donderdag 26 februari 2015

Wat mag het volgen van Jezus je kosten?

"Zo keerde hij weder van achter hem af, en nam een juk runderen, en slachtte het, en met het gereedschap der runderen zood hij hun vlees, hetwelk hij aan het volk gaf; en zij aten. Daarna stond hij op, en volgde Elia na, en diende hem."
1 Koningen 19 : 21

Actie Kerkbalans had enige jaren terug de slogan "Wat is de kerk je waard?"
Een variant hierop is de slogan voor vandaag: "Wat mag het volgen van Jezus je kosten?



Vandaag wil ik ter afsluiting van deze serie over Elia dit vers behandelen. Maar voor de komende twee weken, wanneer in onze gemeente het Avondmaal zal worden gevierd, wil ik deze tekst in drie delen dagelijks terug laten keren. Enkele dagen zullen we stilstaan bij Elisa's radicale reactie door te breken met zijn verleden en daarbij behandelen we aspecten uit andere Bijbelteksten die hierbij verband houden. Vervolgens, rond de Avondmaalszondag zullen we stilstaan bij Elisa's maaltijd. Tenslotte willen we in de week van nabetrachting ingaan op Elisa nieuwe wandel, waarbij Elisa volgde en diende.

Elisa keert Elia de rug toe

Nadat Elia hem heeft toegestaan afscheid te nemen, keert Elisa zich om. Hoe zullen zijn knechten hem hebben aangekeken? Wat zal er door Elisa zijn heengegaan? Toen hij die morgen opstand, kon hij niet vermoeden hoe zijn dag – en daarmee zijn hele leven – zo'n enorme wending zou krijgen. Ook een manager met leiderschapscapaciteiten, zoals Elisa ongetwijfeld zal zijn geweest, kent momenten die hem uit het lood slaan. Zijn directe helderheid van geest merk je wel uit zijn reactie om afscheid te nemen van zijn huisgenoten. Ook uit de nu volgende offermaaltijd kun je concluderen dat hij een organisator van formaat is.
Deze daadkracht mag aan Elia troost en moed geven. De HEERE toont hem als met een illustratie dat Elisa een krachtige opvolger zal zijn. Elia kan met een gerust hart gaan afbouwen (hoewel het nog lang zo ver niet is!). Wat kan het een troost zijn voor vaders die een eigen bedrijf hebben, als ze zien dat hun zoon of dochter de zaken prima kan voortzetten wanneer zij moeten terugtreden. Wat is het ook voor ouders een zegen en troost als ze merken dat, wanneer de kinderen volwassen worden, zij zelfstandig in de weg des HEEREN willen gaan.
De focus is in dit bijbelvers op Elisa gericht, maar nog even wil ik naar Elia kijken. Ik zie hem Elisa nastaren; een milde glimlacht speelt om zijn lippen als hij Elisa geestdriftig aan het werk ziet slaan. Elke handeling brengt Elisa dichter bij Elia; straks zal hij hem metterdaad volgen. Elke handeling van Elisa laat aan Elia zien dat Elisa hem wel de rug toekeerde, maar niet om hem te verlaten. Elisa is niet de rijke jongeling die het allemaal teveel kostte en bedroefd heenging. Nee, Elisa maakt alles in gereedheid. Het gaat niet zoals bij Petrus en Andreas of de zonen van Zebedeüs, die in de evangeliën direct alles lijken neergegooid te hebben om Jezus te volgen (al lees je misschien niet alles dat ze wellicht toch ter afscheid deden), maar het gaat er wel van komen. Dan zal Elisa zich weer omdraaien en zijn rug naar zijn BV keren.

Elisa keert het carrière de rug toe

De koeien, waarmee hij daarstraks nog had geploegd en die hij vertrouwelijk toesprak om ze aan te sporen de ploeg te trekken, worden losgemaakt van hun juk. Als het goed is houdt een boer van zijn dieren. Jesaja riep: "Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren" (Jesaja 1), maar dat is zeker ook andersom zo: de boer kent zijn os en zijn ezel van haver tot gort. Als een dier lijdt, lijdt de boer. Ik heb het zelf gezien, toen een koe een ontstoken uier had, hoe de vader van mijn vriendje hem met zorg behandelde. Eveneens zag ik onlangs het verdriet bij de boer en zijn zoons, toen hun koe een dood kalfje baarde.
En juist deze geliefde dieren neemt Elisa en slacht ze. Dat moet hem aan het hart gegaan zijn. Of hij het zelf heeft gedaan, of zijn knechten, het is ingrijpend geweest; ook een derving voor het bedrijf van zijn vader. Want ik vermoed dat Elisa wel meehielp maar nog geen eigendommen in de zaak had.
Dat zou wel allemaal van hem worden in de (nabije) toekomst. Hier doodt hij een deel van zijn carrière. Hij slaat de ploeg daarna aan stukken en maakt er een vuur mee, waarboven hij het vlees braadt. Als Elisa bij het twaalfde juk koeien was, dan zullen zijn broers en zijn vader wellicht bij een van de andere jukken hebben gestaan. Ze zien het gebeuren en verwonderd zullen ze hebben gevraagd wat dat allemaal te betekenen heeft. Vader Safat moet toch ook zijn geraakt door dit verlies van trekdieren en werktuig. Echter, er staat geen enkel woord over protest. De aanwezigheid van Elia zal zeker voldoende zeggenschap hebben gehad. Obadje, die Elia ongedacht ontmoette, herkende hem ook direct. Ook vader Safat zal Elia hebben herkend. Gezamenlijk wordt een afscheidsmaaltijd genuttigd. Een maaltijd die tegelijk ook offer was. De kanttekenaren schrijven: "Hiermede gaf hij te verstaan dat hij zijn voorgaande beroep van het land te bouwen verliet, nemende met dezen maaltijd tegelijk zijn afscheid van zijn vrienden en maagschap." Heel letterlijk en tegelijk heel symbolisch verbrandde Elisa zijn 'schepen' achter zich. Nu nog de laatste band die hem met zijn oude leven verbond.

Elisa keert zijn wortels de rug toe

Nadat Elisa 'het volk' (het personeel van zijn vaders, alsmede zijn gezinsleden) te eten gaf, en zij dat opaten, staat er: "Daarna stond hij op, en volgde Elia na, en diende hem." Vanaf nu verlaat hij ook zijn gezin, zijn ouders. Hij maakt zich los van hun zorg en bescherming, maar hij ontzegt ook zijn ouders zijn zorg en bescherming. Een andere taak roept. Zoals de discipelen hun netten verlieten en Jezus volgde, zo verliet Elisa zijn land, zijn dieren en zijn hele familie. Ja heel zijn carrière en gerief zegde hij op en ging een – in onze ogen – ongewisse toekomst tegemoet. Een toekomst met weinig luxe, weinig gerief, weinig geld en overvloed. Maar het rijke aan deze weg was dat het de weg was die God voor hem had uitgekozen. In Zijn dienst heb je nooit gebrek. Wij kijken vaak naar of het wat oplevert. God spreekt vooral over dat bij Hem geen gebrek is! Dat is een visie-verschil. Moet je maar eens over nadenken!
Vader Safat kijkt hen na: Elia en Elisa. Daar gaat zijn zoon, de nieuwe Elia. Zal hij hem ooit nog terugzien? Toch troost het hem dat het de HEERE is, die hem meeneemt. In Zijn zorg en nabijheid is Safats zoon veilig en geborgen. Voor zover een vader dat kan, laat hij hem met een gerust hart gaan. In de verte turend slaat hij een arm om de schouders van zijn vrouw en trekt haar dicht tegen zich aan. "Daar gaat hij…" Moeder knikt. "M'n jongen", mompelt ze terwijl een traan over haan wang biggelt. Wat zullen ze hem doen? Want wie Elia volgt, zal even als hem hoon en tegenstand oogsten. Maar wie Elia volgt mag evenals hij ook in de kracht van de Allerhoogste gaan. Dat troost vader en moeder. Zo kunnen ze hun kind loslaten; teruggeven aan de HEERE der heirscharen.


Zo je niet al op eigen benen staat (volwassen bent en op jezelf woont) dan zul je dat over enige jaren doen, zo God het geeft. Misschien een goed moment om eens over na te denken wat het met je ouders doet, als ze je moeten loslaten. Ze kunnen je niet eindeloos bij de hand nemen. En dat zou je niet willen ook. Zij trouwens ook niet! Het is gezond dat je zelfstandig wordt. Maar dat neemt niet weg dat het ouders soms met zorg vervult. Niet dat je aan je twijfelen, maar… ja, menselijke zorgen. Tegelijkertijd weten ze dat als jij samen met de HEERE gaat, het goed is. Dan troost hen dat en hebben zij er vrede mee. Diezelfde God die met jou meegaat/meeging, blijft ook bij hen.
En nu nog dit: Elisa moest alles opgeven. Hij had weinig bedenktijd. Wat ga jij van je leven maken? Mag het ook een dankoffer voor de HEERE zijn? Een liefelijke reuk voor Hem? Wat mag de dienst aan de HEERE je eigenlijk kosten? Zou je er alles voor over hebben? Hij is het zo waard, echt! Dan heb je misschien geen rijkdom en overdaad, maar wel 'geen gebrek'. En dat is een rijkdom van een hele andere orde!


Psalm 119 : 83 en 84
Wat vreê heeft elk, die Uwe wet bemint!
Zij zullen aan geen hinderpaal zich stoten.
Ik, HEER, die al mijn blijdschap in U vind,
Hoop op Uw heil met al Uw gunstgenoten;
'k Doe Uw geboôn oprecht en welgezind;
Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten.

Mijn ziel bewaart Uw trouw getuigenis;
Dat heb ik lief, ook doe ik Uw bevelen.
Uw woord kan mij, ofschoon ik alles mis,
Door zijnen smaak, èn hart èn zinnen strelen.
Gij weet mijn weg, en hoe mijn wandel is;
'k Wil niets daarvan voor U, mijn God, verhelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten