woensdag 11 februari 2015

Vertel alles maar tegen de HEERE!



"En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia?
En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen;
want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.
En de HEERE zeide tot hem: Ga, keer weder op uwe weg…"
1 Koningen 19 : 13b-15a


 
Die hele weg terug… moet dat nou echt?



Was het onderaan de berg nog alsof Elia droomde, nu klinkt die stem tot hem terwijl hij klaarwakker is. Het donderend geraas van de aardbeving en de fluitende wind van de storm, alsmede het geklater van het vuur vormen nog een pijnscheut in zijn oren. Echter, nu het suizen van een paradijselijke stilte hem omgeeft, ligt hij met omwonden gezicht op de aarde. En hoor… daar is die stem weer: "Wat maakt gij hier Elia".

Deja-vu?

Het is wel duidelijk dat Elia niet slaapt. En na heel het afgelopen natuurgeweld en de nabije Godservaring – waardoor hij hier bij de opening van de spelonk met een omwonden hoofd staat – zou je nu een geheel ander antwoord verwachten dat Elia gaf in vers 10. Maar tot op de komma nauwkeurig herhaalt Elia diezelfde woorden in vers 13:
vs10: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren
vs13: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren
vs10: afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.
vs13: afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.

Hoe is het mogelijk, zou je zeggen. Zo diep onder de indruk van Gods aanwezigheid. Zo bewust van zijn onwaardigheid, waardoor hij snel zijn gezicht bedekt had. Je zou hem je zelfs nog voorstellen in foetushouding op de aarde liggend; dat is echter niet zo: hij staat! Moet ik uit die houding nog iets opmaken? Ik weet het niet. Had Elia voor zijn gevoel een deja-vu toen Hij Gods stem daadwerkelijk hoorde en diezelfde woorden reeds had gehoord in zijn droom? En is dat de reden waarom hij zijn 'gedroomde woorden' nu letterlijk herhaalt. Ik krijg wel een verbaasd gevoel van Elia's houding, eerlijk gezegd. Wat zou er in hem omgaan?

Uithuilen bij de HEERE

Wel dat is ook wat de HEERE aan hem vraagt: "Wat maakt gij hier, Elia?" Opnieuw die verbazing van de HEERE: "Jij híer, Elia?" Natuurlijk weet de HEERE precies wat er in Elia omgaat. Maar, dat is wel duidelijk, Hij wil het ook uit zijn eigen mond horen! Zonder enige schroom of aarzeling gooit Elia het eruit: "Ik wilde juist ijverig de HEERE dienen, maar het volk keert Hem de rug toe; ze keren zich allemaal tegen U en Uw profeten, zo zelfs dat ik de laatste ben die nog leeft en ook míjn ziel zoeken ze om die te doden!"
Let er wel op dat Elia zijn eerdere woorden, uit vers 4, niet herhaalt! De boodschap van de engel was blijkbaar effectief; er gloorde hoop voor Elia, hoewel de angst er nog flink in zit en het uitzicht totaal duister is.
Let er ook op dat de HEERE nergens tegen Elia ingaat. Dat mag ons wel bevreemden. Je zou toch een reprimande verwachten van de HEERE. Maar niets van dat al! Elia mag uithuilen bij de HEERE, ja de HEERE stimuleert Elia zelfs om zijn hele hart voor Hem uit te storten. Alles eruit, Elia; daarna zal de HEERE het op wonderlijke wijze gaan vullen.

En weer terug naar het begin

Tenslotte gaat de HEERE weer praten. Hij gaat ogenschijnlijk – of moeten we zeggen orenschijnlijk – niet in op wát Elia zegt, noch op de toon waarop Hij het zegt. En tóch zegt de HEERE hier de juiste woorden. Elia keek tegen een dichte muur, zoals de inwoners van Sodom bij de woning van Lot. Maar met een paar machtswoorden opent de HEERE Elia's ogen; weliswaar ziet Elia nog niet dadelijk. Maar God geeft hem opnieuw veertig dagen en veertig nachten de tijd. Een dubbele veertigdagentijd dus. "Ga heen…" Elia wordt opnieuw een zendeling: hij wordt heengezonden. "…keer weder op uwe weg…" Ga dat hele stuk maar weer terug, want het is geen goede weg. Daarom noemt de HEERE het ook expliciet 'uwe' weg; dus niet 'Mijne' weg. Loop dat hele stuk maar weer terug, dan zul je weer bij Ber-seba komen, waar vandaan je een fout pad koos. Nee, dat staat er niet. Er wordt zelfs geen plaats genoemd, maar ik vermoed dat de HEERE hem terugstuurde naar die Jeneverstruik, alwaar Hij hem had versterkt. Zeg maar 'terug naar de Avondmaalstafel'. Zo heb je een afgebakende periode, een afgebakende weg, die je kunt overzien. Het is dus niet alleen 'omkijken', maar zelfs 'teruggaan'. Dag na dag, stap na stap, terug en uitwissen. En dan een nieuwe start. Maar daarover komende keer.


Zo kan het gaan in je leven; dat de HEERE je een heel stuk terug laat gaan. En je vraagt je af waarvoor dat nodig is. Teruglopen ligt ons niet zo. En dingen overnieuw doen al helemaal niet. Toch kan het zijn dat de HEERE dat nodig acht. Zeker, je mag alles tegen de HEERE uitspreken, je hart luchten. En terecht wees onze predikant er zondag op dat we dat veel te weinig doen. We generen ons of … en dat is desastreuzer, we vinden dat je dat zo niet tegen de HEERE kunt zeggen. Alsof Hij onze gedachten en gevoelens nog niet volmaakt kent! Hoe naïef kun je denken. De HEERE ziet wat we in het verborgen doen, hij hoort wat we in het verborgen zeggen of denken. Hij doorgrondt onze nieren (de zetel van onze gevoelens). Dus Hij weet alles al? Ja, maar er is één ding wat wij vaak vergeten: Hij wil het zo graag uit onze eigen mond horen. Daarom ging Hij niet in tegen de turbulente woordenstroom van Elia, maar Hij liet Hem ook niet aan zijn lot over. Hij legde een stapel nieuwe taken op zijn schouders, zodat Elia werkenderwijs getroost werd. Wat een wijs God! Ken je Hem ook al zo?


Psalm 119 vers 52, 53 en 54
Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest!
Geen honig kon 't gehemelt' beter smaken;
Alleen door Uw bevelen krijgt mijn geest
Verstand van God en Goddelijke zaken;

Dies heb ik al de leugenpaân gevreesd,
En zal bedrog en slinkse wegen wraken.
 

Uw woord is mij een lamp voor mijnen voet,
Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren.

Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed
Bevestigen, in al mijn levensjaren,
Dat ik Uw wet, die heilig is en goed,
Door Uw genâ bestendig zal bewaren.


Ik ben op 't diepst verdrukt; ai, schenk mij, HEER,
Vernieuwde kracht, sterk naar Uw woord mijn leven.
Merk op in gunst, mijn God, hoe ik U eer;
Hoe hart en mond vrijwillig' offers geven;

Ai, zie daarop met welgevallen neer;
Laat in mijn hart Uw rechten zijn geschreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten