maandag 2 februari 2015

Grote tekenen, maar God was er niet in

"En ziet, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de HEERE was in den wind niet; en na dezen wind een aardbeving; de HEERE was ook in de aardbeving niet; en na de aardbeving een vuur; de HEERE was ook in het vuur niet…"

1 Koningen 19 : 11b-12a

Elia heeft de vernietigende kracht van een orkaan, een aardbeving of hemelvuur vlak voor zich gezien, maar… God was er niet in!



De elementen aarde, wind en vuur spreken spirituelen erg tot de verbeelding. Samen met water vormen ze de basiselementen en de vier segmenten van de horoscoop. Niet dat ik je met die kennis wil belasten, maar soms vraag je je af, waar occultisten en aanverwanten hun kennis en theorieën vandaan halen. Ik ben ervan overtuigd dat in de occulte wereld niets zelf verzonnen is, maar alles nageäapt door satan en veelal omgekeerd toegepast. God gebruikt hier drie elementen, wind, aarde en vuur en laat Elia in een spiegel zien, waar hij zijn verwachting op stelde. Spiritualiteit en occultisme spreekt tot de verbeelding, maar voor je het weet heeft het je in zijn greep. Macht en kracht spreken eveneens tot de verbeelding. Elia moest leren dat het niet door kracht, niet door geweld zou geschieden, maar… door Mijn Geest, Die Zich manifesteerde, zoals Hij dat ook in de Hof van Eden deed.

Wind

Achter Elia's woorden zit niet alleen teleurstelling. Elke teleurstelling creëert een geest van boosheid over het onrecht. Er zal vast wel een wetenschappelijke verklaring zitten over wat die boosheid voor stofje in je hersenen aanmaakt, zodat je 'er' weer tegen kunt of zo. Maar dat neemt de kern niet weg: de boosheid die, hoe gering ook, vrijkomt, komt voort uit onze oude mens. Het feit dat God grote krachten aan Elia laat zien, wijst erop dat Elia moet leren dat het niet in kracht gelegen is, of er overwinning is.
Wind is een fenomeen, dat in de Bijbel tamelijk regelmatig voorkomt. Middels krachtige wind liet God de wateren van de zondvloed stilstaan (Gen. 8:1).
God gebruikte de wind om het volk Israël te voorzien van kwakkelen (Num. 11:31).
En nog onlangs had Elia het geweld van de wind ervaren, waardoor hij Achab moest aansporen om snel naar Jizreël terug te rijden (1 Kon. 18:45). Dat leek het geweld van God te zijn, maar in die krachtige wind – die weliswaar de langverwachte regen voortbracht – was het werkelijke resultaat niet waar Elia op had gehoopt.
En ook in onze dagtekst scheurt de wind de bergen wel, zodat er brokken steen naar beneden tuimelen, misschien wel rakelings langs Elia heen, maar… dat geweld is nog geen liefelijk aangezicht van God. God is er niet in. We lezen wel dat God Zich aan Elia wilde vertonen: de HEERE 'ging voorbij'. Dat doet me denken aan Jezus, Die wandelend op de golven 'voorbij wilde gaan'. Ds. A.J. Kunz legde dat jaren geleden eens uit als wilde Jezus Zijn almacht tonen aan Zijn jongeren. Een prachtige en diep lijn…
In onze tekst merken de Kanttekenaren op bij dat 'voorbijgaan': "De Heere is aldus Elia verschenen, om hem te verzekeren van Zijn tegenwoordigheid, te onderwijzen van zijn goddelijke eigenschappen, en te versterken in Zijn dienst, opdat hij overwonnen hebbende de vrees der mensen in zijn roeping standvastiglijk zou voortgaan." Geen riet, dat door de wind heen en weer bewogen wordt, maar de zwaarste stormen trotserend…

Aarde

Het natuurgeweld is dus een oefening voor Elia. Maar… God  was niet merkbaar in dat natuurgeweld. Daarbij wordt door de Kanttekenaren aangemerkt: "De Heere is wel overal, maar niet op allerlei manier. Hij is in den wind, in de aardbeving en in het vuur niet geweest ten aanzien van Zijn goddelijke aanspraak, maar alleen ten aanzien van de openbaring van enige goddelijke eigenschappen." De HEERE is wel alomtegenwoordig, maar dat betekent nog niet dat we Hem overal in herkennenl, laat staan dat we Hem er beter door leren kennen. Wij zijn uit de aarde aards… uit stof geformeerd en we zullen, zo de Jongste Dag niet eerder aanbreekt, tot stof weerkeren.
Was het in het voorgaande de bulderende orkaan die de steenrotsen deed afbrokkelen, nu scheurt de basis van de bergen, de aarde. En dan te bedenken dat de mensen in die oude tijd nog meenden dat de aarde plat was… dat betekent dat de aarde kon breken en waar val je dan heen?
Het is diezelfde aarde die op de eerste Paasmorgen schudt, wanneer een engel bij het graf in de Hof van Jozef van Arimathéa neerdaalt. Het is eenzelfde aardbeving, die de aarde en de rotsen doet scheuren, op de allerbeste Vrijdag die de wereld ooit heeft gekend. Zó zelfs dat niet alleen de graven open breken, maar ook de doden opstaan. Als voorproef van de grote en doorluchte Jongste Dag die komen gaat.
Maar hier in onze tekst is God niet in de aardbeving. Wat een impact moet het op Elia hebben gehad, ondanks de wetenschap dat God het wel was Die dit ontketende. Elia wist dat de HEERE er was, maar niet ín dat geweld van die aardbeving!

Vuur

De krachten stapelen zich op. Eerst het gebulder van de wind, daarbij het gedaver door de ferme aardbeving. En als klap op de 'vuurpijl' een serie helle lichtflitsen. Ook dat herkende Elia… van de Karmel. Vuur van de hemel. "Spreek o God, laat Uw volk zien, als door de bliksem getroffen, dat U God bent!" Ze hebben het geweten, het volk, de koning en Elia.
Maar nu, opnieuw vuur. Het zal niet hebben ondergedaan voor het vuur op de Karmel. Wanneer God met vuur spreekt is er veelal verbolgenheid. Maar zelfs dát merkt Elia hier niet op. Het is vuur, van een bovennatuurlijk geladenheid, maar… God is er niet in. Geen enkele reactie van God, na de vuurklap.
De Boanerges, de zonen des donders, zouden gejuicht hebben als ze dit vuur hadden gezien. Wat dacht je, als ze erbij waren geweest, op de Karmel. Het had hen hoogstwaarschijnlijk tegengevallen dat dat vuur van de hemel die goddeloze koning Achab en zijn trawanten niet had gedood. Was God eigenlijk wel in dat vuur op de Karmel? Ja, het was Zijn antwoord en het volk was op de grond gevallen maar daarna bleef het toch erg stil.
O, denk niet dat God nooit wat met vuur heeft. Het waren Jezus' Eigen woorden: "Ik ben gekomen, om vuur op de aarde te werpen; en wat wil Ik, indien het alrede ontstoken is?" (Lukas 122 : 49). De Kanttekenaren lichten dat toe: "Dat is, de leer des Evangelies, welke in zichzelve en ten aanzien der gelovigen ene leer des vredes is, maar door de boosheid der mensen, die haar niet willen verdragen, wordt zij een vuur der vervolging en aanleiding van tweedracht." Maar wat wil ik nog meer, constateert Jezus, het is al aangestoken. Opmerkelijk is het dat Jeremia tegen het volk moet zeggen: "Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer, die een steenrots te morzel slaat?" (Jeremia 23 : 29). Wie denkt daarbij niet aan de aardbeving en het vuur bij Elia, hier op de berg Sinaï? 
Is de twist over geloofszaken ook niet vaak een vuur, waarin God niet is? Zeker, we moeten grenzen stellen. We kunnen niet alles maar goed vinden, maar… een godsdienst zonder geloof in Christus is als een vuur zonder passie. Dat is slechts een verterend vuur, zonder enige opbouw!
Vuur… de aarde zal eenmaal niet door water, maar door vuur vergaan; de hel is gevuld met onuitblusselijk vuur. Maar dat is niet het doel dat God voor ogen heeft. Het vuur zal niet het laatste woord hebben. Zo ook hier. Er is nog één element over: lucht, adem of … geest; Geest. Dat zullen we morgen zien.


Wat is het belangrijk dat we God werkelijk kennen. Telkens weer zullen we er achter komen dat de HEERE zo geheel anders is. Zijn wegen zijn hoger dan de onze. Zijn gedachten hoger dan de onze. Zalig ben je als je dat gaandeweg je leven meer gaat ontdekken. Dat maakt Hem niet onbereikbaarder; integendeel! Juist dat grove natuurgeweld hoort bij het godsbeeld dat de wereld van God tekent. Ook de godsdienstige wereld in de kerk! Maar wie de HEERE écht heeft leren kennen, heeft het ongedachte, onbegrijpelijke en onpeilbaar diepe van Gods vriendelijk aangezicht leren zien. En dat is een vuur, dat God in je hart wekt, waar je steeds meer van wil ervaren. De beperktheid van dit ondermaanse stelt je keer op keer teleur. Hoe voedt het evenwel het verlangen om Zijn aangezicht eeuwig, ongestoord te mogen zien en aanbidden! Herken je het? Laat het stil worden. Want in de stilte schiep God, in de stilte streed Jezus, in de stilte stond Hij op en in de stilte werkt Gods Geest in je hart. Totdat het oorverdovende geluid van de laatste bazuin aanbreekt. Ja dan! Dan breekt alle natuurgeweld los. Een dag waarop mensen zullen gillen: "Bergen bedek ons…" Een onzinnig gebed. Maar voor Gods kinderen zal juist die dag iets zijn om naar uit te zien. Met een groot verlangen!


Psalm 130 vers 2 en 3
Zo Gij in 't recht wilt treden,
O HEER, en gadeslaan
Onz' ongerechtigheden,
Ach, wie zal dan bestaan?
Maar neen, daar is vergeving
Altijd bij U geweest;
Dies wordt Gij, HEER, met beving,
Recht kinderlijk gevreesd.

Ik blijf den HEER verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den HEER,
Dan wachters op den morgen;
Den morgen, ach, wanneer?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten