zaterdag 21 februari 2015

Veni, vidi, vici of Yalak, matsa, shalak

"Zo ging hij van daar, en vond Elisa, den zoon van Safat; dezelve ploegde met twaalf juk runderen voor zich henen, en hij was bij het twaalfde; en Elia ging over tot hem, en wierp zijn mantel op hem."
1 Koningen 19 : 19a


Johannes de Doper in zijn kamelenharen mantel, geschilderd ca. 1515 door Matthias Grunewald


Caesar bezigde in 47 voor Christus de slogan 'ik kwam, ik zag en ik overwon'. Het is de kretologie van een arrogant personage, dat niet bedenkt dat zijn koninkrijk altijd eindig is. Hoe goed een winkelketen, een multinational of een dictator ook lijkt te zijn, er zit een einde aan je macht en machtsgebied. Zelfs als anderen dat over je zeggen: 'hij kwam, hij zag en hij overwon'. Toch hebben slogans de kracht iets kort en bondig en daarmee onuitwisbaar te zeggen. Kenmerkend. In onze tekst zou je ook zo'n kreet kunnen zien: Yalak, Matsa, Shalak, 'hij ging, hij vond en hij…" Ja wat? Overwon? Nee, hij wierp weg.


Hij ging

Daar gaat Elia. God kijkt hem na, vanaf de Horeb. Voetje voor voetje daalt Elia het slingerpad af, langs de woeste berg. Enige tijd later ziet Hij een kleine profeet gaan in de diepte. Steeds verder gaat Elia, de weg die hij enige tijd geleden was gekomen, tot hij slechts een stipje is. Maar God laat hem niet alleen gaan; Hij gaat mee en is erbij! Dwars door de woestijn, op weg naar een andere woestijn, die van Damascus. Immers, dat was Gods opdracht. God stuurde Elia naar Damascus om daar Hazaël, het eerste wapen van Zijn wraak, te zalven (om daarmee Zijn plan de activeren).
Maar zoals het gaat met iemand die de afvoer van zijn gootsteen wil repareren en er eerst een of meer opvangbakken onder zet, zo begint Elia met de tweede opvangbak: Elisa. Of zo je wilt, een achtervang. Immers, wie van het zwaard van Hazaël ontkwam, zou door Jehu worden gevangen; en wie bij Jehu door de vingers glipte, zou Elisa tegenkomen.
De weg die Elia hier gaat, gaat hij ongetwijfeld niet op eigen houtje. Dit moet hebben gepast in Gods zondaarslievend plan: het oordeel wordt nog uitgesteld. Elia gaat, maar… zou hij de reikwijdte van zijn opdracht hebben beseft? Ging hij werkelijk met het doel om zo wraak te kunnen realiseren over Achab (en meer nog over Izébel)?
Elia is geen lieverdje; wie met 21e-eeuwse ogen naar zijn slachting bij de Karmel kijkt, zal wellicht beelden van ISIS op zijn netvlies krijgen. Echter wie zo kijkt, vergist zich. Elia is geen wraakgierig despoot, maar met heilige toorn vervuld over het breken van Gods verbond. De straf die hij had uit te voeren, was Gods oordeel. Maar dat betekent niet dat hij erbij heeft staan lachen. Nee, Elia is in díe zin geen lieverdje, dat hij over het algemeen een onverschrokken geest heeft (behalve in deze episode). Straks zal hij onverschrokken naar Achab (en Izébel) gaan en hen aankondigen dat en hoe zij zullen sterven. Echter, in de beschrijving van Achabs laatste dagen blijkt dat Elia voor Achab toch een zeker gevoel van barmhartigheid overhield. Hij waarschuwde hem dus uit bewogenheid. En dat gevoel werd gevoed door God, Die – zo zal blijken aan het einde van 1 Koningen 21 – nog genadetijd geeft aan Achab, na diens zonde tegen Naboth.

Hij vond

Hoe verder Elia naar het noorden trok, hoe meer hij zich bewust werd weer in het schootsveld van Achab te komen. Dat vervulde hem echter niet met angst, maar met moed. Hij had niet zomaar een opdracht op zak! Het was een opdracht van de Allerhoogste. Hoe Elia zal hebben gedacht weet ik niet; ook niet of God nog een niet in de Bijbel vermelde nuance aanbracht in Zijn opdracht; feit is echter wel dat Elia regelrecht naar Abel-mehola ging.
Ook liep hij Elisa niet stomtoevallig tegen het lijf. Er staat 'hij vond Elisa'. Hoewel dat woord ook 'ontmoeten', 'tegenkomen' of zelfs 'toevallig vinden' kan betekenen, heeft het hier toch de lading van 'het gezochte verkrijgen of vinden'. Ook kan het nog de betekenis hebben van 'leren' of 'ontwerpen' of 'voldoen aan een voorwaarde'. Er zal bij die ontmoeting zeker een stuk uitleg zijn gegeven, hoewel we dat niet lezen. Het lijkt ook een hele rare handeling: Elia liep op Elisa toe – terwijl die ingespannen aan het ploegen was met een serie ploegende ossen – en wierp hem zomaar zijn mantel om.
Wat Elisa betreft zal deze ontmoeting plots en onverwacht zijn geweest. Elisa wordt vaak als een kleine jongen afgeschilderd, maar hij is een manager, die het in zich heeft om met twaalf juk ossen tegelijk te ploegen, weliswaar geholpen door zijn onderhorige knechten. Die bedrijvigheid stagneert plots als daar de profeet Elia opduikt. Iedereen weet dat Elia opnieuw gezocht wordt. Als aan de grond genageld staren ze naar de man met zijn ruige haardos en woeste baard, die gekleed gaat in een ruwe kamelenharen mantel, bijelkaargehouden door een leren gordel. En die loopt op gesandaalde voeten.
Ik stel me zo voor dat Elia over een pad liep, dat dwars door de akker van Elisa's vader ging. Plots verlaat hij het pad, baant zich een weg over de harde kluiten van de losgewoelde aarde. En terwijl de koeien zwetend wachten tot ze met een zweep in beweging worden gezet, kijken ze loom naar die markante figuur, die hen daar zomaar passeert. Achter hen blijft hij staan. De koeien horen het geluid van Elia's stem; ze zullen achteromkijkend het tafereel niet begrijpend hebben staan aankijken. Blij met een moment rust bij dit zware werk. De een snuffelt wat langs de grond, voor zich: niets eetbaars. De ander zwiept met haar staart, om de lastige steekvliegen weg te jagen en schudt even wild met haar kop. Een derde loeit vermoeid, om wat contact met de andere ossen te maken. Verder blijft het ijzig stil. Wat de koeien echter niet weten, is dat Elia gevonden heeft wat hij zocht: zijn door God gekozen opvolger. Dit is hem: Elisa.
Zullen ze elkaar ooit eerder hebben gezien? Uit de woorden van Gods opdracht op Horeb zou je kunnen concluderen dat Elia wist wie Elisa was, zoals hij wist wie Jehu was (Achabs generaal) en wie Hazaël was (Benhadads (of Hadadezers) generaal). Wat die laatste betreft: de zieke Benhadad stuurde zijn dienaar Hazaël met geschenken naar Elisa, toen hij had gehoord dat die Elia's opvolger was (2 Koningen 8) en sprak hem met dezelfde achting aan.


Hij wierp weg

Achter de koeien gebeurt plots iets wonderlijks. De ruige zonderling maakt zijn riem los, trekt de mantel ertussenuit en laat hem van zijn schouders glijden. Niet omdat hij het zo heet heeft; de koeien zouden er wat voor over hebben gehad om zo ook de warmte van zich af te werpen. Nee, Elia neemt zijn mantel en gooit hem om de schouders van de verwonderd, enigszins wantrouwend kijkende Elisa.
En dan legt Elia rustig uit waarom hij dit doet en wat er nu eigenlijk gebeurt. Nee, ik lees het niet. Zoals er zo veel niet te lezen is in deze geschiedenis. Maar hier zal vrijwel zeker niets verder gezegd zijn. Dit gebaar is zo symbolisch voor een oosterling, dat de boodschap direct duidelijk is. Met dit gebaar werpt Elia niet alleen zijn mantel van zich, maar ook zijn roeping. Die mantel is symbool van zijn roeping.
Een mantel van kamelenhaar is tegenwoordig een abominable duur kledingstuk (www.elegance-paris.nl/group/0/product/8131429/Damesmode-Detail.4397.0.html). Nou, zo chique zal Elia hem niet gehad hebben. Het was die mantel, waarmee hij zich omwond, toen God aan hem verscheen. En die mantel, die later, bij Elia's hemelvaart definitief van zijn schouders zal vallen, waarna Elisa hem voorgoed gaat dragen.
Over Johannes de Doper staat dat hij zal gaan in de geest van Elia. Ook hij zal in de woestijn verblijven, sprinkhanen en wilde honing eten en… een mantel dragen van kamelenhaar. Die mantel droeg hij als allerlaatste profeet. Wellicht werd die door Herodes' handlanger verachtelijk in de prullenbak gegooid. Daarna kwam de opperste Profeet, Die een linnen lijfrok droeg, die uit één stuk was geweven. En Hij verwierf het heil en de zaligheid, waardoor Hij reine, witte klederen kan omwerpen om de schouders van zondaren: de klederen des heils en de mantel der gerechtigheid.
De overeenkomst tussen Elia en Johannes de Doper is deze (lees het op www.bijbelseplaatsen.nl/plaatsen/P/Profetenmantel/1303/ ): Elia moest het volk Israël terugroepen van de afschuwelijke afgoderij van de Baäldienst. Johannes de Doper moest eeuwen later het volk terugroepen van het vereren en dienen van de goden van de Kanaänieten.


Later, op de berg der verheerlijking zal Elia opnieuw zijn te herkennen aan zijn mantel. Maar hier in onze tekst legt hij hem op symbolische wijze van zich en om de schouders van Elisa. Hij ging, hij vond en hij wierp weg. Niet achteloos, maar met een verrukt en gelukkig gevoel dat de HEERE doorgaat en Elia's taak zal worden voortgezet. Er is toekomst voor het volk, wanneer er weer nieuwe profeten worden geroepen. En wees eerlijk, krijgen wij als christenen eigenlijk niet allen de profetenmantel omgeworpen. Niet om predikant te worden zo zeer, maar om onze roeping naar de wereld en naar de kerk te verstaan. Onverschrokken!


Gezang 121 vers 1, 2 en 3

God roept ons, broeders, tot de daad,
Zijn werk wacht; treedt dan aan,
en weest gereed om elke weg,
die Hij u wijst, te gaan.
Wij weten dat, wat komen mag,
toch hij slechts wint, die waagt,
en, wie zichzelve geven wil,
door 't donker vlammen draagt.

God roept, en in Hem is de kracht,
die onze zwakheid staalt.
Dit is de vreugd, dat Hij het doel
en onze vaart bepaalt.
Dat Hij ons over grenzen heen
laat zien het groot gezicht
van aller mensen broederschap
in 't ene, godd'lijk licht.

God roept, en wat de mensen scheidt,
dat zij geen scheiding meer;
Zijn liefde houd' ons allen saâm
en samen met de Heer'.
Want wat er in de wereld woed',
toch is het God, Die wint,
en in een elk die Hem behoort,
het nieuwe rijk begint.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten