zaterdag 7 februari 2015

Hoe zal ik überhaupt verschijnen voor God?

"En het geschiedde, als Elia dat hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk."
1 Koningen 19 : 13a


Zijn we nog wel voldoende doordrongen van Gods heiligheid? En zo ja, is ons leven dan ook een heilig leven?


Hoe zul je God kunnen ontmoeten, als zondaar? Ik hoop dat je aanvoelt dat dat niet zomaar gaat. De joden hadden daarvoor een heel duidelijk illustratie in de tabernakel en de tempel: het voorhangsel, dat dikke gordijn dat scheiding maakte tussen God en zondaren. Zelfs geheiligde priester moesten afstand bewaren; enkel de hogepriester, nadat hij zich gereinigd en geheiligd had, mocht eenmaal per jaar in het Heilige der Heilge komen. Heb ik het mis, dat we dat best wel kwijt zijn in onze cultuur en tijd? Sterven is God ontmoeten, maar we stellen het toch niet tot dát moment uit om Hem onder ogen te komen?

Onderwonden

Toen Abraham sprak met de drie 'mannen' die bij hem op bezoek kwamen, onderweg naar Sodom en Gomorra, gebruikte hij een merkwaardig woord: "Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben" (Genesis 18 : 27 en 31). Dat woord komt slechts in Handelingen 19 nog een keer voor, waar duivelbezweerders de Naam van Jezus gebruiken, zonder er in te geloven.
Dat woord 'onderwonden' intrigeerde me vroeger al. Ik zag het heel concreet voor me, dat Abraham een doek om zijn onderlichaam wond, uit diepe eerbied voor de heilige God. Tot ik leerde dat het woord iets totaal ander betekende: ondernemen of aandurven, zo je wilt lef tonen, maar wat Abraham betreft wél met eerbied gemengd. Hij had het aangedurfd om met de HEERE te spreken. En dat liet God toe.
We lezen niet dat Abraham op de aarde viel en zijn gezicht bedekte voor de Heilige God. Hij keek met eerbied de twee engelen na en zag de HEERE naar de hemel terugkeren. Na verloop van tijd keerde hij zich om en liep terug naar zijn tent, bij Sara. Nergens een uiting van verbijstering of angst. Hij had gesproken met God en God sprak met hem als een man met zijn vriend. Wonderlijk toch?

Onomwonden

Toen Mozes veertig dagen en veertig nachten bij God op de berg Horeb was geweest, keerde hij terug tot het volk. Die bedekten hun gezicht, want het gezicht van Mozes was oogverblindend. Het schitterde: "Zo zagen dan de kinderen Israëls het aangezicht van Mozes, dat het vel van het aangezicht van Mozes glinsterde; derhalve deed Mozes het deksel weder op zijn aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken" (Exodus 34:35).
Mozes had het zelf niet door, maar merkte het uit de reactie van het volk. Dat was een aantal jaren geleden wel anders. Toen was God al aan Mozes verschenen bij de braambos. We lezen in Exodus 3 : 6 "Hij zeide voorts: Ik ben de God uws vaders, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes verborg zijn aangezicht, want hij vreesde God aan te zien."
Het deksel, of de sluier (staat er eigenlijk in de grondtekst) waarmee Mozes zijn gezicht omwond, maakte dat het volk weer durfde te naderen en te luisteren. Blijkbaar moet God Zich wel gedeeltelijk verbergen, om met ons te communiceren. Wel eens goed om over na te denken. Als Hij alles zou tonen van Zijn heerlijkheid, zouden we verteren. Dat vertelde Hij ook aan Mozes, die Gods aangezicht wilde zien (in Exodus 33:20): "Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven." Toch – en daar heb je dat 'onderwinden' weer – durfde Mozes te vragen om Gods aangezicht te zien. Hij begeerde dicht bij de HEERE te zijn. Hij verlangde naar de dag dat het deksel weggenomen zal worden, de scheiding tussen de heilige God en de onheilige mens opgeheven. Ken je dat verlangen? Naar de onomwondenheid?


Om Zijn wonden

Mozes werd door de HEERE in Exodus 33 veiligheidshalve in een kloof van een steenrots gezet, toen Hij voorbijtrok. Elia is op dezelfde plek! In eenzelfde situatie, hoewel zijn begeerten toch anders getoonzet waren dan die van Mozes! Daarom valt Elia nu ook op de grond en wind zijn mantel om zijn gezicht. Zelfs met zijn ogen dicht is de gloed te intens om aan te kunnen. Hoe zou je überhaupt voor God kunnen verschijnen? Die mantel was niet afdoende. Naast dat ze zonden weg moesten tussen Elia en de HEERE, was er nog iets nodig. Er moet nog steeds iets bedekt worden om Gods heerlijkheid te kunnen verdragen, zonder te sterven. Waarmee moet je dan bedekken?
We kunnen God enkel onder ogen komen, doordat onze onheiligheid omwonden, verborgen en verzoend, is door Christus' offer en wonden. Enkel 'in Christus' kan God ons aanzien. En dan niet zo, als menig mens zou reageren: "Nou, okee dan." Maar van harte, volkomen, zonder enige reserve. Anders zou het offer van Christus maar nauwelijks, of net niet, voldoende zijn! Weet je hoe kostbaar Jezus' wonden zijn? Ze zijn je paspoort…


Vind je ook dat we te weinig rekenen met Gods heiligheid? Of ervaar je juist dat het in jouw kerk/gemeente teveel die kant op hangt en dat er dus te weinig aandacht is voor de volkomen verzoening die in Christus is; de verzoening, waardoor wij vrijmoedigheid mogen opvatten om tot de troon der genade te gaan, dagelijks? Zie je hoe belangrijk een evenwichtige preek en een evenwichtig zicht op de HEERE nodig is. Check daarom je bibliotheek, digitaal en papier, of daar de juiste balans in zit. Check wat je hoort, zegt en ervaart. De juiste balans is van levensbelang voor jezelf en voor anderen. Hoe zul je anderen in balans kunnen brengen, als je zelf in onbalans leeft?


Psalm 32 vers 1, 4 en 6

Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven;
Die van de straf voor eeuwig is ontheven;
Wiens wanbedrijf, waardoor hij was bevlekt,
Voor 't heilig oog des HEEREN is bedekt.
Welzalig is de mens, wien 't mag gebeuren,
Dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren,
En die in't vroom en ongeveinsd gemoed,
Geen snood bedrog, maar blank' oprechtheid voedt.


Gij zijt mij, HEER, ter schuilplaats in gevaren;
Gij zult mij voor benauwdheid trouw bewaren;
G' Omringt me, daar Gij mij in ruimte stelt,
Met blij gezang, dat mijn verlossing meldt.
Mijn leer zal u, o mens, naar't recht doen hand'len,
En wijzen u den weg dien gij zult wand'len;
Ik zal u trouw verzellen met mijn raad,
Terwijl mijn oog op u gevestigd staat.


Rechtvaardig volk, verheft uw blijde klanken,
Verheugd in God, naar waarde nooit te danken;
Zingt vrolijk, roemt Zijn deugden t' allen tijd,
Gij, die oprecht van hart en wandel zijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten