vrijdag 31 juli 2015

Is dit niet de hele mensheid?

De zonen van Cain (Les fils de Caïn) door Paul Landowski in Parijs, Frankrijk,1906.
Landowski was een Pools-Franse monumentenbeeldhouwer; zijn bekendste werk is Christus het standbeeld van de Verlosser in Rio de Janeiro, Brazilië.

En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee hadden.
En de naam zijns broeders was Jubal; deze was de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.
En Zilla baarde ook Tubal-Kaïn, een leermeester van allen werker in koper en ijzer;
en de zuster van Tubal-Kaïn was Naema.
Genesis 4 : 20-22


In Parijs staat een bijzonder beeldhouwwerk van de bekende beeldhouwer Landowski. Het toont de drie zonen van Lamech, maar draagt de titel 'Les Fils de Caïn' (zonen van Kaïn). Links de herder Jabal, rechts de dichter Jubal en middenin de smid Tubal Kaïn. Een inscriptie beschrijft hen: "Is dit niet de hele mensheid? De man van de velden, de dichter, de stadsarbeider." In Genesis 4 worden worden de grote innovators van de oudheid getekend. Wat hebben ze ons in 2015 te zeggen en wat wilde Landowski laten zien?


De kunstenaar

Paul Landowski (1875-1961) maakte dit beeld in 1906. Misschien dat op het eerste gehoor zijn naam je niet bekend in de oren klinkt, maar twee beelden van hem ken je vast beter: dat van de vier reformatoren in Geneve (waaraan hij samen met Henri Bouchard van 1909-1917 werkte) en natuurlijk het immens grote beeld 'Christus de Verlosser' in Rio de Janeiro dat hij in 1931 voltooide.

Het beeld

De beeldengroep 'Les fils de Caïn', in brons uitgevoerd, is bijzonder gestileerd en maakt een wat dreigende indruk. Dat laatste komt met name door de woeste figuur van Tubal Kaïn, die met de schedel van een os of ram in zijn handen staat. Met deze drie figuren – de herder, de smid en de poëet – meent Landowski de ganse mensheid te hebben samengevat. De zorgzame mens, de noeste arbeider en de kunstzinnige verlichte geest vormen inderdaad drie hoofdtypes in onze wereldbevolking. Je kunt met een beeldhouwer in discussie gaan over zijn gekozen thema, maar dan snap je de kunst niet. Toch sta ik een ogenblik stil bij de betekenis die Landowski – wellicht onbedoeld – in dit kunstwerk legt.

Licht en donker

We zagen in de vorige Bijbelstudie dat Ada 'sierlijk' of 'verlicht' betekent en dat Zilla 'schaduw' of 'donkerheid' betekent. Je krijgt bij het huwelijk van Lamech een Yin en Yan gevoel en dat uit zich in zijn vier kinderen. Jabal, de zorgzame herder, en Jubal, de fijnzinnige en kunstzinnige, vormen een duo dat is voortgekomen uit Ada. Haar kinderen hebben een lichte en positieve klank.
Hun halfbroer Tubal Kaïn, de zoon van Zilla, bijzonder duister op je afkomend met zijn gezicht verborgen tussen zijn lange haar, geeft inderdaad een beschaduwde indruk. Merkwaardig dat deze persoon een bijzondere plaats inneemt binnen de Vrijmetselarij; er is een geheime groet die zijn naam als sleutel heeft.
En uit de ongewijde bronnen is de persoon van Naëma op erotisch en spiritueel terrein een bijzonder duister personage dat nauwe omgang met de duivel had. Hoe zouden die twee broers, Jubal en Jabal, hebben geleefd naast zulke duistere typen? Is het misschien niet een herhaling van Kaïn en Abel?

Vreemdelingen en bijwoners

Jabal, de man die het 'in tenten wonen' als lifestyle heeft is voor mij een typische figuur van het zwerver zijn op aarde, vreemdeling, temidden van een krom en verdraaid geslacht. En Jubal – er was ooit een opname studio voor christelijke muziek in Sliedrecht die deze naam droeg – is de musicus (meer nog denk ik dan een poëet) die hele andere waardeoordelen aan het leven hangt, dan de noeste arbeider die zich in het zweet zijns aanschijns een slag in de rondte werkt. Hij is de hogersensitieve die kan genieten van vooral veel hoor- en zichtbare kleine dingen. Toch past een poëet ook helemaal in dat plaatje. De mens die uitschieters in zijn gemoedsleven kent en bij wie stemmingswisselingen soms tot bijzondere diepe gedachten en inzichten kan leiden.
Was David ook niet zo'n buitenbeentje? Hij hoorde als halfbroer al niet helemaal in de kring van zijn broers thuis. Maar zijn muzikaliteit maakte hem ook tot een gevoelsmens. Gevoelsmensen zijn niet beter dan anderen; ze zijn even zondig in zichzelf en hebben evenzeer vernieuwing van hart nodig dan anderen. Maar… ze leven met een andere levensinstelling.

Vooruitgang en innovatie

Tubal Kaïn is vooral de man van de vooruitgang. Zijn woeste mokerslagen op het aambeeld maakten van hem een ruig type. Op meerdere plaatjes wordt hij als een woesteling getekend. Hij was volgens een ongewijde bron ook degene die slinks gebruik maakte van de grote mond van zijn vader Lamech, toen hij messcherpe werktuigen had gemaakt en zijn bijna blinde vader een speer in handen drukte en naar een woest uitziend monster leidde en liet doorsteken; maar dat bleek voorvader Kaïn te zijn.
Het is slechts een fabelachtig verhaal; toch is het opmerkelijk dat zijn naam betekent: 'hij die tot Kaïn leidt of draagt'.
Hij is de man die de vloek van God op Adam – dat hij in het zweet zijns aangezichts zijn brood moet verdienen – probeert te omzeilen. De mens moest de pijn in zijn handen gaan voelen van de zware arbeid. Nee, Tubal-Kaïn gaat werktuigen ontwikkelen die het leven gemakkelijker maken. Die handarbeid lichter maken of zelfs overbodig. Ik denk dat de geest van Tubal-Kaïn op de huidige dag nog te voelen is: automatisering is leuk, maar… wat gaan al die mensen dán doen die nu door ICT-oplossingen overbodig worden gemaakt? De duizenden en nog eens duizenden die op straat zijn gekomen door innovaties en automatiseringen vinden maar moeizaam ander werk. Het lijkt wel alsof de mens meer en meer toeschouwer wordt en brodeloos langs de weg staat toe te kijken. De mens is zichzelf voorbijgevaren en de vooruitgang is de grens van gerief en comfort voorbij. Passie voor werk is zonde van de tijd; het moet snel en eigenlijk vanzelf, want dan levert het geld op. Is dat – zo buig ik de vraag van beeldhouwer Paul Landowski maar om – niet de mensheid van vandaag de dag geworden?

Geestelijke vooruitgang en innovatie

Tot slot de vraag: zit er ook vooruitgang in ons geestelijk leven? Wordt er wel voldoende geïnnoveerd op geestelijk terrein? Worden we dagelijks geïnnoveerd, vernieuwd naar het beeld van God? Gaan we geestelijk vooruit, groeien we in de genade? Of laten we dit soort dingen langs onze koude kleren aflopen? Of… en dat is nog erger… hangen we de verderfelijke theorie aan dat het met een mens nooit iets wordt; dat hij nooit beter wordt maar al meer slechter? Dat lijkt bijbels, maar deze theorie zorgt voor passieve, ongeestelijke christenen.
Zeker, we blijven zondaar tot onze laatste snik. Maar we blijven toch in ons huwelijksleven ook niet hangen in een verkeringssituatie? Na het huwelijk groeien we toch meer en meer naar elkaar? Daar zit toch ook groei in? En natuurlijk, daarmee worden we geen betere mensen die zichzelf opwerken naar de hemel. Maar de liefde van Christus groeit toch in ons, die ons naar Hem doet verlangen? En dat verlagen wordt toch met de dag groter omdat Zijn dag nadert? Geef me één goed argument waarom dat niet bijbels zou zijn!

donderdag 30 juli 2015

De zonde als woekerplant in de stamboom


“En aan Henoch werd Hirad geboren; en Hirad gewon Mechujael; en Mechujael gewon Methusael; en Methusael gewon Lamech. En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naam van de andere Zilla.”
Genesis 4 : 18-19

Kaïn vlucht met zijn clan van God weg naar het land van Nod, 1880, Fernand Cormon (1845-1924)

Gisteren roerde ik de opvoeding van Henoch al aan. Wat brachten Kaïn en zijn vrouw over op hun kind(eren) en wat gaven die op hun beurt weer door aan hun nageslacht. We proberen iets te herleiden uit de naamgevingen van deze nazaten en zien tenslotte waar dit in Kaïns stamboom op uitloopt.

Henoch

Even een kleine stap terug naar gisteren. Henoch betekent ‘toewijding’. Wat Kaïn en zijn vrouw precies hebben bedoeld met die toewijding laat zich slechts raden. Te vrezen is dat deze Henoch qua toewijding in schril contrast stond met zijn verre naneef, de vader van Methusalem. Het hebreeuwse woord dat er voor Henoch staat, ‘חנוך’ (chanowk), houdt verband met het woord ‘חנך’ (chanak) dat 'inwijden' of 'opleiden' betekent. Dat woord komen we in die betekenis zo’n drie keer in de bijbel tegen én één keer als ‘beginselen leren’, Spreuken 22:6 Leer den jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.” Wat heet opvoeding?!
De vraag is: was Kaïn zo gefocused op opleiden, opvoeden en toewijden of gold dat meer voor Henoch zelf. Ik vermoed dat Henoch gekipt en gebroed was door Kaïn en zijn vrouw in een milieu dat zich van God afkeerde en probeerde het leven maakbaar en leefbaar te krijgen in eigen kracht. Laten we eens gaan kijken hoe Henoch zijn zoon gaat noemen.

Hirad

Henoch geeft hem de naam ‘עירד’ hirad of Irad, wat betekent ‘vloot’ en dat stamt van hetzelfde als ‘Harad’ dat ‘wilde ezel’ betekent. Daar ligt voor ons westerlingen weinig overeenkomst in; wellicht dat in het vervolg iets meer duidelijk wordt. Merkwaardig is dat Dächsel in zijn Bijbelverklaring de betekenis van Harad aangeeft als ‘stedeling’. Dat wekt de gedachte dat Henoch vooral bezig was zíjn stad te vullen. Gaf God de opdracht om vruchtbaar te zijn en te vermenigvuldigen en zo de aarde te vullen, maar Henoch boog dit bevel om tot het vullen van zíjn eigen stad. En dat vullen met stedelingen kan met een beetje fantasie gerelateerd worden aan ‘vloot’ of wellicht ‘kudde’. Henoch was de manager en achter hem manifesteerde zich een groeiende kudde wilde of vrijgevochten ezels; hoe wild een ezel ook is en hoe eigenwijs… in kuddeverband gehoorzaamt hij toch de aangeboren leider. Tenslotte zit er in het woord Hirad, blijkens een andere uitleg, ook de betekenis van ‘snel’. Een bepaalde gejaagdheid om het zelfgekozen doel te bereiken. We gaan door naar Hirads zoon.

Mechujaël

Volgens Dächsel is de betekenis van de naam van deze zoon, Machujaël, ‘door God getroffen’. Het lijkt alsof er zich een oordeel over de stad Henoch heeft voltrokken. Twee andere uitleggers noemen ‘geslagen door God’ of zelfs ‘weggevaagd door God’ als betekenis van Mechujaël. Slaat deze naam op Mechujaël zelf, of wellicht op de stad Henoch waarin hij woonde? En deze naam staat in schril contrast tot de naam die Mechujaël geeft aan zijn zoon.

Methúsaël

Droeg vader Mechujaël een oordeelsnaam, zijn zoon krijgt een naam die spreekt van oprichting: Methúsaël, dat is ‘man Gods’ of ‘behorend tot God’. Een bekering in het geslacht van Kaïn? Ik hoop het; hoewel Dächsel als alternatieve betekenis ook aangeeft: ‘de mens zelf God’. Daar schuift het beeld van Eva en Adam in het paradijs weer voor mijn ogen! En dat was ook helemaal het gedachtegoed van de voorvaders Kaïn en Henoch. Of… werd vader Mechujaël weer herinnerd aan het teken dat opa Kaïn droeg, waarmee God een stempel op Kaïn had gezet. Was de naam Methúsaël eigenlijk een in herinnering roepen van de authentieke roeping van de mens? Sprak God hier – zij het spaarzamelijk – in de clan van Kaïn, dat Hij de mens gemaakt had en dat die daarom bij Hem hoorde? Want wie behoort bij God, wie zich christen noemt, gedraagt zich nog niet per definitie als zodanig! Zonder bekering en wedergeboorte kun je hooguit een nette refo worden, maar meer ook niet. Kind van God wordt je door innerlijke verandering door het bloed van Christus dat alle zonde bedekt. Want hoezeer we deze clan misschien ook verafschuwen en neer willen zetten als ‘de wereld’, ze waren evenzeer afstammelingen van de eerste Adam als de nazaten van Seth. En ook zij moesten in de tweede Adam worden ingeënt. Het teken dat God aan Kaïn stelde was ten diepste toch ook een herinnering aan de moederbelofte, die wees op Christus en Zijn onmisbare offer. Door de zondeval behoorde de mens tot satan, of hij dat nu uitleefde of binnen wist te houden. Kort samengevat, de naam Methúsaël herinnert ons aan onze roeping om het beeld van God te dragen!

Lamech

Wat heeft het allemaal teweeg gebracht? Deze Methúsaël noemde zijn zoon, hoe dan ook, Lamech (betekent waarschijnlijk ‘tot vernedering’). Gold dit voor de vader of de zoon? Was Lamech in heel zijn vulgaire leven een vernedering voor zijn vader, die evenals Eli later, God wel diende, maar zijn kinderen niet kon beteugelen en corrigeren? Of leidde het leven van Lamech slechts voor hemzelf tot vernedering? Ik vrees dat het de eerste betekenis heeft. Want Dächsel tekent bij ‘Lamech’ aan dat zijn naam ook ‘krachtige jongeling’ betekent. Ook Strong geeft aan dat – hoewel de betekenis van Lamech of Lemek onduidelijk is – er iets van ‘krachtig’ in de betekenis van deze naam zit. En zo wordt hij in de volgende verzen ook getekend: een snoevende krachtpatser die voor de duvel niet bang lijkt te zijn. Grote taal maar ten diepste gebakken lucht, zeker in het licht van de Jongste Dag! Dan zal namelijk de vernedering definitief en eeuwig zijn. Een knarsetandende vernedering, waarvoor we in de naam Lamech toch ook worden gewaarschuwd!

Woekerplant

Hoewel we enige hoop kregen bij de naamgeving van Methúsaël, lijkt de wetteloosheid en de grootspraak door te woekeren. Ja, de mens maakt zichzelf meer en meer tot wet; en al wie tegen deze ongebondenheid zich stelt zal door Lamech in de pan worden gehakt. Toon Hermans maakte eens een liedje over de zogenaamde heilstaat, waarin ieder vrij was om te doen wat hij of zij wilde; en waar geen geweld meer zou bestaan. Hij eindigde het liedje met de ironische woorden dat ieder die zich tegen dit vredelievende gedachtegoed van een heilstaat verzette, eigenhandig door de zanger zou worden doodgeslagen. De knipoog was natuurlijk duidelijk. Ook democratie en vrijheid van meningsuiting is een vorm van dictatuur, net als het communisme! De mens is niet meer in staat vrijheid te creëren en te onderhouden.

Kijk wat Lamech doet: hij neemt zich twee vrouwen, tegen Gods bevel en inzetting in. Daarmee doorbrak hij als eerste dat een vrouw de volle aandacht van haar man krijgt en zij zich bij hem veilig weet. Lamech introduceerde de rivaliteit binnen het huwelijk, om er zelf beter van te worden. Maar daarmee realiseerde hij ook de fake-houding van zijn vrouwen om zich bij hem in het gevlei te brengen of zich het meest aantrekkelijk te maken. Zijn vrouwen zullen op rivaliserende wijze zich hebben opgemaakt om Lamechs aandacht te trekken; liefde werd zo ten diepste eigenbelang van zowel Lamech als van elke van zijn vrouwen! Of… zouden ze een verhouding hebben gehad als die van kunstenaar Anton Heyboer, die wel vier vrouwen had en een soort spirituele commune-achtig huishouding probeerde te creëren, maar het begrip liefde tot een misvormd gedrocht verdierf? Ada betekent ‘sieraad’ of ‘sierlijke’ en Zilla betekent ‘schaduw’ of ‘beschaduwde’ (zie ook de afbeelding hieronder, waarop Zilla een soort paraplu van bladeren draagt).

Lamech en zijn twee vrouwen Ada en Zilla, 1583, Maarten de Vos.
Let daar ook op de kleine kinderen Jabal en Tubal-Kaïn, rechtsvooraan en Jubal linksvooraan. En let op de vallei en de stad Henoch; hoe zouden Kaïn en zijn vrouw tegen dit tafereel – de vrucht van hun opvoeding – hebben aangekeken?

Letterlijk zit er een grote schaduwkant aan (zinnelijke) sierlijkheid. De vrouw wordt geroepen zich versieren voor haar eigen man en de man is geroepen zich in zijn eigen vrouw te verlustigen; dat biedt perspectief voor een sprankelend en groeiend huwelijksleven, zelfs tot op hoge leeftijd.

Ik zie zo’n zelfde houding als die in het huis van Lamech vandaag de dag ook in het bedrijfsleven! Waar mensen trappen naar beneden en likken naar boven, om zelf beter in beeld te komen. Men werkt zich suf om het LinkedIn-profiel zo interessant, lekker en aanlokkelijk mogelijk te maken; men kan ook niet anders, want zo wil het bedrijfsleven tegenwoordig dat er geprofileerd wordt. De gepassioneerde houding voor het beroep en het bedrijf is slechts een fake-houding aan het worden. Veel directies zijn er slechts op uit om middels rivaliteit het uiterste uit hun personeel te halen; eenrichtingverkeer in veel gevallen! En in de relationele sfeer en de huwelijkse scene is de trend van ‘second love’ misschien wel prikkelend en uitdagend, de sleur uitbannend, maar helaas is zo elk verbond van trouw slechts een fake-buitenkant. Je weet niet meer of er trouw is en op den duur weet het nageslacht niet meer wát trouw is.
Wat is het nodig dat we ons daar bewust van zijn en dat we dit onze kinderen ‘inscherpen’ en erin ‘onderwijzen’ (om de naam Henoch op deze wijze uit te leggen). Wat is het nodig dat onze kinderen geen ‘stedelingen’ of passieve ‘vloot’ navolgers vormen, maar dat zij als levende takken over onze ‘muur’ lopen (zie Jacobs zegen aan Jozef in Genesis 49:22). Dat zij Methúsaëls zijn, eigendommen van God. Ik eindig met die bijzonder passende woorden van Psalm 128, waarin wij als mannen worden opgeroepen om de HEERE van harte te dienen en te vrezen en in Zijn heilzame wegen te wandelen:

"Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel. Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest. De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens; en gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israël!"
Shalom!

woensdag 29 juli 2015

Geboortedag - verjaardag - gedenkdag

Stilleven met bijbel, Vincent van Gogh, 1885

"En Kaïn bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch;
en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch."
 
Genesis 4 : 17

Het graf van Vincent van Gogh en van zijn broer Theo op de begraafplaats van Auvers-sur-Oise

Vandaag is het de 125e sterfdag van Vincent van Gogh. En mijn 46e verjaardag. En vandaag staan we stil bij de geboorte van Henoch, de zoon van de zwerver Kaïn die een stad aan het bouwen was, terwijl zijn vrouw in het kraambed lag. Drie bijzondere lijnen die ik bijeen wil brengen in deze overdenking.

De gedenkdag

Vandaag, 125 geleden, kwam er een einde aan het rusteloze leven van Vincent van Gogh. Er zal wel altijd enige sluier over het einde van zijn leven blijven liggen. Sinds enige tijd ben geïnteresseerd in zijn leven, zijn werk en onlangs bezocht ik een tentoonstelling van zijn werk in het Kröller-Müller museum: Vincent & Co. Wat moet er zich allemaal hebben afgespeeld in zijn hoofd! Ik probeerde daar iets van te ontdekken, in de soms woeste penseelstreken en in vooral de dikte van zijn verf. Daarnaast is er ook de gedetailleerdheid van zijn tekeningen.
Bij al dat moois, indrukwekkends en kunstzinnige vandaag dan toch deze aangrijpende gedenkdag. Vincent was zelfs enige tijd prediker van het Woord, maar koos uiteindelijk toch voor de prediking in beeld. Hij was de rusteloze, die van stad tot stad trok; moeite had met contacten en balanceerde tussen geluk en uitzichtloosheid. Hij vond balans in zijn schilder- en tekenwerk; maar altijd weer slechts voor korte tijd.

Kaïn was even rusteloos. In tegenstelling tot Vincent droeg hij een onrustig geweten in zich mee. Waar hij ook heen vluchtte, dat geweten nam hij mee. In de zoektocht naar een veilige plek, vond hij in Nod een locatie waar hij zich wilde settelen. Hij bouwde met de zijnen hutten en ommuurde die met pallisaden. Tijdens de bouw wordt daar – misschien wel gelijk met zijn broertje Seth – een jongen geboren in het gezin van Kaïn en zijn vrouw. Op de dag dat hij zijn naam ontvangt, krijgt hij de naam 'Henoch': gewijde of toegewijding.

Een verjaardag voert je altijd weer terug naar de dag van je geboorte. Je bedenkt de trouw van de HEERE aan jou betoond. Maar soms sta je ook stil bij het moment waarop je ouders voor het eerst jouw naam noemden en verbonden met jou leven. Wat bewoog hen? Wie of wat wilden ze in die naam leggen. Ik ben naar mijn opa van moeders kant vernoemd (Leendert Hendrik de Mik), die op zijn beurt weer naar zijn beide opa's was vernoemd (Leendert de Mik en Hendrik Verwaal). Namen zijn niet om het even; ik kom daar, wat Henoch betreft, nog op terug. Gedenken is waardevol; het liefst in stilte met God en wat mij betreft enkel met mijn gezin als geheel erbij. Ik hoef niet zo nodig al die drukte… dan schiet het gedenken er zo vaak bij in. En vandaag eveneens stilstaan bij Vincent van Gogh, de beelden van zijn schilderijen langs laten komen (er komt trouwens een Van Gogh-bijbel uit binnenkort) is ook zeker een waardevolle en rustgevende gedachte.

Ophaalbrug in Nieuw-Amsterdam, Vincent van Gogh, 1883

De kunstenaar

Was Van Gogh een kunstenaar? Over smaak valt te twisten en ik moet zeggen dat ik lang niet alles van hem mooi vind; sterker nog ik vind veel van hem eerder aangrijpend dan schoon, zoals ik Henk Helmantels werk wél schoon vind! Er is bij Van Gogh iets dat dieper gaat dan alleen schoonheid. Je beleeft de worsteling in zijn werk. Die zit bij Helmantel verborgen achter het schier fotografisch schone.

Sterrennacht boven de Rhone, Vincent van Gogh, 1888
 Maar Kaïn was eveneens een kunstenaar. Op zijn manier een levenskunstenaar in de betekenis van 'pluk de dag' en 'vergeet wat was', maar vooral 'denk niet aan morgen'. Was Van Gogh zich terdege bewust van de eeuwigheid en Gods toekomst, Kaïn wilde met alle geweld een eigen rijk opbouwen, alsof hij hier het eeuwige leven had. Een stad bouwen. Het ging hem blijkbaar te ver om die naar zijn eigen naam te noemen. Hij noemde zijn zoon ook niet naar deze stad, maar hij noemde de stad naar zijn zoon! Fijntjes merken de kanttekenaren op dat de aartsvaders in tenten woonden – als teken van hun vergankelijk en tijdelijk verblijf hier op aarde en als teken van hun kwetsbaarheid die noopte tot het voortdurend Gods bescherming zoeken – en niet in steden. Jesaja zal later de Rechabieten als voorbeeld voor Israël stellen; zij waren een soort Amish temidden van het gesettelde volk Israël dat zich stenen huizen bouwde en vaste steden.

De nazaten van Kaïn werden door eenzelfde geest aangevuurd als hun stamvader. Zij werden mannen van naam, reuzen zelfs. Autokraten, arristocraten en magnaten. Nimrod zou een geweldig jager worden. Nog weer eeuwen later – en dat waren dan geen nazaten van Kaïn maar van Noach, helaas – zou in Babel een stad en toren verrijzen die zijns gelijken niet had gehad; het Dubai van de oudheid.
Men wilde, in de geest van Kaïn, zichzelf een naam maken; om maar vooral iets te zijn. Want ja, als God je geen nieuwe naam zal geven, dan moet je zelf zien een naam te maken; en nog wel ín dit leven. O, arm bestaan! En vooral ook onveilig bestaan. Kaïn moet zich dat diepweg bewust zijn geweest. Vandaar die hang naar veiligheid en ommuring. Het gevaar buiten… God ook buiten.

Een kunstenaar die echt alleen leeft voor de kunst, is minder bezig met zichzelf een naam te maken. In het leven van Vincent van Gogh was er maar spaarzamenlijk oog voor zijn werk; dat kwam vooral na zijn dood. En zo gaat dat vaak. Van die eer en van dat opzienbarende kun je niet leven tijdens je leven. Daar zullen anderen hun financiële voordeel mee doen. Met welke intentie vergaren wij op aarde onze bezittingen en verzamelingen? We hebben hier hoe dan ook geen blijvende stad. Kaïn meende dat het nog wel mee zou vallen, zoals veel dictators dat ook na hem deden. Ze richtten een rijk op alsof ze het eeuwige leven hadden. Ze waren toegewijd aan zichzelf, desnoods over lijken. Was dat misschien de achtergrond van Henochs naam?

De opvoeding

Heb je weleens een preek over Henoch gehoord? Ja, over die andere Henoch, die nazaat van Seth en de vader van de stokoude Methusalem. Hij die evenveel jaar werd als wij dagen in een jaar hebben zitten. Die wandelde met God. Maar de Henoch uit onze tekst? Vreemd, want vanuit deze jongen zouden best heel leerzame lessen voor de opvoeding van onze kinderen te trekken zijn.

Scharrendrogerij in Scheveningen, Vincent van Gogh, 1882
Als God in de Tien Geboden zegt dat Hij de verachting van Zijn heilige Naam zal wreken tot in het derde of vierde geslacht, betekent dat niet dat de klein- en achterkleinkinderen moeten opdraaien voor de zonden van hun voorvaderen. Het betekent dat onze visie van directe invloed is op zowel onze kinderen, klein- als achterkleinkinderen. Genade is geen erfgoed, maar we brengen wel iets over van het beeld dat wij van God hebben. Is dat negatief, dan moeten we er vooral niet van opkijken dat onze kinderen en kleinkinderen de dienst aan de HEERE vaarwel zeggen. Dat neemt niet weg dat God toch weer kan ingrijpen in een geslachtslijn die van Hem is afgeweken!

Wat Henoch betreft: welk beeld van God zal hij door zijn vader hebben gekregen? En wat voegde zijn moeder daarin toe? Laten we nog een stapje terug doen. In onze tekst lezen we dat Kaïn gemeenschap had met zijn vrouw. Zij deelde het bed met een moordenaar! Zij is met hem meegetrokken, weg van de clan van Adam en Eva. Abel was toch ook haar broer of oom? Hoe zou zij tegen Abel en de dienst aan de HEERE hebben aangekeken? De man zal in zijn visie wat worden bijgeslepen door zijn vrouw, maar de vrouw zal haar visie ook bijstellen, als ze voortdurend kijkt door de bril van haar man. Dat kan zegenrijk zijn, maar dat kan ook negatief uitpakken. Gemeenschap heb je niet alleen op sexueel terrein; dat heb je in eerste instantie op sociaal en relationeel terrein, waaruit het sexuele als ultieme kroon volgt. Man en vrouwen groeien – ook na hun trouwdag – meer en meer naar elkaar toe. Men zegt weleens dat een man en een vrouw uiterlijk zelfs op elkaar gaan lijken, naar mate ze ouder worden en langer met elkaar optrekken. Ik geloof dat dat tot op zekere hoogte waar is.
Zo zal het ook gaan met de kinderen: ze gaan lijken op hun ouders. Ze leren de dingen zien en waarderen zoals hun ouders dat doen.
Henoch had bij zijn geboorte als het ware al naam gemaakt. Als hij loopt door de straten van de stad die naar hem is genoemd, moet hij sterk in zijn schoenen staan, wil hij niet vallen voor trots en hoogmoed. Zijn vader eerde hem; de stad was als het ware een geboortecadeau aan hem. Kaïn zal hem de kneepjes van het bouwersvak hebben geleerd en hebben gewezen op het belang van autonomie en veiligheid en hoe je dat middels sterke muren en grootsheid kan bereiken of zelfs afdwingen. En Henoch zal het zíjn kinderen weer hebben doorgegeven. Welke rol speelde God dus in het leven het nageslacht van deze Henoch? Te vrezen is dat de HEERE slechts behoorde tot de dingen van vroeger; God was iets dat hoorde bij de clan van Adam en Eva en van Seth. Maar hier in de stad Henoch zien we die dingen anders, ruimer en vooral beter… Voortschrijdend inzicht, nietwaar?

Amandelbloesem, Vincent van Gogh, 1890
geschilderd als geboortecadeau voor zijn neefje en naamgenoot, het zoontje van zijn broer Theo en schoonzus Jo


Henoch groeide op temidden van grote monden (Lamech), innoverende geniën (Tubal Kaïn), rusteloze harde werkers (Jabal) en kunstzinnige artistiekelingen (Jubal). Allen gericht op een duurzaam en geriefelijk bestaan. Duurzaamheid; daar staat onze tijd ook bol van. En begrijp me goed, als duurzaamheid wordt ingezet om het milieu en de schepping van God te sparen en beter te beheren dan is daar niets mis mee. Maar als duurzaamheid gericht is op vastigheid in ons aards bestaan, dan is ze triest en blind voor de werkelijkheid. We hebben hier geen duurzame stad, maar we verwachten de stad die duurzame fundamenten heeft, waarvan God de Kunstenaar en Bouwmeester is.

De armen en het geld, Vincent van Gogh, 1882
En neem van mij aan dat, wanneer we deze stad met eigen ogen mogen zien, dan elk beeld van aardse grootsheid, macht en schoonheid zal verbleken. Dit zal een weergaloze en onbeschrijfelijk heerlijkheid zijn. Die moet je niet enkel uit boekjes vernemen, maar met eigen ogen willen zien. Stempelt deze Kunstenaar en Bouwmeester ook jouw opvoeding (zowel de passieve als actieve)? En ben je Hem toegewijd door genade? Dan ligt er een eeuwige toekomst open voor je, die elke vorm van duurzaamheid zal overtreffen. Let er maar op: de helft is je nog niet aangezegd!

zondag 26 juli 2015

Zwerver voor God

"En Kaïn ging uit van het aangezicht des HEEREN; 
en hij woonde in het land Nod, ten oosten van Eden."
Genesis 4 : 16

Toen Abram 99 jaar was verscheen de HEERE aan hem en gaf hem deze opdracht: "Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht!" Wat een geweldig rijke zegen en veiligheid moet dat voor hem zijn geweest, naast het feit dat hij dit bevel zelf onmogelijk kon houden. Hij had de Heere dus elke dag nodig. En toen Corry ten Boom haar leven van na de gruwelijke oorlog beschreef, gaf ze haar boek de titel 'Zwerfster voor God'. In die titel heeft het woordje 'voor' niet een plaatsbepalende pbetekenis, maar een dienstverlenende: ten behoeve van. Deze twee kinderen van God waren zwervers op aarde. Was Kaïn ook zo'n zwerver?

Op zoek naar een huis

We lezen in de dagtekst dat Kaïn uitging van het aangezicht van de HEERE. Hij trok de wijde wereld in. Maar niet zoals de jongste zoon uit de gelijkenis dat deed. Die had een bult geld op zak en ging een groots feest bouwen ter ere van de vrijheid die hij zichzelf had verworven. Nee, Kaïn is zich terdege bewust van de ongewisse toekomst die hij tegemoet gaat. Hij is de bescherming van thuis kwijt. De veiligheid die hem daar altijd was geboden, de zorg van zijn vader, die inmiddels al bijna 130 jaar was en van zijn jongere broers en neefs zijn met de doodklap van Abel opeens een bedreiging voor hem geworden. Hij is daar zijn leven niet zeker, maar overal waar hij zal heentrekken is hij ongewis van zijn veiligheid! En dat onveilige gevoel wordt allereerst veroorzaakt door zijn geweten, dat de gevaren uitvergroot, omdat het hem telkens weer herinnert aan de dood van Abel, zijn broer.
Waar moet hij heen? De tekst zegt dat hij naar het oosten trekt en zich vestigt in het land Nod. Nu ben je misschien, net als ik, geneigd om dat land te traceren op de huidige wereldkaart, bijvoorbeeld in Iran of India. En dat zou best kunnen, maar laten we eens goed kijken naar die naam Nod. Dat hebreeuwse woordje komt namelijk ook voor in een tekst die we al gehad hebben: vers 12 'dolen'. Nod is het land dat wordt geïdentificeerd met ronddolen. Of – en dat kan ook – het is het land dat hij al dolende heeft gevonden. Het kan zijn dat Kaïn die landstreek deze naam heeft gegeven, al vermoed ik dat hij het woord 'dolen' zal hebben vermeden, om zijn geweten tot stilte te brengen.
En – dat moeten we ook beseffen – er staat dat hij uitging ván het aangezicht van God. Als het ware lijkt hij toch weer wel een beetje op de jongste zoon: Kaïn rende weg van God, maar de HEERE bleef op de uitkijk staan. Zou Kaïn nog wel eens hebben omgekeken? Een ding is wel helder, hij ging niet alleen. Hij nam zijn vrouw en wellicht ook zijn oudste kinderen mee, die inmiddels waren geboren. En als kleine, nieuwe stam, trok hij oostwaarts. Waar Adam en Eva na hun val zich hadden gevestigd weet ik niet. Ze werden aan de oostkant de Hof van Eden uitgezet en waren wellicht in de nabijheid neergestreken en gesetteld. Maar ik vermoed dat ze iets meer noordwestwaarts waren getrokken. En daarmee lijkt het dat de HEERE in onze tekst laat zien dat Kaïn de Hof van Eden nog is gepasseerd. Wellicht ook heeft hij er de engel nog zien staan. De weg naar de Boom des Levens was dicht en daarom vluchtte hij verder naar het oosten. Misschien wel hopend dat die engel, aan het begin van de Hof, hem zou beschermen tegen zijn familieleden die wellicht op wraak uit waren. Uit puur bijgeloof wel te verstaan!

Op weg naar een huis

In de volgende verzen zal blijken hoe Kaïn er een mooie plek heeft gevonden, waar hij een nieuw bestaan opbouwt. Hij bouwt hutten voor hem en zijn kinderen. Hij bouwt er een pallisade omheen, ter bescherming tegen indringers en wilde dieren. Maar we lezen nergens dat hij en zijn gezin er de HEERE bleven nodig hebben. Met al zijn bravour moest hij het zonder het aangezicht van, het werkelijke contact met, de HEERE doen. En dat is met recht een zwervend bestaan in het doolhof van Nod.
Kaïn bouwde zichzelf een stad, maar zocht niet de stad die fundamenten heeft. Hij wijdde zijn leven al helemaal niet – net als Corrie ten Boom – aan het koninkrijk van God. Hij zocht zich een huis en bouwde zich dat. Hij verlangde er niet naar dat Gods ogen dag en nacht over dat huis waren.
Abram en al Gods kinderen zijn zwervers. Ze zijn vreemdelingen op aarde en voelen zich hier niet thuis. Ze zijn niet uit op zelfmoord om maar zo snel mogelijk in het hiernamaals te zijn. Nee, ze kennen hun taak hier op aarde en wandelen voor Gods aangezicht. Ze zijn zich bewust van Zijn blik en doen niets liever – ondanks de zonde waarin zij dagelijks vallen – dan God eren, loven, dienen en prijzen. Herken je dat in je eigen leven?
Vandaag is het zondag; in het bijzonder de dag van de HEERE, waarop we alle tijd hebben voor Hem. We luisteren naar Zijn stem in Zijn huis, zingen tot eer van Hem en zoeken in onze gebeden Zijn genadetroon. Daar, bij God, ligt ons Vaderland. Daar horen we thuis. En onderweg daarheen maakt de een tenten, een ander klompen, schrijft de ene blogs en maakt de ander prachtige muziek en spreken we goed van Hem tegen ieder die het maar horen wil. Sporen we medechristenen aan om vol te houden of – als ze afgedwaald zijn – zich weer te bekeren tot de HEERE en roepen we buitenstaanders op: "Kom ga met ons en doe als wij!" 
We zijn vreemdelingen hier en kunnen niet met alles meedoen, maar we zijn niet wereldvreemd, want we volgen gespannen de ontwikkelingen in de wereld en zijn gespitst op Christus' voetstappen; Hij komt om de aarde te richten… Daarom is er haast in het oproepen tot bekering. Daarom roepen we medechristenen op om toch vooral voldoende olie in de lampen te hebben, want de Bruidegom komt en zal ons thuisbrengen!

woensdag 22 juli 2015

Wat is een Kaïnsteken?

"Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kaïn doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kaïn; opdat hem niet versloeg al wie hem vond."
Genesis 4 : 15

Op 3 februari 1900 (zie bijv. Digibron) werd in Appeltern in de Betuwe een boerenknecht vermoord. Hij was knecht bij ene Mettinus Scherff – een godsdienstwaanzinnige – die een dito waanzinnige, Spiering, liet voorgaan in gezelschappen die bij hem thuis werden gehouden. De satan zou, volgens Spiering in een meisje hebben gezeten dat ze met geestesuitdrijving hadden bevrijd. En toen voer, aldus het verhaal, de satan in die boerenknecht, Jan Brinkman, die erbij kwam staan. De knecht zou, volgens Scherff, het Kaïnsteken hebben, waarop hij zo hardhandig met een stalen pijp werd geslagen dat hij het leven liet. De politie arresteerde de boer en justitie in Nederland verdiepte zich in meerdere secten, zoals die van Zwart Jannetje in Veenendaal. Het Kaïnsteken werd dus een symbool van vloek… Maar is dat Bijbels?

Gods opzoekende zondaarsliefde

"Kaïn, je hebt het echt bij het verkeerde eind. Ik zoek je ondergang niet; als je die al tegemoet gaat, dan is het je eigen bewuste keuze tegenover Mijn bereidwilligheid je te redden van tijdelijke en eeuwige straf." God gaat niet in op Kaïns verdachtmakingen. Hij zet er enkel Zijn uitleg tegenover en die liegt er niet om. Als iemand ooit Kaïn zal doden, dan zal die persoon, of dat dier, zevenvoudig gewroken worden. Dat betekent dus dat er zevenmaal zoveel doden zullen volgen! Gods antwoord is niet in de eerste plaats wraak, zoals Lamech later zal uitleggen, maar een bewijs van Zijn waarachtige bedoelingen om Kaïn te beschermen en een geruststelling voor Kaïn zelf. Wat moet de HEERE nog meer doen?
Even een uitstapje: de HEERE heeft de zondestapel van de mensheid ook zevenvoudig (volledig en volkomen) gewroken… nota bene aan Zijn Zoon. De genoegdoening van Christus is genoeg voor meer dan zeven werelden, zo zei een oudvader eens. Is God daarmee een wraakdoend God of juist een God van opzoekende zondaarsliefde?

Gods beschermende genade

Ik zou Kaïns gezicht bij deze woorden willen hebben gezien. Zou die nukkige trek op zijn gezicht omgevormd zijn – door deze woorden – in een trek van verwondering? Je hoopt het zo, nietwaar? Bij de woorden van Zijn belofte voegt de HEERE er een bewijsteken bij. Niet als een toverformule, maar als een verzekering dat niet zou gebeuren dat iemand het zou vinden en dan zou doden. Een zichtbaar teken van Gods beschermende genade.
Dat teken op zich maakt natuurlijk niet zalig. En zo is het ook met de doop. Ook dat is een teken van Gods barmhartige en beschermende genade. Een teken dat op zichzelf niet zaligmaakt, maar wel van grote zegen en zaligheid spreekt en tot een nieuwe gehoorzaamheid oproept, tot wederkeer naar de HEERE en tot het dienen van deze heerlijke God, Die het niet te laag vindt om Zijn Naam aan die van mensenkinderen te verbinden. Dat moet je toch duizelen?

Gods bewijzende tekening 

Dat Kaïnsteken was dus totaal geen occult symbool van vervloeking. Je kunt zeker niet stellen dat Kaïn middels dit teken door God was gebrandmerkt voor de hel. Hij was al evenmin met dit teken – zoals bomen die moeten worden gekapt, worden gemerkt – gemerktekend voor de engelen die op de Jongst Dag zullen uitgaan om de bozen tussen de goeden uit te halen. Dit teken was – ondanks wat er in ons denken en theologiseren van is gemaakt – een positief teken, een bewijs van Gods welmenendheid!
Wat was dat teken dan precies? Hoe moet je je dat voorstellen? Hoewel we het nooit exact zullen weten, zeggen de Kanttekeningen wel heel mooie dingen hierover. Kaïn zou een dolend bestaan leiden en hij zou in vreemde oorden en andere landen terecht komen. Met dit teken, dat onuitwisbaar was, zou in één klap duidelijk zijn wíe hij was. Als het ware stond een merk op zijn paspoort, waardoor iederen in één oogopslag zou zien wie daar liep: een moordenaar. Maar tegelijk zou iedereen ook zien dat deze persoon genade van God had gekregen. Kaïn werd als het ware middels dit teken een verkondiger van Gods genade. Het teken zou anderen oproepen dat, wanneer zij in dezelfde zonden als Kaïn zouden vallen, zij dan bij de HEERE om genade mochten en konden smeken. Er is plaats voor smekelingen om genade! Het teken zou wraakgierigen of premiejagers afschrikken omdat het hen voor deze God stelde Die de zonde bloedserieus neemt! 
Zonder je weetgierigheid en nieuwsgierigheid te bevredigen, denk ik dat het een zichtbaar en ook leesbaar teken was. Misschien had het wel enige uitleg nodig, maar het zou in ieder geval vragen oproepen. En daar zie ik toch het teken van de Doop en onze christelijke levenswandel, ons leven volgens de bijbelse normen en waarden, in terug. En ik sluit af met de vraag: roept jouw leven ook vragen op? Ja, dan bedoel ik natuurlijk niet vragen als "Hoe kun je nou als christen zo doen of spreken", maar roept onze serieuze levensstijl vragen op als "Wat heb jij toch, wat ik niet heb" of "Hoe kun je toch zo vergevingsgezind en liefdevol zijn?" Wat betekent God voor je? En wat zou je willen dat Hij aan de mensen om je heen zou doen? Ben jij voor je omgeving ook een bewijs van Gods zondaarsliefde?

maandag 20 juli 2015

God had Kaïn vervloekt, dus ja, wat kon hij er verder aan doen?

"Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan."
Genesis 4 : 14

Het feit dat God ons ziet en de wetenschap dat God alles weet wat wij in het geniep doen, verandert een mens niet altijd. Schrik voor het oordeel kunnen we elkaar niet altijd aanpraten. Er zijn er die totaal onbewogen horen dat ze verloren liggen. Er zijn zelfs heel degelijke, maar nog onbekeerde kerkmensen die grapjes maken heel theoretisch spreken over de hel en de duivel, zonder dat het besef is doorgebroken dat de hel hun bestemming is en satan hun meester. Kaïn is er zo een; hij vult de straf heel praktisch in en trekt er zijn eigen conclusies uit en onderwijl schuift hij God de schuld in de schoenen: "U hebt mij verdreven…"

Verdreven

Toen Adam en Eva hadden gezondigd verdreef de HEERE ze uit Zijn hof. Hij versperde de weg, middels een engel, naar de boom des levens. Maar verdreef Hij ze ook van de aardbodem? Nee, ze moesten die nog steeds bebouwen, maar alles zou anders zijn. Het is opmerkelijk dat Kaïn hier datzelfde woord gebruikt, terwijl de HEERE had gezegd dat hij vervloekt was van(wege) de aarde, die Abels bloed had opgeslorpt. De aarde zou hem dus niet welgezind zijn in haar opbrengst van de oogst etc. Kaïn doet net als satan: hij verdraait Gods woorden en vult ze in, zodat er een ander beeld van God ontstaat. Kort door de bocht gezegd: wie verdreven is van de aarde moet zijn heil gaan zoeken op een der planeten. Nu zal het besef en de wetenschap van planeten bij Kaïn nog niet zijn ontwikkeld. Dus, met andere woorden: hij kon nergens meer heen en dat had God gedaan. Geen enkel woord over zijn eigen schuld, maar totale zelfhandhaving. En dat middenin Gods gezicht! De brutaliiteit! Of herken je het in je eigen hart?

Verborgen

Kaïn draaft verder en daar zit hij iets dichter bij de waarheid: ik ben vanaf nu verborgen voor uw aangezicht. Daarmee wordt niet gezegd dat hij nu een veilige plek heeft waar God hem niet meer ziet, maar dat Gods aangezicht voortaan niet meer positief naar hem is gericht. Angstaanjagende werkelijkelijkheid. Immers, zonde roept om straf. God is toch heilig, rechtvaardig en toornend over de zonde? God kan dus nooit meer in genade neerzien op ons. Zo redeneren ook diverse kerkmensen, die even als Kaïn een kind van het verbond zijn. Ze blijven maar ronddolen in de vloek, de straf op de zonde en dat God dat niet door de vingers kan zien. En… zij kunnen nog beter weten dan Kaïn wat de moederbelofte, gedaan aan zijn moeder, inhoudt. Waarom buigen ze niet voor de HEERE en werpen zich net als Benhadad aan nota bene Achabs voeten (1 Kon. 20) omdat hem is verteld dat de koningen van Israël goedertieren koningen zijn (en dat hield verband met de God die zij dienden!)? Nee, ze blijven rechtovereind.
Kaïn noemt dit deel van de vloek 'verborgen zijn van Gods aangezicht'. In het hebreeuws staat het woord aangezicht ook bij aardbodem, het eerste stukje van dit vers: verdreven van het aangezicht van de aarde. Het aangezicht is de ingang waarmee je kunt communiceren. Als het aangezicht van de aarde goedgunstig naar Kaïn is gewend, dan kan hij zaaien en zal de aarbodem zijn vrucht geven. En zo is het ook met God. Als je Zijn aangezicht mag zien, dan is er ook oogst te verwachten (verhoring). Echter, dat is volgens Kaïns woorden niet meer mogelijk. Je kunt, aldus de Kanttekeningen, deze woorden ook uitleggen als dat Kaïn verstoken is van zowel Gods gunst en genade, als ook van Zijn gemeente. En juist dat laatste hebben we al eens aangehaald; dat was de reden waarom hij nog steeds bij de clan van vader Adam is blijven hangen. Nu zegt Kaïn dus dat God hem daaruit heeft verdreven en dat wordt bevestigd door dat zwerven en dolen. Maar… betekent dat dat er voor Kaïn geen genade meer was? Voordat je nu je gretige uitverkiezingsvingers uitstrekt naar deze tekst, luister nog even verder naar dit vers en… probeer nog verder te luisteren naar het vervolg van dit hoofdstuk!

Zwervend en dolend

Als de dichter van Psalm 139 vertelt dat God overal is – al voer hij op naar de hemel of 'bedde' (daalde af) hij zich in de hel – dan is dat voor hem een grote troost. Waar hij zich ook bevindt en hoe zijn omstandigheden ook zijn, God is erbij! Wat staat deze rijke dichter dan in een schril contrast met Kaïn. Die zoekt rusteloos en tevergeefs naar een plek waar God niet is. En hij zal die niet vinden. Overal brengt zijn geweten hem in herinnering dat God er is… om gek van te worden voor mensen als Kaïn.
De woorden zwerven en dolen lijken in het hebreeuws een heel klein beetje op elkaar en qua betekenis overlappen ze elkaar ook: zwerven, fladderen, heen en weer bewegen, wankelen en zelfs droefheid hebben of zich beklagen. Het zijn de voortekenen van de hel zelf. Onrust en aangeklaagd worden. Daar in de hel zul je dat gevoel nooit meer van je weg kunnen slaan. Het zal knagen aan je, het zal je ineenn doen krimpen zodat je je tong verkauwd. Het zal je door de pijn en spijt de tanden doen knarsen, zoals een overwonnen koning doet die onder de voeten van zijn overwinnaar ligt.
Augustinus zei: onrustig is het hart, tot het rust vindt in U, o HEERE. Ik zou, als je iets van Kaïns gemoed herkent, die woorden maar eens serieus overwegen. Augustinus had een leven achter de rug dat tamelijk rumoerig en turbulent was. De zonde trok hem vele malen meer dan het vrome gedoe van zijn moeder. Hij dacht, door afstand van haar te nemen en weg te reizen, ook van dat onrustige gevoel af te kunnen zijn. Maar niets was minder waar. De gebeden van zijn moeder bereikten wel niet zíjn oor, maar wel dat van de HEERE. En de HEERE wist Augustinus te vinden. Zijn moeder kende God wel; en ze wist dat een kind van zoveel gebeden niet verloren kón gaan. De HEERE werd geëerd door zo een groot geloof en Hij maakte dat Augustinus tot op de huidige dag (door zijn geschriften) dienstbaar is voor Zijn kerk!

Vindend

Het laatste woordje uit de tekst dat we willen overdenken is 'vindend'; al wie mij zal vinden, zal me doden. Je mag ook lezen: alles wat mij zal vinden zal me doden. Dat sluit dus de hele schepping in, tot aan – bij wijze van sprekenn – vlees etende planten toe. Het geeft iets weer van het effect in Kaïns hart. Hij voelt zich vogelvrij en tussen de regels door beluisteren we daar een verwijtende toon in. Hoe beschamend is die grote mond voor Kaïn, als hij de woorden van de HEERE in het volgende vers zal gaan horen! Al vrees ik dat hij het als een nukkige tiener heeft aangehoord. Blind voor de essentie van die woorden en doof voor de lokkende klank in Gods stem.
Hij gaat ervan uit dat de haat die in zijn eigen hart als een fel vuur woedde, ook in het hart van zijn clan-genoten zal ontbranden. En het is waar, we leren heel dogmatisch dat de mens enke geneigd is God en zijn naaste te haten (al vraag ik me in alle ernst af of de mensen die deze woorden zo rap en vanzelfsprekend in de mond nemen de betekenis van die woorden werkelijk kennen!). Maar er zijn toch mensen, wier geliefden zijn vermoord, die tóch bidden met een volkomen hart voor de moordenaars. Er zijn vandaag de dag al veel voorbeelden van vervolgde christenen die lijden onder IS of Boko Haram, die oproepen doen christenen in het westen om toch vooral te bidden voor deze moordenaars, opdat hun ogen open gaan. Zo'n houding houdt Kaïn helemaal niet voor mogelijk. Zo zie je dat een fout beeld van God ook een fout beeld van de naaste kan geven. En dat we daardoor alleen maar meer zwervend en dolend worden. Daarom, bekeer je en val deze goede God aan de voeten. Roep om een beter zicht op Hem, zodat er ook een beter zicht op de naaste en een beter zich op jezelf komt. Dan is er van zelfhandhaving geen sprake meer, maar van barmhartigheid, zelfopoffering en weldadigheid. En dat zijn zaken die anderen om je heen die nog onbekeerd zijn, zien en merken, waardoor zij ook een goed beeld van God krijgen!

vrijdag 17 juli 2015

Een misplaatst beeld van God hebben

"En Kaïn zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde."
Genesis 4 : 13

"Ja, ik ken hem nu wel; ik weet wel hoe hij is en denk." Zo kunnen wij mensen ons soms een beeld vormen van anderen en daarop voortborduren, zonder dat beeld af en toe bij te stellen aan de hand van feiten. De een-talenter uit de gelijkenis zei tegen zijn heer: "Ik kende u dat gij een hard (of straf) mens zijt…" en hij handelde naar dat beeld dat hij van zijn heer had. Ik kende u. Kaïn gaat in dit tekstvers ook zo te werk. En hoe trapt hij de HEERE daarmee op Zijn hart!


Wat Kaïn niet zegt

Deze tekst wordt nogal eens geciteerd in artikelen en preken. Kaïn wordt als illustratie gebruikt voor mensen die God niet kennen en denken dat hun fout onvergeeflijk is bij God. Kaïn staat symbool voor mensen die een te beperkte kijk op Gods vergeving en genade hebben. Gek genoeg wordt dit met name gebruikt als voorbeeld voor half- of ongelovigen die eigenlijk niet van genade willen leven en zich afkeren van een godsbeeld van toorn en verdoemenis. En tevens voor mensen die denken dat er zonden zijn die voor God te groot zijn om te vergeven of dat het bij God er heel lukraak aan toegaat in het vergeven of niet. God zou dan toch beperkt zijn in het vergeven of zelfs despotisch wisselvallig.
Maar waarom staat Kaïn niet symbool voor mensen die heel reformatorisch willen lijken en God toch op eenzelfde manier afschilderen? Waarbij God te heilig is om hun zonden te vergeven. Of waarbij God eerst wil dat we onze zonden tot zo en zo diep zullen inleven, voordat Hij genegen is om over genade en vergeving überhaupt na te denken? Ik stel die visie op dezelfde lijn als die van de ongelovigen.
Maar… wie schets mijn verbazing als ik de Kanttekeningen lees.
Anders is het woord misdaad of ongerechtigheid door velen genomen voor de straf derzelve, zie Lev. 5:1; en in zulk een zin moest de overzetting aldus staan: Mijne straf is groter dan dat ik haar zou kunnen dragen; waarover Kaïn zich beklaagt, vs. 14.
Kaïn vreest niet voor het feit dat God wellicht niet wil vergeven, maar hij beklaagt zich over de straf zelf. Zelfs – en daar schrok ik van – heeft hij geen verdriet over de gevolgen van de zonde, maar hij is het oneens met de straf. Bizar!

Wat Kaïn niet weet

Ik verbaas me over de laagdrempelige manier van omgang die er is tussen de HEERE en Kaïn. Daar zou je toch jaloers op zijn, niet? Zo spreken met de HEERE, zoals een man met zijn vriend… De HEERE kende Kaïn, maar kende Kaïn de HEERE? Uit heel zijn manier van communiceren blijkt dat hij God totaal niet kende. Niet in Zijn genaderijkheid en vergevingsgezindheid, maar ook niet in Zijn rechtvaardigheid en Zijn heiligheid. En stel dat Kaïn toch met die woorden bedoelde dat hij vermoedde dat God het wel niet zou vergeven. Hoe kon hij weten dat God zo dacht en de dingen zo interpreteerde? Wie iemand niet werkelijjk kent, weet niet hoe die iemand zal reageren. En dat levensgrote risico lopen veel mensen, zelfs binnen de kerk. Ze kennen een aantal theologische aspecten en statements; ze citeren te kust en te keur oudvaders, maar wie God niet werkelijk en persoonlijk kent, kan nooit weten hoe Hij is en reageert. Kaïn is het type van de kerkmens met een gedoopt voorhoofd, die alvast voor God invult hoe Hij denkt en is, zonder een levende relatie met Hem te hebben. Als dat jouw situatie is, zwijg dan, want je weet niet hoe God is. Voorkom dat jij met je getheoretiseer een fout beeld bij anderen schetst en schept. Hoe desastreus!

Wat Kaïn niet doet

Maar het hele trieste aan onze dagtekst en de duiding van deze woorden is wel dat Kaïn, hoewel een verbondskind, verloren blijft liggen en God de schuld van alles geeft. Hij verhardt en blijft zelf onbewogen. Kaïn had natuurlijk niet moeten buigen onder de straf en die gedwee uitzitten. Hij moest aan de troon der genade buigen en zich verootmoedigen voor God. Hij moet juist naar God toegaan, Die hij zo heeft gekrenkt met deze zonde. Immers, met zorg had God in Eva's schoot het vruchtje Abel geweven tot een volgroeide baby. Hij had Abel al die jaren gedragen en gespaard in Zijn zorgzame Vaderhanden tot aan de dag van zijn dood. Hij had het hart van Abel vernieuwd en zag in hem de Zoon van Zijn liefde terug, Die nog moest worden geboren in Bethlehem. En met één klap beëindigde Kaïn Gods herschepping en dreef Abel als eerste mens de eeuwigheid in. Kaïn maaide Abel de grens van het leven over en Abel stond opeens voor Gods troon, temidden van de duizenden en nog eens duizenden engelen. Verder was de hemel nog leeg…
Hoe groot de eeuwige vreugde in de hemel ook is, God moet verdriet hebben gehad over dit eerste beëindigde mensenleven. En Kaïn? Heeft hij ook verdriet? Is hij ook verbroken? Niets van dat al. Verharding. Ben jij daar ook verdrietig over, als mensen verharden en zich onontvankelijk maken voor het evangelie en het werk van Christus? Wen er nooit aan, wat anderen je ook willen laten geloven. Houd aan in het oproepen tot geloof en bekering.
En als je je herkent in Kaïns houding, breek ermee! Laat de talloze roepstemmen van anderen binnenkomen en volg Kaïns verhardende houding niet, maar buig, belijdt en roept tot de HEERE om hulp en vergeving.

woensdag 15 juli 2015

Kaïn kon Abels bloed wel drinken; de aarde deed het daadwerkelijk

"En nu zijt gij vervloekt van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen."
Genesis 4 : 11

Al meer dan eens heb ik verband gelegd tussen de geschiedenis van Saul en David en die van Kaïn in Abel. Je ziet erin wat jaloersheid teweeg brengt. Je ervaart er ook iets van het werk van satan in. Als satan je verleidt tot één zonde, volgen er meer, zoals het ene schaap dat over de dam gaat… In de dagtekst lijkt God een punt te zetten. Maar meer nog laat Hij merken dat je in die weg schuurt langs het moment waarop Hij een punt gaat zetten. Hoe ver kun je nog gaan, als er reeds bloed heeft gevloeid?

 

De drempel die je overgaat

Kort geleden stond er een interview met een ex-ISIS-lid (of van BokoHaram) in de krant. Hij vertelde, hij was nog maar net in de twintig jaar (!), hoe hij eraan gewend raakte om mensen te doden. Alles wat er voor zijn loop kwam, schoot hij koelbloedig neer. Het raakte hem na de eerste moord niet meer. Bizar hoe je innerlijk kunt verharden door zo'n foute weg in te slaan. Men zegt weleens dat je je geweten kunt toeschroeien als met een brandijzer; het is trouwens ook een uitdrukking uit de Bijbel. Dan hol je verder op de verkeerde, goddeloze weg, zonder dat je geweten je nog terugroept. Ik vraag het me in alle eerlijkheid af, of dat mogelijk is. Er moeten in het leven tal van prikkels zijn, die je geweten toch weer een inpulsje geven, waardoor het in ieder geval probeert 'tot leven' te komen. Bewust leg je je geweten dan opnieuw het zwijgen op. En… ook je omgeving en de mensen die jou onder druk zetten, kunnen daartoe bijdragen, dat je dat heel gewiekst en behendig doet. 
Niettemin, als je de drempel van het kwaad over bent, is de volgende stap wel een stuk gemakkelijker geworden. Wie ooit in het rood stond, gaat de volgende keer iets gemakkelijker het rood in. Wie ooit sjoemeld met de (belasting)wet of met eerlijk omgaan met geld, zal dat de volgende keer gemakkelijk doen. Wie ooit bewust een kerkdienst oversloeg, zal dat een volgende keren gemakkelijker doen. En je raakt verblind voor de gevolgen op de langere termijn. Het ging nu goed, dus het zal de volgende keer ook wel goed gaan.
Het bloed dat Kaïn liet vloeien, maakte dat hij de volgende keer de alarmbel makkelijker negeerde. Je ziet als het ware Lamech al voor je: "Ik heb van mijn voorvader Kaïn gehoord wat hij deed; nou ik deins er niet voor terug hem zevenvoudig te overtreffen! Wie doet me wat? Huh!"

Dat wat er buiten je blikveld gebeurt

Kaïn liep weg van de 'plaats delict'. Weglopen van die plek, helpt om te vergeten, zo dacht hij. Hij rekende mis met twee zaken: 1. God komt er altijd op terug en als je 'pech' hebt al vrij snel na de misdaad; 2. Je geheugen laat zich niet zo gemakkelijk wissen omdat geuren en andere associaties beelden oproepen die blijkbaar onuitwisbaar zijn, ook al heb je er al jaren niet meer aan gedacht. Nu, wat dat laatste betreft handelde Kaïn bijzonder kortzichtig. Als je je broer doodt, vormen alle connecties in de familie een risico om een herinnering boven te laten komen. En… er zijn nog de data die je pijnlijk laten herinneren dat er iemand gemist wordt: verjaardagen, feestdagen, offerdagen en al die momenten waarop ouders graag de gezinskring compleet hebben. Er zal, hoewel je er geen stoel voor vrijhoudt, altijd een lege plaats blijven in de beleving van de familiekring.
Kaïn sloeg Abel dood en zeer waarschijnlijk heeft hij ook het bloed uit Abels hoofd zien vloeien. Misschien ook wel uit zijn handen die afwerend richting het moordwapen waren gericht. Dat beeld is onuitwisbaar; vraag het maar aan ex-gedetineerden. Zelfs als Abel er geen rekening mee had gehouden dat zijn broer tot zoiets in staat kon zijn en nietsvermoedend met zijn rug naar zijn broer stond, zal dat beeld van Abels rug gegrift staan in Kaïns geheugen. En het zijn juist die beelden, die je weliswaar liever niet meer ziet, die boven komen drijven op momenten waarop je geur, je herinnering en allerlei andere associaties met je gedachten aan de haal gaan.
Kaïn had zich wellicht snel afgewend, maar daar, buiten zijn blikveld, sijpelde bloed. En de droge aarde zoog het rode vocht op, zonder er voeding uit op te halen voor de gewassen. Dat is nu eenmaal de aard van aarde: vocht opnemen. Echter, de rode kleurstof van het bloed zou een halstarrige vlek achterlaten die niet verdwijnt als de zon de aarde uitdroogt.
God spreekt over 'roepen' en 'opzuigen', twee aspecten die met een mond te maken hebben. Zoals de aarde openscheurde bij Korach, Dathan en Abiram – en hun levens weghapte zoals een mond voedsel weghapt – zo deed de aarde ook met het bloed van Abel. Het slorpte Abels levensvocht op en… het riep tot God in de hemel om wraak. En God rekent het voluit aan Kaïn toe, want Hij zegt dat de aarde dat bloed van Kaïns hand heeft ontvangen. Je kunt ervan weglopen, maar dat roepen, opslorpen en ontvangen gaat onverkort door. Het is als mailcontact dat buiten jouw blikveld ontstaat nadat jij een vervelend mailtje hebt gestuurd naar iemand. Die ander stuurt dat door naar mensen, waarvan jij liever niet had gehad dat die lazen wat je schreef. Zo werkt het ook met je foute posts op Facebook en je verkeerder tweets op Twitter. Je hebt er geen grip meer op en het gaat jouw leven beïnvloeden, buiten jouw blikveld. Een onafwendbare schade dus.

De vloek die verband houdt met de aarde

De HEERE spreekt heel duidelijk over vloek! Kaïn wordt vervloekt 'van' de aardbodem. Hoe moeten we dat zien? Kaïn heeft het – zo schijnt het althans – verkeerd geïnterpreteerd. Hij meende vervloekt te zijn overal waar hij zich op aarde bevond. Hij meende nergens meer veilig te zijn en door God verdoemd te zijn. Maar is dat wat God hier bedoelde? Er wordt ook in het volgende vers een duidelijke link gelegd tussen dit moment en het moment waarop God tegen vader Adam zei: "Het aardrijk zij om uwentwil vervloekt". Lees de Kanttekeningen er maar op na: de aarde was geschapen om tot zegen voor de mens te zijn, maar het zal niet meer opbrengen wat het anders had opgebracht. Je zult tegenslagen krijgen bij je werk, bij de oogst en bij het eten van de oogst. Gewassen zullen doodgaan of matig groeien. Binnengehaalde oogst zal worden opgevreten of gestolen of door brand verloren gaan. Maag- en darmkwalen zullen maken dat je je voedsel niet met smaak zult kunnen eten. Ja, bepaalde gewassen zullen zelfs schadelijk worden voor je gezondheid. En elke hap die je neemt van jouw oogst, zal je herinneren aan je broer die er niet meer is en die van de 'oogst' van zijn kudde niets meer zal kunnen eten. Ook niet van jouw oogst. Immers, Abel at ook brood, dat gemaakt was van het koren dat bij Kaïn op het land was gegroeid en in zijn schuren was binnengehaald? Op tal van manieren en plaatsen zal de aarde je herinneren aan wat jij graag wilde vergeten. 
De aarde zal gebukt gaan onder de gevolgen van jouw vloek. Immers, elke misoogst is iets dat in of op die aarde gebeurt. En dat is door jouw schuld. 

Dat is de straf of Kaïns zonde, maar dat is eigenlijk al begonnen in de straf op Adams zonde. De schepping gaat gebukt onder de vloek die de mens heeft afgeroepen. Ik sla niet door, ik spreek geen verzinsels. Luister maar naar wat Paulus in Romeinen 8 vers 22: "Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe." Die vloek duurt voort en stapelt al hoger op, zodat er sprake is van zuchten. Zuchten, maar niet enkel met uitzichtloosheid. Het is ook zuchten 'als in barensnood'. De schepping hijgt naar het einde en roept om de Nieuwe Dag, dat Jezus zal weerkomen op de wolken van de hemel. 
Herken je dat zuchten? Herken je het in je eigen leven? Zie je ook zo uit naar de opheffing van die vloek, door het offer van Jezus Christus? Dan zal de wolf weer met het lam kunnen verkeren. Dan zal een klein kind plezier kunnen schepen uit het hol van een adder. Dan zal de dood voorgoed verslonden zijn en zal er geen bloed meer door de aarde worden opgeslorpt. Dan zal er ook geen bloed meer naar de hemel roepen om wraak, want dan is (achter het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon!) Gods wraak eeuwig gestild. Wat hebben onze zonden veel schade en smart teweeggebracht. En wat brengen ze nog elke dag veel teweeg. Bidt: Maranatha, ja HEERE kom haastig!

maandag 13 juli 2015

Wil jij ook de 'history' uit je leven wissen

"En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan?
Daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem."
Genesis 4 : 10

Je kunt stof en vuil bijelkaar vegen en onder een vloerkleed schuiven; dan zie je het niet meer, maar het is er nog wel. Je kunt de history van je internetbrowser wissen, zodat je niet meer kunt zien waar je allemaal bent heengesurft. Er zijn ook mensen die hun onbetaalde rekeningen in een laatje in hun kast stoppen. Ze kunnen ze niet betalen en stoppen zo het probleem, dat hun innerlijk teistert, weg. Er volgt een aanmaning en ook die verdwijnt in dat laatje. Maar nog erger is het met mensen die hun zonde,  ja hun hele leven proberen te onttrekken aan Gods blikveld. Dat van die rekeningen vinden we dom en kortzichtig, maar dit laatste is werkelijk ronduit rampzalig.

Je 'history' maakt geluid

Het probleem dat ik hierboven schetste is dit: mensen komen erachter dat ze hun probleem niet kunnen oplossen. Maar elke dag worden ze eraan herinnerd. Wat dan? Als het probleem niet is te verwijderen, dan moet je de herinneringen aan dat probleem maar laten verdwijnen en kun je leven alsof er niets is gebeurd.
Het probleem van Kaïn lag buiten op het veld. Ik weet niet hoe lang er tussen vers 8 (het moment van de moord) en vers 9 e.v. (het moment dat God Kaïn opzoekt, zoals Hij ook zijn ouders in de Hof opzocht) zat. Zou het gebeuren dat vanaf vers 9 wordt beschreven plaats hebben gevonden tijdens een grootschalige zoekactie naar de verdwenen Abel? Best mogelijk, al noemt bijna geen enkele verklaarder deze mogelijkheid.
Ik zag die zoekactie voor me en als vanzelf kwam dat lugubere voorval in Dordrecht van enige jaren geleden weer bij me boven, dat zelfs de dader nog had meegezocht. "Nee, ik heb hem nog wel zien langskomen, maar hij ging die kant op." Drukgebaren wijst Kaïn zijn zussen en broers en ouders richting de verte, een groene, grazige wijde waar nog enkele van Abels schapen liepen te grazen. Ze hadden zelf maar voedsel gezocht, bij het ontbreken van hun herder. Her en der waren andere schapen een andere kant opgegaan en er waren er zelfs die waren verscheurd door een wild dier, omdat de bescherming van hun herder ontbrak. Wat een chaos.
De jankende wolven, de blatende schapen, de roepende familieleden… ze maken geluid. Voor alle betrokkenen zijn het losse geluiden, zonder samenhang. Maar voor de moordenaar, Kaïn, hebben al die geluiden één aangrijpend verband: de dood van zijn broer. En het is opmerkelijk dat God juist hierbij insteekt en zegt: "Ik hoor, daar boven in de hemel, het geluid van bloed, dat roept tot Mij." Het meest stille, het druppende, of inmiddels geronnen bloed, van Abel maakt een geluid dat helemaal tot in de hemel hoorbaar is!

Je 'history' wissen

Je kunt nog zoveel uitwissen uit je leven, ja je kunt misschien wel je hele 'history' voorgoed laten verdwijnen (hoewel het wissen van posts op facebook en twitter nogal heel lastig blijkt te zijn!), het is allemaal nauwkeurig bijgehouden in Gods boek, van minuut tot minuut. Wat denk je, zou jij jouw history uit Zijn boek kunnen uitwissen? Is dat iets waar je mee loopt en waar je mee zit?
Ja, dat zal zeker kunnen. En vreemd genoeg gaat dat eveneens gepaard met bloed. Die hele stapel zonden die minutieus in de hemel is bijgehouden kan worden gewist met het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon. Zelfs zo dat Hij geen zonde meer in Zijn Jacob en geen overtreding in zijn Israël zietk. Dat laatste is trouwens een verbouwde Bijbeltekst (Num. 23:21): "Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël." Het is een van de evangelische zegeningen die Bileam van God heeft moeten uitspreken over Israël; een overtredend en wederspannig volk nota bene! Deze woorden moeten Bileam innerlijk hebben tegengestaan. Hij sprak ze uit, maar innerlijk was hij misschien nog wel verder van huis dan Jona die het ook niet kon hebben dat God barmhartig en gaarne vergevende is. Het is opmerkelijk dat Bileam hier bij een brandoffer staat. Weliswaar een heidens brandoffer, maar toch. Er moest worden geofferd, wilde deze zegen waarheid kunnen zijn. God kan niet anders dan door bloed vergeven en rechtvaardigen.
En zo wist Hij de 'history' van zondaren, omdat Hij in hen Zijn Eigen Zoon ziet. Hij kijkt naar hen door Zijn Zoon en Hij ziet reinheid en heiligheid. God houdt Zichzelf niet voor de gek, maar Hij is volkomen genoeggedaan door het offer van Zijn Zoon. Geloof je dat?
Bid met David mee (Psalm 51:3-6):
Wees mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden.
Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde.
Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij.
Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen…

Als je hier amen op zegt dan geldt die andere tekst voor je (Jes. 44 : 22a):
Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk;
keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost.

zaterdag 11 juli 2015

Weet ik veel

"En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?"
Genesis 4 : 9

"Weet ik veel…" Schouderophalend zat hij tegenover me. Geen zin om ergens over na te denken. Geen zin om te geloven. Vragen waren lastig. Hij liep al haast weg, toen ik zei: "Maar als jij net als een struisvogel je kop in het zand steekt en doet alsof God niet werkelijk bestaat, daarmee wis je het bestaan van God niet uit. Dat is toch erg kortzichtig? Denk je er niet verder over na, dat je Hem ooit gaat ontmoeten?" Even moest hij nadenken. Glimlachte verlegen, omdat hij er geen antwoord op wist, maar… draaide zich om en liep weg. Ik keek hem na met pijn en een gebed tegelijk.

Gods verborgen omgang 

Zoals ik me verbaas over het feit dat God aan Kaïn zwijgt over het offer, zo verbaas ik me over de manier waarop God Kaïn hier tegemoet treedt. Zo schijnbaar onwetend. Ik vraag me af in hoeverre Kaïn God kende. De manier waarop hij met Hem spreekt in deze geschiedenis verbaast me zeer. Bijna platvloers en banaal. De manier waarop Adam en Eva in de Hof van Eden met God omgingen lijkt haast even 'vriendschappelijk' te zijn voortgezet na de zondeval. De min of meer intieme omgang met God moeten de kinderen van Adam en Eva van hun ouders hebben geleerd. Zo deden vader en moeder dat en zo leerden de kinderen dat ook. Ze praatten met God en brachten Hem offers, waardoor het spreken met Hem mogelijk was.
Hier in onze tekst zoekt God Kaïn op, zonder dat daar anderen bij zijn. Kaïn loopt van het veld naar huis, of… en dat is natuurlijk ook mogelijk… hij is al een hele tijd doorgelopen na zijn moord. Zoals David doorleefde na de moord op Uria. God liet hem dan misschien een tijdlang zijn gang gaan, totdat Hij op een onverwachts tijdstip in actie komt en een min of meer verborgen omgang zoekt, die Kaïn al geruime tijd niet meer had aangedurfd. Elke offer dat hij daarna no zou brengen, zou hem herinneren aan de moord. Elke oneffenheid in het landschap zou hem herinneren aan het graf van zijn broer. Elk familielid zou hem herinneren aan dat ene familielid dat door de voor de mens nog zo onbekende dood was weggenomen. Geen verborgen omgang van Kaïn met God. Waarschijnlijk ook niet meer dan wat vormendienst…

Gods openbare omgang 

Maar er was nog iets verborgens in Kaïns omgang. Hij sprak niet over zijn geheim: de dood van Abel. Hij deed of zijn neus bloedde en er geen vuiltje aan de lucht was. Verborgen, dat moest het maar blijven. God dacht daar anders over en ging nu dit weggestopte feit openbaar maken. Wat Kaïn graag tot een verzwegen familiegeheim wilde maken, maakte God tot gespreksonderwerp nummer 1.
"Kaïn: waar is je broer?" "Weet ik veel…" Kaïn voegt daar nog een onhandig argument aan toe: "Ben ik mijn broeders hoeder?" Hoeder, shamar, is een woord dat wachthouden, behoeden, in de gaten houden, beschermen inhoudt. Een veelzijdig woord dat precies paste bij de functie van de toenmalige eerstgeborene. Hij was de verantwoordelijke voor zijn broer. Jazeker! Dom argument dus. Hij zou moeten weten waar zijn broer was en hij zou moeten weten of zijn broer lekker in zijn vel zat en of het hem aan iets ontbrak. Beter nog, hij zou naar eer en geweten moeten kunnen zeggen dat het zijn broer aan niets ontbreekt en dat hij zich goed en veilig voelt onder zijn broers bescherming. Niets is minder waar helaas.
We leven thans in een totaal andere tijd. Een beetje omzien naar elkaar kan zeker geen kwaad, maar onze cultuur zit niet zo in elkaar dat we inmening van broers of zussen dulden, wanneer we volwassen zijn geworden. Er zijn plenty voorbeelden van broers en zussen die elkaar met raad en daad bijstaan; dat is wat anders. Maar gebemoei is bepaald ongezond in onze cultuur. Zeker in de hollandse bemoeizuchtige cultuur. Tegenwoordig worden we ook vooral gepushed om zelfstandig te zijn en onze eigen zaken te regelen. Privacy. Tot op zekere hoogte is dat een goede zaak al wordt het wel wat overdreven en ook onwaarachtig opgeblazen tot een must! Maar het is zeker waar dat een gezinslid, wanneer hij of zij boven de dertig is toch zeker zelfstandig zijn mening over zaken mag vormen. Wanneer de kinderen het huis uit zijn kunnen ouders niet blijven bemoeien met hun doen en laten. We moeten ook leren loslaten. Dat is heel gezond. Dat maakt onze cultuur wel wat verschillend met die uit de Bijbeltijd. En wanneer we op volwassen leeftijd de wet nog zouden krijgen voorgeschreven over hoe we moeten doen en denken, dan is er wel wat mis in de familieverhoudingen. Dan wordt het volwassenzijn niet echt serieus genomen en liggen tal van relationele problemen op de loer. Hoeveel huwelijk zijn kapot gegaan doordat moeders zich bleven bemoeien met de beslissingen van hun dochter? Het zijn ook vaak moeders die deze problemen veroorzaken; soms zijn het ook onvolwassen vaders die hun kinderen niet kunnen loslaten en soms zelfs de rollen omdraaien door kind te spelen en hun kinderen in de ouderrol drukken!

Gods kwetsbare omgang 

Terug naar de conversatie van Kaïn en God. De toon in zijn woorden stuitte me tegen de borst. Kaïn! Je weet toch wel dat je zo niet tegen de HEERE spreekt. En Kaïn, je weet toch wel dat God alles weet? Hij vraagt je hier naar dingen die Hij toch op het allervolmaakfst weet? Ik snap Kaïn eerlijk gezegd totaal niet. Hij is toch niet zo onnozel, dat hij onweten is van Gods alwetendheid?
Hij, die God zo scherp doorhad, in zijn aannemen van Abels offer en negeren van Kaïns offer, moet toch zeker hebben begrepen hoe God dacht? Hooguit verwrongen, maar zeker niet onnozel.
Met deze manier van communiceren maakt Kaïn Gods omgang tot een gekwetste omgang. 
Zeg eens: zijn er dingen in jouw leven die de omgang met de HEERE tot een kwetsbare of zelfs gekwetste omgang maakte. Dat is bloedlink. Maak jezelf eerlijk voor God; haal het zand uit je ogen; klop op je slapen en ontwaak uit deze merkwaardige droom van zelfverblinding. Want je kunt God niet negeren door 'Kweenie' tegen Hem te antwoorden, als Hij je iets vraagt. Hij wil gewoon van jou het antwoord horen dat Hij allang kent! 'Waar is je hart?"

zaterdag 4 juli 2015

Gelovigen moeten eraan geloven voor haatdragenden

"En Kaïn sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood."
Genesis 4 : 8

Hij gaat over lijken, wordt weleens gezegd van iemand die koste wat kost zijn doel wil bereiken. Hitler en Napoleon waren van zulke mensen. Maar je komt zulke spreekwoordelijke figuren ook tegen in het bedrijfsleven. Soms zitten ze boven je, soms zitten ze op jouw carrièrehoogte – of zelfs eronder – en willen ze over jouw 'lijk', je functie, opklimmen of heersen. De meesten van hen steken je niet overhoop, maar 'moorden' psychologisch. Helaas zijn er echter, die toch tot de daad van moord komen, omdat iemand hun doel of geluk in de weg staat. Ik heb het niet over hen die tot een moord of doodslag komen omdat ze door andere worden getreiterd, maar die een ander uit de wegruimen omdat hun geweten en die andere persoon samenspannen en dat een uiterst vervelend gevoel geeft.

Haat tegen het goede 

In de tekst lijkt alles snel op elkaar te volgen. Er vindt in het veld een gesprek tussen de beide broers plaats. Dat loopt op ruzie uit en in een vlaag van verstandsverbijstering slaat Kaïn zijn broer dood. Helaas gaat deze versie van het verhaal niet op, want Kaïn toont geen berouw over zijn daad, alleen spijt over de straf en dan nog pas nádat God hem heeft laten merken dat Hij alles weet.
De puntkomma in onze tekst zou ook best een periode kunnen betekenen die ligt tussen het gesprek en de daad. Sudderend is het vuur van de haat aangewakkerd tot een doelbewuste daad vanuit een door haat verwrongen hart. Het moet maar eens afgelopen wezen met dat vrome gezwets. Ja, je zult maar verbondskind wezen en telkens te horen krijgen dat je gedoopt bent. Gek wordt je ervan… Wanneer houdt dat nou eens op. En als het waar is dat God daar ooit nog op terugkomt, hoe ontloop je dat? Uitzinnig van uitzichtloosheid komen de gekste plannen in je hoofd. Maar wacht, roep die gedachten een halt toe, want wat denk je te ontlopen? Dat is ook wat God tegen Kaïn zegt. Zo hoeft het niet te blijven, die uitzichtloosheid. Is het niet dat, zo je goed, doet er verhoging wacht? Dan kun je met opgeheven hoofd door het leven gaan, richting Gods grote Dag.

Kaïn sprak met zijn broer en vrijwel zeker moet dat gesprek zijn gegaan over de ontmoeting tussen God en Kaïn. Abel zal de HEERE in alles gelijk hebben gegeven. Hij heeft Kaïn mogelijk ook opgewekt toch vooral het goede te kiezen. En misschien, misschien is Kaïn nog wel even van mening geweest dat, als je het zou zien zoals Abel het zag, dat inderdaad de beste keuze zou zijn.
Maar toen hij thuiskwam en er wellicht wel met zijn vrouw over heeft gesproken (want ik vermoed dat Kaïn toen al was getrouwd en vlakbij het paradijs en bij vader Adam en moeder Eva zijn huis en bedrijfje had opgericht, achter de veilige omheining van het gezinskampement), bezag hij de dingen toch weer vanuit zijn eigen gekrenkte perspectief. God en Abel hadden zijn ego gekrenkt en dat is kasie voor satans influisteringen. "Zeg, dat laat je je toch zeker niet gezeggen? Zij bekijken het toch ook alleen maar vanuit hun eigen perspectief? Laat je niet verblinden door een God en door Zijn blinde navolgers, die je dom willen houden!" Was dat ook niet het argument waarmee de slang moeder Eva de ogen 'opende'? Het smeulend haatvuurtje werd een haard van ontembare haatvlammen. Het goede werd in deze visie een kooi waaruit je je moet zien te bevrijden. Satan had een sterk punt, want hij sloot aan bij het connectiepunt dat er in Genesis 3 in het menselijk brein is gekomen. Een opening, een trechter, waarin hij zijn giftige werkelijkheidsverblinding als de meest heldere kijk op het leven giet. Er komt hang naar ongebondenheid en haat tegen die kooi van het goede.

Haat tegen de goede

Maar het gaat nog een stap verder. Want Kaïn had zijn koffers kunnen pakken, net als de jongste zoon uit de gelijkenis en had de wijde wereld in kunnen trekken. Waarom bleef hij hangen binnen de kraal waarin de stam van Adam woonde? Waarom bouwde hij niet een stuk verderop een eigen kraal? Wel, twee dingen zijn er die meespelen. 
Allereerst is er door de zonde nog een element in het menselijk brein bijgekomen: angst en hang naar veiligheid. Door het eten van de vrucht heeft de mens ontdekt dat hij daarmee Gods geborgenheid kwijt was. Het vertrouwen was weg omdat hij greep naar satans vrucht van wantrouwen. Zeker, hij kende nu als nooit te voren wat goed en kwaad was. Daar was hij voordien onnozel van, zoals ook de niet-gevallen engelen het kwaad niet uit eigen ervaring kennen. 
Daarom wilde Kaïn niet een eigen bestaan opbouwen. Hij wist hoeveel moeite het zijn vader had gekost om deze kraal te realiseren, een nederzetting met omheining tegen de wilde dieren die opeens moordenaars bleken te zijn. Geen leeuw meer met een lam, geen wolf meer met een kalfje, maar verscheuring die zich niet alleen beperkte tot de dierenwereld. Ook de mens kon worden aangevallen. Een nieuwe nederzetting opbouwen, een woest gebied van distels en doornen cultiveren tot een pover paradijsje waarin je kon leven, eten en slapen, terwijl dat hier voor het oprapen lag… nee Kaïn koos daar niet voor. En daarnaast was hij de eerstgeborene. Dus als zijn vader een stap terug zou doen, zou hij het regime overnemen. Mooier kon je je het niet wensen. En dan zou er zeker wat gaan veranderen hier in de gemeenschap. Hij zou het anders doen dan zijn vader.
Het tweede dat meespeelt in tal van dit soort conflicten is dat – hoe men zich ook aan Gods kinderen irriteert – er toch ook een aantrekkingskracht is op gelovigen. Zij hebben iets, als het goed is (!), dat nieuwsgierig maakt. Dat iets diepweg wakker maakt van 'gemis' of 'verlangen'. En er is niets zo irritant voor satan, dan dat hij zulke gevoelens bemerkt bij ongelovigen. Wegtrekken bij hen die God aan hun zijde hebben, is een niet aanlokkelijke zaak. Er zijn nogal eens managers die echte christenen dichtbij zich willen, in die zin dat je het maar nooit weet: wellicht heb je er bedrijfstechnisch baat bij. Als die werknemers een levend gebedsleven hebben en Gods zegen ervaren, misschien dat die God ook wel tot zegen is voor het bedrijf. Ze houden het voor zichzelf nog wel op 'gezonde' afstand, maar je weet het maar nooit. Zo kan ook Kaïns overweging geweest zijn: de nederzetting van vader Adam verlaten is de bescherming van de God van vader Adam verlaten. In die tweestrijd vermoed ik Kaïn; en het zou heel goed kunnen zijn dat zijn vrouw – over wie we hier niet zoveel lezen – daarin een cruciale rol speelde. Meer dan eens zien we dat op de achtergrond van moordenaars hun vriendinnen/vrouwen een minstens zo invloedrijke en angstaanjagende rol spelen. Niet in alle gevallen (denk aan Pilatus), maar bij Herodes, Achab en ook bij Kaïn nazaat Lamech zien we hun vrouwen/vriendinnen een dergelijke rol spelen.

En plots is daar dan de dag van de eerste dode op aarde. Dode mens, wel te verstaan, want al veel dieren zijn hem voorgegaan. Misschien gebeurde deze moord wel onder het werk. Terwijl Abel met zijn schapen langs het land van Kaïn komt, ontstaat er een woordenwisseling en hoe meer Abel op het goede van God wijst, hoe heftiger Kaïns haat wordt aangewakkerd. Hij staat tegen hem op. Letterlijk. Hij maakt zich groot, verheft zich in woord en lichaamslengte en postuur. En misschien heeft Abel wel iets dergelijks gezegd als dat jochie dat door Boko Haram werd ondervraagd: "Al sla je nog zo hard, ja al slacht je mij, je kunt mijn geloof in God niet uit mijn hart verwijderen, want ik ben eeuwig geborgen in Hem!" Toen werd het rood voor Kaïns ogen; Abel móest eraan geloven!

Mag ik eens vragen: ken je die haatgevoelens? Kun jij je verplaatsen in Kaïn of in extremisten? O, bedaar die verwoestende gevoelens. Ze breken zoveel kapot in je en ze schuiven je al verder van God weg. Roep tot God, want zo ver kun je niet weggegleden zijn of Hij hoort je. Vraag om zijn Geest en de juiste kijk op de werkelijkheid en de toekomst die wacht! Haast je, omwille van je eeuwig leven!
En als je die haatgevoelens niet kent, weet dan dat veel extremisten door dergelijke gevoelens worden voortgedreven en tot daden van moord worden aangezet. Bidt voor hen, opdat zij tot inkeer zullen komen en Koning Jezus mogen leren kennen. Bidt dat er mensen op hun pad komen die hen de weg terug naar Gods vaderhart laten zien. Want ook voor hen is er nog hoop en redding mogelijk.