten dus haast verondersteld hebben dat Hij daar slechts tijdelijk lag, wachtend op een definitief graf. Wat ze niet zullen hebben gezien, is de wacht bij het graf. Dat is – vermoed ik – na hun vertrek gerealiseerd door de overpriesters. Wat bij de vrouwen en de discipelen niet eens opkwam, was juist de grote angst van het sanhedrin: dat Jezus weer zou opstaan, al dan niet in scene gezet door Zijn volgelingen.
In gedachten verzonken – en ik vermoed ook zwijgend – naderen de vrouwen het graf: "En opziende zagen zij dat de steen afgewenteld was." Als je oppervlakkig leest zou je kunnen denken dat ze vanuit een dal, of een lager gelegen deel van de weg, opklommen naar de plek waar het graf lag in de hof van Jozef van Arimathea. Maar was er een lagere plek? Ik weet het niet. In ieder geval zagen ze, terwijl ze al dichterbij kwamen, dat die donkere vlek niet de steen, maar het open graf was! Schrik sloeg hen om het hart.
Toch blijf ik zitten met het woord 'opzien'. Dan kan inderdaad 'omhoog kijken' betekenen; en laat dat maar even zo staan voor onze beeldvorming. Merkwaardig is evenwel dat het woord meestal wordt gebruikt in de betekenis van 'weer ziende worden'. Dan heeft het niet zozeer de betekenis van omhoog kijken naar iets, maar meer opzien naar Hem Die je ziende maakte. Waar blinden het gezicht weer terugkregen, wordt juist dit woord gebruikt.
Meer dan eens laat Jezus de Zijnen na Zijn opstanding kijken, maar niet zien. Zo hield Hij de ogen van de Emmaüsgangers zo dat ze niet zagen Wie er naast hen liep. En ook de vissende discipelen zien wel een Vreemdeling op het strand Die hen toeroept: "Kinderkens, heb bij niet enige toespijs", maar pas na de wonderbaarlijke visvangst worden hun ogen geopend.
Je zou kunnen zeggen dat iets dergelijks ook hier bij de vrouwen gebeurt. Ze keken en zagen opeens de werkelijkheid: het open graf. Maar… als kijken zien wordt, gaat dat soms in stappen. Het zal pas in een volgend stadium werkelijk zien worden, wanneer ze de Opgestane Zelf ontmoeten.

Als kijken dieper zien wordt


De eerste ontdekking van het open graf moet ontstellend voor hen geweest zijn. Bij lange na niet de diepe blijdschap opwekkend, die later zou komen. Het graf is open en er is maar één conclusie: het lichaam is weg. Geroofd of ergens herbegraven. Vandaar dat Maria Magdalena later ook zal vragen: "Ze mij waar gij Hem gelegd hebt." Zij ging niet van grafroof uit, maar van een begrafenis op een definitieve plek. Daar wilde ze dan graag heen.
De vrouwen hebben Jezus ontmoet en zijn door te zien gaan ontdekken dat Jezus de dood had overwonnen. Ze hebben het uit Zijn Eigen mond gehoord. Maar wie van ons kan dieper zien, wanneer hij of zij naar een gesloten graf van een geliefde op een begraafplaats kijkt? Wie kan dieper zien en belijden: "Ik geloof de wederopstanding des vleses en een eeuwig leven"?
Geloof leer dieper zien. Niet naar de omstandigheden van het vergankelijke hier en nu, maar naar de realiteit van het eeuwig en onvergankelijke straks. Dieper zien is niet op het eerst-zichtbare afgaan, maar er als het ware doorheen kijken en tegelijk luisteren naar wat de HEERE daarover in Zijn Woord zegt. Christus's opstanding zegt ons: "Ik het de sleutels van de dood en de hel!" Waar zouden we zijn, als dát niet waar was? Als Christus niet was opgestaan, dan was ijdel ons geloof en ijdel was onze prediking. Maar nu… maar nu ís Christus opgestaan. En wat er dan allemaal zich ontvouwt achter het graf, is met geen pen te beschrijven.
Hier aan de voorkant, het zichtbare, branden pijn en verdriet en gemis. Maar daar, achter het graf, vanwaaruit Christus opstond, stuwen opstanding, weerzien en eeuwig bij Hem zijn op. Dan zullen we altijd bij de HEERE zijn. We zullen zijn waar Hij is. Ja… we zullen nooit meer behoeven te zondigen. Ziet – hoor je – ziet het is alles nieuw geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten