vrijdag 3 april 2015

Alleen die gezien hebben kunnen martelaar zijn

"En die het gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig; en hij weet, dat hij zegt, hetgeen waar is, opdat ook gij geloven moogt. Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schrift vervuld worde…"
Johannes 19 : 35-36a

Je komt binnen de kerk nogal wat mensen tegen die in meerder of mindere mate actie 'voor de kerk' zijn. Je kunt ze charteren voor een rommelmarkt, voor het bijhouden van de kerktuin of de pastorietuin, ze zijn in voor een verzetje als er een strandwandeling van de kerk is, of een gemeentedag organiseren. Noem maar op. Maar voor een Bijbelkring achten ze zichzelf niet echt in de wieg gelegd. Ik wil ze niet over één kam scheren, maar voor een groot deel zou je ze de 'baat het niet dan schaadt het ook niet'-typen kunnen noemen. Te porren voor leuke verzetjes, maar het serieuze werk is aan hen niet besteed. Je komt er ook tegen die juist bij de serieuze onderdelen, zoals mannen- of vrouwenvereniging, gemeenteavonden of na afloop van de dienst het hoogste woord voeren over hoe het wel zou moeten of juist niet. Wat er niet aan klopte en hoe die of die oudvader het toch beter verwoordde. Maar… als hen rekenschap wordt gevraagd door een medegemeentelid of een ongelovige buitenstaander, dan maken ze behendig duidelijk niet 'één van Hem' te zijn. Ook hen wil ik niet over één kam scheren, maar je zou ze voor een groot deel de 'sanhedrin'-typen kunnen noemen. Maar wat is Johannes voor een type?

De getuige

Luisteren we op deze Goede Vrijdag-avond naar Johannes' conclusie. Johannes heeft alle details rond Jezus lijden en sterven op een rijtje gezet, tot in detail. Juist die details, waarin hij de enige evengelist lijkt, soms, zijn het overdenken waard. Maar je zou kunnen gaan twijfelen aan de waarachtigheid van die details. Zijn ze wel echt gebeurd?
Hij beschrijft de discussie tussen de joodse overpriesters en Pilatus. Hij trekt zijn schriftuurlijke conclusies uit het verdelen van Jezus' kleding door de soldaten. Hij vertelt hoe Jezus hem de hoede over Zijn moeder beveelde. En dan is er zelfs die innerlijke overweging van Jezus Zelf, die hij beschrijf: "Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden…"
De vraag kan bovenkomen: Hoe wist Johannes dat allemaal? Het moet hem zijn uitgelegd in de veertig dagen na Pasen. De kwartjes moeten een voor een op hun plek zijn gevallen.
En jaren later… jaren later weet Johannes – door de Heilige Geest geïnspireerd en behoed voor vergeetachtigheid – nog exact wat waar was en wat niet: "Ik weet dat wat ik hier nu zeg, waar gebeurd is en waarheid voldoende is, waarmee je zalig kunt worden." Al die dingen zijn echt gebeurd.  Johannes heeft het gezien, met eigen ogen, en heeft het getuigd. En deze getuigenis is waarachtig!

De netwerker

Johannes is tot op zeker hoogte wel mijn type. De breder lijnen in de Schrift zien, de rijkdom van Gods Woord door de wandel met Christus steeds dieper zien schitteren. En bij tijde de vurigheid met hartelijk verlangen. Toch vrees ik dat ik meer op Petrus zal lijken. Die trok sneller zijn conclusies. Of Johannes de Doper, die zich mateloos kon irriteren aan de halfslachtigheid van het volk en de hypocriete houding van de overpriesters en zogenaamde 'alwetende gelovigen'. En regelmatig is er de Thomas die om de hoek komt kijken. Maar ik dwaal af…
Johannes was, in tegenstelling tot mij, een netwerker. Hij had zo overal zijn contacten en bewoog zich tamelijk gemakkelijk in allerlei kringen. Als Petrus zijn Meester verloochent concluderen we nogal eens snel: die had daar in de hof van Kajafas niet moeten wezen. Hij hoorde daar niet als volgeling van Jezus! Maar Johannes dan? Hij was het die een babbeltje met de portierster maakte en Petrus naar binnen loodste.
Hij was het ook die nogal wat ins en outs wist vanuit het Sanhedrin. Als hij er al niet zelf aanwezig was, dan had hij de informatie via Nicodemus of Jozef van Arimathea of een van zijn andere lobbyers. Het merkwaardige hieraan vind ik nog, dat juist hij niets vermoedde van Judas' plan. Judas' naam moet zijn gevallen in vergaderingen (of werden die zaken ad hoc, in het 'moderamen' bekokstoofd?). Johannes was bepaald geen 'gewone visser'. Hij moet theologisch toch wel op een bepaald niveau zijn geweest, om zich in die kringen te bewegen. Hoewel, als we hem in Handelingen 4 voor de Joodse Raad zien staan, behandelen zij Johannes niet als verrader. Integendeel: "Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren."
Johannes is dus maar tot op zeker hoogte die kring binnengedrongen. Hij probeerde niet net als Judas buiten beeld te blijven. Integendeel, hij was naast netwerker, vooral getuige of, zoals het griekse woord ook kan worden vertaald, martelaar.

De martelaar

Waar Johannes in de nacht in Gethsémané nog wegvluchtte, bleef hij waar hij was in de rechtzaal van Kajafas, en bleef hij op Golgotha zelfs op hoorafstand van Jezus. Jezus zag hem en sprak hem aan vanaf het kruis. In Handelingen 4 is het Johannes, samen met Petrus, die volmondig en dapper getuigt: "Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God. Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben."
De Boko Haran van de Joodse Raad dreigde hen wel, wanneer ze toch zouden spreken, maar ze zwegen niet! Nadat ze waren vrijgelaten keerden zij terug naar de thuisgemeente. Toen zij daar hun belevenissen vertelden, besloot men om te bidden tot God. Om bescherming en een einde aan alle dreiging en laster? Gek genoeg, nee! Beklagen ze zich, omdat ze onheus behandeld worden? Nee, ze zien in de tegenstand die zíj ervaren, de tegenwerking van satan tegen God. Luister maar: 
"Heere! Gij zijt de God, Die gemaakt hebt den hemel, en de aarde, en de zee, en alle dingen, die in dezelve zijn.
Die door den mond van David Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht?
De koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde.
Want in der waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, Welken Gij gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israëls;
Om te doen al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald had, dat geschieden zou.
En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken;
Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door den Naam van Uw heilig Kind Jezus."

"En als zij gebeden hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid."
De oplossing van de dreiging is niet het einddoel, maar de ruimte om te spreken, opdat ook gij geloven moogt! Dat is de drive van ware getuigen. Ik ervaar die moed niet vanuit mijzelf. Als ik vooraf bedenk dat ik een ander moet uitleggen wat Goede Vrijdag betekent, en hoe rampzalig het leven buiten Christus is in de eeuwigheid, dan is mijn eerste reactie een voorzichtige houding. Ik ben niet zo'n durfal. En toch, als God de nood op je hart bindt, omdat je anderen ziet wegzinken, dan moet het en dan gaat het. 
In die dag zal de Heilige Geest je woorden in de mond leggen. Maar… Hij moet wel ergens uit putten. Je moet écht gezien hebben, wil je getuige kunnen zijn. Want meelopers haken bij verdrukking af; het kost hen teveel. Ben jij voldoende geestelijk toegerust om gebruikt te worden voor Zijn dienst? Ben je bereid getuige en dus ook martelaar te zijn? Heb je je geschoeid met de bereidheid van het geloof. Johannes had die drive… door genade. Ook toen het hem op hoge leeftijd zijn leven kostte. Onze hoogste roeping is toch echt: getuigen van Jezus Christus de Gekruisigde!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten